Tag archieven: de onzichtbare werelden

Voorbij de vijf zintuigen.

Voorbede is het reinigende bad waarin het individu en de geloofsgemeenschap zich iedere dag moet dompelen. – Dietrich Bonhoeffer

Alle natuurgodsdiensten, en vrijwel alle religieuze stromingen en (wereld)godsdiensten gaan er van uit dat er een niet zichtbare, transcendente wereld bestaat waarin zich allerlei wezens bevinden: engelen, voorouders, deva’s, demonen, geesten – je kunt het zo gek niet bedenken of het is wel ergens geponeerd en is er over hun verschijningen gerapporteerd. Het zou ook zo maar kunnen dat er wezens bestaan die we ons helemaal niet kunnen voorstellen. Niettemin zijn er heden ten dage, met name in de westerse cultuur, vele materialisten die het bestaan van zo’n wereld ontkennen, omdat hij niet met de ‘gewone’ zintuigen direct of indirect kan worden waargenomen en niet wetenschappelijk kan worden vastgesteld. De zorgvuldige, gecontroleerde rapporteringen van inheemse rituelen, het spiritisme, regressietherapie en bijna-doodservaringen*) worden dan als niet-wetenschappelijk terzijde gesteld. Ook de goed gedocumenteerde scheppingen in de Findhorn tuinen worden dan wegverklaard (zie: https://www.findhorn.org/about-us/findhorn-foundation-our-story/). Overigens is het een algemeen bevestigd wetenschappelijk principe, dat je nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat.

Als deze wereld bestaat – en daar ga ik wel vanuit – dan zou er naast het materiële, zichtbare heelal nog een waarschijnlijk gigantisch onzichtbaar heelal bestaan. Alle daarin voorkomende wezens zijn dan ook scheppingen van de oorsprong, net zo als alle wezens die in het zichtbare heelal voorkomen. Het zou echter ook kunnen zijn, dat sommige van deze wezens niet zozeer scheppingen van de oorsprong zijn, maar manifestaties van de oorsprong zelf. Eerder heb ik gesteld dat de oorsprong een welhaast oneindige verscheidenheid kent. Het lijkt dan waarschijnlijk dat de oorsprong zich op elke wijze die hij ‘wenst’ zou kunnen manifesteren. Er zijn talloze mythen waarin de oorsprong zich ook op deze aarde heeft gemanifesteerd – alleen al in de bijbel: Gen:17-1, 18-9; Ex:3-2, 33-23, enzovoort. Wellicht ook in mensengedaante. In het Hindoeïsme bestaat het geloof dat de oer-moeder Devi de gedaante kan aannemen van de godinnen Lakshmi, Sarasvati, Durga of Kali.

Wat denkt u? Bestaan de onzichtbare werelden of niet? Als u gelooft van wel of hun bestaan het voordeel geeft van de twijfel, loont het de moeite daarmee in contact te komen. Er zijn talloze manieren waarop u dat zou kunnen doen, maar niet iedere manier werkt bij iedereen even goed. Dat hangt af van uw aanleg en uw archetypische structuur. Twee wegen die ik in elk geval zou aanraden zijn: goed luisteren naar uw innerlijke gids (wie spreekt daar?), en gebed. U hoeft zich dan niet tot de oorsprong te richten als abstractie, maar tot een concrete manifestatie van de oorsprong in de onzichtbare wereld. Het gebed dat aan alle gebeden voorafgaat, is: ‘Geef dat het de ware ik is die spreekt. Geef dat het de ware U (of jij) is met wie ik spreek.’ ( C.S. Lewis).

Over bovengenoemd citaat van Bonhoeffer kom ik nog te spreken.


*) Bijvoorbeeld: Eben Alexander, Proof of Heaven/ Na dit leven, 2012/2014

In harmonie met de natuur.

Hoe kunnen we samenwerken met de deva’s en de engelen voor de genezing van onze planeet? Vorige week beschreef ik de weg van de Essenen, vandaag wil ik enkele andere mogelijkheden noemen.

