Categoriearchief: Mens en samenleving

So mote it be

In mijn vorige blog heb ik gesteld dat de vrijmetselarij haar maatschappelijke betekenis grotendeels heeft verloren, en niet in staat is geweest de leegte ontstaan door de secularisatie op te vullen. Maar toch heeft de vrijmetselarij nog veel te bieden:

  • In de eerste plaats haar rituelen. Rituelen hebben bestaan zolang de moderne mensheid bestaat en hebben de functie om uit drukken waarvoor woorden tekort schieten. Ze kunnen de weg vormen naar de diepte en hoogte van het bestaan en dus helpen aan het leven betekenis te verlenen. Vandaar dat er in de samenleving een grote behoefte is aan rituelen; met name nadat de kerkelijke rituelen aan belang hebben ingeboet. Door allerlei in de zestiger en zeventiger jaren uit het oosten geïmporteerde en hier ontwikkelde methoden en werkwijzen wordt aan die behoefte tot op zekere hoogte voldaan, maar deze ‘rituelen’ wortelen niet in de Westerse culturele traditie, en zijn daardoor niet voor iedereen even bevredigend. Vrijmetselarij kan hier een leemte vullen.
  • De vrijmetselarij is een broederschap (bij de gemengde vrijmetselarij en vrouwen een broeder- en zusterschap). Een broederschap is geen vriendengroep, maar een groep mensen die zich met elkaar verbonden hebben en zich met elkaar willen identificeren. Bij een broederschap voel je een zekere verantwoordelijkheid voor elkaar: het kan je schelen hoe het met de ander gaat, en je staat elkaar terzijde indien nodig. Anders dan bij een vriendengroep kies je niet zelf uit wie er tot jouw groep behoren. Derhalve kan de broederschap leden bevatten die meningen hebben waar je het radicaal mee oneens bent, of die je niet mag of die je niet liggen. Daarom is een broederschap een goede plaats om te oefenen in respect en tolerantie. Uit de verbondenheid kan een diep soort intimiteit voortvloeien, waaraan in deze wereld veel behoefte bestaat. In een goede broederschap word je nooit veroordeeld om wie je bent, daarom is het een veilige plaats. Het zou mooi zijn als deze vorm van broederschap zich ook buiten de vrijmetselarij zou ontwikkelen in de samenleving als geheel. Vrijmetselaren kunnen daartoe bijdragen door deze broederschap uit te dragen.
  • Om de broederschap in stand te houden is een vorm van communicatie nodig die de vrijmetselaars ‘comparitie’ noemen; wel te onderscheiden van de juridische betekenis van deze term. Het betekent ‘verschijnen’. Dat wil zeggen dat je er naar streeft jezelf te laten zien, zonder de ander te willen overtuigen, laat staan veroordelen. Zodoende vermijd je conflicten en verdiep je het contact. Het spreekt vanzelf dat comparitie alleen maar werkt wanneer de broeders open staan voor elkaar en weten te luisteren zonder direct te willen reageren of tegen te spreken. Deze vorm van communiceren kun je in de vrijmetselarij leren en vandaar in de wereld brengen.

Rituelen, broederschap(solidariteit, mededogen) en comparitie bestaan natuurlijk ook buiten de vrijmetselarij. Zij zijn denk ik een onmisbaar element van een wereld die we allemaal ten diepste willen, en daarom hoop ik dat ze zich door de samenleving verder verbreiden. So mote it be.

Tempel (werkplaats) in de Vondelstraat Amsterdam

Lux in tenebris*)

Onze erfzonde bestaat . . . onze luiheid is de erfzonde**)

De vrijmetselarij is in de vorige eeuwen van vrij grote maatschappelijke betekenis geweest. Zo is de Amerikaanse Constitutie in belangrijke mate door de vrijmetselarij beïnvloed. Ander voorbeeld: Koning Hussein van Jordanië heeft zich als vrijmetselaar in de vorige eeuw persoonlijk ingezet voor vrede in het Midden-Oosten (naar wij nu weten met weinig resultaat). En in Nederland was prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I, 65 jaar lang grootmeester van de Orde, en heeft als zodanig grote invloed gehad op het maatschappelijke en culturele leven in ons land (Onder andere middels de door hem opgerichte Louisa stichting, vernoemd naar zijn vrouw). Dit zijn maar enkele voorbeelden. Maar in de loop van de vorige eeuw is die invloed in Nederland verloren gegaan, en is de vrijmetselarij een maatschappelijk randverschijnsel geworden. Ook heeft zij, zoals ik eerder heb gezegd, de geestelijke leegte die is ontstaan door de secularisering van Nederland niet kunnen vullen. Hoe is dat zo gekomen?

Ik weet dat ook niet precies maar heb wel enkele vermoedens. Die volgen hierna.

