Zonder geloof vaart niemand wel.

Wat zouden de motieven kunnen zijn om met de subtiele, onzichtbare wezens in contact te willen komen. Ik noem er enkele:

  • nieuwsgierigheid
  • behoefte aan steun, bemoediging of advies
  • het bevorderen van een genezingsproces, bij jezelf of iemand anders
  • een behoefte aan het ontwikkelen van spirituele autoriteit
  • het versterken van je geloof

Over dat laatste wat meer.

In deze woelige, bedreigende tijden is het moeilijk de werkelijkheid onder ogen te zien zonder de moed te verliezen, wanhopig te worden of te vervallen in apathie. Daarom neigen we er toe om een roze bril op te zetten, en de werkelijkheid mooier voor te stellen dat hij is (Er is natuurlijk echt ook heel veel prachtigs in deze wereld, maar dat is het punt niet – het punt is onze ontkenning van wat niet mooi is). We ontlenen daaraan hoop en vertrouwen, maar het is valse hoop en vertrouwen op een wankele basis. Zie bijvoorbeeld de column van Jan Paul van Soest in Energiepodium: https://www.energiepodium.nl/opinie/item/twijfelbrigade-20-gekleurde-klimaat-brillen-nopen-niet-tot-actie. Er zijn betere manieren om hoop en vertrouwen op te bouwen. Het in ‘gesprek’ komen met de subtiele wezens is zo’n manier. Een ervaring van contact met de subtiele wezens versterkt je geloof in het bestaan ervan, en dan weet je dat we niet alleen zijn in deze wereld. We staan er niet alleen voor. Bovendien, als er een niet-fysische wereld is waar andere wetten gelden; dan zijn ook wonderen mogelijk. Zoals de Cursus in Wonderen zegt: ‘Wonderen zijn natuurlijk. Als ze niet plaats vinden is er iets misgegaan.’

Contacten met de subtiele wezens versterken ons geloof in een bovennatuurlijke wereld. Als het contact maar duidelijk genoeg is kan het geloof zich zelfs ontwikkelen tot een weten. En dan is echt alles mogelijk. Dit versterkte geloof houdt ons dan overeind in deze wankele, hachelijke wereld, en geeft ons de moed de werkelijkheid zonder roze bril onder ogen te zien.

Ik heb echter al eerder gezegd dat het velen van ons, waaronder ikzelf,  niet gegeven is direct contact met de subtiele wezens te ervaren. Wij zullen dus harder moeten werken om ons geloof in die wereld te versterken. Dat kunnen we doen door een open geest: luisteren naar ons innerlijk, en met name onze intuïtie, en naar hen die die ervaring wel hebben (gehad). Dan leren we vanzelf wel het kaf van het koren te scheiden: we leren wat intuïtie is en wat bijvoorbeeld wensdenken, en wat betreft de ervaringen van anderen: we leren  te onderscheiden tussen authenticiteit en waarheidsgetrouwheid aan de ene kant, en (zelf)misleiding aan de andere kant. Zelf ken ik een aantal weldenkende, verstandige mensen, met hun beide benen op de grond, die deze directe ervaringen hebben (gehad), en die mij absoluut hebben overtuigd. En ook heb ik een aantal keren in mijn leven ervaren hoe intuïtie voor me kan werken. Ik voelde me geleid en gedragen.

In dat geloof in een bovennatuurlijke wereld is ook plaats voor het geloof in een alomvattende scheppende kracht. Voor sommige mensen kan dat God zijn, maar dat is dan een andere God dan de God uit de leer van Christendom en Islam. Dit geloof, met of zonder God, is een voorwaarde voor samenwerking met de subtiele wezens. Een samenwerking die niet zal ontstaan als wij het alleen voor het zeggen willen hebben. We blijven natuurlijk wel verantwoordelijk voor wat er in de wereld gebeurt, maar voor samenwerking is er vooral bescheidenheid en overgave nodig. In nood leren we onze vrienden kennen, en daarin ligt mijn hoop voor de wereld.

Subtiele spiritualiteit.

In mijn vorige blogs heb ik gesproken over twee typen wezens die zich in de onzichtbare werelden bevinden: de natuurwezens en de Sidhe. Wie bevinden zich verder nog in die werelden? Een volledige opsomming kan ik niet geven, maar ik kom een heel eind:

  • onze voorouders, inclusief recent overledenen;
  • de engelen en deva’s van alles wat door mensen is geschapen: de engelen van steden en landen, je huisgeest, en de ‘techno-elementals’: de geesten van machines en voorwerpen;
  • onze eigen onzichtbare natuur;
  • engelen met een speciale missie of karakteristiek.

