Tag archieven: bureaucratie

Ik worstel en kom niet boven.

Bij de laatste verkiezingen waren aanvankelijk bijna 10 % van de poststemmen ongeldig. Nadat er de hand werd gelicht met de formele regels, zonder dat de anonimiteit van de stemmers in gevaar kwam, bleef er twee tot drie procent ongeldige stemmen over.*) Ik heb zelf per post gestemd, en naar mijn beste weten zat ik niet bij die 10 %. Ik vond de schriftelijke instructie uitermate helder: in eenvoudige bewoordingen, en stap voor stap, en elke stap typografisch duidelijk van de volgende stap onderscheiden. Hoe kan het dan fout gaan, zou je denken.

Iets anders. Als je in Nederland als asielzoeker een verblijfsvergunning krijgt (in het jargon: je wordt dan statushouder) wordt je een woning toegewezen. Dan moet je talloze formulieren doorlezen of invullen: huurcontract, verklaring dat je de huur zult betalen, aanvraag uitkering, aanvraag energie en water, aanvraag zorgverzekering, aanvraag stadspas, aanvraag lening, verklaring dat je de lening zult terugbetalen, machtiging aan de gemeente om bepaalde bedragen in te houden op je uitkering, enzovoort. Sommige formulieren beslaan wel vijf pagina’s. Dat invullen gaat eigenlijk altijd goed, omdat de gemeenteambtenaren dat grotendeels voor je doen, en het dan met je doornemen om te kijken of het klopt. Ik ben daar als woonvrijwilliger van Vluchtelingenwerk bij aanwezig, en zie hoe ingewikkeld dat allemaal is. Er zou geen sprake van zijn dat dit allemaal goed zou gaan als de gemeenteambtenaren je daar niet bij zouden helpen; en zelfs dan is soms nog een nadere uitleg van een (telefonische ) tolk of van de woonvrijwilliger nodig.

Voor mij is het op grond van deze twee ervaringen volstrekt duidelijk geworden waarom er zoveel fouten worden gemaakt bij het invullen van aanvragen voor bijstand of toeslagen: huurtoeslag, zorgtoeslag, toeslag kinderopvang, kinderbijslag. Er staat een – voor mij! – duidelijke instructie op de website van de belastingdienst, inclusief verwijsadressen waar je hulp kunt krijgen. Maar die toelichting is voor die mensen die hem nodig hebben te ingewikkeld. Dus worden er fouten gemaakt, en dan word je in dit land aangeklaagd voor fraude. Maar in dit land is 15 % van de bevolking laaggeletterd, en dan heb ik het nog niet over de tallozen die onze taal onvoldoende meester zijn. Zij kunnen die formulieren niet foutloos invullen. Overigens worden ook de formulieren die vluchtelingen bij aankomst moeten invullen vaak verkeerd ingevuld, wat kan leiden tot een ten onrechte afwijzen van de asielaanvraag. Daar is vaak dan niets meer aan te doen.

Deze concrete problemen zijn op korte termijn op te lossen door als standaardprocedure in te voeren dat alle formulieren aan de balie ten stadhuize moeten worden ingevuld. Dat kost natuurlijk geld, en dat zal dus niet gebeuren (alsof alle correcties en rechtszaken geen geld kosten. . ). Maar structureel is hier een ander probleem aan de orde. Hoe bereiken we deze onderste laag van de samenleving, zodat ze meedenken over de koers van waar we met deze wereld naar toe willen? Dat lijkt me een voorwaarde voor het goed functioneren van de democratie. Zelf worstel ik ook met dit probleem. Mijn blogs, artikelen en boeken worden voornamelijk gelezen door mensen die het in grote lijnen met me eens zijn; de anderen kan ik niet bereiken, laat staan de laag opgeleiden in deze samenleving.

Uitermate onbevredigend. Voor adviezen ter zake houd ik me aanbevolen.