  • De vrijmetselarij kent drie principes: getrouw aan jezelf, de medemens tot steun, en gericht op de meester. In gewoner Nederlands: jezelf leren kennen en accepteren, weg nemen wat ons scheidt van elkaar en bevorderen wat ons verbindt, en ons laten leiden door een hoger principe (Opperbouwmeester, God, Schepper?). Deze principes stellen hoge eisen als je ze serieus wil nemen. Ze vormen geen gemakkelijk consumptiegoed, al worden ze door vele vrijmetselaars wel als zodanig beschouwd.
  • Ondanks het derde bovengenoemde principe is de vrijmetselarij sterk geseculariseerd. Daarmee onderscheidt ze zich niet meer van de samenleving en kan dus niet meer voldoen aan de behoefte aan houvast.***)
  • Hoewel er in Nederland ook een vrouwelijke en een gemengde ‘vrijmetselarij’ bestaat, is het toch overwegend een mannenbolwerk gebleven. Dat past niet erg in een maatschappij die vrouwenemancipatie hoog in het vaandel heeft geschreven.
  • Er hangt een waas van geheimzinnigheid rondom de vrijmetselarij. Ook wordt de vrijmetselarij vaak geassocieerd met achterkamertjes politiek. Dat is historisch goed te verklaren maar niet meer actueel. Het voert te ver om daar hier verder op in te gaan.
  • Hoewel de vrijmetselarij gebaseerd is op rituelen, is het toch in vergaande mate een cerebrale aangelegenheid. Dat heeft zij gemeen met het humanisme. In de rituelen speelt het woord een grote rol. Om de rituelen in de diepte te doorgronden en achter de woorden te kijken wordt een hoge mate van openheid en geestelijke inspanning gevraagd. Dat strijdt met de heersende gemakzucht (onze erfzonde**) binnen en buiten de vrijmetselarij, en die inspanning wordt door vele vrijmetselaren niet meer opgebracht. Dan verworden de rituelen tot oppervlakkige toneelstukjes. (Dat is overigens ook binnen de kerken gebeurd)

Er is nog veel meer over te zeggen, maar dat zou een blog als dit te buiten gaan. Maar jammer dat het zo gelopen is, is het wel. Zoals het nu is biedt de vrijmetselarij wel een beleving van broederschap, maar geen antwoord op de spirituele behoeften van deze tijd. En dat terwijl de vrijmetselarij als inwijdingsgenootschap een van de weinige levende westerse mysteriescholen is die zijn overgeleverd. Mocht u ondanks het bovenstaande zich toch tot de vrijmetselarij aangetrokken voelen, neem dan contact op met een loge of een individuele broeder of zuster. Al faalt de vrijmetselarij als geheel wellicht een antwoord te geven op de geestelijke noden van vandaag, ze biedt nog steeds aan individuen de mogelijkheid om daar voor zichzelf wel de diepte te vinden waarnaar hij of zij verlangt.

En met deze woorden wens ik u een vrolijk en spiritueel inspirerend Pasen.

VOLGENDE WEEK IN VERBAND MET VAKANTIE GEEN BLOG

*) Licht in de duisternis, motto van de Amsterdamse Vrijmetselaarsloge Willem Fredrik.
**) Zie Scott Peck, The road less travelled, 1978, pg. 271 (ook vertaald als: De andere weg, pg. 285 ).
***) In België en Frankrijk heeft de vrijmetselarij zich gesplitst in een seculiere en een religieuze Orde. In Engeland en Amerika daarentegen is de vrijmetselarij voornamelijk religieus gebleven.

Vrij denken, ja. Samen leven?*)

Zolang miljoenen mensen niets anders zijn dan in ellende levende dieren is het woord humanisme alleen maar belachelijk en individualisme een gemeenheid. (Simone de Beauvoir)

In mijn vorige blog heb ik me afgevraagd hoe het komt dat de geestelijke leegte, die in de samenleving is ontstaan door de toenemende secularisering, niet is opgevuld door het humanisme of door de vrijmetselarij. Voordat ik daarop inga, eerst een opmerking vooraf. Het naoorlogse humanisme was, althans in Nederland, een antwoord op de vrees voor het nihilisme, dat eigenlijk al voorspeld was door Spengler, Schopenhauer en Nietzsche en in de zestiger jaren filosofisch onderbouwd werd door het existentialisme (Sartre). Volgens de humanisten was gebleken dat een nihilistische samenleving een goede voedingsbodem is voor het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme, omdat die schijnbaar houvast boden aan een geestelijk ontwortelde mens (en overigens ook een ogenschijnlijk antwoord boden op de heersende armoede). De traditionele godsdiensten konden dat houvast niet meer voldoende bieden. Na het echec van het nationaal-socialisme en het fascisme was die behoefte aan houvast onverminderd aanwezig. Des te merkwaardiger dat het humanisme geen wijdverbreide beweging is geworden. Hoe kwam dat?

Ik zie daarvoor twee redenen. In de eerste plaats was het humanisme, hoewel best wel maatschappelijk bewogen, toch voornamelijk een cerebrale beweging. Het bood geen directe aanknopingspunten voor het gevoelsleven, en ook geen praktische oefenmogelijkheid en rituelen, terwijl daar na het teloor gaan van de godsdiensten wel behoefte aan was. Die behoefte werd pas bevredigd door de New Age beweging in de zestiger en zeventiger jaren, en heden ten dage door activiteiten als yoga, bewustzijnstrainingen en dergelijke.

