Tag archieven: leiderschap

Een quantum sprong in de cultuur – IV

In mijn blog van 20 oktober stelde ik dat we toe moeten naar een collectief leiderschap, en dat daarvoor nodig is dat leiders echt leren zich met elkaar (en daarmee met hun ‘volgers’)  te verbinden. Ik noemde toen dialoog als een belangrijk middel en stelde dat je dat kunt leren via ‘compassionate listening’ of ‘collaborative communication’.

Over ‘compassionate listening heb ik geschreven in mijn blog van 27 oktober 2012. Dat is op deze website makkelijk te vinden. Als u het daar vertelde verhaal nog niet kent wil ik u graag aanraden dat blog eerst te lezen, want het is heel instructief en ontroerend.
Hier wil ik het vooral hebben over ‘collaborative communication’. Over dit onderwerp heb ik uitvoerig geschreven in mijn boek Spiritueel Leiderschap (Open communicatie, bladzijde 159 e.v.). Hier kan ik er slechts summier op ingaan. ‘Collaborative communication’ is een manier van spreken en luisteren waarbij je niet probeert de ander te veranderen (te overtuigen, over te halen, te beoordelen, gelijk te krijgen), en niet bang bent om je zelf te laten beïnvloeden. Het gaat er uitsluitend om dat je jezelf laat zien aan de ander, en de moed hebt om te zeggen wat je te zeggen heb, jouw waarheid te spreken (in het besef dat ‘jouw’ waarheid niet de waarheid van de ander hoeft te zijn). En dat je bereid bent naar de waarheid van de ander te luisteren, ZONDER METEEN INNERLIJK OF FEITELIJK TE REAGEREN! Dat is het geheim van een goede dialoog.

Dat lijkt zo simpel, maar als we hier echt over reflecteren lijkt het weliswaar eenvoudig, maar niet makkelijk in praktijk te brengen. Ga maar eens na hoe vaak we communiceren met het oogmerk iets te willen bereiken bij de ander, in plaats hem/haar alleen maar te willen zien en begrijpen. En hoe vaak we meteen een reactie klaar hebben, in plaats van het gehoorde eens even op ons in te laten werken.

In mijn vorige blog stelde ik dat er een tijd en gelegenheid is voor verschillende vormen van communicatie: debat, discussie en dialoog. Natuurlijk is het soms nodig om te debatteren of te discussiëren om tot een gemeenschappelijk standpunt of besluit te komen. Maar te vaak wordt er gedebatteerd of gediscussieerd als in feite eerst eens een dialoog zou moeten plaats vinden. Bij ‘collaborative communication’ is het vaak mogelijk tot verrassende inzichten en gemeenschappelijke oplossingen te komen, zonder te verzanden in een onbevredigend compromis.

Dit alles geldt te meer als sprake is van een gezamenlijk leiderschap van een man en een vrouw. Tussen mannen en vrouwen bestaan wezenlijke verschillen in stijl en manier van denken, dat waarschijnlijk veel dieper gaat dan dat het cultureel bepaald is. Door de eeuwen heen heeft dat geleid tot spanningen en onderdrukte conflicten. Dat zit intussen diep in onze genen. Daarom is het noodzakelijk dat we eerst eens echt naar elkaar luisteren, voordat we tot samenwerken (en samen leven!) kunnen komen. Maar als we er in slagen tot een wezenlijk verbinding te komen, dan kan dat tot inzichten (manlijke, of beter gezegd, jang energie) en wijsheid (vrouwelijke of yin energie) leiden. En dat is precies wat de wereld in deze hachelijke tijden nodig heeft.

ep-logoEn tenslotte, als een vrouwelijke en een mannelijke leider er in slagen op deze manier met elkaar te kunnen communiceren, dat zullen ze dat ook naar anderen toe ontwikkelen. Dan zijn ze een voorbeeld voor hun omgeving, die deze manier van communiceren van hen zal kunnen overnemen. En als dat zou spreiden in de samenleving vindt er werkelijk een culturele quantumspong plaats, en kunnen we versneld de (post-)moderne cultuur integreren in een nieuwe tijd.

 

 

Een quantum sprong in de cultuur – III

In mijn blog van 15 september noemde ik het als mijn (en misschien wel onze) opdracht om meer samen te werken met de krachten van de natuur, waaronder ik toen noemde de vrouwelijke en mannelijke (jin- en jang-) energie. In mijn vorige blog noemde ik de noodzaak van een culturele omwenteling in plaats van door te leven in de postmoderne cultuur. In dit blog komen die twee ideeën samen.

