Categoriearchief: Politiek

Im Westen nichts Neues

All that is necessary for the triumph of evil is that good people do nothing (tatoeage op de rechterschouder van Peter R. de Vries)

Wat een maand hebben we achter de rug. Een hittegolf in West Amerika en Canada, die aan een miljardzeedieren en honderden mensen het leven heeft gekost (o.a. in Vancouver en Phoenix), ten gevolge waarvan het stadje Lytton voor 90 % is afgebrand. De zalm in de Sacramento rivier is ten gevolge van de hitte ten dode opgeschreven. Verder zorgt de extreme droogte in Californië voor mislukte oogsten en nieuwe bosbranden. Ook in Pakistan mislukt de oogst. De tropische storm Elsa, die ongebruikelijk vroeg in het storm seizoen kwam, heeft begin juli voor de eerste doden gezorgd en veroorzaakte medio juli overstromingen in New York. En tenslotte uitzonderlijke stortregens en Duitsland, Oostenrijk, België en Zuid Limburg, met alleen in Duitsland al bijna tweehonderd doden. Dit is nog maar een fractie van wat er dagelijks plaats vindt. Al deze verschijnselen worden met grote waarschijnlijkheid toegeschreven aan de klimaatverandering. Zelfs ‘onze’ weerman Peter Kuipers Munneke, die altijd uiterst voorzichtig is geweest met het afleiden van extreme weersverschijnselen uit de opwarming van de aarde, is nu toch ook van mening dat de opwarming de meest voor de hand liggende verklaring biedt.

Te midden van deze door de mens veroorzaakte natuurverschijnselen verschenen deze maand twee belangrijke stukken: een uitgelekt IPCC rapport, waarover ik op 1 juli heb geschreven, en waarop ik nu niet verder inga, en de beleidsvoorstellen van de Europese Commissie, gepresenteerd door Frans Timmermans. Bijzonder knap hoe Timmermans het voor elkaar heeft gekregen dat de gehele Europese zich achter zijn voorstellen opstelt.

De reacties op zijn voorstellen waren volstrekt voorspelbaar. Vrijwel niemand is het met zijn voorstellen eens. De reacties vallen in vier groepen uiteen. De eerste groep, voornamelijk bestaand uit een groot deel van het bedrijfsleven en een aantal lidstaten vinden dat het allemaal veel te ver en te snel gaat (zouden hun leiders niet weten wat er werkelijk aan de hand is met het klimaat? Dat zou vreemd zijn, omdat we de gevolgen van de klimaatcrisis – pas bij 1,2 ˚opwarming! – de afgelopen maand met eigen ogen hebben kunnen aanschouwen. Als men echter wel op de hoogte is, dan is hun reactie wat mij betreft kwaadaardig – zie het citaat van Peter R. de Vries hierboven. Ik vraag me wel eens af wat ze aan hun kinderen/tieners antwoorden als die aan de ontbijttafel vragen: “Papa, wat doe jij eigenlijk tegen de opwarming van de aarde?”). De tweede groep, vooral bestaand uit natuurorganisaties, deskundigen en actieve burgers die zich in het klimaatprobleem verdiept hebben, vinden dat het te weinig is en niet ver genoeg gaat. De derde groep staat er in principe wel achter, mits er op hun eigen terrein maar uitzonderingen worden gemaakt (bij elkaar zijn dat ongeveer alle terreinen die zich denken laten). De vierde groep zal het allemaal een zorg zijn. Dat zijn de onverschilligen, of zij die het allemaal boven de pet gaat. Misschien zijn er ook wel mensen en organisaties die de voorstellen zonder meer onderschrijven (bijvoorbeeld de slachtoffers van de overstromingsrampen), maar hun reacties heb ik nog niet vernomen.

Het antwoord van Timmermans op al deze reacties: “Het is nu eenmaal zo dat we een wettelijke doelstelling hebben van 55 % minder uitstoot in 2030. . . We hebben geen keus als we de doelstelling willen halen. Je kunt er niets van afknabbelen. Je kunt er hooguit iets anders instoppen.” Op zichzelf is dat natuurlijk een valide argument, maar redelijke argumenten sorteren op dit terrein (en ook op andere terreinen trouwens) weinig effect; dat heeft het verleden wel bewezen. Ik vraag me af waarom hij niet zegt: “Als we nog enige kans willen maken de 3˚opwarming met alle rampzaligheid van dien te vermijden dan is dit pakket wel het minste wat we kunnen doen.” Zou hij dat niet weten, of denkt hij door dit feit te verhullen meer te bereiken?

