Een gebed voor de wereld

In de maand mei heb ik in een serie blogs gesteld dat wij als mensheid niet in staat blijken het klimaatprobleem op eigen kracht op te lossen. We hebben daarvoor hulp van buiten nodig. Dat mondde uit in een beschouwing over de noodzaak tot gebed, ook, en met name juist, als je niet in een transcendente wereld gelooft. (Zie mijn blog van 18 mei).

In dit blog geef ik een voorbeeld van een dergelijk gebed, afkomstig uit Gebedsboekje voor zoekers, 2010 (Dat is hier en daar nog verkrijgbaar). Een beetje pathetisch misschien, maar ach. . .

Aanwezige, goden en deva’s, engelen en gidsen,

Wij maken van deze wereld een absolute puinhoop.
Wij laten de armoede in deze wereld voortbestaan, en gaan over tot de orde van de dag.
We misbruiken de aarde door haar uit te buiten.
We hebben atoomwapens, die vroeg of laat gebruikt zullen worden.
We vernietigen de ecosystemen, en creëren een klimaatcrisis die ons allemaal zal bedreigen, zo niet vernietigen. En we gaan over tot de orde van de dag.
We hebben een economisch en politiek systeem geschapen dat gebaseerd is op hebzucht en korte-termijn eigenbelang. Dat systeem is zo krachtig, dat het bijna onmogelijk is geworden daar op individueel niveau verandering in te brengen. Het lijkt erop dat we ook op collectief niveau niet de verantwoordelijkheid nemen deze toestand radicaal te doorbreken.
We voelen ons machteloos, en klampen ons vast aan dat beetje macht dat we wel hebben: in onze eigen levens, en in onze functies. Maar het is allemaal illusie. We komen er niet meer uit.
Toch kunnen we nog steeds vreugde, schoonheid en liefde ervaren. Toch kunnen we, tegen beter weten in, geloven, hopen en moed opbrengen. Toch is er de onverwoestbare levenskracht. Hoe is dat mogelijk? We buigen in dankbaarheid en verwondering het hoofd.
Dat neemt niet weg dat we ons diep moeten schamen en onze samenleving diepgaand en structureel moeten veranderen. We moeten een nieuwe mentaliteit en een nieuwe verantwoordelijkheid ontwikkelen. Dat kunnen we niet alleen. Daarvoor hebben we jullie inbreng nodig. Willen jullie ons bijstaan en je niet in afschuw afwenden? Willen jullie wel bij ons blijven, in godsnaam?
Confronteer ons indien nodig, dwing ons desnoods te luisteren, maar laat ons niet alleen. Wees hard voor ons, maar veroordeel ons niet. Ik voel dat het nog geen tijd is om te vragen om vergeving, maar laat ons intussen niet in de steek. Help ons om onze stem te verheffen en ons gedrag te veranderen. Geef ons verontrusting, maar help ons niet te blijven steken in angst, machteloosheid, apathie, vruchteloos zelfverwijt. Voedt ons met visie, kracht en wijsheid, zodat we schoonheid kunnen scheppen, en weer op constructieve wijze mee kunnen bouwen aan het grote bouwplan, in plaats van het te vernietigen. Laat ons een Tempel van Schoonheid en Humaniteit bouwen, in plaats van een Toren van Babel. Zo zij het.
We vragen, nee, smeken jullie: in godsnaam, laat ons niet alleen! Dank jullie wel!

Makkelijker kunnen we het niet maken – wel leuker.

We leven in een geweldig land. Vergeleken met de meeste buitenlanden: goede gezondheidszorg, redelijk goed onderwijs voor iedereen, uitstekend wegennet, goed openbaar vervoer, goede afvalverwerking, water- en luchtzuivering, een prachtig waterbeheer, podiumkunsten op internationaal niveau, prachtige musea, niet al te ingewikkelde en eerlijke bureaucratie, weinig corruptie, we hebben een mooie grondwet, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