© https://nl.aliexpress.com/i/4001069802013.html

*) Bij nader onderzoek, gepubliceerd op 9 april, bleek nog 6 % van de poststemmen ongeldig te zijn – dat is gelijk aan één kamerzetel. Het is niet erg waarschijnlijk dat de uitslag van de verkiezingen hierdoor radicaal beïnvloed is – hoewel dat misschien wel zo zou kunnen zijn met betrekking tot voorkeursstemmen.

Tussen droom en daad staan wetten in de weg. . . *

Vorige week had ik een interessante ervaring. Ik had een lunch met een bekend iemand uit het bedrijfsleven, die ik ken als een zeer betrokken, maar tegelijkertijd kalme  persoonlijkheid, die niet gauw opgewonden zal raken over iets. Om de een of andere reden kwamen we te spreken over het wegsturen van Yuri van Gelder van de Olympische spelen, dat hij schandelijk noemde. Toen ik het niet meteen met hem eens was, werd hij zeer geëmotioneerd. Zo had ik hem nog niet eerder meegemaakt. Dat zette me aan het denken.

Voordat ik inga op zijn (en mijn) argumenten eerst iets vooraf. In 2003 heb ik samen met Jan Paul van Soest een boek geschreven met als titel: ‘Het Leven een Spel’. Daarin betoogden we, in navolging van Huizinga, dat het (hele) leven te zien is als een spel. Dat geldt a fortiori voor de Olympische Spelen. Dat betekent overigens niet dat het leven niet met aandacht gespeeld kan worden of betekenisvol kan zijn. Maar als we vergeten dat het leven een spel is, en het resultaat van ons handelen(spelen) belangrijker wordt dan het spel zelf, dan wordt het bloedserieus, of zoals we zeggen, dodelijk ernstig. Het is jammer dat ik daar gezien de beperkingen van een blog niet dieper op in kan gaan, want het is een zeer wezenlijk inzicht dat we in het boek met vele ervaringen en voorbeelden adstrueren. (Helaas is het boek uitverkocht, maar het is nog wel tweedehands te verkrijgen, of te lenen bij de bibliotheek. En als dat helemaal niet meer lukt, heb ik ook nog wel een ongecorrigeerd manuscript dat ik desgewenst per email kan toesturen).

Een van de wezenlijke aspecten van een spel is dat er spelregels zijn. Nu heeft Nederland een wat merkwaardige verhouding met regels. Enerzijds willen we alles precies regelen, anderzijds wordt er in Nederland heel veel gedoogd. Ik denk dat dit niet zo’n gelukkige combinatie is. Ik zeg altijd: waar een regel is is er ook een ‘nee’. Veruit de meeste mensen hebben weerstand tegen regels. De behoefte aan vrijheid zit ons ingebakken. Daarom is het goed om zo min mogelijk te regelen. Maar als je het doet moet je ze handhaven, anders worden de regels steeds verder opgerekt, of krijg je allerlei onzekerheden met alle onveiligheid(sgevoelens) van dien (zoals in het verkeer of bij het Nederlandse drugsbeleid, waar veel te veel is geregeld met regels die vervolgens niet worden gehandhaafd. We noemen dat gedoogbeleid, maar met beleid heeft het natuurlijk niets te maken). Overigens moet er natuurlijk altijd ruimte zijn voor uitzonderingsgevallen in onvoorziene situaties.

imagesKeren we terug naar het wegsturen van Yuri van Gelder. Mijn gesprekspartner bij de lunch was van mening dat Van Gelder nooit had mogen worden weggestuurd. Hij is iemand die één ding in zijn leven heel goed kan (hij was in de finales geplaatst als de achtste van de wereld), en dat moet je hem dan ook laten doen. Desnoods geef je hem achteraf op zijn falie, of een straf (boete) maar je mag iemand niet zo in zijn mogelijkheden beperken. Bovendien, als je weet dat hij makkelijk te verleiden is (en dat kon je bij Van Gelder heel goed weten), laat je hem niet ’s avonds alleen weggaan. Je gaat als coach zelf mee, of  laat iemand anders, een vertrouwd iemand, met hem meegaan (dat laatste was ik overigens met mijn tafelgenoot eens).

