Waarin een klein ding groot kan zijn. . . en een groot ding klein.

En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.

(M. Vasalis)

Welke grote dingen in ons leven zijn eigenlijk klein, en welke kleine dingen zijn eigenlijk groot? Met deze vraag eindigde ik mijn vorige blog.

De Buddha zei dat de werkelijkheid een illusie is, Maya. Ik denk niet dat hij daarmee bedoelde dat er niet ‘echte’ dingen in de wereld zijn en gebeuren, maar dat we die, zolang we niet verlicht zijn, nooit rechtstreeks kunnen waarnemen. We kleuren de werkelijkheid in met onze vooropgezette beelden, en daarom is wat we waarnemen illusoir.

Veel dingen die we belangrijk achten in ons leven, grote dingen, zijn in feite klein. Mijn eigen dood bijvoorbeeld zal klein zijn, bijna banaal. De dood komt zo algemeen voor, dat het niets unieks heeft; het betekent niets in het licht van de eeuwigheid. Het is gewoon een incident van de wet dat het bestaan van alle materie, ook de levende materie, eindig is.

Andere dingen die voor vele mensen grote betekenis hebben zijn in feite ook klein. Vernedering bijvoorbeeld, of verraad. Geld (Geld macht nicht glücklich, aber es beruhigt kolossal), status, macht. Het verlies van je huis, je spullen. En misschien zelfs het verlies van geliefden (maar zie de dichtregel van M. Vasalis hierboven).

Wat zijn dan de grote dingen des levens, die vaak door sommige mensen als klein worden gezien? Een paar keer heb ik een openbaring gehad, die mij toegang gaf tot een dieper weten. Ik heb giften in de wereld meegekregen die ik zeer waardeer: veerkracht, moed (in sommige opzichten), het vermogen tot empathie en liefde, helderheid, intuïtieve vermogens, toegang tot mijn diepste geweten. Ik heb mijn bestemming in dit leven gevonden, evenals, tot twee keer toe, mijn levenspartner. Ik heb schoonheid ervaren. Ik ben gezond. Ik heb twee keer een dark night of the soul mogen beleven. Dat zijn voor mij de grote gebeurtenissen in mijn leven. (Het is nog niet eens een uitputtende opsomming)

Ziekte, verdriet, geweld, het collectieve uitsterven (zie mijn blog van 9 mei) – zijn dat grote of kleine gebeurtenissen? Of iets daar tussenin? Daar ben ik nog niet uit.

Ik denk dat het wel goed is om over deze zaken eens te reflecteren. Misschien komt u tot een heel andere conclusie dan ik. Maar in elk geval helpt deze reflectie ons om te relativeren* en wezenlijke prioriteiten te stellen, en niet van de kaart te raken door wat slechts een rimpeling is in de oceaan van het bestaan.

*) Zie Erik van Praag en Jan Paul van Soest: Het leven een spel, 2008

Een zinloze gebeurtenis. . . ?

In maart overleed Huib Winkel, maar dat hoorde ik pas maandag. Wie is Huib Winkel, vraagt u zich misschien af. Huib Winkel was de schipper en gastheer op de Dwaalgast, het schip waarmee hij met gasten over de wateren van Noord-Frankrijk voer. Wij zijn vorig jaar tien dagen met hem meegevaren. Toen we aankwamen kwam hij ons op de kade tegemoet en vergastte ons op een heerlijke lunch aan boord. Dat was typerend voor Huib.

Zijn plotseling overlijden (op 66-jarige leeftijd door een ongeluk in Wijk bij Duurstede, terwijl hij weer op weg was naar zijn geliefde Frankrijk) deed me meer dan ik zou verwachten. Hij was een vrolijke man, in de kracht van zijn leven, zat nog vol plannen, en had nog jarenlang veel mensen een heerlijke tijd kunnen bezorgen. Kortom een zinvol bestaan. Waarom hij, en bijvoorbeeld niet ik, die veel minder ‘impact’ heeft, om dat lelijke woord maar eens te gebruiken.

Deze gebeurtenis deed me denken aan de vraag: wat is nu eigenlijk belangrijk en niet belangrijk in mijn leven? En dat deed me weer denken aan een anekdote van Caroline Myss: Een man zit in ernstige geldnood, en dan komt er iemand aan de deur met een gift. De betrokkene mag kiezen welke gift hij wil hebben: wijsheid of € 100.000. Wat zou u kiezen? En als het niet € 100.000 was maar een miljoen?

Het interessante is dat ik, toen ik zo tegen mijn 44e levensjaar totaal blut was, waarschijnlijk de wijsheid zou hebben gekozen, en nu, nu ik het niet nodig heb, waarschijnlijk het geld! Je zou daar allerlei leuke dingen mee kunnen doen – met name anderen ondersteunen, terwijl ik zo arrogant ben om te denken dat ik al wijs genoeg ben. Hoe dan ook, wat zijn nu de echt belangrijke dingen in mijn en uw leven, en wat is eigenlijk onbelangrijk? Welke grote dingen zijn eigenlijk klein, en welke kleine dingen zijn eigenlijk groot (om opnieuw Caroline Myss te parafraseren)? Daarover een volgende keer.