De  postmoderne cultuur wordt onder andere gekenmerkt door emancipatiebewegingen, met name de tweede feministische golf (de eerste dateert uit het einde van de 19e eeuw). Je kunt wel zeggen dat die in formele zin een succes is geweest, althans in de westerse samenleving: er is nu juridische gelijkheid tussen man en vrouw en formeel is discriminatie of achterstelling van vrouwen verboden. Dat er in de praktijk nog wel wat te wensen over blijft is een feit, alsook dat in andere culturen en landen op dit gebied nog veel werk verzet zou kunnen worden.

Op het gebied van leiderschap heeft het feminisme er toe geleid dat er een streven is ontstaan naar meer vrouwen op leidinggevende posities. Dat streven had zijn nut – ik heb er zelf vaak voor gepleit – maar past toch vooral bij de moderne en de postmoderne cultuur, omdat er daarbij gedacht wordt aan eenhoofdig leiderschap. Wat we echter na de postmoderne cultuur nodig hebben is leiderschap van teams. Geen enkel individu is, op welke positie dan ook, meer in staat in zijn eentje de complexiteit van zijn/haar situatie te overzien, laat staan te bepalen wat in elke situatie de beste koers is. Zo’n team moet uit minimaal twee mensen bestaan – een imagesvrouw en een man – maar kan tot een kleine groep worden uitgebreid, waarbij het zaak is dat de verhouding vrouwen/mannen ongeveer 50/50 is.

Hoe radicaal dit idee is besef je als je je realiseert dat in vrijwel alle organisaties slechts één man of (soms) vrouw aan de top staat, en dat dit een norm is die verankerd is in onze huidige cultuur: er hoort maar één kapitein op het schip te zijn. Dat dit met name in de politiek, maar ook vaak in andere organisaties,  nooit kan leiden tot optimale samenwerking – er is altijd tenminste een verliezende partij – moge ook duidelijk zijn.

Stelt u zich eens voor, dat belangrijke organisaties: multinationals, regeringen, de Verenigde Naties, geleid zouden worden door teams van tenminste twee mensen, een vrouw en een man. Dat zou het bestuur in de wereld radicaal veranderen.

Maar er is een voorwaarde voor de effectiviteit van deze vorm van leiderschap: dat het komt tot een wezenlijke integratie tussen de teamleden. Integratie komt van het latijnse integer, geheel. Het gaat er dus om dat het team een geheel wordt, met één stem kan spreken en zodoende integer kan handelen. En daarvoor is het weer nodig dat de teamleden optimaal met elkaar kunnen communiceren. Dat betekent dat ze moeten weten wanneer ze een debat moeten voeren, wanneer ze een discussie moeten hebben, en wanneer een dialoog. Het eerste is erop gericht de ander met argumenten de loef af te steken. Het tweede is erop gericht de ander te overtuigen. En de dialoog is er op gericht de ander te begrijpen en je met de ander te verbinden.

Alle drie de gespreksvormen hebben hun nut en hun functie, maar het is wel duidelijk dat de dialoog het meest essentieel is voor de eenwording van het team. Deze dialoogvorm is voor de meeste (potentiële) leiders het moeilijkst te leren. De weg naar beheersing van deze vorm van communicatie gaat via ‘collaborative communication’ en ‘compassionate listening’. In een volgend blog ga ik daar wat verder op in.

 

Een quantum sprong in de cultuur – II

Als je de Europese cultuurgeschiedenis sinds de Middeleeuwen globaal bekijkt kun je drie tijdsvakken onderscheiden: de traditionele periode, de moderne periode en de post-moderne periode. Deze perioden zijn niet strak te onderscheiden, want ze lopen geleidelijk in elkaar over en overlappen elkaar. Maar in grote lijnen kun je zeggen: de traditionele periode valt samen met de middeleeuwen, de moderne periode begint zo ongeveer met de Renaissance, en de post-moderne periode omstreeks 1950.Terzijde: dit moet niet verward worden met de termen modernisme en post-modernisme in de kunst en de architectuur. Dat zijn stijlaanduidingen, waarbij het begin vathm_komposition-mit-rot_-gelb_-blau-und-schwarzn het modernisme omstreeks 1890 wordt gedateerd. Het begin van de post-moderne cultuur en het post-modernisme valt wel samen: omstreeks 1950; het jaart
al dat ook vaak wordt genoemd als het begin van het antropoceen: het geologische tijdperk waarbij de invloed van de mens de geologische en ecologische ontwikkelingen bepaalt. Toeval?

