Tag archieven: leiderschap

Elite

In mijn werkzame leven heb ik me veel bezig gehouden met het thema leiderschap. Daarbij lag het accent op leiderschap aan teams en organisaties. En op de kwalificaties waaraan iemand zou moeten voldoen om een gewaardeerd en effectief leider te zijn. In dit blog wil ik echter aandacht besteden aan het leiderschap dat een samenleving nodig heeft.

De samenleving heeft behoefte aan een leiderschap dat verbindend is, perspectief biedt, en bovenal de wezenlijke waarden belichaamt die het fundament vormen van een humane en vreedzame samenleving. Een samenleving en cultuur bovendien die niet het gevaar lopen binnen afzienbare tijd ten onder te gaan. Met een wat ouderwets woord zou je dat een beschaafde samenleving kunnen noemen.

Van politici en bedrijfsleiders valt dat leiderschap niet te verwachten, al zijn er enkele uitzonderingen te noemen. In het algemeen echter zijn ze te veel gericht op macht, eigenbelang en winst en succes op korte termijn. Evenmin valt dit leiderschap te verwachten van de superrijken, ook al zijn er hier eveneens uitzonderingen. Dit soort leiderschap moet komen van filosofen, kunstenaars, enkele weldenkende wetenschappers, leiders van protestbewegingen, enzovoort. Dat is wat ik de werkelijke elite noem. Dit is een belast woord, want we houden niet zo van elites. Maar dat komt omdat we elite associëren met mensen met formele macht en geld. Maar ik denk bij elite aan intellectuelen in de brede zin des woords. In het verleden waren dat mensen als Socrates, Erasmus, Dante, Spinoza, Goethe, Kant, Thomas Mann, Hannah Arendt.

Desmond Tutu †, het geweten van Zuid-Afrika

En vandaag de dag denk ik aan mensen als Alex Brenninkmeijer, Hans Achterhuis, Daan Roovers, Herman Tjeenk Willink. Het is opvallend dat geen van deze personen een functie hebben geambieerd of vervuld als politicus of bedrijfsleider. Zij zijn de geestelijke leiders, ogenschijnlijk fungerend op het tweede plan.

En wat zijn dan de waarden die deze elite zou moeten belichamen? Ik denk dat de volgende twee waarden essentieel zijn: eerbied voor het leven (alle leven) en (zoeken naar) waarheid (in onszelf en in de buitenwereld). Allerlei andere waarden zijn daar uit af te leiden: rechtvaardigheid, duurzaamheid, tolerantie, enz. Onze elite zouden die waarden niet alleen moeten onderschrijven maar het ook als hun taak moeten zien die uit te dragen in het publieke domein, onder andere door openbaar debat. Daarbij spelen de media een belangrijke rol (In Duitsland zijn er vaak urenlange debatten op de televisiezenders, die vaak nog heel goed bekeken worden. Vergelijk dat maar eens met de 10 minuten vluggertjes op de Nederlandse tv). De vraag die daarbij rijst is natuurlijk: hoe bereik je dat deel van de bevolking dat voornamelijk gericht is op instant bevrediging, consumptie en verslaafd is aan de smartphone? En welke rol kunnen wij daarbij spelen? Daarover in het volgende blog.

Verantwoordelijkheid

We bevinden ons intussen op vijf terreinen in Code Rood: Klimaat en zeespiegelstijging, de bedreiging van onze democratie, oorlog en vrede, de vluchtelingencrisis en de energiecrisis. Met al mijn pessimisme had ik toch niet gedacht dat ik nog in mijn leven al direct met deze crises geconfronteerd zou worden, maar ik leef langer en het gaat allemaal sneller dan ik had voorzien.