Een tweede reden is onder meer aangevoerd door Rik Pinxten, de voormalige voorzitter van het Humanistisch Verbond in België.**) Als reactie op de dictaturen van Hitler, Stalin en Mussolini werd sterk de nadruk gelegd op de waarde van vrijheid. Dat is nog steeds zo, zie bijvoorbeeld de website van het Humanistisch Verbond. Andere humanistische waarden als eerbied voor het leven (Schweitzer), de gelijkwaardigheid van alle mensen en broederschap/zusterschap, kregen daarbij te weinig aandacht. Dat gebeurde niet alleen binnen het humanisme, het was ook een trend in de samenleving in het algemeen. Dat heeft geleid tot het doorgeschoten individualisme, een gebrek aan solidariteit, het consumentisme en materialisme, en het tekort aan ecologisch bewustzijn. Tegen die maatschappelijke ontwikkeling heeft het humanisme geen tegenwicht geboden, en kon dus ook geen toevluchtsoord zijn voor diegenen die zich in toenemende mate onbehaaglijk voelden bij deze ontwikkeling.***)

Pinxten pleit daarom voor een NEED humanisme: Niet Eurocentrisch, Ecologisch bewust en met aandacht voor de waarde Duurzaamheid in vele betekenissen van dat woord. Dat is een lofwaardige poging, maar ik geloof dat het geen antwoord is is op de gesignaleerde leegte. Dat antwoord heb ik natuurlijk ook niet maar ik denk wel dat de eerste stap is dat we de leegte nader moeten onderzoeken. Zoals ik eerder heb betoogd denk ik dat we ergens in moeten geloven met hart en ziel, niet alleen met ons verstand. Hoe dat te bewerkstelligen is een andere zaak. Ik denk dat yoga en andere verworvenheden uit de New Age periode daarbij een rol kunnen spelen. Voorwaarde is wel dat die activiteiten verantwoord en professioneel worden toegepast.

Volgende week ga ik in op het maatschappelijk falen van de vrijmetselarij.

*) Vrij denken, samen leven: het motto van het Humanistisch Verbond
**) Rik Pinxten, Humanisme in woelige tijden, 2021
***) Al kan niet ontkend worden dat verschillende humanistische organisaties, zoals bijvoorbeeld Humanitas, Hivos en de humanistische geestelijke verzorging een belangrijke bijdrage leveren aan mensen in nood. Dat is echter weinig bekend bij wie er niet direct mee te maken hebben.

De zoektocht gaat door

Zoekt, en gij zult vinden (Matth:7)

Vorige week heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een rapport gepubliceerd – Buiten kerk en moskee – dat veel publiciteit heeft gekregen (onder andere Trouw 24 en 26 maart, en het NOS journaal afgelopen zondag). De conclusie van dit rapport was dat nu ongeveer de helft van onze bevolking ongelovig (seculier) is. Van de overige helft is ongeveer twee derde (1/3 van het de totale bevolking) gelovig, en ongeveer 16 % van het totaal ‘spiritueel’ in algemene zin. Gelovig wordt dan nader omschreven als een geloof in een persoonlijke God, terwijl spiritualiteit meer gaat om mystiek en een innerlijke ervaring van het transcendente in het algemeen.*) Daarbij is er ook een ontwikkeling gaande dat de maatschappelijke kloof tussen de gelovigen (bevindelijken, orthodoxen en vrijzinnigen) en de seculieren groter wordt.

Zoals gezegd is er al veel over geschreven maar ik heb toch de behoefte er iets aan toe te voegen. Wat vind ik hier nu persoonlijk van? Wel, ik ben blij dat de dogmatiek afneemt, al moeten we wel bedenken dat veel seculieren ook dogmatisch, atheïst, zijn. Zij weten zeker dat God niet bestaat (terwijl je natuurlijk nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat). Dogmatiek beperkt het vrije denken, bemoeilijkt een open gedachtenwisseling, en leidt in het ergste geval tot verkettering en superioriteitsgevoelens (de zekerheid van het eigen gelijk). Uit dogmatische godsdiensten zijn vreselijke dingen voortgevloeid: diepgaande gevoelens van schuld en zonde, vijandschap en geweld tegenover andersdenkenden, discriminatie, godsdienstoorlogen, enzovoort, u weet het zelf wel. Een recent voorbeeld van de schadelijke invloed van geloof is de uitspraak van de partiarch van de Russische orthodoxe kerk, die Poetins oorlog niet alleen tolereert maar zelfs rechtvaardigt en daarmee legitimeert.

Anderzijds kan geloof, en zeker spiritualiteit, steun en moed geven in deze rampzalige tijden. Het versterkt onze veerkracht, en verleent zin aan ons bestaan. Ik heb eerder gezegd dat het ontbreken van een doorleefde, spirituele diepte bij onze leiders en burgers (kiezers) wel eens een van de belangrijkste oorzaken kan zijn van het onverantwoordelijke gedrag dat we als mensheid ten toon spreiden. Daarom ben ik van mening dat het belangrijk voor bewust levende mensen is om te zoeken naar de oorsprong en de betekenis van al-wat-is, en daarmee te geraken tot een nieuw persoonlijk en dynamisch geloof. Dat geldt ook voor hen die geloof met de paplepel hebben meegekregen, want om te komen tot een doorleefd dynamisch (niet rigide) geloof en een open geest moeten eerst de oude aangeleerde overtuigingen worden losgelaten. Bij een dergelijk geloof, ook als het verankerd is in hart en ziel, hoort twijfel, en dat betekent dat de zoektocht altijd door zou moeten gaan. Dat vraagt bewuste aandacht, en tijd – het kan niet even tussendoor gebeuren. Als we zo zoeken dan vinden we, maar als we gevonden hebben moet dat niet een verstard eindstation worden.