Het grote sterven

Het zal u niet ontgaan zijn: het dramatische rapport van Ipbes, het VN platform voor biodiversiteit en ecosystemen, waarvan 130 landen lid zijn. Alle kranten en het NOS journaal openden er mee. De inhoud van het rapport was eigenlijk al in wijde kring bekend (zie bijvoorbeeld mijn blog van 11 april) maar wat wel interessant is, dat alle 130 landen de samenvatting van de wetenschappers unaniem hebben onderschreven. Het is trouwens een uniek teken van de globalisering, dat zoveel wetenschappers aan het rapport hebben meegewerkt, en er unaniem mee konden instemmen. Wat dat betreft lijkt het op de klimaat rapporten van het IPCC.

Ik ga op de inhoud van dit rapport hier niet verder in. Die kunt u overal vinden in de media en op internet. Wel kan ik vermelden dat de biodiversiteitsproblematiek nog ernstiger is dan de klimaat problematiek, want het probleem is complexer en veel moeilijker aan te pakken. Deze problematiek is voor het voorbestaan van de mensheid minstens zo bedreigend.

Om te voorkomen dat we hier een gevoel van uitzichtloosheid en machteloosheid aan overhouden wil ik dit blog besluiten met een zeer lang citaat van Paul Hawken. Daarmee gaat dit blog de normale lengte verre te boven, maar u hoeft het natuurlijk niet uit te lezen.

“Op de vraag of ik pessimistisch of optimistisch ben over de toekomst, is mijn antwoord altijd hetzelfde: als je naar de wetenschap kijkt over wat er op aarde gebeurt en niet pessimistisch bent, begrijp je er niets van. Maar als je de mensen ontmoet die werken om deze aarde en het leven van de armen te herstellen, en je bent niet optimistisch, heb je geen hart. Wat ik overal in de wereld zie, zijn gewone mensen die bereid zijn om de confrontatie aan te gaan met wanhoop, macht en onberekenbare kansen om een schijn van genade, gerechtigheid en schoonheid in deze wereld te herstellen. “(Paul Hawken)

Fragment uit Blessed Unrest: ‘Hoe de grootste sociale beweging in de geschiedenis ontstond en waarom niemand dat aan zag komen’, door Paul Hawken:

Ik geloof dat we deel uitmaken van een beweging die groter en dieper en breder is dan we zelf weten of kunnen weten.
Dit verschijnsel blijft in grote lijnen onder de radar van de media.
Deze beweging is geweldloos. Het is een beweging van onderop.
Er zijn geen legers en geen helikopters.
Er is geen centrale ideologie.
Een mannelijk gewerveld dier heeft niet de leiding.

De naamloze beweging is de meest diverse die de wereld ooit heeft gezien.
Het woord beweging, denk ik, is te klein om het te beschrijven.
Niemand begon dit wereldbeeld.
Niemand heeft er de leiding over.
Er is geen orthodoxie.

Het is een wereldwijde beweging, klasseloos, onuitblusbaar en onvermoeibaar.
Het gedeelde begrip ontstaat spontaan uit verschillende economische sectoren, culturen, regio’s en gemeenschappen.
De beweging groeit en verspreidt zich over de hele wereld, zonder uitzondering.
Ze heeft veel wortels, maar bovenal ligt haar oorsprong in: de inheemse cultuur, en in de milieu- en sociale rechtvaardigheidsbewegingen.
Deze drie gebieden breiden zich uit, groeien en zijn onderling verweven.

Dit gaat niet langer over hulpbronnen, deelbelangen of onrecht. Dit is in de grond een beweging voor burgerrechten en mensenrechten.
Een beweging voor democratie.
Het is de wereld van morgen.

We weten niet hoe groot deze beweging is.
Het kunnen 250.000 groepen zijn. Het kunnen 500.000 groepen zijn.
De beweging wordt gekenmerkt door verwantschap, gemeenschap en symbiose.
Het is Pachamama (zie de afbeelding hieronder). Het is Gaia zelf, die roept: ‘Wakker worden!’

Het is zo nieuw dat we het niet herkennen.
We zijn bekend met legers en oorlogen, en regeringen, en kerken en religies.
Maar er is geen precedent voor wat we aan het doen zijn.
Wat je aan het creëren bent, is volkomen onbekend.
Het is overal.
Er is geen centrum.
Er is geen woordvoerder.
Het is in elk land en elke stad op aarde.
Het zit in elke stam, elk ras, elke cultuur en elke etnische groep in de wereld.
Dit is de eerste keer op aarde dat een krachtige, niet-ideologische beweging is ontstaan.