Het voert voor dit blog te ver om op deze cultuurgeschiedenis uitgebreid in te gaan, maar ik wil er toch in het kort iets over zeggen. De traditionele periode werd – in het Westen – gekenmerkt door de de tien geboden, alsmede de deugden die waren voorgeschreven door het Christendom, zoals vroomheid en liefde, en de hoofdzonden, zoals hoogmoed, onkuisheid, hebzucht en luiheid. (In andere traditionele culturen gelden soortgelijke voorschriften en waarden). De moderne periode begint zoals gezegd met de Renaissance, en een herwaardering van de klassieke oudheid. Daarna spelen grote denkers en wetenschappers een rol, zoals Descartes, Galileï, en later de denkers van de Verlichting: Rousseau, Voltaire, Kant, Locke, Spinoza, en vele, vele anderen. Centrale waarden in de moderne periode zijn: het belang van de rede, vrijheid van denken, tolerantie, openheid van geest en persoonlijke verantwoordelijkheid. De post-moderne tijd wordt voorafgegaan door denkers als Arthur Schopenhauer (1e helft 19e eeuw), Friedrich Nietschze (2e helft 19e eeuw) en Oswald Spengler (begin 20e eeuw). Moderne postmodernisten zijn filosofen als Baudrillard en Foucault. Kenmerkend is nu dat alles gerelativeerd wordt, zowel de waarheid – er is geen vaste waarheid meer, waarheden worden meningen – als waarden. Dat leidt tot een ongebreideld individualisme

Dit korte overzicht is zo summier dat het natuurlijk geen recht doet aan de Europese cultuurgeschiedenis, maar ik heb het even nodig voor wat ik hierna wil betogen. (Voor wie geïnteresseerd is: ik heb hier veel uitvoeriger over geschreven in hoofdstuk 4 van mijn boek uit 2012: Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld).
De traditionele en de moderne cultuur hebben de Europese cultuur gedurende eeuwen gedomineerd. Het is niet te hopen dat dit met de postmoderne cultuur ook gebeurt, want de postmoderne cultuur heeft nu al geleid tot sommige van de meer onwenselijke verschijnselen in onze samenleving. Ik noem de geringe zorg voor elkaar en de wereld om ons heen (leidend tot het neo-liberalisme en de daaruit voortvloeiende economische ongelijkheid en de klimaatproblematiek), het teloor gaan van fatsoenlijke omgangsvormen, en een ongeremd egoïsme. Het leidt ook tot vormen van leiderschap waar we niets aan hebben: pragmatici en managers zonder enige bevlogenheid aan de ene kant en narcistische volksmenners ter andere zijde. Maar misschien is een culturele omwenteling mogelijk, Daarover in een volgend blog.

Gaat Trump toch nog de verkiezingen winnen?

Een week geleden was ik er van overtuigd dat Trump de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen. Na zijn  uitspraak over de familie Khan en de ophef die dat veroorzaakte twijfel ik er aan. Toch geef ik hem nog een goede kans. Ziehier mijn overwegingen.

Vreemd! Toen Donald Trump zijn campagne voor de republikeinse nominatie begon gaven de analisten hem geen schijn van kans. Kennelijk hebben ze daar niets van geleerd, want nu wordt opnieuw een ruime overwinning voor Clinton voorspeld. Terwijl mij de kans dat Trump de nieuwe Amerikaanse president wordt aanzienlijk groter lijkt. Maar ja, ik ben geen deskundige, en gebruik alleen maar mijn intuïtie en mijn (gezond?) verstand. Maar ik heb wel enkele argumenten.

260px-ElectoralCollege2004.svgEerst de technische kant. Clinton staat in de peilingen maar 3 % voor op Trump – en in het Amerikaans systeem betekent dat niets. Het hangt er maar van af welke staten je wint. Stel dat Trump (bijna) alle zogenaamde ‘swing states’ wint (zoals Bush in 2004, zie kaartje hiernaast), plus bijvoorbeeld Florida (of Michigan of Colorado en Wisconsin samen), dan heeft hij gewonnen.

Waarom denk ik dat dit een waarschijnlijk scenario is? Daarvoor zijn verschillende redenen.