Voor mij is het wel duidelijk dat zowel Yuri’s coach, de officials van de turnbond, als ook de chef de mission helemaal vergeten waren dat het leven een spel is. Ze speelden het spel niet meer om het spel zelf, maar streefden een ander doel na: prestige, macht, moreel gelijk, of wat dan ook. Dus konden ze niet meer relativeren. De regels werden van absolute betekenis. Ik denk dat ze niet vanuit innerlijke vrijheid hebben gehandeld. Ze konden hun ego’s niet opzij zetten; ze waren op hun pik getrapt. Of ze daarmee ook schandelijk hebben gehandeld, of moreel onjuist, dat kan ik zo gauw niet beoordelen. Als ze vrij waren geweest in hun handelen, wie weet wat ze dan hadden besloten (zie wat ik hierboven gezegd heb over regels. Gedogen heeft ook zo zijn bezwaren). Dat zullen we nooit weten, net zomin of als we nooit zullen weten of Yuri een medaille zou hebben gewonnen.

Mijn tafelgenoot bij de lunch vond deze gebeurtenis symptomatisch voor het bestuursklimaat in Nederland: bureaucratisch, meer gericht op procedure dan op inhoud, fantasieloos, visieloos, en met weinig zorg voor het individu. Dat was een van de redenen waarom hij er zo boos over was. Ik ben het wel eens met zijn mening over het Nederlands bestuursklimaat, en heb daar net als hij ook moeite mee. Maar in mijn geval leidt dat er niet toe dat ik geëmotioneerd word door het besluit van de coach en de officials, laat staan dat ik het beoordeel als schandelijk. Misschien komt dat wel omdat ik hun rigiditeit en hun autoritaire gedrag veel te goed herken als een kant van mezelf. Ik ben niet zonder zonde, en wou de eerste steen dus maar niet werpen.

* Willem Elsschot

 

De wondere krochten van onze bureaucratie (III)

Het is  eigenlijk weer tijd  om een blog in het Engels te schrijven. Maar ik schaam me zo voor mijn land betreffende het onderwerp van dit blog, dat het maar een weekje moet wachten.

co_goedHarimada Kusuma is pianist en woont sinds twaalf jaar in ons land. Hij is cum laude afgestudeerd aan de conservatoria van Rotterdam en Amsterdam, geeft muzieklessen en treedt regelmatig op, alleen of samen met andere musici. Hij is muziekdocent op het Rudolf Steiner College in Rotterdam en aan de hogeschool te Leiden. Hij begeleidt verschillende koren in Rotterdam en richtte de concertreeks Kamermuziek in Kralingen op. Hij heeft het druk en verdient als zzp-er anderhalf maal modaal. Hij levert dus zowel financieel als inhoudelijk een bijdrage aan dit land. Hij wil laten zien dat “muziek niet per se subsidies nodig heeft om van hoge kwaliteit te zijn en voor een breder publiek toegankelijk.”

Je zou zeggen deze kunstenaar past dus uitstekend in een regeringsbeleid gericht op eigen verantwoordelijkheid nemen. Maar nee, voor 3 augustus moet hij het land verlaten. Dat zit zo.

Kusuma is Indonesiër en om een verblijfsvergunning te verkrijgen moet hij ‘een Nederlands cultureel belang dienen’. Dat doe je alleen maar als je werkt voor een instelling die structurele subsidies of regelmatig projectsubsidies ontvangt van de regering of een cultuurfonds. Dat is bij Kusuma niet het geval, en dus moet hij weg.

Mensen als Wim Pijbes en Vincent Mentzel hebben er bij burgemeester Aboutaleb op aangedrongen alles in het werk te stellen om zijn vertrek te voorkomen. Maar Aboutaleb zei dat hij niet veel meer kan doen dan de  ‘kwestie’ nog eens in Den Haag onder de aandacht brengen. Maandag is het 3 augustus.