Gedurende de 20e eeuw werden grote ideologieën vereerd, zoals godsdiensten.
Ze domineerden onze overtuigingen.
Ze domineerden ons met socialisme, kapitalisme en communisme. In de woorden van Ed Hunt: “Ideologieën bestormden de aarde, gekleed in harnas. Ze vochten voor de beheersing van onze geest en de landen, en het was niet aangenaam. Ons werd verteld dat redding zou worden gevonden in de heerschappij van één enkel systeem.”

Maar redding zal worden gevonden in diversiteit.
We weten dat als biologen.
We weten dat als de scheppers van gemeenschappen.
We weten dat als ecologen.

Deze beweging is de immuunreactie van de mensheid om weerstand te bieden aan en het genezen van politieke ziekten, economische infecties en ecologische corruptie, veroorzaakt door ideologieën. Dus het is aan ons om te beslissen. Hoe zullen we zijn? Wie zullen we zijn? Dit is wat we aan het bouwen zijn: het vermogen om te reageren. Het gaat over mogelijkheden en oplossingen. De mensheid weet wat te doen.

Pachamama, Moeder aarde, zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Pachamama

Ssst. . .

Zaterdag houden we weer twee minuten stilte. Maar in ons hoofd is het dan niet echt stil, want we denken aan de slachtoffers van oorlog en geweld. Maar als je op de Dam staat, of elders in een menigte gedurende die twee minuten, kan de stilte je ineens overvallen. Je denkt dan niet meer aan de slachtoffers, maar het wordt stil in je hoofd.

Je bent niet afhankelijk van zo’n moment van stilte buiten jezelf om die stilte in je hoofd te bereiken. Dat is met enige oefening zelfs vrij gemakkelijk te realiseren. Je begint met aandachtig luisteren, eerst na de geluiden buiten jou, en dan naar de geluiden in je lichaam (ademhaling, misschien wat gerommel in je maag, oorsuizen, en zo meer). Dan stel je je voor dat achter die geluiden de stilte bestaat, en concentreer je je aandacht daarop. Als je geluk hebt kun je die stilte dan, ondanks het doorgaan van de geluiden, direct ervaren. En als dat niet meteen de eerste keer lukt, dan lukt het zeker na een aantal keren oefenen. Dat is in feite de essentie van meditatie. (Terzijde: het kan ook met leegte, door je te concentreren op de leegte achter de fysieke wereld). Uiteindelijk kan je die innerlijke stilte zelfs ervaren in een luidruchtige of drukke omgeving – als je er maar aandacht voor hebt.

Over stilte zijn honderden boeken geschreven die allemaal als strekking hebben hoe belangrijk het is om af en toe stil te staan en stilte te ervaren. Anne en ik lezen momenteel gezamenlijk zo’n boek. Het beveelt aan om in je huis een plek te creëren die speciaal aan stilte is gewijd, en waar je regelmatig naar toe gaat om stilte te ervaren. Hoewel we een ruim huis hebben, bleek het echter in ons geval nog niet zo makkelijk zo’n plek te realiseren. Maar dat hoeft ook niet. Wij mediteren gewoon midden in de huiskamer, en scheppen daar de momenten van stilte.

Of het nu daardoor komt, of doordat ons huis rustig is gelegen, of omdat we op water uitkijken, of omdat we een mooi terras hebben met daarop veel groen en bloemen, of omdat we ons huis ingericht hebben met aandacht voor feng shui, het viel me een dezer dagen op dat er in ons huis een sfeer van stilte hangt, als een soort achtergond van onze dagelijkse activiteiten. Het kan natuurlijk verbeelding zijn, maar zo voelt het niet. Ik denk dat ik me mede daardoor zo geworteld en thuis voel in mijn woning, en die plek zie als een bron van kracht, waardoor ik niet alleen méér van het leven kan genieten, maar ook de onaangename kanten van de buitenwereld beter kan verdragen. Ik gun iedereen die ervaring, en ik denk dat het altijd mogelijk is om als je alleen woont, of in een (relatief) harmonieuze familie die goed met eventuele spanningen kan omgaan, die ervaring te manifesteren. Dat zal je in balans brengen, je effectiever maken en je bent beter bestand tegen tegenslagen.

IJhaven, zonsopgang, uitzicht vanuit onze woning

Een groene revolutie. . . ? Ik dacht het niet.

Sinds 1959 is het Nederlandse Ministerie van Landbouw beheerd door CDA politici. Uitzonderingen zijn de Paarse kabinetten Kok I en II, toen de VVD (I) en D66 (II) het ministerie beheerden. In het kabinet Rutte II was er geen ministerie van Landbouw, maar viel landbouw onder Economische Zaken (Minister Kamp, eveneens CDA). Het hoeft derhalve geen verbazing te wekken dat er aan de verduurzaming van de landbouw (veeteelt en akkerbouw) vrijwel niets is gedaan, en wat er wel is gebeurd is het resultaat van het initiatief van een relatief kleine groep van individuele boeren.