Hèt voorbeeld van samenwerking met de natuur en de onzichtbare werelden is voor mij nog altijd de Findhorn community (https://www.findhorn.org). Andere inspirerende voorbeelden zijn: de Lebensgarten in Steyerberg, Duitsland, Ecolonie in Hennezel, Frankrijk en de Hobbitstee in Wapserveen. Kenmerkend voor deze voorbeelden is dat ze een woongemeenschap vormen en nieuwe land- en tuinbouwmethoden ontwikkelen: biologisch, bio-dynamisch, permacultuur, enzovoort. Deze landbouwmethoden vermijden het gebruik van bestrijdingsmiddelen, en worden ontwikkeld in harmonie met de natuur. Zij putten de bodem niet uit. Deze leefgemeenschappen bouwen duurzame woningen en zijn aangesloten bij het netwerk van eco-dorpen.

Er zijn ook eenlingen, boeren en burgers, die op deze manier land- en tuinbouw bedrijven. Vaak vormen ze een minicoöperatie met consumenten, of zijn ze aangesloten bij een grotere coöperatie, zoals Odin. Als je zelf in het gelukkige bezit bent van een tuin kun je deze werkwijze ook op kleine schaal toepassen. Voor de overige (stads)bewoners is er de mogelijkheid om deze woongemeenschappen en bedrijfjes te bezoeken, lid te worden van een coöperatie en zich daardoor te laten inspireren.

De Findhorn gemeenschap is het enige voorbeeld dat ik ken dat gebaseerd is op een directe samenwerking met de wereld van deva’s en engelen. In de andere voorbeelden wordt zoals gezegd gewerkt in harmonie met de natuur en soms met veronderstelde komische krachten, maar er is over zover ik weet van een directe en bewuste samenwerking met de onzichtbare werelden nog geen sprake. Ik ken naast Findhorn geen andere situaties waar dat wel het geval is, wat niet uitsluit dat die er wel zijn. Hoe dit zij, dit alles, zelfs Findhorn, is nog te kleinschalig om daar de genezing van de planeet van te verwachten. Daarvoor moeten op macro-niveau structurele en culturele veranderingen plaats vinden. Het hele sociale systeem moet transformeren, want zoals het nu is zijn de voorwaarden voor massale in- en afstemming met de natuur, laat staan voor de samenwerking met de onzichtbare werelden, niet vervuld. Deze gedachte is natuurlijk niet nieuw en al door vele wijze mensen in vele toonaarden verkondigd. David Korten en Joanna Macy spreken van een totale bewustzijnsverandering, ’the Great Turning’. Maar hoe moeten we ons die in concreto voorstellen; wat zijn de voorwaarden daarvoor? In een volgend blog zal ik er op ingaan welke dat zijn en hoe we die kunnen bevorderen.

De ‘Essenen’ revisited.

Mijn vorige blog eindigde ik met de vraag hoe we ons de samenwerking met bomen, en met de natuur, en met de onzichtbare werelden in concreto moeten voorstellen. Daar had ik toen geen antwoord op , en dat heb ik nog steeds niet. Mijn contemplatie daarover bracht echter wel enige aanwijzingen aan het licht.

In de eerste plaats bracht deze contemplatie me terug bij de Essenen. Dat was een Joodse groepering die bestond in Palestina gedurende de twee eeuwen voorafgaande aan de verwoesting van de Joodse tempel in 70 na Christus. Onderdeel van deze groepering was een broederschap die leefde bij Qumran, waar vanaf 1947 de zogenaamde Dode Zee rollen zijn gevonden. Het is met name door die geschriften dat we vrij veel weten over die broederschap.

Het is wel duidelijk dat die broederschap er in slaagde in harmonie te leven met de natuur, en met de wereld om hen heen. In die zin zijn zij een inspiratie voor hen die met de natuur en de onzichtbare werelden zouden willen samenwerken. De Essenen, althans deze broederschap, brachten dat namelijk in praktijk. Hoe deden ze dat?

In de eerste plaats door zich door meditaties af te stemmen op de seizoenen, en op de ‘Hemelse Vader’, de ‘Aardse Moeder’, en de engelen van de hemel en van de aarde. Voor elke dag van de week stemden ze zich af op twee specifieke engelen – niet ongelijk aan de deva’s over wie ik vorige week sprak (zie de afbeelding hieronder). Verder beoefenden ze, ook dagelijks, speciale vredesmeditaties (vrede met je lichaam, met je geest, met de familie, met de natuur, enzovoort). Ze volgden ook andere rituelen: zich laten zuiveren door de engelen van de zon, lucht en water (ik heb mezelf tijdens een ‘wildernis quest’ middels deze rituelen ooit eens genezen van een hardnekkige en gevaarlijke maagkwaal*). Daarnaast bedreven ze land- en tuinbouw in harmonie met de natuur. Er is meer over te vertellen, maar dat voert voor een blog te ver. (wie er meer over wil weten: er is heel veel over te vinden op internet)