Over elk van die wezens een enkel woord.

Het is omstreden of onze ouders en voorouders na de dood als individualiteit blijven bestaan. De overgrote meerderheid van de mensheid heeft altijd geloofd, en gelooft nog, van wel. Contact met hen wordt bereikt middels goed opgeleide of getrainde sjamanen en paragnosten, maar vooral ook in een BDE (bijna-dood-ervaring).

Ook over de engelen en deva’s van steden en landen wordt al eeuwenlang gesproken. Zo hebben vele steden een stedemaagd (Amsterdam bijvoorbeeld), of een beschermengel of patroon (in Amsterdam Sint Nicolaas, Frankrijk Jeanne d’Arc). Findhorn kent zowel de ‘Angel of Findhorn’ als de landschapsengel. David Spangler stelt dat elke voorwerp dat en elke machine die door mensen is gemaakt ook een eigen ’techno-elemental’ heeft; reden waarom het een wijdverbreid gebruik is om dierbare machines, zoals computers of auto’s een naam te geven (ik heb dat zelf ook vaak gedaan). Het maakt het makkelijker een persoonlijke relatie met die machines aan te gaan.

In vele tradities en leringen wordt aangenomen dat wij mensen naast onze materiële, fysieke natuur ook bestaan als een onzichtbare geestelijke natuur. Voor een deel valt dat samen met de aura om ons heen, waarin zich het etherische en het astrale lichaam bevinden (Sommige mensen kunnen deze aura waarnemen). Maar er is ook een volledig onzichtbaar, veel meer omvattend deel. David Spangler (in Subtle Worlds) noemt dat de ziel. Maar zelf gebruik ik vaker het woord ‘geest’ (in het Engels spirit) ter onderscheiding van ‘verstand’ (in het Engels mind). Misschien kun je onze persoonlijke beschermengelen en gidsen ook in deze categorie scharen, al kun je die ook beschouwen als een categorie apart.

En tenslotte zijn er nog de engelen en deva’s die niet per se gebonden zijn aan een fysieke aanwezigheid. In het transformatiespel worden die aangeduid met een specifieke kwaliteit, maar er zijn er naar ik aanneem veel meer, al dan niet met een speciale rol of functie. Ook in sommige christelijke tradities worden ze genoemd.

Dit was het vierde blog in een serie over de onzichtbare wereld, die tezamen met onze fysieke wereld te zien is als een alomvattend ecosysteem. Rest nu de vraag: bestaat die niet-materiële wereld nu echt, en waarom zouden we, als we dat aannemen, daarmee in contact willen komen? Wordt vervolgd.

 

De Sidhe

De Hudra (Denemarken, Zweden), de Selkies (Faeroer), de Samodiva’s (Bulgarije), de Iele (Roemenië), de Gatwinha (Sami, Noord Scandinavië), de Turhu (Maori, Nieuw Zeeland), de Muminske (India), de Sidhe (Ierland) – kent u ze? Dit zijn de namen van een wereldwijd verspreid verborgen volk, dat in vele verhalen, mythen en legenden wordt genoemd. In de Christenheid zijn ze bekend onder de naam van gevallen engelen (met een wat ongunstige bijklank). Er zijn vele verhalen van mensen die ze ontmoet hebben; ze worden beschreven in fictie literatuur (bijvoorbeeld de hoge elven bij Tolkien) en ze zijn geschilderd door George William Russell (zie bijgaand). Mijn kennis van de Sidhe (spreek uit: sjieje, Engels: she), zoals ik ze nu verder zal noemen, heb ik uitsluitend uit de tweede hand, van Sören Hauge op de Findhorn conferentie Co-creative Spirituality.

Drie Sidhe met een meisje (The stolen child van W.B.Yeats?)