Ook in Europa komt de verduurzaming van de landbouw achteraan. Het budget voor het Europese landbouwbeleid (GLB) is voor de nieuwe begrotingsperiode 365 miljard euro. Ter vergelijking: het EU-fond LIFE, gericht op natuur en milieu moet het in diezelfde periode doen met 1,8 miljard. Nu werd en wordt het GLB opgetuigd met mooie groene doelstellingen, maar de uitwerking daarvan wordt overgelaten aan de lidstaten – er is nauwelijks dwingende Europese regelgeving. De Europese rekenkamer heeft in 2008 en opnieuw in 2017 vastgesteld dat daar in de praktijk weinig of niets van terecht komt. De belangen van de traditionele landbouw zijn te groot en te goed georganiseerd; alles verzandt in betekenisloze compromissen (C), doormodderen (D) en afhouden (A). Vandaar de naam CDA. Al moet voor de volledigheid vermeld worden dat enige reductie van de CO2 emissies de laatste twee jaar wel heeft plaats gehad. Maar de landbouw blijft ook in 2020 nog 14 % van de CO2 uitstoot veroorzaken. Erger is dat de landbouw een substantiële bijdrage levert tot het uitsterven van insecten en weidevogels – zie mijn blog van twee weken geleden. (Eerlijkheidshalve moet natuurlijk wel in beschouwing worden genomen, dat de drijvende kracht achter de landbouw de consument is, die goedkoop voedsel, waaronder vlees blijft eisen. Daarom is juist een krachtig overheidsbeleid nodig).

Het CDA moddert natuurlijk niet alleen maar door op het gebied van de landbouw. Daarom werd gisteren mijn hoop gewekt toen ik uit Trouw vernam dat vooraanstaande CDA-ers een manifest hadden gepubliceerd, waarin ze oproepen tot een krachtiger CDA-geluid en -beleid. Ik heb het manifest intussen gelezen, maar het viel me bitter tegen. Veel mooie woorden, maar zeer weinig concrete voorstellen. Het behandelt zeven beleidsterreinen, maar landbouw (en onderwijs) zijn daar niet bij.

Ik hoor via een directe bron dat minister Schouten (CU) een verademing is na alle stagnatie op het ministerie van landbouw, en dat ze van goede wil is en uitstekende ideeën heeft. Je moet echter van goede huize komen om het landbouwblok te doorbreken, of op zijn minst mee te krijgen. Niet alleen in Nederland, maar ook in Europa. Ze zal dat niet alleen voor elkaar kunnen krijgen; ze heeft brede politieke en maatschappelijke ondersteuning nodig.

Een landbouwrevolutie is eerder bewerkstelligd door Eurocommissaris Mansholt, waar we de huidige efficiëntie van de landbouw aan te danken hebben. Het kan dus wel. Helaas had zijn beleid een aantal ongunstige neveneffecten, zoals Mansholt achteraf ook zelf constateerde. Ik hoop dat het minister Schouten beter vergaat, en dat ze achteraf geen spijt zal hebben van wat ze heeft gedaan of nagelaten. En wij . . . op zijn minst kunnen we ons consumptiegedrag aanpassen, en onze bereidheid tot uiting brengen om meer voor ons voedsel te betalen.

De feiten in dit blog ontleen ik aan een artikel in de Groene Amsterdammer van 28 februari.

Send in the clowns.

Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
J.C.Bloem

HeinVrind
(1913-1942)

Een aangetrouwde oom van mij, Hein Vrind, werd in 1942 als gijzelaar door de Duitsers geëxecuteerd. Hij was in de gelegenheid een afscheidsbrief aan zijn vrouw te schrijven, en daarin schreef hij : “binnenkort zal ik het weten.” Hij vroeg zich af of er een leven na de dood zou zijn, en zo ja, hoe dat er dan uit zou zien. *)

Uiteraard was zijn uitspraak een vergissing. Want als het zo zou zijn dat er na de dood niets zou zijn, dan zou je dat ook niet kunnen weten. Maar het mysterie van een eventueel leven na de dood houdt velen van ons ons wel bezig. Talloze filosofen, geleerden, theologen en spiritueel meesters hebben zich daar al eeuwen lang het hoofd over gebroken. Sommigen menen het antwoord gevonden te hebben, maar aangezien die antwoorden (aanzienlijk) van elkaar verschillen, moeten we toch zeggen dat we het niet weten. Maar het is wel leuk om er eens over te speculeren. Laat ik eens wat mogelijkheden noemen.