De vraag is of we als de Essenen kunnen leven in deze tijd. Als je wilt blijven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer kan hun levenswijze natuurlijk niet exact worden gekopieerd. Maar we kunnen wel een deel van hun rituelen inpassen in onze dagelijkse routine, en daarmee doen we een eerste stap in de richting van verbinding met de onzichtbare wereld. Dat kan ook wel door andere meditaties en rituelen, maar deze zijn bijzonder effectief. Danaan Parry heeft ze toegankelijk gemaakt voor onze moderne tijd**). Volgende week filosofeer ik verder over de samenwerking met de onzichtbare werelden en de natuur – en ook over hoe we van het individuele niveau kunnen overstappen naar een collectief niveau.

De Essense ‘Boom des Levens. De onderste Engelen zijn de aardse engelen, de bovenste de hemelse. ©  https://communiu.home.xs4all.nl/Studymat/Nedtxt/Boomafb.htm

*) Ik heb daarvan verslag gedaan in mijn boekje ‘Leven op het randje’. Dat is nog tweedehands verkrijgbaar.

** ) Danaan Parry, The Essene Book of Days. Dit boek wordt elk jaar aangepast aan de data van het lopende jaar – maar als je niet precies aan die data wil vasthouden kan je ook werken met een oudere versie. Er is ook een pocket-editie, The Essene Book of Meditations and Blessings, waarin die data geen rol spelen en waarin bepaalde rituelen niet zijn opgenomen, en die alleen verkrijgbaar is via: https://www.earthstewards.org/ESN-Publications.asp

De bomen branden – de bomen spreken.

Er zijn (veel) mensen die kunnen communiceren met dieren of met planten. Zij krijgen soms duidelijke boodschappen door van die dieren of, bij planten, van de ‘deva’s’ (bovennatuurlijke wezens) van hun soort. (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Deva_(godheid) ). Ik zelf heb die kundigheid niet, al heb ik wel de ervaring van intuïtieve inzichten (openbaring), of innerlijke leiding op mijn levensweg. En ook kan ik door een boom te beschouwen en aan te raken, wel degelijk contact beleven, Maar boodschappen ontvang ik niet. De Findhorn Foundation daarentegen is voor een belangrijk deel gebaseerd op leiding van uit de bovennatuurlijke wereld, de onzichtbare werelden (https://www.findhorn.org).

Een bevriende collega heeft een intensief contact met de deva’s van bomen. Zij heeft nu een boek het licht doen zien, waarin ze de boodschappen die ze de laatste jaren heeft doorgekregen heeft opgeschreven.*) Dat is eigenlijk een wonderlijk proces, als je er over nadenkt. Want het lijkt me niet dat de deva’s direct communiceren in haar taal (Engels). Ze zullen ook niet precies onze manier van denken hebben. Toch komen de boodschappen over in duidelijke zinnen en begrijpelijke denkbeelden. Dat heeft er toe geleid dat sceptici deze boodschappen helemaal niet zien als berichten vanuit de bovennatuurlijke wereld maar als een fantasie van de eigen geest. Ik zelf geloof echter, ook op grond van mijn eigen ervaringen, dat onze geest in een onlosmakelijke verbinding staat met de geest van het al, inclusief de onzichtbare werelden (daarover heb ik eerder geschreven in verscheidene blogs; zoek onder ‘onzichtbare werelden). Het maakt dus eigenlijk niet uit wie die boodschappen vanuit de bomen- of deva-energie ‘vertaalt’ in het Engels: het kan de deva zijn of onze eigen geest.

Hoewel de deva’s van de verschillende bomen (en het bos of woud als geheel) elk unieke eigen boodschappen hebben is er toch een algemene trend te zien. Die kan ik samenvatten als volgt: we zijn allemaal één, de bomen, de natuur, de mensen, maar veel mensen hebben het bewustzijn daarvan verloren. Dat betekent dat ze zich geen deel weten van de natuur maar de natuur zien als een productiemiddel, en haar zelfs in brand steken. Dat heeft er toe geleid dat de levende wereld geheel uit balans is geraakt, en grote delen daarvan nu zelfs in levensgevaar verkeren. Dit proces is nog te keren; met andere woorden, we zijn nog te redden, als wij, de mensen, ons bewust worden van het feit dat we onlosmakelijk deel zijn van de natuur, en met haar, en in het bijzonder met de bomen, contact maken en gaan samenwerken.