Bosbranden, droogte, overstromingen, onzekere energievoorziening: hoe erg moet het worden voordat mijn medeburgers werkelijk van de ernst van de situatie onder ogen zullen zien? Nog steeds is er verzet tegen de plaatsing van windmolens en zonnepanelen, nog steeds zijn een aantal gemeenten niet bereid voldoende te helpen bij de opvang van vluchtelingen. De stikstofcrisis laat zien dat als de overheid eindelijk van de noodzaak van ingrijpende maatregelen is doordrongen, het verzet zeer groot is. Niet alleen van de boeren – dat is begrijpelijk en invoelbaar nadat de overheid en de Rabobank de boeren jarenlang op het verkeerde been hebben gezet -, maar ook van de provinciebesturen. Dat is een voorbode van wat ons nog te wachten staat als straks allerlei onplezierige maatregelen ons zullen worden opgelegd. De roep om een sterke leider die quick-fixes belooft zal toenemen. Zal onze democratie dat overleven?

Wat mist is leiderschap. Ook nu sommige leden van de huidige regering, zoals de ministers Van der Wal en Jetten, beginnen in te zien wat er werkelijk nodig is, dan nog missen ze het vermogen om dat inzicht over te dragen en daar draagvlak voor te creëren. Dat wil ik ze niet verwijten – ze doen wat ze kunnen, maar dat is nog geen echt leiderschap. Behalve zelfbewustzijn, moed, bescheidenheid, eerlijkheid en een toegewijd zijn aan de toekomst is er ook nog een soort uitstraling nodig die mensen hoop en perspectief biedt. Iemand als Timmermans komt in de buurt, maar verder zou ik niemand weten die die uitstraling heeft.

Zolang dat leiderschap er niet is, zal de redding van de wereld toch echt van onszelf moeten komen. Dat betekent in de eerste plaats werken aan de eigen bewustwording van onszelf en de wereld om ons heen (ons informeren en durven te blijven kijken), maar daarna ook handelen als de gelegenheid zich voordoet: bewust stemmen, ons uitspreken, ons consumentengedrag aanpassen (versoberen), vrijwilligerswerk, en uiteindelijk de straat opgaan en daar blijven tot er daadwerkelijk iets verandert. Kortom ons laten leiden niet door de leider die er niet is, maar door onze eigen innerlijke gids en wat de situatie werkelijk van ons vraagt.

Schoolstaking voor het klimaat in Zagreb

Een schrijnend gebrek.

Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.

Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.

Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.

In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.

Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.

Onze stem verheffen.

Information about the emergency situation of the Hope Flowers School in Bethlehem: see my blog of January 10,  De Ster van Bethlehem. (Dutch. Translation possible via Google translate)

Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld. Met deze woorden opende ik in 1996 mijn major opus Spiritueel Leiderschap), dat uit mijn zorg daarover voortkwam. Het is nu 2019, 23 jaar later en er is nog weinig veranderd. Tenminste, als we Trump, Salvini, Kaczyński, Poetin, Erdogan, Scholz, Kurz, Bolsonaro, Johnson, Modi, Farage, Wilders, Baudet en vele anderen buiten beschouwing laten. In de woorden van Caspar Thomas (De Groene Amsterdammer, 24-1 2019):  “Wat deze leiders bindt, is een minachting voor onafhankelijke instituties en machtsbeperking.” Het zijn de zogenaamde sterke mannen (geen vrouwen!), die in de loop van de geschiedenis altijd een grote aantrekkingskracht op de bevolking hebben gehad. (Ik schreef daarover eerder in een blog in juni 2018)

Als ik het heb over het gebrek aan leiderschap, dan bedoel ik uiteraard een ander soort leiderschap: humaan, visionair, eerlijk en met liefde voor de planeet. En dan moet ik mijn opmerking meteen nuanceren. Dat soort leiderschap bestaat wel, maar openbaart zich helaas nauwelijks in de nationale en internationale politiek (behalve misschien op lokaal niveau). Daardoor ontstaat er een vacuüm, waarin de bovengenoemde “sterke” mannen veel van wat ons lief is kapot maken.

Als we kijken naar Nederland, dan konstateren we dat Wilders en Baudet samen tussen 20 en 25 % in de peilingen scoren. Als dat bij de verkiezingen zo blijft, dan hebben ze straks 30 of meer kamerzetels. Nog lang geen meerderheid, maar hun invloed is niettemin nu al groot. We zien dat de VVD en het CDA in hun taalgebruik, en soms ook wat betreft de inhoud van hun boodschap al vaak hun oren naar deze heren laten hangen. Zij brengen daarmee de democratie in gevaar.