Intussen is Indonesië blij met zijn komst. Kusuma heeft al verschillende aanbiedingen gekregen. Afgezien van de emotionele kant zal Kusuma wel terecht komen. Ook de in Nederland gedupeerden zullen wel een vervanging voor hem kunnen vinden, al zal dat in sommige opzichten nog niet eens zo mee vallen. Neemt niet weg dat dit land laat zien dat het volslagen gek geworden is. Als de machine al niet de overhand neemt, dan is het het systeem zelf wel.

Het systeem is weliswaar onaantastbaar, maar tegen de mens die wil leven kan het niet op. (vrij naar Kafka, Het Proces.)

(verschillende bronnen, o.a. NRC/Handelsblad, 27/7/2015)

De wondere krochten van onze bureaucratie (II).

NaamloosDit blog is niet goed te begrijpen als u het vorige blog niet gelezen heeft. Dat kunt u nu dus alsnog doen, maar het is ook wel een aardig experiment om dat niet te doen, en te kijken of dit blog niettemin boeit.

Wat ik gedaan heb is twee strategieën volgen.

Eén: ik heb het CBR gebeld en gevraagd of het niet mogelijk was de procedure te bespoedigen. De aardige dame aan de telefoon ga me weinig kans, maar adviseerde me toch een brief te schrijven onder het motto: je kunt nooit weten. Weshalve ik een diplomatieke brief aan het CBR geschreven heb waarin ik ze verzocht met het oog op de vakantie de procedure te bespoedigen. Of het nu door die brief kwam of door iets anders, feit is dat het onderzoek vastgesteld werd op 24 april. Ook voor de uitslag stond twee maanden, maar op 11 mei had ik de uitslag binnen.

Intussen was ik via een bevriende advocaat verwezen naar een advocatenbureau dat in CBR zaken gespecialiseerd is. Zij achtten een bezwaarschrift niet geheel kansloos, maar een procedure zou ergens tussen de € 600 en € 1000 kosten, de uitslag zou ongewis zijn, en bovendien waarschijnlijk niet op tijd bekend zijn. Dat heb ik dus maar niet gedaan, te meer daar ik bij een afwijzende beschikking altijd nog een bezwaarschrift zou kunnen indienen.

Overigens leerde me het contact met de advocaten dat er in juridische kring ernstig bezwaar bestaat tegen de bevoegdheden van het CBR en de wijze waarop ze daarvan gebruik maken. Advocaten verdienen  er een goede boterham aan, maar het is natuurlijk te gek voor woorden dat een ambtelijke, niet juridische instantie zo vergaande bevoegdheden heeft en zulke ingrijpende maatregelen kan nemen. Ook bestaat het vermoeden dat soortgelijke zaken met name voorkomen bij mensen boven de 70.

Het onderzoek was overigens hilarisch. Zo moest ik 7 van de 100 aftrekken  en van de uitkomst weer 7, en zo verder; en moest ik gedurende een minuut een adres onthouden (terwijl het gesprek intussen doorging).  U begrijpt wel dat uit dit soort zaken afgeleid kon worden dat ik geschikt ben om een auto te besturen. Mijn vrouw moest mee om te verklaren dat ik compos mentis was. Wat haar werkelijke mening op dit punt is zou ik niet weten, maar ze had uiteraard belang bij een positieve verklaring. Dus dat zat wel goed.