Deze boodschap roept drie vragen bij me op. Hoe kunnen we dat doen: contact maken met de bomen en er op een dieper niveau mee in verbinding komen (met name als we daar geen natuurlijk aanleg voor hebben)? En twee: hoe stellen we ons dat in concreto voor: samenwerken met de bomen (en de overige natuur)? En tenslotte: is samenwerken met de natuur, hoewel een noodzakelijke voorwaarde, ook voldoende om de mensheid te redden? Ik denk dat daarvoor ook collectieve, structurele en wellicht ook technische maatregelen nodig zijn – al is het wel van belang dat die genomen worden vanuit de achtergond van eenheidsbewustzijn. Anders leiden die alleen maar tot meer ellende. Vragen om over na te denken en te comtempleren: misschien worden de antwoorden ons dan gegeven.

*)Judy McAllister, Forest Voices, When Nature Speaks, 2018, https://Forest Voices when nature speaks

Subtiele spiritualiteit.

In mijn vorige blogs heb ik gesproken over twee typen wezens die zich in de onzichtbare werelden bevinden: de natuurwezens en de Sidhe. Wie bevinden zich verder nog in die werelden? Een volledige opsomming kan ik niet geven, maar ik kom een heel eind:

  • onze voorouders, inclusief recent overledenen;
  • de engelen en deva’s van alles wat door mensen is geschapen: de engelen van steden en landen, je huisgeest, en de ‘techno-elementals’: de geesten van machines en voorwerpen;
  • onze eigen onzichtbare natuur;
  • engelen met een speciale missie of karakteristiek.

Over elk van die wezens een enkel woord.

Het is omstreden of onze ouders en voorouders na de dood als individualiteit blijven bestaan. De overgrote meerderheid van de mensheid heeft altijd geloofd, en gelooft nog, van wel. Contact met hen wordt bereikt middels goed opgeleide of getrainde sjamanen en paragnosten, maar vooral ook in een BDE (bijna-dood-ervaring).

Ook over de engelen en deva’s van steden en landen wordt al eeuwenlang gesproken. Zo hebben vele steden een stedemaagd (Amsterdam bijvoorbeeld), of een beschermengel of patroon (in Amsterdam Sint Nicolaas, Frankrijk Jeanne d’Arc). Findhorn kent zowel de ‘Angel of Findhorn’ als de landschapsengel. David Spangler stelt dat elke voorwerp dat en elke machine die door mensen is gemaakt ook een eigen ’techno-elemental’ heeft; reden waarom het een wijdverbreid gebruik is om dierbare machines, zoals computers of auto’s een naam te geven (ik heb dat zelf ook vaak gedaan). Het maakt het makkelijker een persoonlijke relatie met die machines aan te gaan.

In vele tradities en leringen wordt aangenomen dat wij mensen naast onze materiële, fysieke natuur ook bestaan als een onzichtbare geestelijke natuur. Voor een deel valt dat samen met de aura om ons heen, waarin zich het etherische en het astrale lichaam bevinden (Sommige mensen kunnen deze aura waarnemen). Maar er is ook een volledig onzichtbaar, veel meer omvattend deel. David Spangler (in Subtle Worlds) noemt dat de ziel. Maar zelf gebruik ik vaker het woord ‘geest’ (in het Engels spirit) ter onderscheiding van ‘verstand’ (in het Engels mind). Misschien kun je onze persoonlijke beschermengelen en gidsen ook in deze categorie scharen, al kun je die ook beschouwen als een categorie apart.

En tenslotte zijn er nog de engelen en deva’s die niet per se gebonden zijn aan een fysieke aanwezigheid. In het transformatiespel worden die aangeduid met een specifieke kwaliteit, maar er zijn er naar ik aanneem veel meer, al dan niet met een speciale rol of functie. Ook in sommige christelijke tradities worden ze genoemd.

Dit was het vierde blog in een serie over de onzichtbare wereld, die tezamen met onze fysieke wereld te zien is als een alomvattend ecosysteem. Rest nu de vraag: bestaat die niet-materiële wereld nu echt, en waarom zouden we, als we dat aannemen, daarmee in contact willen komen? Wordt vervolgd.