We leven in een onaangenaam land. Er zijn weer wachtlijsten in de gezondheidszorg en er is daar een verstikkende bureaucratie ontstaan, lerarensalarissen zijn te laag, op vele plaatsen verslechterd het openbaar vervoer, op de wegen staan steeds vaker steeds langere files, we zijn hard tegenover vluchtelingen, de voedselbanken zijn hard nodig, we beledigen elkaar op internet en elders en passen verkapte discriminatie toe, we hebben vervuilende kolencentrales en doen onvoldoende aan het klimaatprobleem, de kunstensector staat onder druk, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

Veel van de zegeningen in de eerste alinea en de tekortkomingen in de tweede alinea (maar niet alle) hebben met geld te maken. In het bijzonder met overheidsgeld, dat binnenkomt via allerlei soorten belastingen. De overheid, wij allen, betalen voor de meeste voorzieningen in ons geweldige land, en laten de tekortkomingen ontstaan door gebrek aan fondsen.

Daarom is het voor mij onbegrijpelijk dat de overheid de vermogenden in ons land, nu de vluchtroutes via belastingparadijzen voor particulieren steeds moeilijker worden, een nieuwe route biedt om geen of zeer weinig vermogensbelasting te betalen. Dat gaat via de zogenaamde fondsen voor gemene rekening, die het mogelijk maken dat je, volkomen legaal en anoniem, grote delen van je vermogen aan de belastinginning onttrekt. Nu beginnen enkele linkse kamerleden daarover te piepen, maar toen destijds het CDA kamerlid Omtzigt voor de effecten van deze regeling waarschuwde gaf noch de staatssecretaris, noch de kamer thuis.

Waarom doet de overheid dit? Waarom zorgt ze ervoor minder belastinginkomsten te innen dan ze zou kunnen doen, en waarom spoort ze de vermogende Nederlanders aan tot immoreel gedrag (wel de lusten, maar niet de lasten)? Ik weet het natuurlijk niet, maar kan maar één reden bedenken: belangenbehartiging van de meer vermogenden in onze samenleving.


Wat zou het mooi zijn als het nieuwe kabinet het ouderwetse begrip ‘solidariteit’ weer eens in ere zou herstellen. Solidariteit komt van het latijns solidium, eenheid. Ja, dat zou wat zijn, als het algemeen belang in plaats van de deelbelangen weer centraal zou komen te staan. Laten we afspreken dat we t.z.t. dit nieuwe kabinet daarop afrekenen.

 

 

Ontroerd zijn is ademhalen met het hart.*)

Nog eens terugdenkend aan de uitzending van ‘Zomergasten’ van 30 juli (met burgemeester Van der Laan) trof me iets dat ik als een belangrijk verschil zie tussen Van der Laan enerzijds en de heren Pechtold, Rutte en Buma anderzijds. Dat is dat Van der Laan ontroerd kan worden, terwijl ik me dat bij de andere drie niet kan voorstellen. Dat kan ik natuurlijk helemaal mis hebben, maar dit is mijn persoonlijke indruk.

Zelf heb ik 33 jaar een leven zonder ontroering geleefd. Niet dat ik helemaal geen emoties had, en er waren natuurlijk best gebeurtenissen, zowel in mijn privé leven als maatschappelijk, die me wat – of zelfs veel – deden. Ik reageerde dan met woede, verontwaardiging, gekwetstheid of andere emoties, maar ontroering, een verzachting in mijn gemoed door verdriet, meevoelen of juist schoonheid kende ik niet. Ik was er simpelweg niet toe in staat. Het dichtste erbij kwam ik nog bij de geboorte van mijn eerste dochter, toen ik een mengeling voelde van vreugde en ontzag, en een zeldzaam moment van innerlijke vrede beleefde.

Omdat ik dit gebrek aan zachtheid als een gemis voelde heb ik er alles aan gedaan om te onderzoeken waar dit onvermogen vandaan kwam, en uiteindelijk heeft dat er in een moeizaam, jarenlang proces toe geleid dat ik de kwaliteit van ontroering in mezelf heb kunnen ontwikkelen. Dat heeft mijn leven enorm verdiept en verrijkt, en ik denk dat ik daardoor ook meer heb kunnen betekenen voor anderen.