Het is overigens een interessante vraag waarom de leegte die is ontstaan door de afkalving van het traditionele geloof niet is opgevuld, bijvoorbeeld door het humanisme of de vrijmetselarij. Daarover wil ik het volgende week met u hebben.

Bron: SCP. © Trouw

*) Een nadere afgrenzing tussen geloof en spiritualiteit vindt u in het genoemde rapport van het SCP, pag. 32.

Spiritueel leiderschap

Het naar vermogen bevorderen van spiritueel leiderschap liep als een rode draad door mijn werkzame leven. Ik heb altijd gesteld dat dit leiderschap gebaseerd is op eenheidsbewustzijn, visie*), en de moed om eerlijk te zijn. Maar wat ik daarbij onvoldoende benadrukt heb is dat geloof, zoals ik dat begrip in de vorige blogs heb ontwikkeld, een noodzakelijke voorwaarde is voor spiritueel leiderschap.

Onze samenleving is arm aan geloof. Overtuigingen en meningen in overvloed, maar daarachter is leegte (dit geldt natuurlijk niet voor u of mij . . . ?). Ik heb het dan niet over de vruchtbare leegte of ruimte die we kunnen bereiken door inkeer, maar over de kale woestijn die zo moeilijk te verdragen is dat we hem moeten vullen met de genoemde inflexibele gedachtenconctructies. We zien dat gebeuren bij vele politici en managers, maar evenzo in het algemeen. Ik denk dat dit een belangrijke reden is voor de gevaren waarin we als samenleving verkeren. U kent ze allemaal wel, maar toch nog even op een rijtje: het is code rood voor het klimaat, de biodiversiteit, onze democratie; en code oranje voor nieuwe pandemieën, onze voedselveiligheid, de migratiestromen, de oorlogs- en atoomdreiging, grondstoffentekorten, de uit de hand lopende economie (de kloof tussen arm en rijk) en de vervuiling van de planeet. Als je het zo allemaal op een rijtje ziet verval je al snel tot gevoelens van machteloosheid. Maar je hoeft niet bij de pakken neer te zitten. Er moet uiteraard van alles gebeuren om een mondiale ramp binnen de perken te houden, maar één noodzaak die alles overstijgt is m.i. de ontwikkeling van geloof, het medicijn tegen die machteloosheid en zoals ik eerder zei: een voedingsbodem voor liefde. Daarbij heb ik het uiteraard over een niet-dogmatisch geloof in de oorsprong van alles, onze ziel en de opdracht van de mens. Ik heb het niet over verstarde godsdiensten of ideologieën, want die doen meer kwaad dan goed.

Hoe kunnen we dat geloof bevorderen? Dat zullen we natuurlijk in de eerste plaats in ons zelf moeten doen, door inkeer, open staan voor schoonheid en wonderen, ach u weet het zelf wel. U moet er natuurlijk wel voor open staan, en vaak is het nodig om er de tijd voor te nemen en de geest eerst te zuiveren van aangeleerde opvattingen.
Maar als u in contact bent gekomen met uw eigen geloof, is het nodig dat uit te stralen. Niet als een missionaris (dat roep alleen maar weerstand op), maar, zoals we in de vrijmetselarij zeggen, door ons in onze handel en wandel te doen kennen. Dat is spiritueel leiderschap.**)

En zo ben ik na een periode waarbij ik de samenleving een tijd heb gelaten voor wat die is, en me in mijn blogs sinds 12 augustus 2021 voornamelijk heb bezig gehouden met spiritualiteit in de breedste zin, weer thuis gekomen in de samenleving, waar ik onlosmakelijk deel van uitmaak. Een project waarvan ik dacht dat het enige weken in beslag zou nemen is uitgelopen op een reis van zeven en een halve maand. Laat ik dat project eindigen met een fragment uit psalm II van Leo Vroman:

Systeem,
Zult Gij ooit zijn waar ik U prijs
in alle richtingen op reis
dan bid ik U te doen alsof 
mijn stof mag paren met Uw Stof
.

Ω

*) In de betekenis van: inspirerend, uitdagend toekomstbeeld.
**) Ter inspiratie: zie https://www.myss.com/dont-be-a-passive-force-in-this-era/

Code rood

God heeft de wereld geschapen in zes dagen.