 

De Sidhe

De Hudra (Denemarken, Zweden), de Selkies (Faeroer), de Samodiva’s (Bulgarije), de Iele (Roemenië), de Gatwinha (Sami, Noord Scandinavië), de Turhu (Maori, Nieuw Zeeland), de Muminske (India), de Sidhe (Ierland) – kent u ze? Dit zijn de namen van een wereldwijd verspreid verborgen volk, dat in vele verhalen, mythen en legenden wordt genoemd. In de Christenheid zijn ze bekend onder de naam van gevallen engelen (met een wat ongunstige bijklank). Er zijn vele verhalen van mensen die ze ontmoet hebben; ze worden beschreven in fictie literatuur (bijvoorbeeld de hoge elven bij Tolkien) en ze zijn geschilderd door George William Russell (zie bijgaand). Mijn kennis van de Sidhe (spreek uit: sjieje, Engels: she), zoals ik ze nu verder zal noemen, heb ik uitsluitend uit de tweede hand, van Sören Hauge op de Findhorn conferentie Co-creative Spirituality.

Drie Sidhe met een meisje (The stolen child van W.B.Yeats?)

Volgens de legenden zijn de Sidhe afstammelingen van de Tuatha Dé Danann, een oud, Iers mythisch volk. Om ze te ontmoeten zul je, net als bij de ‘nature spirits’ , eerst in hun bestaan moeten geloven – op zijn minst als werkhypothese. Van die werkhypothese ga ik voorshands uit. De Sidhe zijn echter van andere aard dan de andere onzichtbare, subtiele wezens. Die wezens zijn allemaal van niet-fysieke aard, maar de Sidhe zijn wel degelijk fysiek aanwezig. Echter, zoals Hauge zegt, ze bestaan op een iets andere fysische golflengte, als het ware aan de rand van onze fysische werkelijkheid (zoals ultraviolet licht bestaat aan de rand van ons zichtbare licht). Ze zijn niet zo volledig geïncarneerd op aarde zoals wij mensen – op weg naar de aarde hebben ze als het ware een andere afslag genomen. Maar ze zijn hier wel.

Ze zijn verwant aan ons mensen, zoals wij verwant zijn aan hen. Wij hebben allemaal een Sidhe-natuur in onszelf, die normaliter is ondergesneeuwd in de wereld van rationaliteit en materialisme. Om die kant in onszelf te ontdekken moeten we weten wat de natuur van de Sidhe is. Het is interessant om het woord Sidhe (of de andere benamingen) etymologisch te onderzoeken. Je komt dan op de volgende karakteristiek: vrede, zitten, en wind. Vrede staat voor: mildheid, zachtheid. Het zitten staat voor: geworteld zijn in de aarde in de natuur (zoals een berg). En de wind staat voor beweeglijkheid en wildheid (zoals een vlinder). Als we die kanten van onszelf opzoeken en uitleven krijgen we meer verbinding met onze Sidhe natuur. Dat hebben we nodig als we in de komende tijd als mensen willen overleven in de ‘rolling coaster’ die ons wacht.

Naast de vreugde en de wildheid die de Sidhe wereld kenmerken, heerst er in die wereld ook een ondertoon van melancholie, een gevoel van verlorenheid. Dat komt omdat ze zich niet volledig geïncarneerd voelen en niet volledig verbonden met hun verwanten: wij. Daarom willen ze graag contact met ons. Door de verbinding met de Sidhe natuur in onszelf te ontwikkelen zal dat van ons uit makkelijker gaan. Daar zullen we allemaal wel bij varen – zij en wij.

Er is veel, veel meer te vertellen over de Sidhe, maar dat gaat de beperktheid van dit blog te boven. Zoekt en gij zult vinden. De volgende keer ga ik verder over wie zich nog meer in de subtiele spirituele werelden bevinden

 

 

De architecten en behoeders van planten en dieren.

De Findhorn foundation is groot geworden door hun contact en samenwerking met natuurwezens, ‘nature spirits’. Als je daar iets meer over wilt weten: er zijn goede boeken over geschreven, en een samenvatting vind je op hun website: https://www.findhorn.org/about-us/. Hoe hebben ze dat gedaan?

1. In de eerste plaats was er een leider, Peter Caddy, die zelf geen direct contact had met de ‘nature intelligence’, maar de wijsheid en de intuïtie had om te luisteren naar een huisvriendin, die dit contact wel had.

2. Deze vriendin, Dorothy Maclean, had een uitvoerige spirituele training achter de rug, en had de openheid van geest om zich zonder beelden vooraf open te stellen voor wat deze ‘intelligenties’ haar suggereerden.