  1. Er is niets na de dood. Sterven is dan als in slaap vallen, want in het eerste deel van onze slaap dromen we als regel niet. We hebben allemaal duizenden keren een bijna doodservaring gehad. Doodgaan betekent dan niet alleen het einde van ons lichaam, maar ook van onze geest.
  2. Het kan ook zijn dat ons bewustzijn ons sterven overleeft, maar ons ik-bewustzijn niet. Dat wil dus zeggen dat onze uniciteit en onze individualiteit dan verloren gaan. Zoals de atomen van ons lichaam wel voortleven, maar ons lichaam uit elkaar valt, zo kan het ook zijn dat ons bewustzijn opgaat in een ongedifferentieerde oersoep van bewustzijn, of, zoals Hein Vrind schreef in bovenstaande brief, “dat het wordt opgenomen in de grote levensstroom van heel de natuur.”  Dit is de visie van de advaita vedanta (non-dualisme), een stroming binnen het hindoeïsme. Aadt Jonker heeft hier een mooie metafoor voor bedacht: “Ik ben de zee” zei de golf, en vloeide weg en was de zee.**) Ik kan me overigens weinig voorstellen bij een bewustzijn zonder identiteit (ik-bewustzijn).
  3. Een derde mogelijkheid is dat onze individualiteit, onze ‘ziel’ of ons ik-bewustzijn na het sterven wel voortleeft. Voor deze mogelijkheid vinden we aanwijzingen in het spiritisme en de bijna-dood-ervaringen. Vooral verslagen van hen die dat laatste hebben meegemaakt klinken soms zeer overtuigend, maar blijven voor hen die deze ervaringen niet hadden toch iets van ‘horen zeggen’. Deze mogelijkheid van voortleven roept een nieuwe vraag op: waar gaan we dan heen? Ook daarop zijn talloze antwoorden gegeven: naar een louterings- of overgangs-domein (een bardo), naar een speciaal ‘gebied’ binnen de onzichtbare werelden, naar andere werelden (Urantia boek), het hiernamaals, naar een volgend leven (reïncarnatie), enfin, de mogelijkheden zijn eindeloos.

Kortom, zoals ik al zei, we weten het niet. Er zijn vele mogelijkheden, en misschien is het wel zo dat we onze eigen mogelijkheid kunnen kiezen. We weten niet of de dood kan overwonnen worden, zoals de christelijke leer ons leert. Maar als je niet in een hel gelooft, is geen van de mogelijkheden bedreigend. Het opzien tegen de dood is dus niet nodig, en waarschijnlijk meer een angst voor het onbekende. Sterven doen we allemaal en is dus eigenlijk iets heel gewoons (maar tegelijkertijd een enigma). Ik stel daarom voor om er met lichtheid  en humor over te praten (evenals over dat andere dat zo gewoon is en tegelijkertijd mysterieus: liefde). Overigens geldt dat met name voor de natuurlijke eigen dood. Een vroegtijdige dood, en zeker een dood door geweld is een ander verhaal. En de dood van onze geliefden kan heel hard zijn  – maar daarbij gaat het eigenlijk niet om de dood als zodanig maar om het definitieve afscheid.

Ook kun je opzien tegen wat er aan de dood vooraf kan gaan, zoals een nare ziekte, pijn, aftakeling of het afscheid van je dierbaren. Ook is een biologisch gefundeerde angstreactie op een acute bedreiging (zoals een kruisiging!) heel natuurlijk. Maar afgezien daarvan: Neem het niet zo zwaar. Ernst kan heel goed samengaan met lichtheid. Send in the clowns.***)

Tot zover mijn veel te lange blog in deze stille week, mede ter nagedachtenis aan Barbara Marx Hubbard, futuroloog en inspirerend leermeester (overleden op 10 april j.l.). Vooruitlopend op het komend weekend wens ik u al vast een vrolijk Pasen.

 

*) Deze brief is in mijn bezit. Wie geïnteresseerd is in een kopie, moet me even mailen.

**) Aadt Jonker, Ik ben de zee. . . Gopher Publishers, 2004

***) Dit wonderschone lied uit de musical A little night music, gecomponeerd door Stephen Sondheim, vindt u  op You tube in vele versies.  Die van Judy Dench vind ik de meest ontroerende. 

Het afscheid van de Oude Dame.

Ik heb twee favoriete ijswinkels in de wereld: Garrone in Haarlem, en Berthillon in Parijs. Maar Berthillon ligt op Île St. Louis achter de nu gedeeltelijk verwoeste Notre Dame. Ik weet niet of ik nu nog zo veel zin heb om daar heen te gaan. Parijs is nu überhaupt een minder aantrekkelijke vakantiebestemming geworden. ik besef natuurlijk wel dat je na een paar dagen elders in Parijs weinig van de verwoesting zult merken. Place des Vosgues, Montmartre, zelfs het dichtbijgelegen Saint Germain zullen er bij liggen als vanouds. Ook de Eiffeltoren en de Arc de Triomph, het Louvre, en zo veel meer is nog aanwezig. Maar Île de la Cité ligt toch wel zo centraal dat het moeilijk zal worden de geruïneerde kerk te vermijden als je in Parijs bent.