Uiteindelijk liep het dus allemaal goed af, maar ik heb toch maar zowel bij de politie als bij het CBR een klacht ingediend. Bij de politie heb ik bezwaar gemaakt dat ze het CBR hebben geïnformeerd naar aanleiding van gedrag dat, hoewel misschien niet gewenst, volkomen binnen een de grenzen van de normaliteit viel (al geef ik toe dat het vergeten om je telefoon mee te nemen in deze tijd als een idiote afwijking moet worden gezien). Tevens heb ik bezwaar gemaakt tegen het feit dat ze met niet hebben geïnformeerd over hun (te nemen) stap. Op deze klacht heb ik een nietszeggend antwoord gekregen, waarin stond dat ze het recht hadden het CBR te informeren en niet verantwoordelijk zijn voor wat het CBR daarmee doet, en dat ze niet verplicht zijn me te informeren. Kortom: we doen gewoon waar we zin in hebben en uw belang doet daarbij niet ter zake. Op een nadere klacht heb ik nooit meer een antwoord ontvangen

Een klacht bij het CBR leverde dezelfde nietszeggende reactie op. Verwezen werd naar de wetsartikelen waarop hun bevoegdheid is gebaseerd. Maar daar ging mijn klacht niet over. Mijn klacht ging over het feit dat op mijns inziens volstrekt onvoldoende gronden een dergelijke maatregel werd opgelegd. Dat het CBR daartoe bevoegd is wil nog niet zeggen dat ze er ook toe verplicht zijn.

Conclusie: de wet deugt niet, de politie deugt niet en het CBR deugt niet. Dat je in een rechtsstaat als burger op een dergelijke willekeurige manier gepakt kan worden klopt van geen kanten. Dit alles doet Kafka-esk aan. Ik zal mijn verhaal opsturen naar enkele media – misschien dat ze er wat in zien om hier eens een stukje onderzoeksjournalistiek tegen aan te gooien.

 

 

De wondere krochten van onze bureaucratie.

Op 26 februari ’s avonds kreeg ik tijdens noodweer, in Amsterdam-Buitenveldert met mijn auto op weg naar een repetitie van mijn koor, een lekke band omdat ik in het donker en door de slagregen een uitstekende punt van een stoeprand niet zag en die dus ongelukkig raakte. Nu zou u dat met recht een weinig interessante mededeling kunnen noemen, maar het vervolg was op zijn minst opmerkelijk. Lees en huiver.

Aangezien ik me in de buurt bevond van mijn garage, en toch al even langzaam was doorgereden met die lekke band (om mijn vrouw af te zetten bij de kerk waar de koorrepetitie plaats vond), dacht ik even naar die garage door te rijden, daar mijn auto neer te zetten en met het openbaar vervoer terug te rijden. Ik zou dan de volgende dag mijn auto met een nieuwe band kunnen ophalen. Zelf een band verwisselen in het donker bij dit noodweer zag ik niet zitten.

Helaas, ik had buiten de politie gerekend. UnknownIk kom al vele jaren wekelijks op donderdagavond voor mijn koorrepetitie in Buitenveldert, en ik kan me niet herinneren daar ooit een politieauto te hebben gezien. Maar deze avond was er een. De politie hield me aan en verbood me, op, overigens onduidelijke gronden, verder  te rijden. Ik probeerde ze nog even te vermurwen, maar tevergeefs. Ze vroegen of ik een reserveband bij me had, en merkwaardigerwijs wist ik dat niet zeker. Ik had de auto tien jaar gelden gekocht, en sommige auto’s van dit merk werden geleverd met een noodreparatieset in plaats van een reserveband. Het instructieboekje gaf in deze geen uitsluitsel. Toen vroegen ze of ik een mobiele telefoon bij me had, maar die had ik deze avond helaas thuis op mijn bureau laten liggen. Gelukkig mocht ik hun telefoon even gebruiken om de hulpdienst te bellen. Die waren er binnen 20 minuten- ze verwisselden mijn band (ik had dus wel een reserveband bij me), en dat was dat. Dacht ik. Maar dat muisje had een merkwaardig staartje. 

Een maand later, op 27 maart,  krijg ik van het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) een brief waarin het CBR met onmiddellijke ingang mijn rijbewijs invordert omdat ” er duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokkene (dat ben ik dus) lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt”. Voorts wordt me gesommeerd mee te werken aan een onderzoek naar mijn rijgeschiktheid. Totdat de uitslag van dit onderzoek bekend is mag ik niet meer autorijden. Dat ik intussen een maand gewoon auto had gereden, en dat ik drie maanden daarvoor medisch was goedgekeurd bij de verlenging van mijn rijbewijs (de verplichte keuring voor hen die 75 jaar of ouder zijn) speelde daarbij kennelijk geen rol.