  1. Clinton zal blijven achtervolgd worden door haar misstappen (die zijn er bij Trump ook – maar bij hem doet dat er niet toe, tenzij hij doorgaat met het schofferen van de familie van gedode Amerikaanse militairen. . . maar hij zal wel wijzer zijn neem ik aan). Ze is  nooit erg eerlijk over haar eigen aandeel daarin. In dat opzicht doet ze denken aan president Nixon.
  2. Bijna steeds kiezen de Amerikanen na een presidentschap van twee termijnen voor een president van de andere partij.
  3. Trump biedt voor alle problemen die iedereen aan den lijve voelt een oplossing. Natuurlijk niet echt, maar hij pretendeert dat wel. Wanhopige en angstige kiezers (en dat zijn er in Amerika – en elders – heel veel) willen dat maar al te graag geloven. Clinton daarentegen is daarvoor te redelijk: zij weet ook wel dat ze niet alles kan oplossen en maakt dat ook duidelijk. Daar heeft de wanhopige kiezer geen boodschap aan.
  4. Clinton is niet alleen in schijn, maar ook daadwerkelijk verbonden met het grootkapitaal, en zal daarom de huidige neo-liberale koers blijven vervolgen, met handelsverdragen, vrije markt, en de daaruit voortvloeiende tweedeling in de samenleving als gevolg. Ze overgiet dit standpunt onder invloed van Sanders met een waterig links sausje, maar daar kijkt de kiezer wel doorheen (dat geldt overigens niet alleen voor de wanhopige, maar ook voor de goed geïnformeerde kiezer).
  5. Het feit dat Trump door zijn geblunder nu te weinig fondsen heeft voor zijn campagne kan ook nog in zijn voordeel werken: hij krijgt nu een soort underdog-positie. Vaak gaan kiezers voor de underdog.
  6. Maar de belangrijkste reden dat Trump gaat winnen  is dat hij ‘entertainment’ is (maar misschien gaat hij vervelen als het nieuwtje eraf is). Clinton en Kaine zijn saai (Kaine zegt dat zelf), en in deze tijd van bedreiging en somberheid heeft het publiek boven alles behoefte aan vertier. Clinton en Kaine proberen wel te boeien, maar dat gaat ze niet lukken. Voor de oudere lezers: de persoonlijkheden van Clinton en Trump doen me denken aan de toneelspelers Guus Oster en Ko van Dijk. Ze speelden beiden een rol, maar die van Guus Oster was volkomen cerebraal en bedacht, terwijl Ko van Dijk zijn rollen – op het podium en daarbuiten – speelde met hartstocht. Hij was dan ook zeer populair bij het grote publiek, dat nauwelijks wist wie Guus Oster (overigens ook een goed bestuurder) was. Zo is het ook met Clinton en Trump. Clinton’s hartstocht is gespeeld, bedacht, en doet onecht aan. Trump daarentegen kan het waarschijnlijk geen moer schelen hoe het met en in de wereld gaat, maar hij komt wel authentieker over.

Mocht u een meer diepgaande analyse willen waarom Trump kan winnen, dan moge ik u verwijzen naar een artikel van George Lakoff in the Huffington Post: https://www.huffingtonpost.com/george-lakoff/understanding-trump_b_11144938.html. Hij geeft ook aan wat het Democratische kamp daartegen kan doen: de nadruk leggen op empathie, zorg voor elkaar en voor de ‘common  goods’. Helaas zijn dat niet Clinton’s sterke punten – daarvoor moet je zijn bij Bernie Sanders of Elizabeth Warren.

Dus als Trump zijn eigen kansen niet vergooit door nog meer gewone, aardige mensen te beledigen, dan gaat hij winnen. Hij zal dan ongetwijfeld goede vrienden worden met Poetin, Assad, Netanyahu en Lieberman, en waarschijnlijk oorlog gaan voeren met Iran, maar verder weet ik het ook niet. Zoals ik al zei: ik ben niet deskundig, en Trump is een ongeleid projectiel, dat ineens ook nog wel heel goede dingen zou kunnen doen (voor het klimaat bijvoorbeeld). We zullen zien.

 

 

Leiderschap

Erdogan, Trump, Wilders, Boris Johnsson, Poetin. . .
of: Theresa May (wie benoemt nou Johnson als minister van BuiZa?), Clinton, Merkel, Rutte (wie sluiten nu een zo onmenselijke en juridisch wankele vluchtelingendeal af?), Hollande . . .

cirkel_leiderschap3Zou het leiderschap dat we nodig hebben uit Europa of zelfs Nederland kunnen komen?