Interessant is om te zien dat er dus twee manieren zijn om contact te krijgen met de subtiele werelden: via anderen of rechtstreeks. Het gaat echter in beide gevallen alleen maar lukken als je het bestaan van die subtiele werelden het voordeel van de twijfel geeft. In dit geval is het van belang dat je op zijn minst vermoedt, dat er achter elke plant en elke plantensoort, en achter elk dier en elke diersoort, een  voor die planten en dieren unieke scheppende en dragende aanwezigheid is. Deze entiteiten zijn in het algemeen in directe zin onzichtbaar, al zijn er wel verhalen van mensen die deze wezens direct kunnen waarnemen. Zelf heb ik meegemaakt dat iemand dat in mijn nabijheid overkwam, terwijl ik zelf niets zag. En ik zou die iemand bepaald geen warhoofd noemen.

Het contact met deze natuurwezens is vooral van belang voor hen die als hobby of voor hun beroep werken in tuinen of in de landbouw, en zich door de natuurwezens te laten leiden. Maar ook voor anderen kan het helpen om een meer direct contact met de aarde, en daarmee met het grote geheel, Gaia, te ervaren, en dat kan ons weer stimuleren om te doen wat nodig is in deze wereld.

Het lijkt voor de hand te liggen de natuur in te gaan om het contact met de natuurwezens te ervaren. Maar dat is toch niet altijd het geval. Wysiwyg: what you see is what you get. De natuur kan een ontroerende schoonheidsbelevenis oproepen, en het beleven van schoonheid brengt ons in verbinding met de bron van het licht en de liefde in onszelf. Maar een direct contact met de natuurwezens hoeft het niet te zijn. We maken contact met de vormen; de planten en dieren zelf. We kunnen echter maar in beperkte mate rechtstreeks communiceren met planten en met dieren, hoewel sommige mensen daar wel heel goed in zijn.  Maar die communicatie, hoe diepgaand ook, heeft toch zijn beperkingen – en daardoor blijven we dan nog enigszins afgescheiden van de natuur. Al we werkelijk willen ervaren dat we zelf deel zijn van de natuur dan is communicatie met de natuurwezens de koninklijke weg. Wij maken dan verbinding tussen hen, en daarmee met de planten en dieren die ze vertegenwoordigen enerzijds, en ons eigen diepste zelf anderzijds. Ik denk dat degenen die werkelijk diep contact met dieren en bij voorbeeld bomen ervaren, in feite ook contact hebben met de ‘spirit’ van dat dier of die boom. Dan beleven we daadwerkelijk eenheid. Maar daarvoor hoeven we niet in de natuur te zijn. Alle bewustzijn is non-lokaal – dat van ons en ook dat van de natuurwezens.*)

Volgende week kom ik te speken over de Sidhe.

 

*) DE DAPPERSTRAAT

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

J. C. BLOEM (1887-1966)

Het ontwikkelen van onze gevoeligheid voor de onzichtbare werelden.

Dit blog is een vervolg op de vorige twee en gaat uit van de werkhypothese (niet de zekerheid) dat onzichtbare wezens bestaan.

Als je met de onzichtbare wereld contact wil maken moet je realiseren dat de onzichtbare wezens van hun kant niet contact maken zoals wij. Ze hebben geen taal, en sommigen van hen wellicht ook geen zintuigen zoals wij die kennen. Ze communiceren voornamelijk via gevoelens, intuïties en ‘energieën’. Dit laatste is natuurlijk een vaag begrip als je het niet beperkt tot fysieke energie. Toch hebben we allemaal wel niet-fysieke energieën ervaren (een contradictio in terminis) – denk bijvoorbeeld aan stemmingen of een sensitiviteit voor sfeer of onderhuidse processen bij anderen of in teams. We spreken dan vaak van ‘aanvoelen’.

Als we dus met onzichtbare wezens in contact willen komen moeten we ons vermogen tot niet-zintuigelijke communicatie ontwikkelen. Gelukkig hebben we allemaal intuïtieve vermogens. Maar velen van ons hebben die niet ontwikkeld zoals we onze fysieke, emotionele of mentale vermogens hebben ontwikkeld. Daarom vraagt het ontwikkelen van intuïtie training. En de beste training is training in aandacht en  openheid – in het bijzonder aandacht en open staan voor wat er zich binnen in ons afspeelt.