Ik heb me afgevraagd waarom de brand en gedeeltelijke verwoesting mij en vele anderen zo veel doet – met name ook niet-Fransen. Je zou het kunnen vergelijken met een verwoestende brand in het Paleis op de Dam, of de rotskoepel in Jeruzalem. Maar toch – het is maar materie; het zijn maar stenen. Maar natuurijk niet zomaar stenen. Er is veel emotie in geïnvesteerd – in dit geval niet alleen door de gelovigen, maar ook door allen die er geschiedenis hebben geschreven en de miljoenen toeristen die hebben genoten van haar schoonheid, en vol bewondering tot zich hebben laten doordringen wat creativiteit, vakmanschap en vernuft vermag. En daarbij: het was natuurlijk een iconisch gebouw met een spirituele betekenis. Niet alleen de oude dame, maar mijn geliefde Parijs als geheel is gewond.

Het confronteert me met hoe gehecht ik nog ben aan deze wereld. Ik had later deze week willen schrijven over de dood – een geschikt thema voor de stille week, en misschien doe ik dat alsnog – maar schrijven over deze gebeurtenis ging even voor. We zijn niet alleen gehecht aan onze eigen bezittingen, maar kennelijk ook aan veel in de wereld om ons heen; niet alleen de natuur, maar ook de kunst en architectuur die door de groten onder ons is geschapen. Doodgaan is het ultieme afscheid daarvan (en van de geliefden om ons heen) – daarom is het ook zo pijnlijk. ‘Partir c’est mourir un peu’, maar omgekeerd is ‘mourir’ het absolute ‘partir’.

Ik denk dat daarom dat een verlies als dat van de Notre Dame – zij zal misschien weer worden opgebouwd, maar dat zal decennia in beslag nemen. Velen zullen het resultaat daarvan niet meer beleven, en intussen geconfronteerd worden met de ruïne – ons confronteert met het uiteindelijke verlies, dat we allemaal zullen meemaken. Het zou kunnen zijn dat het ons daarom zo diep beroert. In elk geval geldt dat voor mij.

Een niet al te vrolijk blog voor de lijdenstijd.

Ongeveer een maand geleden werd ik wakker om 5.30 in de morgen (wintertijd) en hoorde ik de merels zingen op mijn terras. Ik werd er blij van – maar even ging er een gedachte door mijn hoofd: zouden ze nog wel genoeg gevarieerd voedsel vinden (al zijn ze niet afhankelijk van insecten)? ’s Avonds in bed kon ik niet slapen. De ‘silent spring’ (Rachel Carson, 1962) bleek nog niet te zijn aangebroken – maar hoe dichtbij komt die eigenlijk? Volgens een Duits gerenommeerd onderzoeksbureau is de populatie van vliegende insecten nu met 75 % verminderd (sinds wanneer? – dat kon ik niet achterhalen; bron Trouw, 28 april 2018 *). Volgens datzelfde artikel kan de ‘silent spring’ al binnen tien tot twintig jaar een feit zijn. De planeet aarde is nu begonnen aan zijn zesde massale extinctie. Het natuurlijk uitstervingstempo van zoogdier soorten ligt ergens tussen de 0,2 en 05 soort per miljoen soorten per jaar. Nu gaat het echter 100 tot duizend keer zo hard. Als we er van uitgaan dat we nu in het antropoceen leven, en dat doe ik (dat wil zeggen, dat de belangrijkste invloed op de geofysische ontwikkelingen op en in de aarde de mens is), dan moeten we vaststellen dat we zelf de oorzaak zijn voor deze massale extinctie (een woord dat op een of andere manier minder bedreigend klinkt dan uitsterven). Dat roept een aantal vragen op:

  1. Wanneer zijn we zelf aan de beurt (voedsel- en waterschaarste, onleefbare atmosfeer, epidemieën, atoomoorlogen, enz.)? Zullen we zelf uitsterven, en hoe zal dat dan gaan?
  2. Welk recht hebben we eigenlijk om het leven op aarde, inclusief onszelf, te vernietigen? (Welk recht hebben we eigenlijk om te leven of te overleven ten koste van dieren?)
  3. Kunnen we ons de totale extinctie eigenlijk wel voorstellen? Ik bedoel niet alleen mentaal, maar ook gevoelsmatig? Gevoel is iets wat in het algemeen gebaseerd is op beleving, maar de totale uitsterving kunnen we pas ervaren als het zover zou komen.
  4. Zal al het leven uitsterven, of zal het in primitieve vorm (planten, bacteriën, virussen) hoe dan ook overleven en zal het zo opnieuw beginnen? Met andere woorden: zal Gaia zelf uitsterven of zal ze deze ziekte overleven? **)
  5. Hoe erg is het eigenlijk als we allemaal uitsterven? Het antwoord op die vraag hangt in belangrijke mate af van of je gelooft in een leven, een bewustzijn, na de dood. Als we geestelijk zouden voortleven in een soort noösfeer, dan is er misschien niet zoveel aan de hand, maar doen we dat?
  6. Hoe erg is het eigenlijk als we weliswaar niet uitsterven, maar overleven in een schrale, verarmde wereld, waarin veel van de natuurlijke rijkdom waarvan we nu genieten is verdwenen? (zie voor een uitgebreide beschrijving daarvan bovengenoemd artikel in Trouw. Geen opwekkende lectuur.)
  7. Als het leven op aarde uitsterft, sterven dan ook de onzichtbare werelden? Zijn die intrinsiek verbonden met ons ecosysteem? (zie mijn blogs uit oktober/november 2018)
  8. En ten slotte, als wij uitsterven, sterft dan ook de schoonheid en de troost, en de liefde? ‘Beauty is in the eye of the beholder’ – maar wat als er geen ‘beholder’ (waarnemer) meer is?

Dit zijn allemaal vragen waarop het zoeken naar een antwoord veel te ver voert voor een blog – ze vereisen elk een boek op zich. Ik zelf schrijf geen boeken meer, maar dat is ook niet nodig want het boek is al geschreven door voormalig denker des vaderlands René ten Bos (Extinctie, 2019). Overigens heb ik het in dit blog voornamelijk over het sterven zelf – niet over de het lijden dat daaraan vooraf zou kunnen gaan, de ziekte dus. Niettemin zijn de bovenstaande vragen stof ter overdenking – een mooi denkthema voor de lijdenstijd, waarin men zich binnen de kerk immers bezint op de aanstaande kruisiging, de dood van Jezus, die, volgens de christelijke leer, symbool staat voor de dood van ons allemaal; althans zij die in hem geloven – maar voor hen heeft de dood niet het laatste woord. Maar voor de anderen misschien ook wel niet – daarover de volgende keer.

. . . met uitsterven bedreigd (jonge berggorilla). . .

*)Dit artikel is een must voor wie geïnformeerd wil zijn over de gevaren die ons bedreigen door het uitsterven van de insecten: https://www.trouw.nl/groen/zonder-insecten-overleven-we-niet-en-binnen-tien-twintig-jaar-is-het-crisis~a76a1789/

**) Het is interessant dat Jan Paul van Soest, Judy MacAllister en ikzelf al in 2008 spraken over Gaia als een levend, maar ziek systeem, getuige de titel van ons boek: De Aarde heeft koorts.

MEER, MEER, MEER. . . SCHULDEN *)

Het schijnt dat ik me vergist heb. Ik heb voorspeld dat de volgende economische crisis dit jaar jaar zou plaats vinden, maar deskundigen voorspellen die pas voor volgend jaar. Wie weet vergissen zij zich niet, dat zou zo maar kunnen.

We weten het nog allemaal: in 2008 was de gemiddelde hypotheekschuld in Nederland veel te hoog. Na de crisis kwamen veel huishoudens ‘onder water’ te staan: de woning werd minder waard dan de hypotheekschuld. Dat leidde tot een stagnatie op de huizenmarkt, verdere waarde dalingen van de woningen, veel persoonlijk leed en uiteindelijk een trager herstel van de economie. Het leidde er ook toe dat de overheid eindelijk omging: eindelijk werd er iets gedaan aan verlaging van de hypotheekrente aftrek, nadat hiervoor jarenlang gepleit was door economen van velerlei politieke signatuur (en door de linkse politieke partijen). Maar wel mondjesmaat: aanvankelijk met 0,5 % per jaar, maar vanaf 2020 met 3 % per jaar, tot de maximale aftrek van 37,05 % is bereikt. (Let op die 0,05 % – we moeten wel precies blijven!). Allen voor de hoogste belastingschijf, dat dan weer wel – diegene met een lager belastingtarief mogen zich nog steeds in de schulden bijven steken.

So far so good. Maar wat schetst mijn verbazing als ik zie dat meneer Blok ( u kent hem wel: van buitenlandse, lees economische zaken) in China blijkt te pleiten voor het aantrekken van Chinees kapitaal – voor de hypotheekmarkt. En als ik de regering zie pleiten bij de pensioenfondsen en buitenlandse investeringsfondsen voor meer investeringen – in de hypotheekmarkt. Ze wilde daar zelfs een speciale Nationale Hypotheek Instelling voor oprichten, maar daar stak de EU een stokje voor (verboden staatssteun). Het hoeft dus niet te verbazen dat de totale hypotheekschuld thans is opgelopen tot 702 miljard euro, dat is 136 miljard meer dan in 2008, en ruim 90 miljard meer dan in 2009. Zo is met effect bevorderd dat de volgende crisis in Nederland weer dieper zal zijn dan elders.