Zelf heb ik ook de neiging mijn schouders op te halen. Voor mij is het allemaal oud nieuws, en zoals ik zei: de reacties zijn volstrekt voorspelbaar. Ik ben in het verleden vaak weggezet als doemdenker of alarmist, maar zelf heb ik me altijd meer gezien als realist. (De lezer oordele zelf). En ik denk dat je als politicus en als burger er altijd beter aan doet bij elk probleem de feiten onder ogen te zien – ook al kan dat op korte termijn mensen afschrikken. Op langere termijn word je dan echter geloofwaardiger en invloedrijker. Vandaar dat ik het ook niet bij schouderophalen wil laten. Ik zal me blijven uitspreken. Per slot van rekening weten we natuurlijk niet met zekerheid wat de toekomst brengen zal. De toekomst heeft er altijd tegelijkertijd rampzalig en prachtig uitgezien – dat is nu niet anders. Weshalve we ook in ons bewustzijn lelijkheid en schoonheid, goedheid en het kwade, treurigheid en vreugde naast elkaar kunnen laten bestaan.

Quo usque tandem?

Waar was de kamer? Waar waren de kiezers?

Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, de aerd waer haer een Paradijs! Nu isse meest een hel. (Dirk Camphuysen)

Er is de laatste tijd veel – terechte – kritiek op Rutte, op zijn kabinet, op het toeslagenbeleid en het Coronabeleid van de regering. Er is zoveel over geschreven dat ik er eigenlijk aan voorbij had willen gaan – maar nu heb ik toch besloten het in een wat breder perspectief te plaatsen. Er is namelijk wel wat meer aan de hand. Maar om daar iets zinnigs over te zeggen heb ik deze keer een wat langer blog nodig (bijna 1000 woorden!). Mijn excuses daarvoor.

Laten we beginnen met eens een (onvolledige) lijst te maken van wat er allemaal is misgegaan tijdens de kabinetten Kok I en II, Balkenende I-IV en Rutte I-III.

  • het omarmen van de neo-liberale ideologie: het primaat van economische groei en de heilzame werking van de gedereguleerde markt wat geleid heeft tot een vergroting van de kloof tussen arm en rijk, en tot een onherstelbare milieuschade
  • de onderschatting van de klimaatproblematiek en daardoor een volstrekt ontoereikend klimaatbeleid
  • het laten bouwen van nieuwe kolencentrales in 2015 en 2016, toen kolencentrales allang uitgefaseerd moesten worden. Dat gaat de belastingbetaler nu miljarden aan schadevergoeding kosten, als ze weer moeten sluiten
  • de onverstandige en overmatige bezuinigingen na de kredietcrisis van 2008 (tegen het advies van veel gezaghebbende economen in)
  • een onderschatting van de betekenis van cultuur voor onze samenleving
  • het over de schutting gooien naar de gemeenten van veel rijkstaken op het gebied van zorg, soiale voorzieningen en ruimtelijke ordening (natuur, woningbouw) en tegelijkertijd verwachten en eisen dat de taken voor veel minder geld toch goed uitgevoerd konden/moesten worden
  • het laten ontstaan en gedeeltelijk creëren van een volstrekt verziekte woningmarkt (zie ook mijn blog van vorige week)
  • een mislukt arbeidsmarkt beleid, resulterend in het ‘flexwerkers-probleem’
  • een ongecoördineerd en grotendeels mislukt bezuinigingsbeleid bij defensie
  • idem bij de belastingdienst, en door een te ruimhartig ontslagvergoedingen beleid te veel competente ambtenaren laten vertrekken, waardoor een van de beste belastingdiensten ter wereld zich ontwikkelde tot een zeer middelmatig functionerende dienst
  • het gebruiken van schijnbaar gerecycelde grond voor dijkaanleg en bouwrijp maken van gronden, waardoor nu tientallen landbouw- en natuurgebieden in Nederland ernstig en wellicht onherstelbaar vervuild zijn
  • een onbarmhartige immigratie politiek, een hardvochtige IND en het afschaffen van de discretionaire bevoegdheid van de minister
  • een keiharde fraude wet, en de daaruit voortvloeiende toeslagaffaire. Uit de deze week vrijgegeven notulen blijkt bovendien een nare mentaliteit: voorkomen van reputatieschade en proberen de zaak klein te houden gaat boven het nemen van verantwoordelijkheid en medegevoel met de gedupeerden.
  • een droevige (niet-)afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen
  • een aanvankelijk redelijk goed crisisbeleid aangaande de pandemie dat ontaardt in willekeur, onoverzichtelijkheid en gebrek aan vertrouwen. Een weinig doortastend beleid aangaande het vliegverkeer en de daarmee samenhangende quarantaine maatregelen leidt to een ‘dweilen met de kraan open’ (Marion Koopmans in Trouw)
  • een volkomen falend stikstofbeleid
  • halfslachtige maatregelen tegen onfatsoenlijke belastingconstructies van multinationals
  • een volstrekt onvoldoende budget voor de controlerende rol van de 2e kamer (die namelijk deskundigen moet kunnen raadplegen om die rol goed te kunnen vervullen).
  • enzovoort, enzovoort, enzovoort – u kunt de lijst zelf moeiteloos aanvullen.

U ziet, de voorliggende lastige vraagstukken zijn slechts kosmetisch behandeld. De kern van de problemen is niet benoemd noch aangepakt.