Het is maar weinig mensen gegeven de onzichtbare wezens direct te zien of te horen, zelfs niet na training. Zelfs Peter Caddy, een van de oprichters van Findhorn had dat vermogen niet. Maar hij had wel een sterke intuïtie, en de wijsheid te luisteren naar zijn vrouw Eileen en hun levensgezel Dorothy MacLean. Daarnaast had hij organisatorische en leiderschapskwaliteiten, en vooral veerkracht,  – en dat was voldoende voor zijn bijzondere rol bij het ontstaan van de Findhorn gemeenschap.

Naast onze intuïtieve vermogens hebben we , zoals boven gezegd, allemaal een zekere sensitiviteit voor niet-fysieke energieën (laten we die vanwege de onmogelijkheid van deze term verder maar geestelijke energieën noemen). Maar ook die sensitiviteit moet getraind worden, op dezelfde manier als we onze intuïtie trainen. Ik spreek wat dat betreft uit eigen ervaring. Van nature ben ik niet erg gevoelig, maar mijn vermogens tot empathie, inspiratie, intuïtie en het aanvoelen van wat er in situaties onder de oppervlakte speelt, zijn in mijn mijn leven steeds meer ontwikkeld. In mijn contacten met cliënten, en tijdens het schrijven van mijn boeken is het herhaaldelijk voorgekomen dat ik dingen zei of schreef die ik heb ervaren als komend ‘van boven’, in elk geval als niet door mijzelf bedacht. Ik was op een dergelijk moment het kanaal waardoor een hogere wijsheid door mij heen kon spreken. Mijn eigen verdienste was dat ik dat kanaal gezuiverd en geopend had.  Blijft natuurlijk de vraag wie er dan spreekt. En daarmee komen we bij de vraag: wat is die onzichtbare wereld dan, en wie bewonen die wereld? Daarover kom ik in het volgende blog te spreken.

Ik geloof er niks van . . .

Ik had beloofd verslag te doen over de Findhorn conferentie Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds, die ik eind september online heb bijgewoond. Ik had me bij die conferentie ingeschreven om te kijken of ik mijn contact met die onzichtbare wereld zou kunnen verdiepen. Het liefst zou ik natuurlijk een directe ervaring willen hebben met een of meer entiteiten uit die wereld, maar dat is niet gebeurd. In plaats daarvan gebeurde er wel iets anders. Ik werd helemaal ingezogen door de conferentie. Het was nog sterker dan als ik er fysiek bij geweest zou zijn, zeker als je het vergelijkt met de laatste keer dat ik lijfelijk in Findhorn aanwezig was. Ik heb de conferentie samen met mijn vrouw op de bank in de huiskamer bijgewoond, en werd uiteraard niet afgeleid door alle logistiek van de conferentie. In sommige sessies kon ik ook direct participeren; het woord nemen. Het was intiem en direct. Toen het voorbij was had ik een gevoel van weemoed: zoals na een goede vakantie. Alles gaat voorbij! De wonderen van het internet!

Maar nu naar de inhoud. Een van de eerste dingen die ik me realiseerde is hoeveel verschillende wezens er in de onzichtbare wereld rondwaren. Zoals Mary Inglis zei: je kun dat eigenlijk niet in een schema of landkaart uitbeelden, maar het conferentieteam had toch een poging gedaan. Bijgaand logo is daaruit voortgekomen. De drie cirkels geven als het ware drie domeinen aan van spirituele wezens. De bovenste cirkel bevat de ‘nature sprits’: engelen, deva’s of ‘elemental beings’ die het dieren- en plantenrijk besturen. (Voor meer concrete informatie, zie https://findhorn.org). De rechter cirkel omvat de Sidhe (spreek uit: als het Engelse she, sjie), een aan ons mensen verwante soort, die echter niet volledig op deze aarde geïncarneerd is. En de linkercirkel bevat de engelen en deva’s van de door mensen gecreëerde omgeving (het landschap, steden, communities, organisaties, apparaten), onze voorouders en onze beschermengelen (engelbewaarders, zou een katholiek zeggen). Deze opsomming is niet volledig, maar voor het moment voldoende.

Ik besef dat op dit moment in mijn verhaal al veel mensen neigen af te haken. Ondanks het feit dat eeuwenoude sprookjes, legendes, mythes, godsdiensten en spirituele tradities deze wezens hebben beschreven (soms met andere namen) en hun bestaan als realiteit hebben aangenomen, zijn de meeste hedendaagse westerse mensen hier uitermate sceptisch over. Alleen wat je via de zintuigen, eventueel indirect via instrumenten, kunt waarnemen wordt door hen als reëel bestaand aanvaard.