Bill Gates heeft de Corona-pandemie bewust gecreëerd.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen. (Ludwig Wittgenstein)

De eerste twee bovenstaande uitspraken zijn wat mij betreft onwaar en bovendien onbewijsbaar, en in die zin vergelijkbaar. Maar miljoenen mensen geloven er in. In mijn definitie van geloof (zie het vorige blog) is dat echter geen geloof maar een overtuiging; een vaststaande mening die bijzonder moeilijk te veranderen is. Bij geloof hoort twijfel (anders was het weten), maar overtuigingen zijn onwrikbaar. Juist deze eigenschap van overtuigingen maakt dat ze een schadelijke functie vervullen in de samenleving. Je kunt over overtuigingen namelijk niet vruchtbaar debatteren of meningen uitwisselen. Derhalve leiden overtuigingen tot verdeeldheid, en in ernstige gevallen tot conflict. Ze staan vaak waarheidsvinding, samenwerking, een open dialoog en het vinden van constructieve oplossingen bij maatschappelijke problemen in de weg. Ze zijn een voedingsbodem voor complottheorieën, discriminatie, racisme en gewelddadige onderdrukking van minderheden. Het maakt dat, wereldwijd gezien, de democratie verkeert in code rood.

Ik ontken niet dat sommige overtuigde ‘gelovigen’ hun overtuiging hebben met de beste bedoelingen. Maar zodra het gaat om collectieve overtuigingen, gaat er toch vaak een schadelijke werking van uit. Denk bijvoorbeeld aan de vele godsdienstoorlogen, die ook heden ten dage nog plaats vinden. Of aan de kritiekloze aanvaarding van de staat Israël die nu toch gekarakteriseerd moet worden als een apartheidsregime (zie ‘israel apartheidsregime’ op internet). Of aan de verering van de nieuwe gedaante die de oude god Mammon heeft aangenomen: de markt. En denk ook aan de vele wetenschappers die er absoluut van overtuigd zijn dat alleen dat wat je zintuigelijk kunt waarnemen (eventueel met behulp van instrumenten) daadwerkelijk bestaat. Volgens hen zijn begrippen als een bovennatuurlijke wereld en vrije wil absolute onzin (dit is iets anders dan de beroemde opvatting van Wittgenstein – zie het derde citaat hierboven – , die niet ontkent dat iets waarover men niet kan spreken wel kan bestaan).

Het probleem met al deze overtuigingen is dat ze werkelijk geloof in de weg staan. Feiten en normen zijn dan ook ‘maar een mening’. Vandaar dat we in onze westerse wereld zoveel atheïsten zien. En als je niet gelooft in wat er is, inclusief het boven-natuurlijke, dan is het moeilijk om je morele waarden te funderen. Humanisten stellen dat je die in de mens zelf kunt vinden, en dat is in principe waar. Maar als er een sluier van vaststaande meningen en opvattingen over heen ligt is de toegang tot het innerlijk (ge)weten versperd.

Onze samenleving verkeert op meerdere terreinen in code rood.*) Ik denk dat dit niet toevallig samengaat met het ontbreken van echt geloof. Volgende week zal ik dat verder toelichten.

*) De term is verband met de klimaatcrisis gemunt door Guterres, secretaris generaal van de VN.

Hoogmoed

Is dit een blog van een knorrige oude man die zegt dat vroeg alles beter was? Lees dit blog en oordeel zelf.

In mijn jeugd werd me geleerd dat we in een begenadigd, superieur land(je) leefden. Er kwam geen echte armoede in voor (in elk geval geen honger). We hadden een van de beste gezondheidszorgstelsels ter wereld (nou ja. . . er waren wat wachtlijsten, en het onderscheid fonds/particulier was ook niet ideaal, maar dat was bijzaak). We hadden de beste bedrijven ter wereld, die leidend waren op hun terrein, en een goed personeelsbeleid hadden (Shell, Unilever, Hoogovens, KLM , NS, Stork, Philips, en later Daf/VDL, DSM en ASML). We hadden een prima post- en girodienst. Een efficiënte en humane belastingdienst, een van de beste ter wereld. Een uitstekend OV systeem. Ons onderwijsstelsel werd superieur geacht, en inderdaad scoorde onze jeugd op internationale lijstjes heel goed. We hadden de beste waterstaat en de meest efficiënte landbouw. We waren leidend in de wereldhandel en op verschillende wetenschapsgebieden. In verschillende sporten bereikten we de wereldtop: zwemmen, schaatsen, voetbal, judo, hockey, korfbal. . . waarin een klein land groot kan zijn! Het leidde tot een natuurlijk gevoel van nationale superioriteit.

Toen kwamen er wat barstjes in dat beeld. Het begong met de domme, rampzalige en misdadige oorlog in Indonesië. Daarover heen kwam de watersnoodramp in 1953 – was onze waterlinie wel zo goed? (maar dat leidde uiteindelijk tot een opnieuw superieur nieuw deltaplan). Toen kwam Sebrenica. En later het bombardement op Hawija. En sindsdien is het eigenlijk alleen maar slechter gegaan.