Zoals, volgens Caspar Thomas, Havel gezegd schijnt te hebben: een democratie kan niet voortbestaan zonder een elite die bereid is het voor haar op te nemen. En Caspar Thomas: “Dat is de grote paradox: democratie vraagt om sterk leiderschap. De democratie heet in crisis te zijn, maar wat werkelijk in crisis is, is het vertrouwen in de democratische leiders.” Uit onderzoek van het SCP blijkt dat het vertrouwen in de democratie vele malen grote is dan het vertrouwen in politici.

Wat we als burgers kunnen doen: blijvend onze stem verheffen tegen de ondermijnende activiteiten van de ‘valse’ leiders en hun volgelingen. En uitdragen wat een mooier perspectief zou kunnen zijn. Misschien ontstaat er daadoor een klimaat waaruit het liefdevolle leiderschap ook aan de top doorbreekt.

En misschien is kenmerkend voor deze tijd van transformatie, dat dat niet één man of vrouw is, maar een team van mannen en vrouwen dat de toekomst van onze planneet werkelijk ter harte gaat, en bereid is daarvoor offers te brengen en te vragen.

Our strong leaders.

More and more nowadays we are governed by a sort of leaders for whom public applause and/or personal power is more important than anything. They all perform a show, and succeed in labeling every act as a success, even if that is damaging their countries. President Trump is a wonderful example. He is meeting Kim – success! -, is giving away America’s right to do military manoeuvres in the Yellow and Japanese Seas without getting anything in return – successful negotiations! – , is placing children of immigrants in custody – successful immigration policy! – is letting them free after protests – see how empathic he is; success! – , is lowering taxes, thus giving the economy a boast, and raising the budget deficit and damaging the economy in the long run; success! -, is setting import tariffs – America first! fighting unemployment, improving economy, success!, – and is getting export tariffs in  return – trade battle, loosing jobs, damaging the economy, success! -,  is brutalizing Merkel, Xi Jinping – see how undaunted I am, success! – , and so on and so forth. The same is true for European leaders: Salvini (no freemasons in the government; cf Mussolini!), Erdogan, Scholz (I close the German border for immigrants), Kurz (I close the Austrian border for immigrants), Orban (no immigrants in Hungary) etc. They all have in common that they have no compassion and no idea about what is on the long term beneficial for their countries. That is not their interest. Their interest is just showing how decisive and energetic they are, no matter what are the consequences of their deeds. And they succeed: many citizens see them as strong, stout and powerful. At last we have leaders who at least do something. They remind me of another book: Watership Down, in which General Woundwort is exactly the kind of leader I am talking about.*)

We have seen this before in history, and also then the majority of the population was deluded by disguise and false promises, with terrible results.

What as citizens, who see through this facade, can we do? Being aware, speaking up and supporting those leaders who do not fall in this trap. Not becoming cynics. And hoping for the best.

*) As far as I am concerned, the novel Watership Down, by Richard Adams, is by far the best book about leadership I know. A must read for anyone who wants to be leader or manager.

Ons grootste verlangen.

Het is nu twee weken geleden. Talloze malen heb ik Eberhard van der Laan de afgelopen weken horen kenschetsten als ‘een lieve man’. Ik voel me daar ongemakkelijk bij. Deze karakterisering doet hem namelijk geen recht. Van der Laan was helemaal geen lieve man. Een betrokken en gedreven man, iemand met veerkracht en doorzettingsvermogen, die af en toe ongenadig kon confronteren en uitvallen, dat allemaal wel. Ook iemand die goed kon luisteren en bemiddelen bij conflicten. En iemand met liefde voor mensen en de stad. Maar dat maakt hem nog niet tot een lieve man.

Hij is de afgelopen weken ook op een voetstuk geplaatst, en ook daarover voel ik me ongemakkelijk. Mensen horen niet op voetstukken – dat is noch voor henzelf noch voor hun omgeving goed. Het maakt mensen onaantastbaar, onmenselijk haast. Gelukkig heeft Van der Laan daar geen last meer van.