Volgens de legenden zijn de Sidhe afstammelingen van de Tuatha Dé Danann, een oud, Iers mythisch volk. Om ze te ontmoeten zul je, net als bij de ‘nature spirits’ , eerst in hun bestaan moeten geloven – op zijn minst als werkhypothese. Van die werkhypothese ga ik voorshands uit. De Sidhe zijn echter van andere aard dan de andere onzichtbare, subtiele wezens. Die wezens zijn allemaal van niet-fysieke aard, maar de Sidhe zijn wel degelijk fysiek aanwezig. Echter, zoals Hauge zegt, ze bestaan op een iets andere fysische golflengte, als het ware aan de rand van onze fysische werkelijkheid (zoals ultraviolet licht bestaat aan de rand van ons zichtbare licht). Ze zijn niet zo volledig geïncarneerd op aarde zoals wij mensen – op weg naar de aarde hebben ze als het ware een andere afslag genomen. Maar ze zijn hier wel.

Ze zijn verwant aan ons mensen, zoals wij verwant zijn aan hen. Wij hebben allemaal een Sidhe-natuur in onszelf, die normaliter is ondergesneeuwd in de wereld van rationaliteit en materialisme. Om die kant in onszelf te ontdekken moeten we weten wat de natuur van de Sidhe is. Het is interessant om het woord Sidhe (of de andere benamingen) etymologisch te onderzoeken. Je komt dan op de volgende karakteristiek: vrede, zitten, en wind. Vrede staat voor: mildheid, zachtheid. Het zitten staat voor: geworteld zijn in de aarde in de natuur (zoals een berg). En de wind staat voor beweeglijkheid en wildheid (zoals een vlinder). Als we die kanten van onszelf opzoeken en uitleven krijgen we meer verbinding met onze Sidhe natuur. Dat hebben we nodig als we in de komende tijd als mensen willen overleven in de ‘rolling coaster’ die ons wacht.

Naast de vreugde en de wildheid die de Sidhe wereld kenmerken, heerst er in die wereld ook een ondertoon van melancholie, een gevoel van verlorenheid. Dat komt omdat ze zich niet volledig geïncarneerd voelen en niet volledig verbonden met hun verwanten: wij. Daarom willen ze graag contact met ons. Door de verbinding met de Sidhe natuur in onszelf te ontwikkelen zal dat van ons uit makkelijker gaan. Daar zullen we allemaal wel bij varen – zij en wij.

Er is veel, veel meer te vertellen over de Sidhe, maar dat gaat de beperktheid van dit blog te boven. Zoekt en gij zult vinden. De volgende keer ga ik verder over wie zich nog meer in de subtiele spirituele werelden bevinden

 

 

De architecten en behoeders van planten en dieren.

De Findhorn foundation is groot geworden door hun contact en samenwerking met natuurwezens, ‘nature spirits’. Als je daar iets meer over wilt weten: er zijn goede boeken over geschreven, en een samenvatting vind je op hun website: https://www.findhorn.org/about-us/. Hoe hebben ze dat gedaan?

1. In de eerste plaats was er een leider, Peter Caddy, die zelf geen direct contact had met de ‘nature intelligence’, maar de wijsheid en de intuïtie had om te luisteren naar een huisvriendin, die dit contact wel had.

2. Deze vriendin, Dorothy Maclean, had een uitvoerige spirituele training achter de rug, en had de openheid van geest om zich zonder beelden vooraf open te stellen voor wat deze ‘intelligenties’ haar suggereerden.

Interessant is om te zien dat er dus twee manieren zijn om contact te krijgen met de subtiele werelden: via anderen of rechtstreeks. Het gaat echter in beide gevallen alleen maar lukken als je het bestaan van die subtiele werelden het voordeel van de twijfel geeft. In dit geval is het van belang dat je op zijn minst vermoedt, dat er achter elke plant en elke plantensoort, en achter elk dier en elke diersoort, een  voor die planten en dieren unieke scheppende en dragende aanwezigheid is. Deze entiteiten zijn in het algemeen in directe zin onzichtbaar, al zijn er wel verhalen van mensen die deze wezens direct kunnen waarnemen. Zelf heb ik meegemaakt dat iemand dat in mijn nabijheid overkwam, terwijl ik zelf niets zag. En ik zou die iemand bepaald geen warhoofd noemen.

Het contact met deze natuurwezens is vooral van belang voor hen die als hobby of voor hun beroep werken in tuinen of in de landbouw, en zich door de natuurwezens te laten leiden. Maar ook voor anderen kan het helpen om een meer direct contact met de aarde, en daarmee met het grote geheel, Gaia, te ervaren, en dat kan ons weer stimuleren om te doen wat nodig is in deze wereld.