Hebben die achtereenvolgende kabinetten dan niets goed gedaan? Het enige dat ik kan bedenken is de cultuuromslag die de kabinetten Kok hebben bewerkstelligd op het gebied van euthanasie en homohuwelijk, alsmede het saneren van de volledig uit de hand gelopen WAO. En natuurlijk het sluiten van het Groningse gasveld door een latere regering. Maar verder schiet me niets te binnen (wat natuurlijk niet betekent dat er niet meer kan zijn). Tekenend is dat dit kabinet geen voorstellen weet te verzinnen voor het Europese Corona herstelfonds (Nederland heeft recht op 5,4 miljard euro).

Hoe komt het dat een ooit goed functionerend land zo afzakt? Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te voeren, en dat is in de afgelopen maanden dan ook al veelvuldig gedaan. Ik noem: de bestuursstijl (waaronder de ‘Rutte-doctrine’; alles binnenkamers bedisselen) – zie ook het eerste punt hierboven; de rol van de Tweede Kamer, die zich meer bemoeit met (details van de) wetgeving dan bezig is de wetgever te controleren, en de leden waarvan lijden aan scoringsdrift voor de bühne; een ‘debat’ cultuur die meer en meer op de man speelt in plaats van serieus in te gaan op onderwerpen (zowel in de politiek als in de samenleving als geheel); een gebrek aan strategische visie bij onze bestuurders; een gebrek aan moed en verantwoordelijkheid nemen bij onze bestuurders; een bevolking die het bovengenoemde regeringsbeleid bij de verkiezingen beloont, of anders zijn stem geeft aan populistische partijen met niet werkende oplossingen (elk land krijgt de leiding die het verdient); enzovoort. Ook dit lijstje kunt u moeiteloos aanvullen, en dat verklaart allemaal niets. Ik denk dat deze analyses alle lijden aan een zekere mate van oppervlakkigheid en dat het allemaal wat dieper ligt.

Hoe lang zal dit nog doorgaan (quo usque tandem)? Uit de afhandeling van de toeslagenaffaire blijkt dat er totnutoe nog niets geleerd is. Opnieuw wordt er niet geluisterd naar adviezen vanuit de organisatie en wordt het personeel zodanig onder druk gezet dat het wegloopt. Opnieuw zijn er beloftes gedaan die niet waargemaakt kunnen worden omdat er geen rekening is gehouden met uitvoeringsproblemen. Opnieuw wordt de wet overtreden.*) Uit dit alles blijkt incompetentie bij de politici. Ik zie die competentie eerlijk gezegd ook niet bij die politici die nu niet aan de knoppen zitten. Dit land lijkt onregeerbaar geworden. Wat ik mis, bij onze managers (leiders wil ik ze niet noemen), mijn medeburgers en bij mezelf, is wijsheid. Maar wat is wijsheid? En hoe bevorderen we die? Daarover een volgende keer.

*) Zie voorpagina Trouw van vandaag.

Ik worstel en kom niet boven.

Bij de laatste verkiezingen waren aanvankelijk bijna 10 % van de poststemmen ongeldig. Nadat er de hand werd gelicht met de formele regels, zonder dat de anonimiteit van de stemmers in gevaar kwam, bleef er twee tot drie procent ongeldige stemmen over.*) Ik heb zelf per post gestemd, en naar mijn beste weten zat ik niet bij die 10 %. Ik vond de schriftelijke instructie uitermate helder: in eenvoudige bewoordingen, en stap voor stap, en elke stap typografisch duidelijk van de volgende stap onderscheiden. Hoe kan het dan fout gaan, zou je denken.

Iets anders. Als je in Nederland als asielzoeker een verblijfsvergunning krijgt (in het jargon: je wordt dan statushouder) wordt je een woning toegewezen. Dan moet je talloze formulieren doorlezen of invullen: huurcontract, verklaring dat je de huur zult betalen, aanvraag uitkering, aanvraag energie en water, aanvraag zorgverzekering, aanvraag stadspas, aanvraag lening, verklaring dat je de lening zult terugbetalen, machtiging aan de gemeente om bepaalde bedragen in te houden op je uitkering, enzovoort. Sommige formulieren beslaan wel vijf pagina’s. Dat invullen gaat eigenlijk altijd goed, omdat de gemeenteambtenaren dat grotendeels voor je doen, en het dan met je doornemen om te kijken of het klopt. Ik ben daar als woonvrijwilliger van Vluchtelingenwerk bij aanwezig, en zie hoe ingewikkeld dat allemaal is. Er zou geen sprake van zijn dat dit allemaal goed zou gaan als de gemeenteambtenaren je daar niet bij zouden helpen; en zelfs dan is soms nog een nadere uitleg van een (telefonische ) tolk of van de woonvrijwilliger nodig.