 

De leider

We leven thans in hachelijke tijden.
‘t Probleem is niet ‘t klimaat, of zucht naar geld,
armoe en honger, oorlog en geweld.
Het is dat we de pijn steeds weer vermijden.

‘t Probleem is dat we nauwelijks bewust zijn.
We zien de werk’lijkheid niet zoals die is.
We zijn van God los, zijn zo ongewis
en zo vol angst, we kunnen niet gerust zijn.

Deez’ tijd vraagt mensen die de weg bereiden,
ons willen voor gaan naar de innerlijke bron;
ons naar een mooie toekomst kunnen leiden.

En dat vraagt moed, en confrontatie met het lijden,
Maar kan dan ook henzelf en ons bevrijden.
Zo komt na regen altijd weer de zon.

Wat willen we nou?

Als ik dit schrijf is de uitslag van het Brexit referendum nog niet bekend. Die uitslag doet er ook niet zo veel toe – het betekent weinig in het licht van de Eeuwigheid. Maar wat wel belangrijk is, is de aard van de campagnes in Engeland, en het effect daarvan daarbuiten.

imagesAfgezien van de weerzinwekkende toon waarop het debat werd gevoerd, werden de campagnes  gekenmerkt door doemscenario’s, zowel bij de voorstanders van blijven als bij de voorstanders van Brexit.  Wat ik heb gemist is een visie, een wenkend perspectief op een toekomst die het waard is om voor te gaan. Aan de blijven-kant was het enige argument economische groei* en meer van hetzelfde neo- liberale, hardvochtige en uit de hand gelopen kapitalisme en globalisme, en aan de Brexit kant een nostalgisch terugverlangen naar het oude ‘Britannia, rule the waves’ (een lied uit 1740!), waarbij men tegelijkertijd een knus en raszuiver eigen volk zou beschermen door vreemdelingen te weren (De Engelsen hebben een lange traditie van discriminatie, tegenover Indiërs en Joden bijvoorbeeld, al liep het nooit zo uit de hand als bijvoorbeeld in Polen en Duitsland). Zou je deze weinig aantrekkelijke alternatieven met enige moeite nog als positief kunnen kenschetsen, in de campagnes lag de nadruk op de rampen die Engeland zouden treffen als de andere kamp zijn zin zou krijgen.

Dit soort debatten zijn natuurlijk niet specifiek Engels. We hoeven maar te denken aan het debat rondom ons eigen Oekraïne referendum, het Oostenrijkse debat rond de presidentsverkiezingen en de voorverkiezingen in de VS, om soortgelijke processen waar te nemen. Het gaat ons dus allemaal aan.

Ook niet-Britten, die zich hebben uitgesproken over hun voorkeur voor de uitslag van het Britse referendum (Juncker, Rutte) deden dat zonder enige bevlogenheid en visie. Zelfs Obama miste de kans om inspirerend te zijn, terwijl dat toch zijn sterke kant is.

Er wordt veel gesproken over dat we meer moeten praten over ‘waarden’, die ons (politieke) handelen zouden moeten bepalen, maar ik geloof dat het probleem dieper zit. Onze ‘leiders’ hebben werkelijk geen idee van waar ze eigenlijk naar toe zouden willen. Hooguit willen ze (vaak halfslachtig) de uitwassen van onze huidige samenleving een beetje aanpassen, zodat de meest schrijnende consequenties worden weggenomen. En verder gaan ze gewoon voor korte termijn belangen, vaak niet eens van de hele bevolking maar van deel-groepen uit de samenleving. Dat is trouwens ook de definitie en functie van politiek: het voeren van een belangenstrijd met vreedzame middelen.

Maar zelden of nooit hoor je praten over een toekomst waarin we samen werken met landen en volken die net als wij zich in willen zetten voor een wereld waarin het waard is te leven, voor ons en ons nageslacht. Een wereld van vrede, een rechtvaardige welvaart verdeling en een leefbaar klimaat.

Maar misschien willen we dat niet, en zijn die landen er niet, onmdat we persoonlijke korte termijn belangen voor laten gaan. Zijn we bereid wezenlijke zaken op te geven om die wereld te bereiken? Zo ja, dan zullen de leiders opstaan die ons naar die wereld zullen toe leiden, anders niet. Ieder volk krijgt de leiders die het verdient.

