Tag archieven: rechtsstaat

Een stukje vaderlandse geschiedenis (juni-sept. 2015) – deel I.

24 juni. De Haagse rechtbank bepaalt dat de Nederlandse staat zich moet houden aan door Nederland onderschreven  internationale afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. In concreto betekent dat dat in 2020 de uitstoot van CO2 met 25 % moet zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990. Bij het huidige beleid komt Nederland niet verder dan 17 %. De rechtbank baseert zijn oordeel op twee gronden: Nederland moet zich houden aan eerdere  beleidsfafspraken (principe van behoorlijk bestuur), en de zorgplicht jegens de burger. De rechter stelt uitdrukkelijk dat de rechtbank geen politieke uitspraken wil doen, met name zich niet wil uitlaten over het al dan niet juist zijn van het overheidsbeleid, maar zich met nadruk wil beperken tot de rechtmatigheid van de uitvoering van het beleid, getoetst aan de beide zojuist genoemde principes.

1 juli. Pieter Pauw en Sander Cahn, onderzoekers bij het Duitse Institut kür Entwicklungspolitik, noemen de reacties van de meeste politici op dit vonnis stuitend. Ze vergelijken die reacties met de reactie van  een fabriek die van de rechter opgelegd krijgt om zijn water- en luchtuitstoot verder te zuiveren, omdat de huidige uitstoot in strijd is met de wet en een bedreiging vormt voor mens en milieu; en die dit ook erkent maar het vonnis verder gewoon naast zich neerlegt en geen maatregelen neemt. (NRC/Handelsblad)

Eveneens op 1 juli roert zich de fossiele mastodont Wiegel, die nog eens even op de stoel van de rechter gaat zitten (dat is immers geen vak!) en stelt dat de rechter op de stoel van de politiek gaat zitten. De enige die daar natuurlijk een uitspraak over zou kunnen doen is een hogere rechter. Maar uit zijn  verdere column blijkt dat zijn bezorgdheid over de rechtsstaat gevoed wordt door politieke overwegingen: een radicaal klimaatbeleid acht hij te duur – en overigens loopt het met de opwarming van de aarde helemaal zo’n vaart nog niet. Een waardig vertegenwoordiger van de Twijfelbrigade. (NRC/Handelsblad)

Op 27 juli stellen de vooraanstaande D66’ers Paternotte en Bosman dat het een misverstand zou zijn om een goed klimaatbeleid te associëren met links. Wij kunnen gezien ons erbarmelijke klimaatbeleid beschouwd worden als het meest vieze land van Europa, maar de Scandinavische landen bewijzen dat het ook anders kan. Zweden en Noorwegen veranderden hun energievoorziening wel, wij nauwelijks. Denemarken, dat voor wat betreft het politieke landschap sterk op ons lijkt heeft een totale energierevolutie doorgemaakt, die nog steeds doorgaat. Rechts en groen kunnen in andere landen heel goed samen gaan. (NRC/Handelsblad)

Op 30 juli publiceert Jan Paul van Soest een artikel in Trouw, waarin hij de mythe doorprikt dat een maximale temperatuurstijging van 2˚ nog haalbaar is. 3 graden is zo goed als zeker, 4 graden zeer waarschijnlijk. Hij stelt de mystificatie in de klimaatdiscussie aan de kaak en stelt dat dit leidt tot een besluiteloze en halfslachtige politiek. Op dezelfde dag wordt bekend dat James Hansen, een wereldwijd gezaghebbend klimaatexpert, met een aantal onderzoekers heeft vastgesteld dat de zeespiegel binnen 50 jaar 3 meter zal stijgen. Uiteraard worden Van Soest en Hansen van allerlei zijden tegen gesproken, maar zij baseren zich op feiten.

Tot zover voor vandaag – morgen verder.

De wondere krochten van onze bureaucratie (II).

NaamloosDit blog is niet goed te begrijpen als u het vorige blog niet gelezen heeft. Dat kunt u nu dus alsnog doen, maar het is ook wel een aardig experiment om dat niet te doen, en te kijken of dit blog niettemin boeit.

Wat ik gedaan heb is twee strategieën volgen.

Eén: ik heb het CBR gebeld en gevraagd of het niet mogelijk was de procedure te bespoedigen. De aardige dame aan de telefoon ga me weinig kans, maar adviseerde me toch een brief te schrijven onder het motto: je kunt nooit weten. Weshalve ik een diplomatieke brief aan het CBR geschreven heb waarin ik ze verzocht met het oog op de vakantie de procedure te bespoedigen. Of het nu door die brief kwam of door iets anders, feit is dat het onderzoek vastgesteld werd op 24 april. Ook voor de uitslag stond twee maanden, maar op 11 mei had ik de uitslag binnen.

Intussen was ik via een bevriende advocaat verwezen naar een advocatenbureau dat in CBR zaken gespecialiseerd is. Zij achtten een bezwaarschrift niet geheel kansloos, maar een procedure zou ergens tussen de € 600 en € 1000 kosten, de uitslag zou ongewis zijn, en bovendien waarschijnlijk niet op tijd bekend zijn. Dat heb ik dus maar niet gedaan, te meer daar ik bij een afwijzende beschikking altijd nog een bezwaarschrift zou kunnen indienen.