Voor mij is het op grond van deze twee ervaringen volstrekt duidelijk geworden waarom er zoveel fouten worden gemaakt bij het invullen van aanvragen voor bijstand of toeslagen: huurtoeslag, zorgtoeslag, toeslag kinderopvang, kinderbijslag. Er staat een – voor mij! – duidelijke instructie op de website van de belastingdienst, inclusief verwijsadressen waar je hulp kunt krijgen. Maar die toelichting is voor die mensen die hem nodig hebben te ingewikkeld. Dus worden er fouten gemaakt, en dan word je in dit land aangeklaagd voor fraude. Maar in dit land is 15 % van de bevolking laaggeletterd, en dan heb ik het nog niet over de tallozen die onze taal onvoldoende meester zijn. Zij kunnen die formulieren niet foutloos invullen. Overigens worden ook de formulieren die vluchtelingen bij aankomst moeten invullen vaak verkeerd ingevuld, wat kan leiden tot een ten onrechte afwijzen van de asielaanvraag. Daar is vaak dan niets meer aan te doen.

Deze concrete problemen zijn op korte termijn op te lossen door als standaardprocedure in te voeren dat alle formulieren aan de balie ten stadhuize moeten worden ingevuld. Dat kost natuurlijk geld, en dat zal dus niet gebeuren (alsof alle correcties en rechtszaken geen geld kosten. . ). Maar structureel is hier een ander probleem aan de orde. Hoe bereiken we deze onderste laag van de samenleving, zodat ze meedenken over de koers van waar we met deze wereld naar toe willen? Dat lijkt me een voorwaarde voor het goed functioneren van de democratie. Zelf worstel ik ook met dit probleem. Mijn blogs, artikelen en boeken worden voornamelijk gelezen door mensen die het in grote lijnen met me eens zijn; de anderen kan ik niet bereiken, laat staan de laag opgeleiden in deze samenleving.

Uitermate onbevredigend. Voor adviezen ter zake houd ik me aanbevolen.

© https://nl.aliexpress.com/i/4001069802013.html

*) Bij nader onderzoek, gepubliceerd op 9 april, bleek nog 6 % van de poststemmen ongeldig te zijn – dat is gelijk aan één kamerzetel. Het is niet erg waarschijnlijk dat de uitslag van de verkiezingen hierdoor radicaal beïnvloed is – hoewel dat misschien wel zo zou kunnen zijn met betrekking tot voorkeursstemmen.

De kracht van Trump

De klimaat crisis bestaat niet, de pandemie is geen probleem (een soort griepje), en ik heb de verkiezingen gewonnen. Zie daar een paar van de meest opvallende leugens van de (gaande?) president van Amerika. Maar hij heeft er in zijn ambstermijn duizenden meer gedebiteerd (22.000 volgens de Washington Post). Toch vertoonden de verkiezingen in de VS geen ‘landslide’. Hoe kon dat? Er zijn veel verschillende analyses over verschenen – ik pik de belangrijkste conclusies daar uit (met dank aan o.a. Coen Nij Bijvank en Eelco Bosch van Rosenthal (Nieuwsuur).

In de eerste plaats was Trump een van de meest effectieve presidenten sinds F.D. Roosevelt. Ik noem even op: Hij heeft een nieuw (trouwens vrijwel ongewijzigd) handelsakkoord gesloten met Canada en Mexico, hij kreeg voor elkaar dat de Nato-landen meer gingen betalen, hij heeft de invoerrechten op sommige producten uit China en Europa verhoogd, hij heeft voorkomen dat ASML zijn machine aan China verkocht (de zaak hangt nog, maar de desbetreffende machine is intussen aan een ander land geleverd), hij heeft nieuwe boringen in natuurgebieden toegestaan (en gaat dat de komende weken op grote schaal opnieuw doen), hij heeft op ruime schaal vergunningen verstrekt voor nieuwe oliewinning uit schalie structuren, hij heeft de belastingen drastisch verlaagd (waarvan met name rijken, welgestelden en het grote bedrijfsleven profiteerden), hij heeft honderden milieuregels teruggedraaid (tot groot genoegen van direct belanghebbenden), hij is uit een aantal internationale verdragen gestapt, of heeft de bijdrage daaraan verlaagd, hij heeft een hard en redelijk succesvol beleid gevoerd tegenover migranten, hij heeft honderden rechters benoemd, onder wie drie in het hooggerechtshof, en de economie stond er voor de Coronacrisis goed voor (de verbetering was overigens al onder Obama begonnen). Dus de eerste reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd is omdat ze van zijn bewind voordeel hadden, of dat althans dachten (soms terecht, soms ten onrechte). Voor dezen was het dus een rationele beslissing.

© Het Nieuwsblad

Een tweede reden waarom zoveel mensen op Trump hebben gestemd was dat er een overeenkomst bestaat tussen het denksysteem van het populisme en denkwijzen binnen dogmatische en fundamentalistische godsdiensten (evangelische christenen, pinksterbeweging, orthodoxe protestanten, enz.). In beide gevallen gaat het om een gesloten denksysteem, dat weinig openheid biedt voor alternatieve denkbeelden, en waarin sterk gedacht wordt in termen van goed/fout, zwart/wit en wij/zij. Mensen die hun hele leven getraind zijn in dergelijke denksystemen, kunnen niet op een andere, meer flexibele manier denken en redeneren. Bovendien verschaft dit denksysteem veiligheid: het maakt de wereld overzichtelijk (terwijl die eigenlijk complex is), het creëert een gemeenschap van gelijkgezinden, en geeft de voldoening aan de goede kant te staan en de waarheid in pacht te hebben. In de VS is het aandeel van deze Christenen in de bevolking naar bekend zeer groot; zij zijn daardoor ontvankelijk voor de manier van denken van de Trump en de ultra-rechtse Republikeinen. Zij herkennen hun eigen manier van denken in dat van de populisten – dat geeft vertrouwen. Omgekeerd schrikt het meer complexe wereldbeeld van links-progressief hen af. (Daar komt nog bij dat vanuit die hoek vaak enigszins op hen neer gekeken wordt. Ook al wordt dat niet expliciet gezegd, toch klinkt het vaak mee in de toon van de linkse elite. Denk aan het beruchte ‘deplorables’ van Hillary Clinton).