Waarom doen mensen dat? Ik denk dat het een uiting is van hun verlangen naar een betere, meer waardige wereld. En van hun gevoelde onmacht daar zelf substantieel aan bij te dragen. Daarom hun behoefte aan idolen, aan leiders die dat voor hun kunnen regelen.

Maar zo werkt het natuurlijk niet. Een betere, waardige wereld kunnen we alleen bereiken als we daar allemaal aan bijdragen. Als we allemaal ons eigen puzzelstukje vinden en dat invoegen in de planetaire puzzel. Mensen voelen zich onmachtig, maar zijn dat natuurlijk niet. Natuurlijk kunnen we niet individueel een betere wereld bewerkstelligen, maar we kunnen wel een beter mens worden, zoals de vrijmetselaars zeggen. Daarvoor is nodig dat we in ons zelf zoeken naar wat onze gewondheid en onze belemmeringen, onze inzichten, talenten en onze idealen zijn. Dat kost tijd, en is soms een moeizaam proces. Maar het zal leiden tot ons eigen niveau van competentie.

We kunnen niet allemaal een Mandela, een Ghandi, een Martin Luther King of een Van der Laan zijn. Maar we kunnen wel onszelf zijn. We kunnen deze grote leiders niet beter eren dan door daar voor te gaan. Laten we onze terughoudendheid en angsten overwinnen. Om met Marianne Williamson te spreken: Onze diepste angst is niet dat we onvolmaakt zijn.
Onze diepste angst is dat we immens krachtig zijn. En tegelijkertijd ons  grootste verlangen, zou ik daaraan willen toevoegen.

 

Bien étonné de retrouver moi-même

In mijn vorige blogs heb ik de hoop uitgesproken dat er een massabeweging ontstaat voor een rechtvaardige en zorgzame wereld, een waardige wereld, als tegenwicht tegen het massale reactionaire populisme dat voornamelijk TEGEN is.

Albert Camus (De mens in opstand) heeft al in 1951 gezegd dat zo’n massabeweging alleen langere tijd kan bestaan en effectief kan zijn als de deelnemers eraan zich met elkaar diepgaand verbonden voelen. En dat kan alleen maar als ze een gemeenschappelijke doelstelling, visie of ideaal delen.*)  Deze gedachte is sindsdien omarmd door de organisatiekunde; zie bijvoorbeeld Peter Senge (The Fifth Discipline).

Dit doet de vraag rijzen hoe die verbondenheid en een gemeenschappelijke doelstelling zouden kunnen ontstaan. Dat kan alleen maar als de zaadjes daarvoor al in de collectiviteit aanwezig zijn. Het is mijn stellige overtuiging dat zulks met betrekking tot de doelstelling die ik hierboven heb genoemd zo is. Het zaad voor die visie en dat ideaal is in de samenleving volop aanwezig, en wacht er slechts op tot de omstandigheden gunstig zijn om te ontkiemen.

Die condities zullen in de komende tijd steeds gunstiger worden. Dat komt door de ellende die we als collectiviteit aanrichten in de wereld van nu. Dit proces wordt nog versterkt door de opkomst van populistische en reactionaire leiders. Als de resultaten van deze ramp die zich aan ons volstrekt steeds zichtbaarder worden is de tijd rijp voor de nieuwe volksbeweging.

Wat dan nog nodig is een kristallisatiepunt waaromheen die volksbeweging zich ontwikkelt in de vorm van nieuw leiderschap. Niet een leiderschap dat ons vertelt wat we moeten doen en waar we naar toe moeten, maar een leiderschap – een team, bestaande uit minimaal een vrouw en een man –  dat de collectieve bewustwording van het ideaal katalyseert. Bovendien een leiderschap dat de balans tussen reactie en creatie, tussen een vreedzame opstand en gewelddadige revolutie weet te bewaren (Zie ook: Ortega y Gasset in De Opstand der Horden). Toen ik op zoek ging naar wat er over zo’n leiderschap al is bestudeerd en beschreven stuitte ik, behalve op de boeken van Senge, Jaworski (Synchronicity) en Otto Scharmer (Theory U) op een boek van een zekere Erik van Praag (Spiritueel Leiderschap), waarin dit hele proces al minutieus is beschreven. Bien étonné de retrouver moi-même. Ik was dat helemaal vergeten! Maar het is dan ook al twintig jaar geleden geschreven. . .