Nu kunnen die cijfers mij eigenlijk niet veel schelen, en ik ben ook geen voorstander van economische groei. Maar wat dit verhaal volgens mij illustreert, is de volstrekte ongerijmdheid van het overheidsbeleid. En dat intrigeert me. Hoe kan het zijn dat bestuurders, die toch in het algemeen niet volslagen achterlijk zijn, willens en wetens maatregelen poneren die ronduit strijdig zijn met hun eigen beleidsdoelstellingen. (Er zijn hiervan wel meer voorbeelden te bedenken, maar dat voert voor dit blog te ver. Wellicht later daarover meer) Er zijn wel psychologische verklaringen hiervoor . . . maar die bevredigen mij niet. As u het antwoord weet, houd ik me aanbevolen.

*) Met dank aan Karin Kuijpers, Thomas Muntz en Tim Staal, in De Groene Amsterdammer van 28-2-2019

Een grondwettelijke vorm van landjepik*).

Vandaag een voor de afwisseling een puzzeltje. Onderstaand ziet u een symbolische afbeelding van een regio, met daarin 64 gemeenten. De kiezers in de groene gemeenten (36, cirkels) kiezen in meerderheid voor een radicaal klimaatbeleid. De kiezers in de zwarte gemeenten (28, vierkanten) zijn daar echter mordicus tegen. Deze regio mag vier vertegenwoordigers afvaardigen en moet volgens de wet verdeeld worden in vier kleinere districten, die allen even groot moeten zijn. De opdracht is uit te puzzelen hoe u dat zo kan doen, dat de zwarte gemeenten drie vertegenwoordigers en de groene gemeenten er maar 1 mogen afvaardigen. Als enige restrictie geldt dat de districten aaneengesloten gebieden moeten blijven. Het is een districtenstelsel; dus de ‘winner takes all’.


Als u dit puzzeltje heeft opgelost weet u hoe in de Verenigde Staten ‘gerrymandering’ werkt: het zo indelen van kiesdistricten dat de partij die aan de macht is altijd wint, ongeacht het aantal werkelijk uitgebrachte stemmen. Waarom heet dit ‘gerrymandering’? Omdat de eerste partijleider die dit toepaste (in 1812!) Gerry heette, en de resulterende kaart van de kiesdistricten wel wat leek op een salamander.

Er is nog een manier waarop de machthebbers de verkiezingen kunnen beïnvloeden: door maecenassen te vinden die miljoenen schenken, waarmee televisiezendtijd kan worden gekocht waarin de tegenstander zwart wordt gemaakt, soms op bijzonder smerige wijze, en niet ondersteund door feiten. De geldverschaffers doen dat graag want ze kopen op die manier politieke invloed. Transparantie van deze giften, openbaarheid van de bronnen, wordt in de VS door de rechterlijke macht wel aanbevolen, maar is niet verplicht.

Deze oneerlijkheid van het kiesstelsel heeft twee belangrijke gevolgen: de abrupte opkomst van massabewegingen, voorshands vooral ter rechterzijde (Tea Party, Trump), leidend tot het verdwijnen van het gematigde midden ten faveure van de extreme bewegingen, en een grote boosheid en vervreemding bij de kiezers, die zich niet gehoord en gezien voelen.

Amerika zou Amerika niet zijn als er niet ook een tegenbeweging op gang zou komen. Twee derde van de bevolking is volgens opiniepeilingen voor herzien van het kiesstelsel. Interessant: daar moet dus ook een groot aantel kiezers van Trump tussen zitten! Protestbewegingen zoals We The People, Outlaw Dirty Money en Citizens United strijden voor een eerlijk kiesstelsel. Zij boeken bescheiden successen, waarschijnlijk wordt ‘gerrymandering’ binnenkort wettelijk aan banden gelegd, eerst in afzonderlijke staten, daarna federaal.

We zien dat het districtenstelsel zo zijn nadelen heeft, waarvan het belangrijkste de extreme polarisatie is; het uiteenvallen in twee partijen. Zo bezien is de veelkleurigheid van het Nederlandse politieke spectrum zo gek nog niet. Ik zie Baudet c.s. niet zo gauw de absolute meerderheid halen, al ‘bezit’ hij nu de grootste partij (14 % van de stemmen). En bovendien: in Nederland gebeurt alles later. Maar toch lijkt me dat het goed is aandacht gegeven aan wat er in Amerika gebeurt, al is het alleen maar omdat Amerika nog steeds een grote macht is in de wereld. En ook omdat het niet de eerste keer zou zijn dat we slechte gewoonnten van Amerika overnemen. Opgepast dus!

*) Met dank aan Laila Frank van De Groene