Er is nog een meer fundamentele reden waarom het Trumpisme nog niet echt verslagen is – maar daarover een volgende keer.

Hoe kun je het land bezitten?

Diegenen die me al wat langer kennen weten dat ik al jaren voorstander ben van het afschaffen van particulier grondbezit. Ik ben natuurlijk lang niet de enige, en ook niet bepaald de eerste die dit standpunt inneemt. Ik sta daarmee in een lange spirituele traditie. Beroemd is bijvoorbeeld de rede die het stamhoofd van de native Suquamish hield in 1854, toen gouverneur Stevens hem aanbood zijn land te kopen (zie het fragment uit die toespraak hierboven). Voor hem was het land waarin en waarop hij leefde zijn moeder – en je moeder kun je natuurlijk niet bezitten. Ook in de Joods-Christelijke traditie bestaat het idee dat je het land, de grond niet kunt bezitten. Zie bijvoorbeeld Lev. 25 vs. 23. ‘Het land zal niet voor altijd verkocht worden, want het land is van Mij, en gij zijt vreemdelingen en bijwoners bij Mij’ (God). In de Joodse traditie is daar het idee van het Jubeljaar uit voortgekomen: in ieder 50e jaar wordt het land gelost en opnieuw verdeeld (ook een bijbels voorschrift trouwens*). En in Christelijke kring heeft het idee van ‘rentmeesterschap’ opgeld gedaan (in het bijzonder sinds Kuyper). Een rentmeester bezit het land niet maar beheert het. Ook het idee van de ‘commons’ (meent, gemeynt of marke) is een stap in de richting van collectief grondbezit: gemeenschappelijk land dat van iedereen is en door iedereen gebruikt kan worden.

Helaas worden deze ideeën vandaag de dag nauwelijks meer in praktijk gebracht. Grond is een commercieel goed geworden, onderhevig aan de wetten van een ongereguleerde markt, en daardoor ook onderhevig aan speculatie. Dat heeft bijzonder ernstige consequenties. De grond is te duur geworden voor een verantwoorde sociale woningbouw en voor de ontwikkeling van een duurzame landbouw (zie voor een uitvoerige toelichting betreffende de landbouw de bijlage en de links onderaan dit blog*). Het laatste kabinet dat daar wat aan heeft willen doen was het kabinet Den Uyl in 1977. Dat diende een wetsontwerp in tegen grondspeculatie dat twee elementen bevatte: 1. bij onteigening zou niet de waarde in het economisch verkeer vergoed worden maar de gebruikswaarde van de grond; en 2. de gemeenten zouden een voorkeursrecht krijgen bij grondaankoop. Zoals men ziet: een verbetering van de situatie, maar toch: een zeer gematigd wetsontwerp, nog ver verwijderd van nationalisering van het grondbezit. Dit wetsontwerp was niettemin te radicaal voor de christen-democratie en de VVD, waarop het kabinet Den Uyl viel. Deze feiten zijn vandaag de dag weinig bekend. Maar het is goed om te weten welke stromingen in Nederland verantwoordelijk zijn voor de ongehoorde grondspeculaties van deze tijd.

En dat terwijl een oplossing zo voor de hand ligt. We hebben in Nederland een uitstekend werkend stelsel van erfpacht. Als we alle grond geleidelijk zouden nationaliseren en dan weer in erfpacht zouden uitgeven is het probleem in een klap opgelost. (Er moet dan wel een oplossing gevonden voor de aflossing van de torenhoge schulden die veel boeren nu bij voornamelijk de Rabobank hebben, zie hieronder*. Maar waar een wil is, is een weg.) Dat vraagt een visie die volstrekt strijdig is met de heersende economische moraal, die nog steeds de markt en het bezit centraal stelt. Veel mooie worden worden gesproken om dat te veranderen, maar het blijft voorshands voornamelijk bij woorden. De trend is in andere richting. Een voorbeeld: de gemeente Amsterdam die traditioneel de grond in erfpacht uitgaf, heeft nu het stelsel van eeuwigdurende erfpacht ingevoerd: een stap in de richting van particulier grondbezit. En zelfs de meest radicale partij op dit gebied, GroenLinks, besteed hier in zijn zojuist uitgekomen concept verkiezingsprogamma nauwelijks aandacht aan. Ze wil een gemeentelijk heffing invoeren op de waardestijging van de grond als die een bouwbestemming krijgt. Dat is symptoombestrijding maar pakt het probleem niet bij de (landbouw)wortel aan.