Overigens leerde me het contact met de advocaten dat er in juridische kring ernstig bezwaar bestaat tegen de bevoegdheden van het CBR en de wijze waarop ze daarvan gebruik maken. Advocaten verdienen  er een goede boterham aan, maar het is natuurlijk te gek voor woorden dat een ambtelijke, niet juridische instantie zo vergaande bevoegdheden heeft en zulke ingrijpende maatregelen kan nemen. Ook bestaat het vermoeden dat soortgelijke zaken met name voorkomen bij mensen boven de 70.

Het onderzoek was overigens hilarisch. Zo moest ik 7 van de 100 aftrekken  en van de uitkomst weer 7, en zo verder; en moest ik gedurende een minuut een adres onthouden (terwijl het gesprek intussen doorging).  U begrijpt wel dat uit dit soort zaken afgeleid kon worden dat ik geschikt ben om een auto te besturen. Mijn vrouw moest mee om te verklaren dat ik compos mentis was. Wat haar werkelijke mening op dit punt is zou ik niet weten, maar ze had uiteraard belang bij een positieve verklaring. Dus dat zat wel goed.

Uiteindelijk liep het dus allemaal goed af, maar ik heb toch maar zowel bij de politie als bij het CBR een klacht ingediend. Bij de politie heb ik bezwaar gemaakt dat ze het CBR hebben geïnformeerd naar aanleiding van gedrag dat, hoewel misschien niet gewenst, volkomen binnen een de grenzen van de normaliteit viel (al geef ik toe dat het vergeten om je telefoon mee te nemen in deze tijd als een idiote afwijking moet worden gezien). Tevens heb ik bezwaar gemaakt tegen het feit dat ze met niet hebben geïnformeerd over hun (te nemen) stap. Op deze klacht heb ik een nietszeggend antwoord gekregen, waarin stond dat ze het recht hadden het CBR te informeren en niet verantwoordelijk zijn voor wat het CBR daarmee doet, en dat ze niet verplicht zijn me te informeren. Kortom: we doen gewoon waar we zin in hebben en uw belang doet daarbij niet ter zake. Op een nadere klacht heb ik nooit meer een antwoord ontvangen

Een klacht bij het CBR leverde dezelfde nietszeggende reactie op. Verwezen werd naar de wetsartikelen waarop hun bevoegdheid is gebaseerd. Maar daar ging mijn klacht niet over. Mijn klacht ging over het feit dat op mijns inziens volstrekt onvoldoende gronden een dergelijke maatregel werd opgelegd. Dat het CBR daartoe bevoegd is wil nog niet zeggen dat ze er ook toe verplicht zijn.

Conclusie: de wet deugt niet, de politie deugt niet en het CBR deugt niet. Dat je in een rechtsstaat als burger op een dergelijke willekeurige manier gepakt kan worden klopt van geen kanten. Dit alles doet Kafka-esk aan. Ik zal mijn verhaal opsturen naar enkele media – misschien dat ze er wat in zien om hier eens een stukje onderzoeksjournalistiek tegen aan te gooien.

 

 

De wondere krochten van onze bureaucratie.

Op 26 februari ’s avonds kreeg ik tijdens noodweer, in Amsterdam-Buitenveldert met mijn auto op weg naar een repetitie van mijn koor, een lekke band omdat ik in het donker en door de slagregen een uitstekende punt van een stoeprand niet zag en die dus ongelukkig raakte. Nu zou u dat met recht een weinig interessante mededeling kunnen noemen, maar het vervolg was op zijn minst opmerkelijk. Lees en huiver.

Aangezien ik me in de buurt bevond van mijn garage, en toch al even langzaam was doorgereden met die lekke band (om mijn vrouw af te zetten bij de kerk waar de koorrepetitie plaats vond), dacht ik even naar die garage door te rijden, daar mijn auto neer te zetten en met het openbaar vervoer terug te rijden. Ik zou dan de volgende dag mijn auto met een nieuwe band kunnen ophalen. Zelf een band verwisselen in het donker bij dit noodweer zag ik niet zitten.

Helaas, ik had buiten de politie gerekend. UnknownIk kom al vele jaren wekelijks op donderdagavond voor mijn koorrepetitie in Buitenveldert, en ik kan me niet herinneren daar ooit een politieauto te hebben gezien. Maar deze avond was er een. De politie hield me aan en verbood me, op, overigens onduidelijke gronden, verder  te rijden. Ik probeerde ze nog even te vermurwen, maar tevergeefs. Ze vroegen of ik een reserveband bij me had, en merkwaardigerwijs wist ik dat niet zeker. Ik had de auto tien jaar gelden gekocht, en sommige auto’s van dit merk werden geleverd met een noodreparatieset in plaats van een reserveband. Het instructieboekje gaf in deze geen uitsluitsel. Toen vroegen ze of ik een mobiele telefoon bij me had, maar die had ik deze avond helaas thuis op mijn bureau laten liggen. Gelukkig mocht ik hun telefoon even gebruiken om de hulpdienst te bellen. Die waren er binnen 20 minuten- ze verwisselden mijn band (ik had dus wel een reserveband bij me), en dat was dat. Dacht ik. Maar dat muisje had een merkwaardig staartje. 