Een probleem van niet ontroerd kunnen worden is dat je ook niet zo diep geraakt kan worden door wat er om je heen gebeurt. Dat geldt zowel voor verdrietige of vreselijke gebeurtenissen, als ook voor momenten van schoonheid en liefde.

Ik geloof dat veruit de meeste mensen het vermogen tot ontroering in zich hebben (uitzonderingen daargelaten – zie mijn blog van 27 oktober 2016). Dat geldt dus ook voor onze politici. Vaak is het vermogen ontroerd te worden gewoon beschikbaar, maar soms is het geblokkeerd en moet het gewekt worden, zoals bij mij. Dat kan spontaan gebeuren, bijvoorbeeld door schokkende of prachtige ervaringen, maar anders, zoals in mijn geval, moet je er voor werken. Dat is echter de moeite waard; ik kan het iedereen aanraden! Maar afgezien daarvan, het is wat we in de wereld nodig hebben: mensen die ontroerd kunnen worden en zich door hun ontroering kunnen laten leiden.

 

*)Pierre Reverdy, Frans dichter, 1889-1960

 

 

Verwantschap

In de ‘Zomergasten’ uitzending van afgelopen zondag liet burgemeester Van der Laan precies zien wat er goed is en wat er mis is in deze samenleving. Hij liet een fragment zien uit een kamerdebat naar aanleiding van de aanslag op Charlie Hebdo. In plaats van zich in te leven in de bevolking – de aanslag riep gevoelens van onveiligheid en zelfs angst op -, en saamhorigheid en harmonie uit te stralen, probeerden de kamerleden punten  te scoren naar aanleiding van  dit drama en elkaar vliegen af te vangen. Kortom, ze manipuleerden het verdriet van hun kiezers in plaats van hen te ondersteunen.

In contrast daarmee liet Van der Laan de reacties zien op de dood van Abdelhak ‘Appie’ Nouri. Reacties van verdriet en medeleven door heel Nederland. Wat in  het bijzonder ontroerde was dat groepen die elkaar normaal naar het leven staan nu troostend en ondersteunend in elkaars armen vielen, letterijk en figuurlijk: Marokkaanse jongeren en de ‘witte’ F-side, supporters van PSV, Feyenoord en Ajax, oud en jong. De supporters van FC Utrecht, ‘normaal’ de aartsvijanden van Ajax  klapten voor Appie Nouri op een ver voetbalveld in Malta. Als u de uitzending van Zomergasten niet gezien heeft, raad ik u sterk aan die alsnog te zien via ‘Uitzending gemist’: https://www.npo.nl/vpro-zomergasten/30-07-2017/VPWON_1269686

Het is niet alleen het verdriet dat ons bij elkaar brengt. Ook het succes van de vrouwen in het EK – ik weet nog niet of ze dat vanavond kunnen voortzetten – verbroedert en verzustert (Och heden, die termen mogen vandaag de dag niet meer. . .  )

Zoals Arjen Fortuin schreef in NRC/Handelsblad, dit is waar we denk ik diepweg allemaal naar verlangen: ons weer één voelen, een deel van de ‘family of man’ zodat we onze identiteit niet hoeven te ontlenen aan een ethnische of religieuze subgroep of aan onze nationaliteit of sekse, maar aan het besef dat we onlosmakelijk behoren tot een wereldomspannende familie. Daarom ontroert wat er gebeurde rond ‘Appie’ ons zo.

Wat zou het prachtig zijn als onze politici, onze leiders, dat besef zouden gaan uitdragen. Dat hoeft niet te betekenen dat ze het altijd eens zijn met elkaar – dat is in een familie ook zelden het geval. Maar het zou betekenen dat ze verbondenheid voelen met degenen met wie ze van mening verschillen. Ja, en dan kunnen ze creatief worden, en hoeft een formatie natuurlijk niet zo lang te duren.