Wat zou het mooi zijn als onze politici, en wij allen, elkaar zouden vinden in het idee van de grond als ‘commons’, zoals bijvoorbeeld ook de lucht en het water. Dan zouden waarden als solidariteit, rentmeesterschap, respect voor Moeder aarde, en zorg voor elkaar ineens inhoud krijgen en echt leidend worden. Welke politieke partij zou dit durven te agenderen? Een dergelijke partij zou onmiddellijk mijn stem krijgen (als ze tenminste verder geen schadelijke onzin verkoopt).

Informatie over Bregje Hamelynck, zie https://transitiecoalitievoedsel.nl/denk-mee-met-bregje-hamelynck/ .

Zie ook:

  • Zie: Martin Buber, Het geloof der profeten, 1950/1972

Pappen en nathouden

Ik rotzooi maar wat aan (Karel Appel)

Vanaf het tweede paarse kabinet voert onze regering eigenlijk geen beleid meer. Grote problemen werden niet echt aangepakt met uitzondering van het pensioenprobleem (als in de komende tijd tenminste de nieuwe pensioenwet wordt aangenomen) en de wijziging van het zorgstelsel in 2006 – want dat zijn de enige problemen die een grote meerderheid van ons volk echt interesseren. Dit proces van pappen en nathouden werd nog versterkt door de kredietcrisis uit 2008, die de regering, tegen het advies van een gezaghebbende meerderheid van economen in, te lijf ging met bezuinigingen in plaats van investeringen. Men liet zich meedrijven op de neo-liberale wind die in de wereld was gaan overheersen – en ging vervolgens over tot de orde van de dag. Dat heet: op de winkel passen. Daardoor is Nederland afgezakt van een land dat in menig opzicht in de wereld voorop liep tot een land in de middenmoot of lager.

Dit weten we natuurlijk allemaal, maar het is toch wel interessant om nog eens even de beleidsterreinen op een rijtje te zetten waarop daardoor ernstige problemen zijn ontstaan. In willekeurige volgorde: landbouw en natuur (o.a. het stikstofbeleid), migratie- en vluchtelingenbeleid, belastingbeleid ( de toeslagenaffaire – 26.000 gedupeerden – , en het blijven faciliteren van belastingontwijking door multi-nationals), klimaatbeleid (Nederland loopt ver achter bij Duitsland en Frankrijk), cultuur, hoger onderwijs (heeft 1 mlrd. nodig), zorgstelsel, defensie, politie en rechterlijke macht, vergoeding aardbevingsschade, en zo valt er waarschijnlijk nog wel meer te bedenken. Ook gaat dit proces nog steeds door. Zie bijvoorbeeld het non-stikstofbeleid van minister Schouten (waarbij in feite alleen die varkensstallen worden gesaneerd die juist geen probleem opleveren en wederom onjuiste boekhoudkundige trucs worden toegepast), of het gebrek aan het nemen van politieke verantwoordelijkheid rond de besteding van het nieuwe groeifonds. Zelfs op Coronagebied gaan we dit nu zien: verklaringen dat het wel goed zit (bijvoorbeeld met de testcapaciteit) worden beschouwd als echt beleid maar worden achterhaald door de feiten. De schrik slaat je om het hart.

Was dit allemaal onvermijdelijk? Zijn deze probleemgebieden te moeilijk om daarop echt een verschil te kunnen maken? Dat geloof ik toch niet. Maar waar het aan ontbreekt is aan visie en moed. Visie: een stip op de horizon van waar we met zijn allen naar toe willen, die inspirerend werkt voor de burger (en de kiezer!), en die resulteert in een strategie voor de lange termijn. We hebben daarvan één voorbeeld in Nederland dat de bezuinigingen heeft overleefd: het waterbeleid en het aangepaste deltaplan. En in Europa doet Timmermans een moedige poging op het terrein van klimaatbeleid. Het is interessant dat dit plan zo sterk is, dat het de Coronacrisis lijkt te overleven.

En ja, moed. Het zou fijn zijn als onze politici de moed zouden kunnen opbrengen om eigen idealen en inspirerende toekomstbeelden naar voren te brengen, om daarmee de bevolking te bezielen, in plaats van de oren te laten hangen naar de waan van de dag. Dat geldt voor de regering, maar evenzeer voor de kamerleden. En voor ons natuurlijk. Het lijkt goed voor onszelf EN de samenleving te zijn als we af en toe eens zeggen wat we te zeggen hebben en dan te doen wat ons hart te doen vindt.

Waarom wist ik dit niet?

In december 2018 heeft Nederland tezamen met 155 andere landen het zogenaamde Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration getekend. In de desbetreffende vergadering van de VN stemden vijf landen tegen, waaronder de VS en Israël, en twaalf landen onthielden zich van stemming. Uiteindelijk werd het pact door negen EU-lidstaten niet onderschreven. Meer dan 50 landen, waaronder Nederland, verduidelijkten hun standpunt met een zogenaamde interpretatieve nota, in het algemeen met de strekking het pact af te zwakken.