Nog steeds zijn we in een aantal zaken kampioen.Zo zijn we een van de meest efficiente belasting paradijzen ter wereld voor het witwassen van geld en het ontduiken van belastingen. We hebben de leidende rol in de drugscriminaliteit van Italië overgenomen. We zijn intussen recordhouder als het gaat om de tijd die we nodig hebben voor het vormen van een wettige regering. We hebben de meest hardvochtige en onrechtvaardige belastingdienst ter wereld (niet corrupt, dat is waar). Onze Raad van State is de belastingdienst daarin gevolgd. In Europa heeft Nederland dankzij Ruttes opstelling ten aanzien van het Corona herstelfonds en de migratieproblematiek de reputatie gekregen van het meest onbarmhartige land. Op klimaatgebied is Nederland in Europa het slechtste jongetje van de klas. In een aantal andere zaken behoren we thans tot de grauwe middelmaat: onderwijs, gezondheidszorg, defensie (we kunnen geen enkele missie meer aannemen), openbare orde, rechterlijke macht, OV. Maar we zijn nog steeds een van de rijkste landen ter wereld, en ASML, DSM en VDL bestaan nog.

Op de oorzaken van dit verval wil ik hier niet ingaan (lees het artikel van Mathieu Segers in De Groene Amsterdammer van 17 november, dat als inspiratie diende voor dit blog). Hier wil ik alleen benadrukken dat het gevoel van superioriteit dat we hadden over Nederland, en dat afstraalde op onszelf als Nederlander (een superieur mensensoort) met het verval van Nederland niet verdwenen is. Maar daar is nu geen basis meer voor (zo die er al ooit was), en dan ontaardt dit gevoel van superioriteit in hoogmoed. Rutte geeft ons daarin het voorbeeld: hij heeft in alle opzichten als regeringsleider gefaald (behalve in het overleven), en is niettemin van mening dat hij de beste persoon is om de problemen op te lossen. Kennelijk volgen we hem daarin als burger en kiezer.

Ik heb me natuurlijk afgevraagd wat mijn eigen rol in dit alles is. Ik ben en voel me een Nederlander en ben graag trots op mijn land. Ik vind het mooi als het Wilhelmus gespeeld wordt en de vlag wordt gehesen. Dat is eigenlijk heel vreemd, want ik waardeer patriottisme, laat staan chauvinisme, niet positief. Maar kennelijk maakt het deel uit van mijn persoonlijkheid. Ben ik dan ook hoogmoedig? Misschien wel, maar in alle eerlijkheid meen ik te mogen zeggen dat mijn hoogmoed niet voortkomt uit mijn patriottisme. Maar het is goed om waakzaam te blijven, want hoogmoed komt inderdaad vaak voor de val.

Bart Jan van Ettekoven, de hoogste bestuursrechter van het land. Van Ettekoven is diep door het stof gegaan over het falen van de Raad van State in een interview in Trouw d.d. 20 november. De foto straalt niettemin een (te?) grote mate van zelfverzekerdheid uit. Ik vond het een goede illustratie van ons zelfbeeld als Nederlander. (Beeld Werry Crone)

Im Westen nichts Neues

All that is necessary for the triumph of evil is that good people do nothing (tatoeage op de rechterschouder van Peter R. de Vries)

Wat een maand hebben we achter de rug. Een hittegolf in West Amerika en Canada, die aan een miljardzeedieren en honderden mensen het leven heeft gekost (o.a. in Vancouver en Phoenix), ten gevolge waarvan het stadje Lytton voor 90 % is afgebrand. De zalm in de Sacramento rivier is ten gevolge van de hitte ten dode opgeschreven. Verder zorgt de extreme droogte in Californië voor mislukte oogsten en nieuwe bosbranden. Ook in Pakistan mislukt de oogst. De tropische storm Elsa, die ongebruikelijk vroeg in het storm seizoen kwam, heeft begin juli voor de eerste doden gezorgd en veroorzaakte medio juli overstromingen in New York. En tenslotte uitzonderlijke stortregens en Duitsland, Oostenrijk, België en Zuid Limburg, met alleen in Duitsland al bijna tweehonderd doden. Dit is nog maar een fractie van wat er dagelijks plaats vindt. Al deze verschijnselen worden met grote waarschijnlijkheid toegeschreven aan de klimaatverandering. Zelfs ‘onze’ weerman Peter Kuipers Munneke, die altijd uiterst voorzichtig is geweest met het afleiden van extreme weersverschijnselen uit de opwarming van de aarde, is nu toch ook van mening dat de opwarming de meest voor de hand liggende verklaring biedt.

Te midden van deze door de mens veroorzaakte natuurverschijnselen verschenen deze maand twee belangrijke stukken: een uitgelekt IPCC rapport, waarover ik op 1 juli heb geschreven, en waarop ik nu niet verder inga, en de beleidsvoorstellen van de Europese Commissie, gepresenteerd door Frans Timmermans. Bijzonder knap hoe Timmermans het voor elkaar heeft gekregen dat de gehele Europese zich achter zijn voorstellen opstelt.