Het lijkt voor de hand te liggen de natuur in te gaan om het contact met de natuurwezens te ervaren. Maar dat is toch niet altijd het geval. Wysiwyg: what you see is what you get. De natuur kan een ontroerende schoonheidsbelevenis oproepen, en het beleven van schoonheid brengt ons in verbinding met de bron van het licht en de liefde in onszelf. Maar een direct contact met de natuurwezens hoeft het niet te zijn. We maken contact met de vormen; de planten en dieren zelf. We kunnen echter maar in beperkte mate rechtstreeks communiceren met planten en met dieren, hoewel sommige mensen daar wel heel goed in zijn.  Maar die communicatie, hoe diepgaand ook, heeft toch zijn beperkingen – en daardoor blijven we dan nog enigszins afgescheiden van de natuur. Al we werkelijk willen ervaren dat we zelf deel zijn van de natuur dan is communicatie met de natuurwezens de koninklijke weg. Wij maken dan verbinding tussen hen, en daarmee met de planten en dieren die ze vertegenwoordigen enerzijds, en ons eigen diepste zelf anderzijds. Ik denk dat degenen die werkelijk diep contact met dieren en bij voorbeeld bomen ervaren, in feite ook contact hebben met de ‘spirit’ van dat dier of die boom. Dan beleven we daadwerkelijk eenheid. Maar daarvoor hoeven we niet in de natuur te zijn. Alle bewustzijn is non-lokaal – dat van ons en ook dat van de natuurwezens.*)

Volgende week kom ik te speken over de Sidhe.

 

*) DE DAPPERSTRAAT

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

J. C. BLOEM (1887-1966)

Het ontwikkelen van onze gevoeligheid voor de onzichtbare werelden.

Dit blog is een vervolg op de vorige twee en gaat uit van de werkhypothese (niet de zekerheid) dat onzichtbare wezens bestaan.

Als je met de onzichtbare wereld contact wil maken moet je realiseren dat de onzichtbare wezens van hun kant niet contact maken zoals wij. Ze hebben geen taal, en sommigen van hen wellicht ook geen zintuigen zoals wij die kennen. Ze communiceren voornamelijk via gevoelens, intuïties en ‘energieën’. Dit laatste is natuurlijk een vaag begrip als je het niet beperkt tot fysieke energie. Toch hebben we allemaal wel niet-fysieke energieën ervaren (een contradictio in terminis) – denk bijvoorbeeld aan stemmingen of een sensitiviteit voor sfeer of onderhuidse processen bij anderen of in teams. We spreken dan vaak van ‘aanvoelen’.

Als we dus met onzichtbare wezens in contact willen komen moeten we ons vermogen tot niet-zintuigelijke communicatie ontwikkelen. Gelukkig hebben we allemaal intuïtieve vermogens. Maar velen van ons hebben die niet ontwikkeld zoals we onze fysieke, emotionele of mentale vermogens hebben ontwikkeld. Daarom vraagt het ontwikkelen van intuïtie training. En de beste training is training in aandacht en  openheid – in het bijzonder aandacht en open staan voor wat er zich binnen in ons afspeelt.

Het is maar weinig mensen gegeven de onzichtbare wezens direct te zien of te horen, zelfs niet na training. Zelfs Peter Caddy, een van de oprichters van Findhorn had dat vermogen niet. Maar hij had wel een sterke intuïtie, en de wijsheid te luisteren naar zijn vrouw Eileen en hun levensgezel Dorothy MacLean. Daarnaast had hij organisatorische en leiderschapskwaliteiten, en vooral veerkracht,  – en dat was voldoende voor zijn bijzondere rol bij het ontstaan van de Findhorn gemeenschap.

Naast onze intuïtieve vermogens hebben we , zoals boven gezegd, allemaal een zekere sensitiviteit voor niet-fysieke energieën (laten we die vanwege de onmogelijkheid van deze term verder maar geestelijke energieën noemen). Maar ook die sensitiviteit moet getraind worden, op dezelfde manier als we onze intuïtie trainen. Ik spreek wat dat betreft uit eigen ervaring. Van nature ben ik niet erg gevoelig, maar mijn vermogens tot empathie, inspiratie, intuïtie en het aanvoelen van wat er in situaties onder de oppervlakte speelt, zijn in mijn mijn leven steeds meer ontwikkeld. In mijn contacten met cliënten, en tijdens het schrijven van mijn boeken is het herhaaldelijk voorgekomen dat ik dingen zei of schreef die ik heb ervaren als komend ‘van boven’, in elk geval als niet door mijzelf bedacht. Ik was op een dergelijk moment het kanaal waardoor een hogere wijsheid door mij heen kon spreken. Mijn eigen verdienste was dat ik dat kanaal gezuiverd en geopend had.  Blijft natuurlijk de vraag wie er dan spreekt. En daarmee komen we bij de vraag: wat is die onzichtbare wereld dan, en wie bewonen die wereld? Daarover kom ik in het volgende blog te spreken.