Wat we nu zien vervult me met weerzin. En dan moeten we natuurlijk niet verbaasd zijn dat mensen zich afwenden van de politiek en uiteindelijk de democratie zelf in gevaar komt. Maar er is een alternatief. Onze burgemeester liet zien hoe het wel kan (ik hoop dat veel politici  hebben gekeken). Hij antwoordde in de genoemde uitzending op de vraag wat hij hoopte dat zijn nalatenschap zou zijn: ‘dat Amsterdam de lieve stad blijft die het is.’

‘We have come too far to disdain the future now.’ 

Since the nineties we know that in business organizations can’t work effectively without a collective vision (see f.i. The Fifth Discipline: The Art and Practice of the Learning Organization (Senge 1990). The same is true for countries and nations. But strangely enough politicians don’t seem to know this. They are completely focussed on the short term and on how they can win votes in the next elections.

Already it is said in the Bible, Proverbs, 600 B.C.: ‘Where there is no guidance, a people falls’ (11:14), and ‘Where there is no prophecy the people cast of restraint’ (29:18). This in my opinion is exactly what is happening today, especially in Europe and America. But the question of course arises: what should that vision be and where should it come from?

Proverbs suggest that it should come from ‘counsellors’. However in these days counsellors are  so-called experts, who mostly differ in opinion about where we should go in the future. Anyway, they are not a source of inspiration for a collective vision. Moreover I think that the collective vision should be a shared vision. Otherwise it could never inspire us to move and act in the desired direction.

This is where leadership should come in. One of the last politicians who was not merely a manager but a real leader as far as I know was John F. Kennedy who said: ‘We are all visionaries. Let it not be said of this Atlantic generation that we left visions and ideals to the past, nor purpose and determination to our adversaries. We have come too far; we have sacrificed too much, to disdain the future now.’  Also Barack Obama to a certain extent was a visionary, but unfortunately he lost most of that during his presidency.

Anyway, what we can learn from both presidents, is that a shared vision cannot come into existence without the full participation of a community, that part of the public that feels  engaged and is concerned with the common cause ( the‘caring majority’; see ‘No is not enough’ by Naomi Klein, 2017). So visionary leadership should not only inspire, but also create the conditions for a public dialogue. This is what we need in these times of global warming and so much tension in the world.

Now, if our ‘leaders’ fail to exert this kind of leadership, we have to do it ourselves. If it is not coming top-ddown, it has to come bottom-up. We have to start this dialogue about the future we desire in  our own small communities, and extend that dialogue to wider communities. ‘We have come too far; we have sacrificed too much, to disdain the future now.’

 

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk.

Bovenstaande uitspraak is de titel van een boek van Dorothee Sölle. (Ein Volk ohne Vision geht zugrunde, 2009).Deze uitspraak is een parafrase van Spr. 11:14 en 29:18. In de nieuwste bijbelvertaling wordt vertaald: ‘Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder’, respectievelijk, ‘Zonder profetie vervalt het volk tot bandeloosheid’. Naar mijn menig is dit precies wat er nu aan de hand is. Interessant dat deze wijsheid al in de 6e eeuw v.C. werd opgetekend.

In Nederland is het visieloze tijdperk begonnen met het tweede kabinet Kok, toen de premier expliciet zei dat de PvdA zijn ideologische veren moest afschudden. De VVD en de christen-democratie hadden die veren al eerder afgeschud. Balkenende heeft nog eens geprobeerd een nieuwe visie te ontwikkelen door te verwijzen naar het VOC verleden. Dat was een wat ongelukkige greep, omdat dit verleden behalve door ondernemingslust en handelsgeest ook gekenmerkt werd door uitbuiting, kolonisatie, geweld en later, vooral via de WIC, slavenhandel.

In het verleden zijn overigens wel inspirerende bronnen te vinden voor een visie. Ik denk daarbij aan Erasmus, Coornhert, Willem van Oranje en stadhouder Willem III, en Spinoza, die allemaal op hun manier pleitten en stonden voor vrijheid van meningsuiting en een pluriforme samenleving – al moet ook gezegd worden dat zij , behalve misschien Coornhert en Spinoza, van tijd tot tijd terugvielen in minder tolerante uitspraken en handelingen. Maar toch. . . uiteindelijk mondde de denkwijzen van Erasmus, Coornhert en Willem van Oranje uit in het Plakkaat van Verlatinghe, waarbij de ondergeschiktheid aan koning Philips II van Spanje werd opgezegd ter verdediging van vrijheid en tolerantie.