In mijn volgende blog zal ik een eerder gepubliceerde schets van zo’n wereld opnieuw publiceren, opdat we niet vergeten wat er op het spel staat.

 

  • Economische groei is trouwens helemaal niet meer mogelijk, zie: https://www.energiepodium.nl/nieuws/item/we-zitten-klem-maar-willen-het-niet-weten

Het mysterie van leiderschap – conclusies.

Een door mij niet voorziene uitkomst van mijn mini-onderzoek naar leiderschap – zonder enige wetenschappelijke pretentie – is dat zachtmoedigheid een eigenschap is van leiders van wie we het in deze wereld moeten hebben. Wat is dat eigenlijk – zachtmoedigheid?

UnknownIk associeer zachtmoedigheid met openheid: open staan voor de ander (iedere ander!), voor leed en schoonheid. En met flexibiliteit: ik zie niet hoe je tegelijkertijd zachtmoedig en onbuigzaam kan zijn. En ook met moed: de moed om zacht en kwetsbaar te zijn in een harde wereld. Ik vind het een eigenschap die enigszins vrouwelijk aandoet, meer yin dan yang. Niet dat een zachtmoedige leider niet ook manmoedig kan zijn: doortastend, zijn nek uitstekend. Sterker nog – dat moet hij/zij op zijn tijd wel zijn, wil zij/hij effectief zijn. Maar daarachter schuilt altijd een zekere mildheid. De eigenschappen zachtmoedigheid en manmoedigheid komen natuurlijk zowel bij mannen als vrouwen voor en zijn beide een voorwaarde voor effectief, creatief en constructief leiderschap.

Ik zie zachtmoedigheid niet vaak voorkomen bij leiders aan de top van de samenleving. Manmoedigheid trouwens ook niet. Beide eigenschappen zag ik wel bij Mandela en Gandhi, en tot op zekere hoogte bij Mary Robinson, Obama en Merkel. Helaas is dat bij Merkel in het laatste half jaar niet meer zo zichtbaar (heeft ze zichzelf verloochend?). Misschien is in onze samenleving zachtmoedigheid voor het bereiken en handhaven van een positie aan de top eerder een handicap dan een pre.

Of je wel of niet een baanbrekend leider wordt lijkt me meer een kwestie te zijn van roeping dan van keuze (al ben je natuurlijk altijd vrij je roeping niet te volgen). In elk geval geloof ik dat je leiderschap maar tot op zekere hoogte kan leren, al kan iedereen het uitoefenen in zijn directe omgeving door het nemen van verantwoordelijkheid. Wat je wel kunt leren is zachtmoedigheid als je dat niet vanuit jezelf al bent. Het is iets dat vanzelf ontstaat uit bewuste aandacht voor jezelf en je omgeving. Je moet er dan natuurlijk wel voor kiezen aandachtig te leven. En het helpt als je zelf in je leven pijn, verdriet of angst hebt ervaren.

Roeping is een mysterieus begrip, en daarmee is leiderschap het ook – vandaar de titel in deze mini-serie. Ook is het een mysterie op welke plaats en op welk moment de grote leiders naar voren komen. Ik denk wel dat we het in deze wereld niet redden zonder grote leiders van het zachtmoedige soort. Intussen kunnen we voor hen de weg bereiden door zelf onze zachtmoedigheid te ontwikkelen.

 

 

Het mysterie van leiderschap – III

In mijn vorige blog heb ik de eigenschappen genoemd waaraan mijns inziens een effectief leider zou moeten voldoen. Samengevat: hij moet een duidelijk doel hebben, toegewijd zijn, moed bezitten, overzicht hebben, veerkracht bezitten, en beschikken over contactuele vaardigheden. Als we nu deze eigenschappen eens als criterium voor effectief leiderschap hanteren, en de volgende leiders langs deze meetlat leggen: wat leert ons dat dan? De leiders die ik wil vergelijken zijn Geert Wilders, Bas Eickhout en Ibrahim Issa.