Bij het beluit was nog een mededeling gevoegd dat ik uiteraard tegen dit besluit een bezwaarschrift kon indienen bij de bestuursrechter, maar dat ik daar weinig kans zou maken. Een lijst van afgewezen argumenten hadden ze al vast bijgevoegd, zoals “ik heb mijn rijbewijs nodig voor mijn werk”. Overigens zou die procedure ook al gauw drie maanden duren. Dat schoot dus niet op.

Dit was een typisch geval van jammer, temeer daar we net geboekt hadden voor een camperreis in de VS (2 juni) en het CBR me desgevraagd kon meedelen dat deze hele procedure wel drie maanden in beslag kon nemen. Een annuleringsverzekering dekt in zo’n geval de schade niet. Wat nu? Gelukkig bleek goede raad niet duur.  (wordt vervolgd)

De ambtelijke molens malen en malen maar.

Een van de redenen waarom de hulpgoederen in Nepal de slachtoffers niet of (te) laat bereiken is omdat deze hulpgoederen moeten worden ingeklaard bij de douane. Ook reguliere goederen die al in Kathmandu waren aangekomen moeten worden ingeklaard. Dientengevolge ontstaan lange wachttijden bij de douane, en een opeenhoping van goederen op het vliegveld, zelfs een opstopping van vliegtuigen die niet uitgeladen kunnen worden of niet kunnen landen, omdat er geen ruimte is om de goederen neer te zetten. De douane gaat onverstoorbaar, in hun normale (trage) tempo, te werk. Er is kennelijk niemand die op het idee komt, of de autoriteit heeft of neemt, om in dit bijzondere geval van de regels af te wijken. Bizar. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.

Overigens zijn er in Nepal veel gebouwen ingestort omdat ze ondeugdelijk gebouwd zijn. De kennis  over hoe aardbevingsbestendig te bouwen is  in Nepal al decennia aanwezig, maar de regels worden met voeten getreden. Soortelijke verhalen hoor ik al mijn hele leven na iedere natuurramp.

Ik geloof niet dat dit zo specifiek is voor Nepal. Overal ter wereld is de bureaucratie een zelfstandige kracht met een enorme macht, die, juist omdat ze zoveel macht heeft, tegelijkertijd gecorrumpeerd wordt.  Enkele voorbeelden uit Nederland: ouderen gaan onnodig naar een verpleeghuis, omdat de regels en procedures voor de aanvraag van thuiszorg en PGB zo ingewikkeld zijn, dat de meeste gemeenten daar niet graag aan beginnen. Het  leidt soms tot Kafkaëske toestanden. Dit terwijl het kabinet streeft naar zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

In Nederland moeten de verpleeghuizen aan 48 normen betreffende verpleeghuishygiëne voldoen. “Die richtlijn bevat veel punten en komma’s en is daardoor moeilijk uit te voeren. Misschien mag het wel een onsje minder zijn” (Anja Jonkers in Trouw). Dientengevolge worden ook de meest zinnige en eenvoudige regels, die je met je gezond verstand ook zou kunnen bedenken, met voeten getreden, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Zelf ben ik de afgelopen weken ook verstrikt geraakt in de bureaucratie, maar daarover later meer.

Ooit is de bureaucratie ingesteld om corruptie en willekeur te voorkomen, en zo heeft het ook een eeuw lang gewerkt. Maar het heeft een verschuiving van macht teweeg gebracht naar ambtenaren, door Crince Le Roy in 1971 de vierde macht genoemd (naast de trias politica). Deze ambtenaren spelen, misschien deels onbewust, een belangrijke rol bij het vrijwel onveranderbaar zijn van ons maatschappelijk stelsel. Daarmee zijn de behoefte aan macht en controle, naast de behoefte aan winst en status, belangrijke drijfveren geworden in onze samenleving, in plaats van het willen bijdragen aan een mooie wereld. De schade daarvan voor onze samenleving kan moeilijk overschat worden. Daarom verdient het aanbeveling eens na te denken over hoe het dan wel moet. Want helemaal zonder regels en procedures gaat het helaas niet meer.