W. Whitlau zegt hierover: Het Nederlands geschiedenisonderwijs na de Tweede Wereldoorlog zou wel eens een grote kans gemist kunnen hebben, door zo sterk af te dingen op het unieke van de Nederlandse revolutie in de 16e eeuw, en de opdracht die daaraan ontleend placht te worden tot het herbergen van vluchtelingen en het ondersteunen van verdrukten. Een volk dat de ‘familiegeschiedenis’ wordt ontnomen, biedt nieuwe generaties geen aangrijpingspunt meer tot identificatie.*)

Moeten we onze collectieve visie dan maar ontlenen aan het verleden? Dat is in dit land al een keer eerder geprobeerd, rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw, door mannen als Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper. Uiteindelijk heeft dat echter geleid tot de christen-democratie, die zich ontwikkeld heeft tot een van de meest behoudende en autoritaire  krachten in deze samenleving (Dat zat er trouwens vanaf het begin al in. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Abraham Kuyper in 1903 met zijn ‘worgwetten’ de spoorwegstaking brak, het eerste massale arbeidersprotest dat Nederland kende). Niet bepaald een inspirerend voorbeeld. Ook het Joodse volk ontleent zijn visie aan zijn verleden, zowel het bijbelse verleden als de latere diaspora en al het vreselijke wat daarin gebeurd is, van pogroms tot de shoa. Dat is in Israël verworden tot een repressieve en reactionaire politiek, evenmin een inspirerend voorbeeld. Bovendien zie je dat een land wat zich te zeer identificeert met zijn verleden altijd kan vervallen tot een eng nationalisme met ‘Blut und Boden’ – theorieën, uiteindelijk leidend tot uitsluiting van minderheden en racisme. Dat moeten we natuurlijk niet hebben.

Het verleden kan dus inspirerend werken, maar is uiteindelijk geen solide basis voor onze collectieve visie. Waar moet die dan wel vandaan komen? En hoe zou die visie er dan uit moeten zien? En hebben we wel een visie nodig? Op dit soort vragen zal ik ingaan in het volgende blog.

 

*) W. Whitlau, Niet in de hemel, verkenningen in de wereld van de Joodse traditie, 1985

Na ons de zondvloed?

Zouden ze nu echt niet beter weten, of doen ze maar alsof? Zijn ze dom of leiden ze ons om de tuin? Deze vraag komt bij me op als ik zie dat de overgrote meerderheid van onze politici, managers, leiders, ambtenaren – kortom zij die deze samenleving vorm geven, nog steeds doen alsof een temperatuurstijging van 2 graden een haalbare kaart is. En als ik zie dat ze uitgaan van een zeespiegelstijging van enige tientallen centimeters.

Bij het KNMI zijn ze iets wijzer. Zij gaan uit van een ‘worst case scenario’ van 1,20 meter in 2100. Dat zouden we in dit land nog net aankunnen met onze huidige watertechnologie. Maar volgens recent onderzoek kan het ook wel 2 meter worden. . .

Dat zegt de heer L. Meijer, klimaatdeskundige en onderhandelaar namens Nederland voor het akkoord van Parijs, in een bijdrage van zijn hand in NRC/Handelsblad van 3 juni. Hij laat ook nog een ander geluid horen: de stijging van de zeespiegel kan wel doorgaan tot 15,00 meter in 2500. Dat is geen zeker, maar wel een mogelijk scenario. Een ware zondvloed, waarbij de inmiddels waarschijnlijk gehalveerde mensheid samen klit op de hooglanden van deze wereld  – als we inmiddels niet op een andere manier zijn omgekomen. Wij Nederlanders zijn dan al lang klimaatmigranten geworden.

Wat is beter – deze ontmoedigende waarheden onder ogen zien, of, zoals onze leiders en hun medewerkers doen, leven in een illusionaire wereld? Per slot van rekening komt de zondvloed pas na ons.