De reacties op zijn voorstellen waren volstrekt voorspelbaar. Vrijwel niemand is het met zijn voorstellen eens. De reacties vallen in vier groepen uiteen. De eerste groep, voornamelijk bestaand uit een groot deel van het bedrijfsleven en een aantal lidstaten vinden dat het allemaal veel te ver en te snel gaat (zouden hun leiders niet weten wat er werkelijk aan de hand is met het klimaat? Dat zou vreemd zijn, omdat we de gevolgen van de klimaatcrisis – pas bij 1,2 ˚opwarming! – de afgelopen maand met eigen ogen hebben kunnen aanschouwen. Als men echter wel op de hoogte is, dan is hun reactie wat mij betreft kwaadaardig – zie het citaat van Peter R. de Vries hierboven. Ik vraag me wel eens af wat ze aan hun kinderen/tieners antwoorden als die aan de ontbijttafel vragen: “Papa, wat doe jij eigenlijk tegen de opwarming van de aarde?”). De tweede groep, vooral bestaand uit natuurorganisaties, deskundigen en actieve burgers die zich in het klimaatprobleem verdiept hebben, vinden dat het te weinig is en niet ver genoeg gaat. De derde groep staat er in principe wel achter, mits er op hun eigen terrein maar uitzonderingen worden gemaakt (bij elkaar zijn dat ongeveer alle terreinen die zich denken laten). De vierde groep zal het allemaal een zorg zijn. Dat zijn de onverschilligen, of zij die het allemaal boven de pet gaat. Misschien zijn er ook wel mensen en organisaties die de voorstellen zonder meer onderschrijven (bijvoorbeeld de slachtoffers van de overstromingsrampen), maar hun reacties heb ik nog niet vernomen.

Het antwoord van Timmermans op al deze reacties: “Het is nu eenmaal zo dat we een wettelijke doelstelling hebben van 55 % minder uitstoot in 2030. . . We hebben geen keus als we de doelstelling willen halen. Je kunt er niets van afknabbelen. Je kunt er hooguit iets anders instoppen.” Op zichzelf is dat natuurlijk een valide argument, maar redelijke argumenten sorteren op dit terrein (en ook op andere terreinen trouwens) weinig effect; dat heeft het verleden wel bewezen. Ik vraag me af waarom hij niet zegt: “Als we nog enige kans willen maken de 3˚opwarming met alle rampzaligheid van dien te vermijden dan is dit pakket wel het minste wat we kunnen doen.” Zou hij dat niet weten, of denkt hij door dit feit te verhullen meer te bereiken?

Zelf heb ik ook de neiging mijn schouders op te halen. Voor mij is het allemaal oud nieuws, en zoals ik zei: de reacties zijn volstrekt voorspelbaar. Ik ben in het verleden vaak weggezet als doemdenker of alarmist, maar zelf heb ik me altijd meer gezien als realist. (De lezer oordele zelf). En ik denk dat je als politicus en als burger er altijd beter aan doet bij elk probleem de feiten onder ogen te zien – ook al kan dat op korte termijn mensen afschrikken. Op langere termijn word je dan echter geloofwaardiger en invloedrijker. Vandaar dat ik het ook niet bij schouderophalen wil laten. Ik zal me blijven uitspreken. Per slot van rekening weten we natuurlijk niet met zekerheid wat de toekomst brengen zal. De toekomst heeft er altijd tegelijkertijd rampzalig en prachtig uitgezien – dat is nu niet anders. Weshalve we ook in ons bewustzijn lelijkheid en schoonheid, goedheid en het kwade, treurigheid en vreugde naast elkaar kunnen laten bestaan.

Waar gaan we met zijn allen naar toe?

In mijn vorige blog vroeg ik me af hoe het komt dat het Humanistisch Verbond (HV) geen antwoord heeft kunnen geven op de na de oorlog ontstane geestelijke leegte, om niet te zeggen ontreddering. Ik zie daarvoor twee oorzaken.

De eerste oorzaak ligt bij het HV zelf. Het is altijd nogal een cerebrale beweging gebleven. Dat is opmerkelijk omdat het verbond wel de stoot heeft gegeven tot het oprichten van veel organisaties voor praktische bijstand, hulpverlening en vorming. Maar hun eigen bijeenkomsten bleven, voorzover ik kan nagaan, sterk in de filosofische en theoretische sfeer hangen. Daarmee verwerd het HV tot een incrowd voor intellectuelen , of in elk geval zij die met name in het denken over humanisme geïnteresseerd waren. Hoewel de afdelingen oorspronkelijk gemeenschappen werden genoemd, is van een beleving van het humanisme op holistisch niveau in die gemeenschappen weinig terecht gekomen.

Een veel belangrijkere reden voor het zich niet ontwikkelen tot een massale beweging ligt in de samenleving. De overheersende cultuur in die samenleving valt sinds de vijftiger jaren steeds meer te kenschetsen als postmodernistisch. Het voert in het kader van dit blog te ver om diep op het postmodernisme in te gaan*) maar ik kan er in het kort wel dit over zeggen. Het postmodernisme wordt vooral gekenmerkt door het idee dat er geen absolute waarheid en geen absolute waarden bestaan. Dat staat haaks op het gezichtspunt van het HV, dat zich inzet voor humanistische waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid. Het humanisme gelooft dat deze waarden als oerbeelden, archetypen, in de mens verankerd liggen, evenals de ideaalbeelden van het ware, het goede en het schone, en dat het onze levensopdracht is deze waarden en ideaalbeelden tot uitdrukking te brengen. Het postmodernisme stelt daarentegen dat deze waarden en ideaalbeelden geen algemene betekenis hebben, maar slechts een hoogst individuele en van mens tot mens verschillende invulling krijgen. Absolute waarden, absolute waarheid, schoonheid en goedheid bestaan niet; het zijn niet meer dan persoonlijke meningen of keuzes. En overigens zijn die keuzes slechts schijnuitingen, want in het postmodernisme bestaat de vrije wil ook niet.