Ik geloof er niks van . . .

Ik had beloofd verslag te doen over de Findhorn conferentie Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds, die ik eind september online heb bijgewoond. Ik had me bij die conferentie ingeschreven om te kijken of ik mijn contact met die onzichtbare wereld zou kunnen verdiepen. Het liefst zou ik natuurlijk een directe ervaring willen hebben met een of meer entiteiten uit die wereld, maar dat is niet gebeurd. In plaats daarvan gebeurde er wel iets anders. Ik werd helemaal ingezogen door de conferentie. Het was nog sterker dan als ik er fysiek bij geweest zou zijn, zeker als je het vergelijkt met de laatste keer dat ik lijfelijk in Findhorn aanwezig was. Ik heb de conferentie samen met mijn vrouw op de bank in de huiskamer bijgewoond, en werd uiteraard niet afgeleid door alle logistiek van de conferentie. In sommige sessies kon ik ook direct participeren; het woord nemen. Het was intiem en direct. Toen het voorbij was had ik een gevoel van weemoed: zoals na een goede vakantie. Alles gaat voorbij! De wonderen van het internet!

Maar nu naar de inhoud. Een van de eerste dingen die ik me realiseerde is hoeveel verschillende wezens er in de onzichtbare wereld rondwaren. Zoals Mary Inglis zei: je kun dat eigenlijk niet in een schema of landkaart uitbeelden, maar het conferentieteam had toch een poging gedaan. Bijgaand logo is daaruit voortgekomen. De drie cirkels geven als het ware drie domeinen aan van spirituele wezens. De bovenste cirkel bevat de ‘nature sprits’: engelen, deva’s of ‘elemental beings’ die het dieren- en plantenrijk besturen. (Voor meer concrete informatie, zie https://findhorn.org). De rechter cirkel omvat de Sidhe (spreek uit: als het Engelse she, sjie), een aan ons mensen verwante soort, die echter niet volledig op deze aarde geïncarneerd is. En de linkercirkel bevat de engelen en deva’s van de door mensen gecreëerde omgeving (het landschap, steden, communities, organisaties, apparaten), onze voorouders en onze beschermengelen (engelbewaarders, zou een katholiek zeggen). Deze opsomming is niet volledig, maar voor het moment voldoende.

Ik besef dat op dit moment in mijn verhaal al veel mensen neigen af te haken. Ondanks het feit dat eeuwenoude sprookjes, legendes, mythes, godsdiensten en spirituele tradities deze wezens hebben beschreven (soms met andere namen) en hun bestaan als realiteit hebben aangenomen, zijn de meeste hedendaagse westerse mensen hier uitermate sceptisch over. Alleen wat je via de zintuigen, eventueel indirect via instrumenten, kunt waarnemen wordt door hen als reëel bestaand aanvaard.

Nu is het een vaststaand feit dat als je ergens niet in gelooft je het als regel ook niet kunt waarnemen.   We kunnen niet allemaal het geluk hebben als de ongelovige Thomas (uit de bijbel) die de kans krijgt eerst te zien en dan te geloven. Maar zonder geloof vaart niemand wel. Zonder er in te geloven kun je geen contact maken met de ‘subtle beings’. Wat te doen?

De enige uitweg uit dit dilemma is wat ik de methode van de werkhypothese noem. Neem als werkhypothese aan dat de onzichtbare wezens bestaan, en kijk wat er dan gebeurt. Wellicht wordt de werkhypothese bevestigd, maar zo niet, dan kun je hem later nog altijd over boord gooien. Als je bereid bent het bestaan van de onzichtbare wereld te overwegen, vergroot je de kans er mee in contact te komen. En alleen onder die voorwaarde is wat ik er in de volgende blogs over ga schrijven zinvol. Anders moet je met het lezen van mijn blogs maar een aantal weken wachten tot ik weer op aarde ben teruggekeerd. Maar ik hoop dat je er de volgende week weer bij bent.