Bij mij werkt het beter als ik de waarheid onder ogen zie. Niet dat ik daar veel vrolijker van word, maar het maakt me, vreemd genoeg, minder angstig en woedend. Er komt dan ook ruimte om de pijn en het verdriet te voelen om alles wat misschien verloren kan gaan. En zoals Etty Hillesum zegt: verdriet ” hoort bij het leven en het leven is toch schoon en het is ook zinrijk in z’n zinloosheid.” *) Juist door dit alles toe te laten komt er ruimte vrij voor andere gevoelens. Zoals vele leraren me geleerd hebben: de waarheid maakt me vrij. Vrij om mijn gedrag en mijn toekomstbeelden te kiezen, schoonheid te ervaren, te hopen en het leven te vertrouwen ondanks alles. Want uiteindelijk weten we natuurlijk niet wat de toekomst voor ons in petto heeft. Ook daarvoor zijn vele scenarios denkbaar. Een daarvan is een moeizame weg naar uiteindelijk een stralende toekomst: een verkleinde mensheid levend in harmonie en vrede op een kleiner stuk land (en misschien wel op kunstmatige eilanden – de zogenaamde Noach-eilanden) met een diep religieus bewustzijn. Het zou zo maar kunnen.

 

*) Het verstoorde leven: Dagboek van Etty Hillesum 1941-1943 (ingeleid door Jan Geurt Gaarlandt), Haarlem: De Haan, 1981. (34e druk 2014: ISBN 978-94-6003-726-9)

Schaamte.

Het is me niet gelukt te achterhalen hoeveel vluchtelingen er vast zitten in vluchtelingenkampen in Griekenland en Italië, maar het moeten er tienduizenden zijn, die daar leven in mensonterende omstandigheden.

In 2015 maakte de EU een afspraak met Turkije om met spoed 120.ooo vluchtelingen op te nemen. Dat aantal kwam bovenop eerdere toezeggingen om 40.000 vluchtelingen op te nemen; totaal dus 160.000. Voor Nederland betekende dat 9600 vluchtelingen. Zoals bekend heeft geen enkel land (behalve Turkije, dat inderdaad geen vluchtelingen meer doorlaat) zich aan die afspraak gehouden. Voo zover ik weet heeft Nederland ca. 500 vluchtelingen uit die deal opgenomen. . . Werkelijk fantastisch!

Om de huidige vluchtelingen crisis op te lossen zou Europa bereid moeten zijn om zes jaar lang elk jaar 250.000 vluchtelingen op te nemen. Voor Nederland zou dat betekenen: 90.000 vluchtelingen, dat wil zeggen 15.000 per jaar. Dat zou natuurlijk de totale ondergang van dit land betekenen. . .

De hele situatie doet me sterk denken aan de situatie voor de tweede wereldoorlog, toen de landen ook slechts mondjesmaat Joodse vluchtelingen opnamen. Als kind las ik het jeugdboek Het Zwervende Schip van Lisa Tetzner, over een schip met voornamelijk Joodse vluchtelingen uit Europa dat vergeefs rondzwalkte voor de kusten van Zuid-Amerika, maar zijn lading wanhopige mensen niet kwijt kon: ze werden in geen enkel land toegelaten. Gelukkig leed het schip schipbreuk in een storm, zodat in elk geval voor deze groep het probleem was opgelost. . .

Het is me bekend dat er tussen de vluchtelingen ook een aantal ‘economische’ vluchtelingen zitten, met name uit West-Afrika. Dat is een probleem, omdat deze vluchtelingen geen kans hebben op toelating, en door weg te trekken uit hun thuisland de economische toestand daar verder verslechteren. Voor dat probleem zie ik zo direct nog geen oplossing, anders dan het drastisch verhogen van ontwikkelingshulp (maar dan op een andere wijze dan in het verleden en niet ‘à fonds perdu’). Ook weet ik natuurlijk wel dat met het opnemen van 15.000 vluchtelingen per jaar het probleem niet duurzaam is opgelost, maar het zou in elk geval een veel humaner manier van doen zijn dan wat we nu doen. Wat we nu (niet) doen kan echt niet. Ik schaam me diep om burger te zijn van een land, dat zo kil met dit vraagstuk omgaat. Klaver lukte het niet deze houding te beïnvloeden. Ik ben benieuwd wat de Christen Unie ervan terecht brengt.