Het voert nu te ver om hier in detail op in te gaan. Ik wil eindigen met de bemoedigende gedachte dat zowel het zaad als de kennis hoe het te doen ontkiemen al aanwezig is. Dus dat gaat op een gegeven moment gebeuren.

*) Deze gegevens haal ik uit het artikel in NRC/Handelsblad (O&D) Eva Rovers.

Een fantasie van een man op leeftijd.

In mijn blogs van 17 november en 1 december pleitte ik ervoor onze stem te verheffen tegen de de opkomst van reactionaire bewegingen en hun ‘leiders’. Door te zwijgen worden we medeplichtig, zoals velen in de dertiger jaren medeplichtig waren aan de opkomst van nazisme en fascisme. Vorige week kwam ik daar op terug met de vraag: wat te doen?

Wat mijzelf betreft voel ik me daarbij gehandicapt door mijn leeftijd. Dit is de tijd van jongere generaties. Zij zullen de wereld vorm moeten geven waarin zij zelf en hun nageslacht zullen leven. Mijn rol is meer die van het doorgeven van de essentiële waarden van onze cultuur, en mijn medeburgers aansporen hun hersens te gebruiken en hun hart te laten spreken. Maar ik heb wel een fantasie: wat als ik in deze tijd pas 45 jaar zou zijn?

Ik noem met name de leeftijd van 45 jaar omdat dat de leeftijd was waarop ik zelf tot een zekere balans en rijpheid was gekomen. Daarvoor was ik eigenlijk nog niet volwassen (al was ik allang echtgenoot, vader en nam ik deel aan het arbeidsproces – zo goed en zo kwaad als dat ging). Wat zou ik doen als ik, in deze tijd, 45 jaar zou zijn?

Dan zou ik, denk ik, allereerst een manifest schrijven. In dat manifest zou ik allereerst schetsen wat voor mij een waardige wereld zou zijn, en daarna een aantal concrete dingen opsommen die mijns inziens zouden moeten gebeuren. Waarden als eerbied (respect), zorg(zaamheid), vrijheid en openheid zouden daarbij centraal staan. En wat betreft de dingen die zouden moeten gebeuren zou ik denken aan concrete maatregelen op het gebied van de economie (radicaal anders belastingstelsel, terugdringen van het marktdenken), klimaat, samenleven (immigratie en integratie). Enfin, ieder kan zich die maatregelen wel voorstellen denk ik. Het manifest zou eindigen met een oproep om tot een massale beweging te komen die een antwoord zou zijn op het neoliberalisme en op de reactionaire bewegingen die er in de samenleving al zijn. Zoiets als Occupy dus, maar dan duurzamer.

Ik zou proberen om dat manifest te schrijven in een taal die verstaan zou worden door een veel grotere groep dan mijn reguliere achterban en clientèle, die je namelijk voornamelijk moet zoeken bij hoger opgeleiden. Daarvoor zou ik zo nodig de hulp inroepen van tekstschrijvers of journalisten van populaire media.

Dan zou ik met dat manifest de boer opgaan bij al mijn relaties, zakelijk en privé. Ik zou het op Facebook zetten en zou er naar verwijzen op Twitter en LinkedIn. Ik zou er wellicht ook op andere manier over publiceren. En dan zou ik hopen dat de bal zou worden opgepikt door mensen die geschikt zijn om zo’n massabeweging te beginnen en te leiden. Niet één man of vrouw, maar een team, minsten twee, een man en een vrouw, die het kristallisatiepunt van die beweging kunnen vormen. De beweging zou zich kunnen ontwikkelen tot een echte volksbeweging. En dan zou die beweging het publiek, en daarna het bedrijfsleven en de politiek kunnen gaan beïnvloeden.