 

 

De onzichtbare werelden.

Zoals beloofd zal ik in dit blog iets vertellen naar aanleiding van de conferentie in Findhorn die ik vorige week online heb bijgewoond (Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds). Maar eerst twee opmerkingen vooraf.

Ik had het in mijn vorige blog over ‘de genezing van onze wereld’. Maar er is natuurlijk geen sprake van, dat onze fysieke wereld zich binnen afzienbare tijd zal herstellen van de schade die de mens al  heeft toegebracht en doorgaat toe te brengen aan de ecosystemen van de wereld. De fysieke aarde zal alles wel overleven, zoals ze ook eerdere extincties heeft overleefd. Met ‘genezing’ bedoelde ik meer de genezing van onze samenleving. Ik heb niet de illusie dat we zullen ontwikkelen naar een wereld van uitsluitend harmonie en geweldloosheid, maar het zou kunnen dat we, als reactie op de klimaatramp, niet ten onder gaan aan oorlog maar in plaats daarvan de problemen in collectieve samenwerking te lijf gaan, mede met behulp van de technologische revolutie. Dat zou al heel wat zijn. Om dat te bereiken is een geheel nieuw niveau van collectief bewustzijn nodig. Dat is voor mij de operationele definitie van genezing.

Een tweede punt. Als u zich alleen in een kamer bevindt bent u natuurlijk niet alleen. U bevindt zich in het gezelschap van miljoenen microben en virussen. En ook op andere manieren is de ruimte vol. Er zijn talloze electromagnetische velden, kunstmatige zoals die van uw Wifi (en die van de buren!), talloze audio-en videogolven (die interessante informatie bevatten), uitstraling van elektrische apparaten, en natuurlijke velden, zoals het magnetische veld van de aarde, deeltjes die uit de kosmos op ons afkomen, en uw eigen electro-magnetische veld. Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander.

Niets van dit alles kunt u onmiddellijk waarnemen. In toenemende mate heeft de mensheid apparatuur ontwikkeld om deze onzichtbare aanwezigheid wel waar te nemen (vaak indirect), maar er is nog steeds veel dat we niet kunnen zien, horen, ruiken of voelen, zelf niet via apparatuur. Zwarte materie bijvoorbeeld.

Daarom is het niet vreemd om te veronderstellen dat er nog een onzichtbare wereld is, die we (vooralsnog) ook niet kunnen zien of horen. Denk aan engelen, demonen (goed- en kwaadaardig), djinns, deva’s, ‘nature spirits’, en, volgens sommige tradities, overledenen. Als die wereld inderdaad bestaat, dan is uw kamer , waarin u zogenaamd alleen aanwezig bent, nog veel voller dan u al dacht, want er is geen enkele reden om aan te nemen dat er niet een aantal van deze zogenaamde  ‘subtiele wezens’ door heen zweven.

De vraag is natuurlijk hoe we kunnen onderzoeken of deze wereld überhaupt bestaat en hoe we daar dan mee in contact kunnen komen. En nog verder: hoe we er mee kunnen samenwerken. Daarover volgende week meer. Dan hoop ik ook iets meer te vertellen over de Findhorn conferentie.

 

Van de ‘elite’ moeten we het niet hebben.

In mijn vorige blogs beschreef ik dat de godsdiensten en het humanisme er niet in geslaagd zijn een waardige wereld te scheppen, en dat het niet waarschijnlijk is dat dit in de nabije toekomst wel gaat gebeuren. Volgens Frits Bosch, gezaghebbend econoom  en auteur van ‘Wereld op een keerpunt -waarheen?’ moeten we dat ook niet verwachten van de ‘Nederlandse elite: mensen die zaken naar hun hand kunnen zetten in de netwerk-, informatie- en dienstenmaatschappij.’ (citaat uit Het Parool van 20 augustus). Van de grote maatschappelijke problemen – verminderde samenhang in de samenleving, verminderend vertrouwen in de democratie, vluchtelingenprobleem, klimaat probleem, enzovoorts; u weet het zelf wel – ‘maakt de elite  deel uit door ze te ontkennen. Het gaat geweldig goed met Nederland, althans in economische zin. Maar: “It’s not the economy, stupid!” ‘, aldus Frits Bosch in hetzelfde artikel. Hij komt tot deze conclusie nadat hij, om inzicht te krijgen in hun gedachtenwereld, had gesproken met mensen van serviceclubs, de pers, de financiële wereld, het midden- en kleinbedrijf en wetenschappers. Daarnaast sprak hij met ‘de gewone man’ en met allochtonen.