UnknownUnknown-1Ibrahim

Deze leiders zijn alle drie uitzonderlijk succesvol. Over Geert Wilders hoef ik wat dat betreft geen toelichting te geven. Bas Eickhout is europarlementariër voor GroenLinks, en weet bijzonder veel te bereiken. Hij paart diplomatie aan bevlogenheid, is beminnelijk in de omgang, helder en duidelijk in zijn uitspraken (wint er geen doekjes om) en een door de media veel geraadpleegd deskundige op het gebied van klimaat en energie. Ibrahim Issa is de directeur van de Hope Flowers School voor vredesonderwijs in Bethlehem (Palestijnse gebieden). Hij weet in een vrijwel uitzichtloze situatie een bloeiende school uit te bouwen en te handhaven, en een veilige leeromgeving te scheppen voor overwegend getraumatiseerde kinderen. Hij roeit daarbij tegen de heersende maatschappelijke trend in. Hij weet zijn idealisme en enthousiasme, dat vele mensen inspireert, te combineren met uitzonderlijke diplomatieke gaven, zodat hij zowel met de Israëlische als met de Palestijnse autoriteiten ‘on speaking terms’ is. Voor wie de situatie een beetje kent is het duidelijk dat dit een waar huzarenstukje is. Hij is een effectief fondsenwerver.

Als we deze drie leiders vergelijken dan valt allereerst op dat ze alle drie aan de criteria die ik heb genoemd voldoen. Daaruit leren we dat effectief leiderschap niet altijd leiderschap hoeft te zijn dat we persoonlijk waarderen. Of dat wel of niet zo is hangt af van onze persoonlijke waarden en opvattingen. In de tweede plaats zien we dat deze die leiders sterk verschillen in hun intentie. De intentie van Wilders is onduidelijk. Je weet eigenlijk niet wat hem drijft. Is het de ‘Wille zur Macht’, de behoefte aan rebelleren en shockeren, of zijn het bepaalde maatschappelijke idealen? Maar welke dan precies? Dat is bij hem niet altijd even helder. Bij Issa en Eickhout is dat veel ondubbelzinniger, zeker wat betreft hun maatschappelijke idealen.

Maar het werkelijke verschil zoals ik dat zie tussen Eickhout en Issa enerzijds en Wilders anderzijds is zachtmoedigheid. Daaronder versta ik een zekere mildheid, oordeelsvrijheid, eerbied voor de ander en de natuur. Meer yin dan yang. Eickhout en Issa kunnen heel confronterende uitspraken doen, maar altijd vanuit een achtergond van respect. Ze zjn er nooit op gericht de ander af te breken. Dat is bij Wilders duidelijk anders

En er is nog een verschil. Ik heb het nooit aan ze gevraagd, en ik weet het ook niet zeker, maar ik bespeur bij Eickhout en Issa een verbinding met schoonheid.  Schoonheid in de wereld, schoonheid in de natuur, schoonheid in de ander, schoonheid in mensen. Het beleven van schoonheid is wat mij betreft een directe weg naar kosmisch bewustzijn. Eickhout en Issa verdedigen die schoonheid hartstochtelijk; dat lijkt me hun diepste drijfveer al zouden ze dat zelf misschien niet zo formuleren.  Je zou dat met een beladen woord ‘liefde’ kunnen noemen. Daarom zijn het in mijn ogen spirituele leiders. Bij Wilders zie ik dat niet.

Als we dus, in onze wanhoop over de toestand in de wereld, roepen om leiderschap, moeten  we voorzichtig zijn om wat voor soort leiders we vragen. Willen we Trump of Clinton, of willen we de zachtmoedigen die, zoals de bijbel ons leert, de aarde zullen beërven?

 

Het mysterie van leiderschap – II

Wat is een goede leider?

In de eerste plaats dient een goede leider een effectief leider te zijn. Dat wil zeggen: hij moet mensen inspireren om samen met hem wat tot stand te brengen, iets in beweging te zetten, een spoor na te laten in de wereld. Daarbij moet hij in eigen kring niet zoveel weerstand oproepen, dat hij een tegenbeweging op gang brengt die wat hij heeft bereikt weer te niet doet. Of wat hij tot stand brengt ook iets goeds is, daarover kun je van mening verschillen, want dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Daarom definieer ik goed leiderschap voorshands als effectief leiderschap.