Tot zover mijn fantasie. Maar ik ben geen 45, en voel me tot een dergelijke actie niet meer geroepen. Ik beperk me dus voorshands tot het schrijven van mijn blogs, en het vieren van het leven. Toen ik daarover de vorige week iets had geschreven, stuitten we bij ons avondgebed op een lied, dat voor mij de viering van dat leven wonderwel tot uitdrukking bracht. Er naar luisteren was een feest. Wie het stuk zelf wil horen verwijs ik naar You Tube, een iets mindere uitvoering, maar mooi genoeg.

https://www.youtube.com/watch?v=BjAADS6Nu-Q

Een onoplosbaar probleem?

In mijn vorige blog stelde ik, in aansluiting op Rutger Bregman, dat een van de belangrijkste redenen waarom autocratisch en reactionair rechts zo’n succes heeft is, dat (gematigd) links geen antwoord heeft. Nu is het ook razend moeilijk om zo’n antwoord te bedenken. Economische groei is immers niet meer mogelijk zonder ons leefmilieu verder te verwoesten. Duurzame groei is een ‘contradictio in terminis’. Duurzame investeringen zijn absoluut nodig, maar die moeten dan ten koste gaan van de traditionele investeringen, voor zover die direct of indirect gebruik maken van fossiele energie. Theoretisch is dat wel mogelijk, maar daar zijn we voorlopig nog lang niet. Bovendien, als de groei stopt gaat dat in eerste instantie ten koste van de werkgelegenheid, en welke politicus wil dat voor zijn of haar rekening nemen?

161129-verkiezingenJe kunt dit dilemma goed zien aan de verkiezingsprogramma’s van de zeven politieke partijen met de hoogste scores in de peilingen. De Volkskrant heeft daar op 29 november een analyse over gepubliceerd: https://www.fluxenergie.nl/geen-enkel-verkiezingsprogramma-halen-we-doel-klimaatakkoord/. Slechts drie partijen adresseren het klimaatprobleem serieus: Partij van de Arbeid, Groen Links en D66. De SP scoort op dit punt matig, de VVD en het CDA ronduit slecht en de PVV zeer slecht. Maar ook de programma’s van de drie partijen die goed scoren zijn onvoldoende om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, laat staan de meer ambitieuze doelstelling om de opwarming tot 1,5 % te beperken.

Het is nooit mogelijk een probleem wezenlijk op te lossen zonder het eerst scherp te omschrijven. Bovendien is een oplossing nooit mogelijk met dezelfde methoden en dezelfde denktrant waarmee het probleem is gecreëerd. Samenvattend: duurzame groei is niet meer mogelijk; mede daardoor (en ook door de voortschrijdende automatisering) ontstaat structurele werkloosheid; het klimaatvraagstuk moet echt worden aangepakt (en dan laat ik de migratieproblemen en de veiligheidsproblemen gemakshalve nog maar even buiten beschouwing). Een politicus die dit naar voren brengt wordt beschuldigd van doemdenken en  pleegt politieke zelfmoord.

Er zijn wel maatregelen denkbaar die de problemen op de langere termijn weliswaar  niet helemaal kunnen oplossen, maar misschien wel hanteerbaar kunnen maken. Ik kan de volgende maatregelen bedenken: een radicaal andere belastingheffing: een milieubelasting die de inkomensbelasting grotendeels vervangt (de vervuiler betaalt echt, en CO2 is een afvalproduct en moet veel hoger beprijsd worden), verdere arbeidsverdeling (op den duur een 30- of 20-urige werkweek waar mogelijk), misschien een basisloon – je weet het niet. En er zijn vast wel veel meer maatregelen te bedenken, maar daarvoor zul je dus eerst het probleem moeten onderkennen en benoemen.

Maar bovenal zullen we soberder moeten gaan leven. Ik zou dus pleiten voor economische krimp, en dat heeft ongetwijfeld onaangename consequenties voor ons consumptieniveau. Daar kan natuurlijk geen politicus mee aankomen. Hoewel. . .  er is een precedent. Toen Engeland bedreigd werd door Duitsland in 1939 stond er een leider op wiens toespraken  een inspiratie waren voor het Britse volk. Zijn beroemde uitspraak “I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat” (“Ik heb niets anders te bieden dan bloed, hard werk, tranen en zweet”) (13 mei 1940) was in zijn eerste toespraak als premier.