(Terzijde: ook de vrijmetselarij, die vrijwel dezelfde waarden en doelstellingen koestert als het humanisme, en die in het verleden een grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de democratie, laat het afweten).

Vanwaar moet de genezing van onze wereld dan wel komen? In de eerste plaats natuurlijk van onszelf. Ik citeer hier graag Caroline Myss (salon-archief): bewustwording, spirituele ontwikkeling bestaat niet alleen uit jezelf leren kennen, maar is een combinatie van vier processen:

  1. De beslissing om jezelf diep, eerlijk, naar waarheid te leren kennen.
  2. De keuze om een ​​intieme en ervaringsgerichte relatie met het goddelijke aan te gaan, door je intellectuele raamwerk opzij te schuiven over wat je “denkt” of “gelooft” dat God is. Ideeën zijn zinloos. Het zijn illusies. Ervaring is veel belangrijker.
  3. De keuze om je op een positieve manier in te zetten voor acties die de wereld om je heen direct beïnvloeden, om buiten jezelf te treden.
  4. Je realiseren dat al je keuzes invloed hebben op de gemeenschap van mensen om je heen, net als op jezelf.

En wat de tweede bron van genezing van onze wereld betreft, daar ben ik veel onzekerder over. Misschien moeten we open staan voor hulp van en samenwerking met de ‘unseen world’, zoals ze dat in Findhorn (https://www.findhorn.org) noemen: de wereld van ‘deva’s’, engelen, ‘nature spirits’ en zo meer. Bestaat die wereld? Ik geloof van wel, maar heb er weinig directe ervaring mee. Daarom ga ik de komende week een online conferentie bij Findhorn volgen: Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds. Misschien weet ik na afloop wat meer. Ik houd u op de hoogte.

Van een ding ben ik echter overtuigd: ook de entiteiten uit de unseen world kunnen niets beginnen zonder onze eigen inzet. Op ons komt het aan, zoals we in de vrijmetselarij zeggen.

In verband met de conferentie schrijf ik volgende week geen blog. Daarna hoort u van mij.

Hoe nu verder?

In mijn vorige blog vroeg ik me af waarom het humanisme niet in staat is gebleken een dam op te werpen tegen nihilisme, racisme, populisme en nationalisme. Ik zie hiervoor een aantal redenen, en beperk me daarbij tot de situatie in Nederland (van andere landen weet ik onvoldoende af).

In de eerste plaats heeft het humanisme in Nederland zich onder invloed van het Humanistisch Verbond  (HV) sterk rationalistisch ontwikkeld. Daarmee spreekt het minder tot het hart, en voldoet het niet aan de behoeften van diegenen die niet gewend zijn aan redeneren en analyseren.

In de tweede plaats is het HV er niet in geslaagd een plek van veiligheid en geborgenheid te bieden voor diegenen die door de het wegvallen van de vooroorlogse structuren en de verzakelijking van de werkomstandigheden geïsoleerd in de wereld zijn komen te staan. Dat hangt samen met het eerste punt: de bijeenkomsten van het Verbond zijn voor grote groepen mensen te intellectualistisch. Ook mist het HV rituelen, die tot verdieping en verbinding zouden kunnen leiden.

In de derde plaats is het Nederlandse humanisme (en zelfs het internationale humanisme) sterk beïnvloed door de uitgangspunten (de zogenaamde postulaten) van Jaap van Praag (medeoprichter en jarenlang voorzitter van het HV). Die vindt men op de website van het Humanistisch Verbond. Het zijn vijf stellingen over het wezen van de mens, en vijf stellingen over de aard van de werkelijkheid. Hier zijn ze in beknopte samenvatting: De mens is volgens de postulaten van Van Praag: natuurlijk (in plaats van bovennatuurlijk), verbonden (in plaats van geïsoleerd), gelijk (in plaats van ongelijk), vrij (in plaats van onvrij), redelijk (in plaats van onredelijk). In het wereldbeeld van Van Praag is de wereld: ervaarbaar (in plaats van gedacht), bestaand (in plaats van een verschijning), volledig (in plaats van onvolledig of verwijzend naar iets anders), toevallig (in plaats van bedoeld) en dynamisch (in plaats van onveranderlijk). Deze stellingen zijn zeer interessant en het overdenken waard, maar ze spreken niet iedereen aan. Met name de stellingen  over het redelijke karakter van de mens, en over de volledigheid en de toevalligheid van de ervaarbare wereld roepen vragen op.