Van dit alles heb ik tot voor kort niets geweten. Dat zegt natuurlijk iets over mezelf (onoplettendheid, gebrek aan aandacht voor wat mijns inziens een van de belangrijkste problemen van deze tijd is), maar het zegt toch ook wel iets over de leidende Nederlandse politici, die – uit angst voor zetelverlies aan de populistische partijen? – liefst zo weinig mogelijk aandacht besteden aan, en voorlichting geven over de migratieproblematiek, en er niet in geslaagd zijn een beleid en strategie te ontwikkelen gebaseerd op solidariteit en humaniteit. Dat werd weer pijnlijk duidelijk bij het recente Moria-handeltje. En in de troonrede wordt met geen woord over de vluchtelingenproblematiek gerept. Citaat: ‘In het jaar van 75 jaar Verenigde Naties domineert steeds vaker het nationale eigenbelang.’ Zou de regering zich nu werkelijk niet realiseren dat dit ook op ons eigen land slaat? Wat is dit: domheid, onverschilligheid, zelfgenoegzaamheid? (zie de foto op de voorpagina van Trouw van woensdag j.l.)

Het pact dat ik hierboven noemde staat vol van prachtige doelstellingen, die, indien nagestreefd, werkelijk verschil zouden maken in de wereldwijde migratie- en vluchtelingen problematiek. Een overzicht daarvan vind je bij Wikipedia, onder het lemma VN-Migratiepact. Dit pact is geen verdrag maar een intentieverklaring. Dat geeft ieder land de mogelijkheid hier weinig of niets mee te doen. En dat is helaas de praktijk, en Nederland is daarop geen uitzondering. Ik geloof overigens niet dat dit beleid de instemming heeft van de meerderheid van de Nederlandse bevolking. Ik leid dat af uit de aanbiedingen van ca. 100 gemeenten om, dwars tegen het landelijk beleid in, meer vluchtelingen, in het bijzonder kinderen, op te nemen, en daar al 8 miljoen euro voor beschikbaar hebben gesteld; en uit het protest in de achterbannen van CDA, D’66 en CU tegen de Moria-deal.

Zoals altijd vind ik het betrekkelijk goedkoop om het te laten bij kritiek op de politiek – al doe ik dat graag en heeft het zeker zijn nut – zonder ook stil te staan bij onze medeplichtigheid aan dit beleid. Wij leven tenslotte in een democratie waarin het mogelijk is door stemmen, meningsuiting, vrijwilligerswerk en financiële bijdragen ons steentje bij te dragen. Ik geloof niet dat het zinnig is te verdrinken in een zelf-afbrekend schuldgevoel, maar ik voel me er wel ongemakkelijk over. In elk geval wil ik er in mijn eigen leven regelmatig bij stil staan, en mijn gedrag daar mede door laten bepalen.

We zijn gewaarschuwd.

Toen Donald Trumo pas president was, en ook wel daarvoor, zijn er allerlei psychologische en psychiatrische etiketten op hem geplakt – hoewel met name Amerikaanse psychiaters zich daar terughoudend in opstellen. Ik heb me er ook wel eens aan schuldig gemaakt. Maar eigenijk zeggen die etiketten heel weinig. Maar nu is er een boek uitgekomen van een nicht, dochter van een broer van Donald, Mary Trump, die hem in haar jeugd intensief heeft meegemaakt. En dat is wel heel onthullend. Enkele citaten uit een interview met haar door Seije Slager in Trouw van 31 augustus:

Eigenlijk was zijn oudere broer Freddie voorbestemd om zijn vader, vastgoedmagnaat, op te volgen. Maar Freddie was te joviaal en te fierefluiterig. Hij werd genadeloos aangepakt. De kleine Donald was zeven jaar jonger en “had daardoor alle tijd te zien hoe zijn vader zijn oudere broer vernederde.” De simpele les die hij leerde was dat het verkeerd was te zijn zoals Freddie . . met als gevolg een persoonlijkheid die gekarakteriseerd wordt door “narcisme, pesten en grootheidswaanzin.” (Mary is klinisch psycholoog).

Het interview werd gehouden naar aanleiding van de slotspeech van Trump op de Republikeinse conventie. Mary: “het voelde een beetje als het ontluiken van een dictatuur. . . . Heel verontrustend. . . De hoeveelheid controleerbare leugens van het podium verraste me niet eens. Maar ik vond het wel eng om te zien hoeveel verschillende mensen er geen probleem mee hadden om daar dingen te verkondigen die neerkomen op het simpelweg misleiden van het Amerikaanse volk.”

Volgens Mary ziet Trump de Republikeinse partij simpel als een versie van zijn familie. “Het belangrijkste bewijs daarvoor is wel dat ze letterlijk de wet hebben overtreden door die conventie in het Witte Huis te houden. Er is een wet die dat verbiedt. En die overtraden ze bewust en openlijk. En zoals gebruikelijk zullen ze er mee wegkomen, zoals er in de familie Trump nooit consequenties waren voor dit soort gedrag.