Natuurlijk was de situatie toen anders. De bedreiging was onmiddellijk en direct. Maar het gevaar waarin we nu verkeren is op lange termijn misschien nog wel groter. Misschien kan een goed leiderschapsteam (vrouw en man) vandaag of morgen een bezielende toespraak houden waarin èn het probleem èn een wenkend perspectief kan worden geschetst. Maar dat zijn dan misschien geen politici, maar de leiders van een brede massabeweging die een alternatief wil bieden voor het populisme.

Het failliet van het midden.

“2016 is het 1933 van mijn generatie. Tijd om op te staan. – Hoe willen we herinnerd worden? Als generatie die zichzelf in slaap suste terwijl de planeet werd gefrituurd en het fascisme de kop opstak? Of als generatie die in verzet kwam en nieuwe dromen formuleerde? Geen tijd te verliezen,”  betoogt Rutger Bregman (https://nl.wikipedia.org/wiki/Rutger_Bregman) in een bevlogen stuk De Correspondent van 18 november. Een must read (https://decorrespondent.nl/5694/2016-is-het-1933-van-mijn-generatie-tijd-om-op-te-staan/1698534116136-6e61d5e6).

In mijn blog van 17 november pleitte ik voor een massabeweging als antwoord op enerzijds het neoliberalisme van Clinton (te onzent van Rutte, Pechtold, Asscher en Samson) en anderzijds  het reactionaire machtsdenken van extreem rechts. Dit stuk van Rutger Bregman is daarvoor een goede eerste aanzet, maar het is nog niet meer dan dat: een aanzet. Volgens hem is een van de redenen waarom links, of breder en beter geformuleerd, de gematigde en progressieve krachten geen krachtig verweer hebben tegen het reactionaire populisme, dat die krachten geen verhaal hebben. Dat ben ik met hem eens. De reactie (Trump, Wilders, LePen en anderen) heeft dat verhaal wel. Bregman probeert in zijn stuk die leegte van links op te vullen door aan te geven hoe zo’n verhaal er uit zou kunnen zien, en welke actiepunten daaruit zouden voortvloeien (Terzijde: zoals ik destijds ook al geprobeerd heb in mijn boek Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige samenleving. Ook toen al miste ik het verhaal van het midden)

Zoals ik al zei: dit is een goed begin. Maar het verhaal moet nog veel aansprekender geformuleerd worden voor die groepen waaruit populistische leiders hun aanhang rekruteren. De eisen die daaruit voortvloeien moeten ook nog veel concreter en scherper verwoord worden. Dat zijn de eerste voorwaarden voor de brede volksbeweging waar zowel hij als ik voor pleiten. En dan moet er gezocht worden naar hartstochtelijk leiderschap (een man en een vrouw!).

Bregman stelt, mijns inziens terecht, dat dit alles van de grootste urgentie is. Diegenen die zeggen dat het met de opmars van het populisme en de verkiezing van Trump (wie volgt?) allemaal wel mee zal vallen hebben volgens hem (en mij) volslagen ongelijk. Citaat: “Als de geschiedenis iets leert, dan is het dat autocraten menen wat ze zeggen.”

wake-up-callBregman eindigt zijn stuk als volgt: “Als ik jullie, en mijn leeftijdsgenoten *) in het bijzonder, iets op het hart mag drukken, dan is het dit: word wakker. Het is tijd om het comfortabele midden, waar je een beetje neer mag kijken op Henk en Ingrid en alleen wat filmpjes van Unicef hoeft te liken, vaarwel te zeggen. Het is tijd om ons weer echt te engageren, om veel en veel politieker te worden.” I couldn’t agree more.

 

*) Rutger Bregman is 28 jaar en heeft o.m. de volgende boeken geschreven: Met de kennis van toen, Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers, Gratis geld voor iedereen.