 

 

Hoe langer hoe gekker.

Er wordt wel eens onderschat hoeveel schade het maatschappelijk systeem dat we met zijn allen gecreëerd hebben te weeg brengt. Daarbij doel ik nu niet op de inhoud van de politieke en zakelijke beslissingen die in deze wereld genomen worden, maar op de schade van de structuur op zich. Enkele voorbeelden:

De zorg. Iedere professionele zorgverlener kan je uitleggen hoeveel tijd hij/zij kwijt is aan administratie. Niet zelden beloopt dat 50 % van zijn tijd. Bovendien moeten patiënten in systemen geperst worden.  Diagnosebehandelcombinaties, thuiszorg protocollen, verpleegkundige protocollen, en zo meer en zo verder. Dit leidt niet alleen tot slechtere zorg, maar ook tot zoveel ergernis, dat meer en meer zorgverleners, op allerlei niveau,  de professie verlaten, vaak niet de slechtsten!

Het onderwijs. Iedere leraar  kan je uitleggen hoeveel tijd hij/zij kwijt is aan administratie, en hoeveel tijd er verloren gaat met management en vergaderen. Dit leidt niet alleen tot slechter onderwijs, maar ook tot zoveel ergernis, dat meer en meer leraren, op allerlei niveau,  de professie verlaten, vaak niet de slechtsten!

De landbouw. Iedere boer kan je vertellen hoeveel tijd hij/zij kwijt is aan administratie en hoeveel last hij heeft van voorschriften. Dit leidt  tot zoveel ergernis, dat meer en meer boeren er de brui aan geven, vaak niet de slechtsten.

Het zakenleven. Iedere ondernemer kan je vertellen hoeveel tijd hij/zij kwijt is aan administratie, en hoeveel last hij heeft van voorschriften. Dit schaadt de winstgevendheid van de onderneming en leidt  tot zoveel ergernis, dat meer en meer ondernemers er maar mee stoppen, vaak niet de slechtsten.

Maar nu hebben onze politici  bedacht dat het enige terrein waarop de bureaucratie nog niet de overhand heeft gekregen – huwelijk en gezin – nu onder dit bureaucratische systeem moet worden gebracht. Voortaan zullen we als regel trouwen op huwelijkse voorwaarden. Dat vraagt dat partners een boekhouding moeten bijhouden, want anders kan de boedel niet behoorlijk verdeeld worden in geval van echtscheiding (40 % van de huwelijken) of bij overlijden van een der partners (100 % van de huwelijken). Feitelijk moeten er dus administraties worden bijgehouden van de drie vermogens (elk apart en een gemeenschappelijk vermogen) en van de roerende en onroerende zaken.

Het kan niet anders of de idioot (of idioten) die dit bedacht hebben zijn van God los, of anders gezegd: hebben niet gewerkt aan  de ontwikkeling van hun eigen persoonlijk bewustzijn. Het oude adagium: ken uzelf, is in deze wereld helaas in de vergetelheid geraakt, behalve in enkele weinig invloedrijke niches van de samenleving. Ik troost me maar met de gedachte dat we leven in een wereld van tegenstellingen, en dat alles slechts bestaat bij de gratie van zijn tegendeel. Hoe meer gekte, hoe meer wijsheid zullen we maar zeggen (en hopen). Maar dat we op deze manier maatschappelijk gezien niet de makkelijkste weg kiezen lijkt me wel zeker.

En overigens ben ik van menig dat de lezing van Ibrahim Issa op 18 november een niet te missen gebeurtenis is. Zie: Licht in de duisternis op deze site. En zegt het voort! Daar doe je me een groot plezier mee!