The Nile Project

Egypt, Eritrea, Kenya, Sudan, Rwanda, Burundi, Uganda, Ethiopia, Tanzania, South Sudan, Congo (Kinhassa). What do all these countries have in common?

  1. With the exception of Congo, they all have a shortage of water.
  2. They all have a global food security index of 50 % or less, often below 20 %.
  3. With the exception of Egypt, most people in these countries don’t have access to electricity.
  4. In all these countries there is violence and/or war.
  5. They all are riperian states of the Nile.

Interesting: the Nile is the river with the most riperian states in the world: 11 (Congo 10, Amazon 8). Potentially the Nile is a source of prosperity, but in fact it is also a cause of war. The suffering in these countries is  hardly imaginable. I recently read What is the What, written by Dave Eggers, based on the life of Valentino Achak Deng, about the wars in Sudan. The suffering and the cruelties  that are described in that book are very difficult to digest.

However. . .

Coming back from  holiday I attended the Holland Festival Proms. This was a wonderful day all over, but the highlight certainly was The Nile Project. A group of about 14 musicians who with their love, vitality and african music ravished the public. With their laments they touched everyone deeply, and one couldn’t stop moving and dancing when they played their exciting rhythms.

Now the interesting thing is these musicians came from all countries I mentioned above. This is what the Nile Project is about: bringing people from all these countries together in peace, love and understanding. They also have an ecological goal; in their own words: “We inspire, inform, and connect Nile citizens to help them collaborate on cultivating the sustainability of their river.” The Nile Project was founded in 2011 and since then organized 143 concerts, 200 workshops, 6 international gatherings, and produced 2 albums. They also organize student programs, and university chapters, community programs and so on and so on. They are networking all over the world. Their methodology is based on the Theory U (developed by Peter Senge, Otto Sharmer, and others).

It is very encouraging that in the midst of deep misery, cruelty and violence, beauty and love always come forward and blossom. Therein lies the hope for this world. This concert moved me deeply and made me very happy.

I never heard about The Nile Project before. This may be true for many of you. If ever you get the chance to watch a performance, don’t miss it. You can also in other ways get involved with the project, see the website: https://nileproject.org/about/

To be or not to be, that is the question. . .

For English text, see below.

Rutte, Buma en Pechthold hebben de kans verspeeld om waarlijk leiderschap te tonen door gezamenlijk de publieke opinie te beïnvloeden. In plaats daarvan lopen ze liever aan de leiband van ‘het volk. . .’ en hun (vermeende) achterbannen.

Dit is mijn laatste blog voor mijn vakantie. het volgende blog verschijnt, zo de Here wil en wij leven, op 29 juni. Onderstaand een samenvatting in het Engels van mijn laatste vijf blogs.

Summary of the last five blogs.

  1. It doesn’t appear that humanity will succeed in restricting global warming to two degrees centigrade. So we need help from the unseen, subtle worlds to deal peacefully and efficiently with the resulting problems. We have to ask for that through prayer. Then this help hopefully will manifest through us. This can be seen as the second coming.
  2. One of the conditions for effective prayer is that we need to have faith and a belief in  miracles. We have to assume that the subtle worlds exist and we have to develop an attitude of expectancy.
  3. We also have to become meek. “Blessed are the meek, for they shall inherit the earth” (Matth:5:6) . Then we are ready for prayer: “Thy will be done, on earth as it is in heaven.”
  4. Then we have to manifest what we prayed for. We have to collaborate with our partners in the subltle worlds. Probably our partners are eager to work with us together. The preparation of manifestation ask discipline and stamina. Butr the manifestation itself is not that hard work. Joy and contentment indicate we are involved in a process of finding our piece of the planetary puzzle.

So far my last blogs. Next month aI’ll be away on holiday. I’ll be back in july. So long!

 

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.