Over welke eigenschappen dient een effectief leider te beschikken? Ik zie de volgende als essentieel:

  • Hij moet een duidelijk doel voor ogen hebben, als een uitwerking van zijn ‘hogere’ levensdoel, zijn missie als u wilt. Bij het formuleren daarvan kan hij zich laten beïnvloeden door de ideeën van anderen, maar uiteindelijk moet het zijn persoonlijke doelstelling worden, gebaseerd op zijn diepste overtuigingen. Effectief leiderschap is dus persoonlijk leiderschap.
  • Toewijding. Aan dit doel moet hij zich onvoorwaardelijk committeren. Dat houdt in dat hij zijn leiderschapsactiviteiten belangrijker acht dan wat dan ook – misschien met uitzondering van zijn gezinsleven.
  • Moed. Hij moet de durf hebben een eigen koers te varen, onafhankelijk van wat de omgeving van hem denkt. Hij moet bereid zijn daarvoor persoonlijk risico te nemen. Op grond van deze en de vorige eigenschappen verwerft hij gezag.
  • Veerkracht. Hij moet tegenslag kunnen verwerken en daarna onverdroten willen en kunnen doorgaan.
  • Overzicht. Hij moet het hele veld waarin hij werkzaam is kunnen overzien, en ook nog oog hebben van wat daarbuiten speelt. Dit vraagt dat hij zich goed informeert over wat er in de wereld gaande is.
  • En als laatste, niet de minste eigenschap: hij moet beschikken over contactuele vaardigheden. Als hij goed om kan gaan met de mensen met wie hij samenwerkt is dat goed, maar de contactuele vaardigheden moeten zich met name openbaren in het publieke domein.

Een interessante vraag is of het vermogen tot zelfreflectie een eigenschap is die een effectieve leider moet bezitten. Ik zou zeggen: tot op zekere hoogte. Hij moet zeker genoeg distantie kunnen nemen om zijn eigen gedrag objectief te kunnen waarnemen, maar of hij zichzelf echt tot in zijn eigen diepte moet kennen vraag ik me af.

In het volgende blog wil ik enkele leiders met elkaar vergelijken en kijken wie van hen aan deze minimale voorwaarden voldoet. Tenslotte zal ik de vraag aan de orde stellen waar het allemaal om begonnen is: hebben wij leiderschap nodig of moeten we juist leren het zonder te doen?

MzC

 

Het mysterie van leiderschap – I

Mijn hele werkzame leven ben ik geboeid geweest door  het concept ‘leiderschap’. Wat is het? Wat is goed, effectief leiderschap? Waarom missen we zo vaak een goede leider, zowel in het bedrijfsleven als in de politiek? Wat zijn de eigenschappen van een ‘goede’ leider? Hebben we leiderschap nodig als we in deze wereld willen overleven, of moeten we juist leren het zonder te doen? Wat is het verschil tussen een leider volgen, en je aan hem onderwerpen – met andere woorden, wat is de relatie tussen leiderschap, macht en vrijheid? Is leiderschap te leren, of is het een kwestie van aanleg? Dat waren de vragen die me bezig hielden, en na meer dan twintig jaar ervaring en studie resulteerde dat in mijn magnum opus: ‘Spiritueel Leiderschap’ (1996). Zowel de termen ‘persoonlijk leiderschap’ als  ‘spiritueel leiderschap’ werden door mij gemunt – ik geloof niet dat ze veel gebruikt werden voordat ik dat deed; nu zijn die termen gemeengoed.

Toen, in 1996, dacht ik in mijn arrogantie dat ik wel zowat alles wist wat je over dat onderwerp te weten kon komen. Maar twee weken geleden was ik in Bethlehem, in bezet Palestijns gebied, en werd daar geconfronteerd met zowel een schrijnend gebrek aan leiderschap, als met de een van de meest bewonderenswaardige leiders die ik ken: Ibrahim Issa, directeur van de Hope IbrahimKinderen HFSFlowers School voor vredesonderwijs. (Terzijde: als u meer wilt weten over dit prachtige project dan adviseer ik u naar de website te gaan: https://www.hopeflowersschool.org/intro.html en als u dit project wilt steunen naar: https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/wordpress/?page_id=2). En ik realiseerde me dat ik feitelijk nog steeds niets van leiderschap begrepen heb.

Omdat mijn belangstelling voor het fenomeen nog onverminderd is – zie ook mijn blog van vorige week over Obama – , ben ik er maar weer eens over gaan nadenken. Eerst heb ik een werk-definitie van effectief leiderschap ontwikkeld, waarna ik de eigenschappen van wat ik denk dat een goede leider is op een rijtje heb gezet. Daarna heb ik de volgende leiders met elkaar vergeleken: Geert Wilders, Bas Eickhout en bovengenoemde Ibrahim Issa. Tenslotte heb ik nagedacht over wat van mijn overwegingen de consequenties zouden kunnen zijn. In mijn volgende twee – of drie – blogs maak ik u graag deelgenoot van mijn conclusies.