In dit klimaat kan het humanisme niet gedijen en ontaardt vrijheid en verantwoordelijkheid in extreem individualisme en egoïsme (vgl. bijvoorbeeld de populariteit van de boeken Ayn Rand). Het is ook een vruchtbare context voor populisme, korte termijn denken en een gebrek aan geestelijke weerbaarheid. Het verklaart waarom de aandacht voor het collectieve welzijn tekort schiet. Tja, als we dat niet willen zullen we toch eens bij onszelf te rade moeten gaan hoe het bij ons zit: herkennen we de humanistische visie, en leven er in ons ook absolute waarden en ideaalbeelden? Als de uitkomst van dit onderzoek bevestigend is schept dat verplichtingen en zullen we er wat mee moeten, willen we een goed gevoel houden over onze eigen integriteit.

Van de website van het HV

*) Een uitgebreide beschouwing over het postmodernisme vindt u in mijn boek: Voor niets gaat de zon op . . een blauwdruk voor een waardige samenleving, hoofdstuk 4.

Humanisten, waar zijn jullie?

Na de tweede wereldoorlog zette de secularisatie die al voor de oorlog begonnen was versneld door. Voor veel mensen was God nu werkelijk dood (eigenlijk pas sinds 1950). Dat idee werd nog versterkt door wat we vlak daarvoor hadden meegemaakt: de gruwelen van de oorlog, de martelingen en folteringen in de concentratiekampen, de genocide. Dit leidde tot een massale geestelijke leegte. Voor velen was het houvast dat God en Jezus (en voor de katholieken: Maria) boden weggevallen en daarmee de zin van het bestaan.

Je zou verwachten dat het humanisme die leegte zou kunnen opvullen, maar dat is maar zeer ten dele gebeurd. Bij oprichting had het Humanistisch Verbond (HV) twee doeleinden: emancipatie van de buitenkerkelijken, en een antwoord te vinden op de geestelijke leegte na de dood van God; met name het bevorderen van de geestelijke weerbaarheid.*) Het eerste doel was in al in 1960 feitelijk bereikt, een opmerkelijke prestatie.(We kunnen ons de vijandigheid die het Humanisme in de vijftiger jaren hier en daar ontmoette, vooral vanuit protestantse kring, nu nauwelijks meer voorstellen). Humanistische en daarmee verwante organisaties hebben een vaste positie veroverd in de zorg, het gevangeniswezen, het leger. Humanitas, een instelling voor maatschappelijk werk, werd opgericht en kreeg een eigen plaats in de wereld van de hulpverlening; er kwamen humanistische bureaus voor Levens- en Gezinsmoeilijkheden; humanistisch geestelijk raadslieden maakten hun opwachting in ziekenhuizen, het leger en de gevangenissen; humanistisch vormingsonderwijs werd ingevoerd in ongeveer een derde van de basisscholen. Er is nu zelfs een universiteit voor Humanistiek, een humanistische omroep (HUMAN) en een humanistische organisatie voor ontwikkelingshulp (HIVOS). Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander. Alleen op terreinen waar al goede openbare buitenkerkelijke of socialistische**) voorzieningen waren zijn geen nieuwe humanistische organisaties ontstaan.

Het tweede doel van het HV is maar zeer ten dele bereikt. Dat is merkwaardig, omdat er toch een grote behoefte bestond (en bestaat) aan geestelijk perspectief. Maar het HV heeft nooit meer dan 15.000 leden gehad, en buiten het HV vonden weinig activiteiten plaats die de geestelijke leegte konden vullen. Eind zestiger jaren werd dat wat anders: mede onder invloed van de humanistische psychologie (Maslow, Rogers, Fromm, Erikson) kwam de New Age beweging opzetten, die sterk humanistische trekken vertoonde. Veel mensen hebben aan de trainingen en workshops vanuit deze beweging steun ontleend, maar toch is die beweging weer gedeeltelijk uitgedoofd. Wel heeft de beweging veel invloed gehad op hoe heden ten dage veel cursussen in en buiten het bedrijfsleven worden gegeven, en ook bijgedragen tot de introductie van Oosterse spirituele bewegingen (o.a. Boeddhisme, tantra, yoga). Maar uiteindelijk heeft ook de New Age beweging de geestelijke leegte niet kunnen opvullen, althans niet voor de overgrote meerderheid der buitenkerkelijken.

In mijn volgende blog zal ik nader ingaan op de vraag hoe het komt dat het Humanistisch Verbond het gat niet heeft kunnen vullen.

*) Hoe nodig dat is heeft is deze week wel aangetoond; met name gaat het om onze weerbaarheid als onze democratie of rechtsstaat lijkt te worden aangetast.

**) In zekere zin vormden de socialistische organisaties (PvdA, NVV, VARA, Vonk, etc.) een derde zuil naast de protestantse en de katholieke; maar de humanisten wilden zich als groepering niet aan een politieke stroming binden.