Nu is het een vaststaand feit dat als je ergens niet in gelooft je het als regel ook niet kunt waarnemen.   We kunnen niet allemaal het geluk hebben als de ongelovige Thomas (uit de bijbel) die de kans krijgt eerst te zien en dan te geloven. Maar zonder geloof vaart niemand wel. Zonder er in te geloven kun je geen contact maken met de ‘subtle beings’. Wat te doen?

De enige uitweg uit dit dilemma is wat ik de methode van de werkhypothese noem. Neem als werkhypothese aan dat de onzichtbare wezens bestaan, en kijk wat er dan gebeurt. Wellicht wordt de werkhypothese bevestigd, maar zo niet, dan kun je hem later nog altijd over boord gooien. Als je bereid bent het bestaan van de onzichtbare wereld te overwegen, vergroot je de kans er mee in contact te komen. En alleen onder die voorwaarde is wat ik er in de volgende blogs over ga schrijven zinvol. Anders moet je met het lezen van mijn blogs maar een aantal weken wachten tot ik weer op aarde ben teruggekeerd. Maar ik hoop dat je er de volgende week weer bij bent.

 

 

De onzichtbare werelden.

Zoals beloofd zal ik in dit blog iets vertellen naar aanleiding van de conferentie in Findhorn die ik vorige week online heb bijgewoond (Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds). Maar eerst twee opmerkingen vooraf.

Ik had het in mijn vorige blog over ‘de genezing van onze wereld’. Maar er is natuurlijk geen sprake van, dat onze fysieke wereld zich binnen afzienbare tijd zal herstellen van de schade die de mens al  heeft toegebracht en doorgaat toe te brengen aan de ecosystemen van de wereld. De fysieke aarde zal alles wel overleven, zoals ze ook eerdere extincties heeft overleefd. Met ‘genezing’ bedoelde ik meer de genezing van onze samenleving. Ik heb niet de illusie dat we zullen ontwikkelen naar een wereld van uitsluitend harmonie en geweldloosheid, maar het zou kunnen dat we, als reactie op de klimaatramp, niet ten onder gaan aan oorlog maar in plaats daarvan de problemen in collectieve samenwerking te lijf gaan, mede met behulp van de technologische revolutie. Dat zou al heel wat zijn. Om dat te bereiken is een geheel nieuw niveau van collectief bewustzijn nodig. Dat is voor mij de operationele definitie van genezing.

Een tweede punt. Als u zich alleen in een kamer bevindt bent u natuurlijk niet alleen. U bevindt zich in het gezelschap van miljoenen microben en virussen. En ook op andere manieren is de ruimte vol. Er zijn talloze electromagnetische velden, kunstmatige zoals die van uw Wifi (en die van de buren!), talloze audio-en videogolven (die interessante informatie bevatten), uitstraling van elektrische apparaten, en natuurlijke velden, zoals het magnetische veld van de aarde, deeltjes die uit de kosmos op ons afkomen, en uw eigen electro-magnetische veld. Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander.

Niets van dit alles kunt u onmiddellijk waarnemen. In toenemende mate heeft de mensheid apparatuur ontwikkeld om deze onzichtbare aanwezigheid wel waar te nemen (vaak indirect), maar er is nog steeds veel dat we niet kunnen zien, horen, ruiken of voelen, zelf niet via apparatuur. Zwarte materie bijvoorbeeld.

Daarom is het niet vreemd om te veronderstellen dat er nog een onzichtbare wereld is, die we (vooralsnog) ook niet kunnen zien of horen. Denk aan engelen, demonen (goed- en kwaadaardig), djinns, deva’s, ‘nature spirits’, en, volgens sommige tradities, overledenen. Als die wereld inderdaad bestaat, dan is uw kamer , waarin u zogenaamd alleen aanwezig bent, nog veel voller dan u al dacht, want er is geen enkele reden om aan te nemen dat er niet een aantal van deze zogenaamde  ‘subtiele wezens’ door heen zweven.

De vraag is natuurlijk hoe we kunnen onderzoeken of deze wereld überhaupt bestaat en hoe we daar dan mee in contact kunnen komen. En nog verder: hoe we er mee kunnen samenwerken. Daarover volgende week meer. Dan hoop ik ook iets meer te vertellen over de Findhorn conferentie.