Niets wat Donald Trump doet shockeert me nog, maar wat me wel geshockeerd heeft is hoeveel mensen er zwakker zijn dan hij. Ik weet niet hoe dat kan, nog zwakker zijn dan Donald, maar kennelijk kan het . . Maar ik zie ook dat bepaalde mannen in de Republikeinse Partij veel gemeen hebben met mijn grootvader. Een van de schadelijkste dingen die mijn grootvader heeft gedaan is Donald te smeden tot iemand die makkelijk misbruikt kan worden door slimmere, machtigere mensen. . . Zulke mensen die vaak worden gezien als slaafse navolgers van Trump geven niets om Donald. Ze snappen precies hoe ze hem kunnen manipuleren om hem voor hun eigen doelen en agenda’s in te zetten. Iemand als Vladimir Poetin snapt dat trouwens ook.” Heel onthullend. Er staat nog veel meer in dat interview – het is de moeite waard waard om het op te zoeken en te lezen (via Trouw of Blendle). Of haar boek natuurlijk.

Ik heb vrij veel gelezen over Hitler, en ik zie griezelige parallellen. Die zie ik ook in de processen die rondom Trump en Hitler plaats vinden. Mocht Trump de verkiezingen verliezen, dan zou het me niets verbazen als hij niet aftreedt. Hitler heeft tenslotte ook de macht gegrepen na zijn verkiezingsnederlaag in november 1932. Zo hoeft het nu in Amerika natuurlijk niet te gaan, maar we zijn gewaarschuwd.

Een schrijnend gebrek.

Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.

Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.

Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.

In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.

Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.

Identiteit – slot.

Visie of onrealistische utopie?

Waaraan kan een groep, bijvoorbeeld een natie, zijn identiteit ontlenen (en zo innerlijke verdeeldheid vermijden), anders dan aan ingroup-outgroep attitudes, een sterke man, of een doelstelling die in feite het vermijden van ongewenste situaties (oorlog, watersnood, een klimaatramp) inhoudt? In vorige blogs hebben we gezien dat die niet werken.

Misschien zijn er enkele waarden te vinden die iedereen van nature onderschrijft, en zou een groepsidentiteit ontleend kunnen worden aan een inspirerende slogan die deze waarden bevat. Daarbij denk ik aan waarden als veiligheid, vrijheid en eerbied voor het leven. De geschiedenis leert ons echter dat die waarden niet door iedereen worden gedeeld behalve misschien de waarde ‘veiligheid’, die echter ook een negatieve connotatie heeft: gevaar! Of ze worden zodanig geïnterpreteerd dat de essentie ervan weer verloren gaat en juist verdeeldheid scheppen (denk bijvoorbeeld aan de waarde ‘vrijheid’ na de Franse revolutie, of in de wereld van Trump).

Zij die me kennen en door de jaren heen enigszins gevolgd hebben weten dat ik me zelf, zo goed en zo kwaad als dat ging, heb laten leiden door het volgende devies: We willen streven naar het hoogste, graven naar het diepste en de wereld omspannen met vriendschap. Dit lijkt een simpele uitspraak, maar blijkt, als je er over nadenkt, een grote diepte en inspirerende kracht te hebben. Ik denk dat een dergelijk motto elke groep en ook de samenleving als geheel zou kunnen verbinden. Deze lijfspreuk moet dan wel innerlijk doorleefd worden door diegenen die leiding geven aan die samenleving, en dat vraagt van die leidinggevenden een grote mate van zelfinzicht. Als een dergelijke devies leidend zou kunnen worden voor ons land, dan zou het in de grondwet moeten worden opgenomen. Tevens zou er dan een orgaan moeten worden opgericht dat als taak zou hebben: een voortdurend proces van studie over hoe die uitspraak in de praktijk gerealiseerd zou kunnen worden. Zoiets als de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid (de WRR): een principiële raad voor het regeringsbeleid (de PRR). Dat zou een soort burgerforum moeten zijn, waarin naast deskundigen ook vertegenwoordigers van ‘gewone’ oudere en jongere burgers zitting zouden moeten hebben. En de uitspraak (zoals de hele grondwet) zou moeten worden opgenomen en besproken in het curriculum maatschappijleer in het onderwijs.

Daarnaast zouden het beleid en de uit te voeren wetten getoetst moeten worden op hun consistentie met het motto door een speciale afdeling van de Raad van State, zoals dat nu al gebeurt met wetten, die getoetst worden op uitvoerbaarheid en juridische consistentie. Als dit allemaal zou gebeuren, dan zou dat zeker bijdragen tot de groepsidentiteit van dit land, waarmee de burgers zich zouden kunnen vereenzelvigen.

Zou zoiets mogelijk zijn? Of is dit te utopisch en onrealistisch gedacht? Het antwoord op deze vraag laat ik graag bij de lezer. Hiermee eindig ik mijn miniserie over groepsidentiteit. Maar op de diepte en reikwijdte van mijn motto kom ik later nog wel eens terug.

Zonsopgang