In de vierde plaats mist het humanisme een concrete visie op waar we met zijn allen naar toe zouden moeten gaan. Er zijn wel humanistische idealen die voortvloeien uit de humanistische waarden: verantwoordelijkheid voor de medemens, de samenleving en de natuur; rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en persoonlijke vrijheid. Maar die waarden zijn niet vertaald in een concrete visie die grote groepen mensen aanspreekt. En daarmee heeft het humanisme ook geen slogan die mensen in beweging brengt.

En tenslotte: het humanisme in Nederland heeft niet een leider voortgebracht die in staat was de brede massa te bereiken en in beweging te brengen. Van Praag, die jarenlang gezichtsbepalend was voor het Nederlandse humanisme, heeft samen met anderen veel tot stand gebracht: met name de emancipatie van de buitenkerkelijken. Hij heeft vele mensen geïnspireerd, is persoonlijk veel mensen tot steun geweest en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van geestelijke verzorging en humanistische vorming. Maar een leider die grote volksmassa’s aansprak, zoals bij ons Den Uijl en in America Obama,  is hij niet geweest.

Het naoorlogs humanisme, hoe beloftevol ook, heeft zijn eigen doelstelling (nog) niet gehaald. Hoe nu verder? Het stelt diegenen die met de humanistische waarden en doelstellingen sympathiseren voor een interessante uitdaging: wat nu? Wordt vervolgd.

 

 

 

De onzichtbaarheid van het humanisme

We slagen er als mensheid maar niet in om een waardige wereld te scheppen: een wereld waarin de menselijke waardigheid en de waarde van de aarde en alles wat er op leeft centraal staat, en die daarom respect verdient. Dat is merkwaardig omdat vrijwel alle godsdiensten en spirituele tradities een dergelijke wereld in enigerlei vorm pretenderen na te streven, en deze religies de menselijke cultuur eeuwenlang hebben gedomineerd. In de 20e eeuw hebben twee ideologieën deze functie tijdelijk overgenomen: het communisme en het fascisme, maar zoals we weten hebben zij eveneens gefaald. Ook het kapitalisme, met name in het bedrijfsleven, heeft een poging gewaagd een inspirerend toekomstbeeld te scheppen, maar ook dat loopt nu op een fiasco uit.  In deze godsdiensten, tradities en ideologieën is met grote overgave geloofd, maar dat heeft niet mogen baten.

In het Westen (maar misschien ook elders – dat weet ik niet zo precies) is in al deze ‘geloofssystemen’ de klad gekomen. Een toenemende menigte gelooft eigenijk nergens meer in, zoals ik in het vorige blog al zei. Ik liet daar ook zien wat daarvan het gevaar is. En zoals ik daar al noemde, is als reactie daarop na de tweede wereldoorlog hier het Humanistisch Verbond opgericht, met als uitdrukkelijk doel de leegte die door dit ‘nihilisme’ is ontstaan op te vullen. Maar daarin is het uiteindelijk niet geslaagd, althans niet voor de overgrote meerderheid der ongelovigen. Ik heb me afgevraagd hoe dat komt, omdat ik op grond van mijn praktijkervaring meen te weten dat er wel een grote behoefte is aan zingeving. En zonder een zeker geloof is het bijna onmogelijk aan dit leven zin te geven.

Je hoort vandaag de dag weer meer over humanisme spreken, maar dat is vooral in het kader van het transhumanisme: een filosofie die gelooft dat het mogelijk en wenselijk is dat de mens met behulp van moderne technologie, zoals bijvoorbeeld nanotechnologie en kunstmatige intelligentie, zich zelf overstijgt. Maar of dat nu gaat leiden tot een waardige wereld is allerminst zeker. Het transhumanisme geeft daar geen antwoord op.

Maar laten we terugkeren tot de bron: het modern humanisme. Waarom is het (nog) niet in staat gebleken om ons te leiden naar een waardige wereld? Waarom is het geen massabeweging geworden, die onze leiders zou opstuwen op de weg naar die wereld? Niet een beetje rommelend in de marge, zoals nu, maar echte stappen makend? Waarom?

In mijn volgende blog ga ik nader op die vragen in.