Een maand later, op 27 maart,  krijg ik van het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) een brief waarin het CBR met onmiddellijke ingang mijn rijbewijs invordert omdat ” er duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokkene (dat ben ik dus) lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt”. Voorts wordt me gesommeerd mee te werken aan een onderzoek naar mijn rijgeschiktheid. Totdat de uitslag van dit onderzoek bekend is mag ik niet meer autorijden. Dat ik intussen een maand gewoon auto had gereden, en dat ik drie maanden daarvoor medisch was goedgekeurd bij de verlenging van mijn rijbewijs (de verplichte keuring voor hen die 75 jaar of ouder zijn) speelde daarbij kennelijk geen rol.

Bij het beluit was nog een mededeling gevoegd dat ik uiteraard tegen dit besluit een bezwaarschrift kon indienen bij de bestuursrechter, maar dat ik daar weinig kans zou maken. Een lijst van afgewezen argumenten hadden ze al vast bijgevoegd, zoals “ik heb mijn rijbewijs nodig voor mijn werk”. Overigens zou die procedure ook al gauw drie maanden duren. Dat schoot dus niet op.

Dit was een typisch geval van jammer, temeer daar we net geboekt hadden voor een camperreis in de VS (2 juni) en het CBR me desgevraagd kon meedelen dat deze hele procedure wel drie maanden in beslag kon nemen. Een annuleringsverzekering dekt in zo’n geval de schade niet. Wat nu? Gelukkig bleek goede raad niet duur.  (wordt vervolgd)

Europa en de verkrachting van de rechtsstaat in Hongarije.

In de Groene Amsterdammer van 3 april j.l staat een artikel van Andreas Buck over de  verkrachting van rechtsstaat en democratie in Hongarije door premier Viktor Orban, met steun van zijn partij Fidesz in het parlement. Dat deze parlementsleden zichzelf daarmee buiten spel zetten schijnt hen niet te deren (of ze worden zodanig geïntimideerd dat ze doen alsof ze hiermee instemmen).

Als ook maar de helft waar is van wat Buck schrijft – verifieerbare feiten, geen mening – kun je wat betreft Hongarije niet meer van een democratie en een rechtsstaat spreken. Het is aanzienlijk erger dan wat Erdogan in Turkije doet. In feite is al sprake van een volledige dictatuur. Voor de afschuwelijkheden die er in die dictatuur plaats vinden leze men het artikel: https://www.groene.nl/artikel/buslijn-verlangen.

Hongarije is lid van de Europese Unie. Zoals u weet – of misschien ook niet – hebben de lidstaten van de Europese Unie zich verplicht het Europees handvest na te leven. – Terzijde: het kostte me veel moeite dit handvest te vinden op de website van de EU. De website vloeit over van informatie, maar over de meest essentiële bestaansgrond van de Unie is nauwelijks iets te vinden. Wat ik trouwens helemaal niet heb kunnen vinden is welke sancties de EU ter beschikking staan tegen een staat die dit handvest aan zijn laars lapt. – De grondslag van dit handvest is de democratie en de rechtsstaat. Deze grondslag wordt door Hongarije met voeten getreden. Maar tot meer dan enig gemiezemauw in de marge door de Europese Commissie is het tot dusverre niet gekomen.

Sophie in te Veld, Bas Eickhout, Hans van Baalen, Paul Tang, waar blijven jullie? Doe wat, want anders weet ik niet meer waarom ik op 21 mei zou moeten stemmen. Het kan toch niet zo zijn dat de EU er alleen maar is om het financiële systeem en daarmee het neolliberalisme aan zijn overleving te helpen?

Wij houden liever pap en nat.

In mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op’ heb ik een aantal vrij fundamentele voorstellen gedaan aangaande het verbeteren van onze bestuursstructuur. Helaas heb ik daarbij wat over het hoofd gezien.

Het is duidelijk dat onze democratie niet goed functioneert. In de meeste democratieën gaat enorm veel tijd en energie verloren met het geharrewar tussen politici met als doel de eigen macht te vergroten en de verkiezingsresultaten van de volgende verkiezing ten eigen bate te beïnvloeden. Intussen worden de eigenlijke problemen niet aan de orde gesteld en worden er geen wezenlijke oplossingen aangedragen op economisch en ecologisch gebied. Tegelijkertijd wordt de burger verveeld door deze politieke spelletjes,  neemt het vertrouwen van het publiek in de politiek af en daalt de participatiegraad van de burger bij de verkiezingen tot een zorgelijk laag niveau.

Op school hebben we geleerd dat onze democratie ontwikkeld is op basis van het voorbeeld in het oude Griekenland, met name Athene. Maar daar zat de democratie heel anders in elkaar dan bij ons. Naast verkiezingen speelde loting een belangrijke rol bij het benoemen van bestuurders. In de Noord-Italiaanse steden, met name Florence en Venetië speelde dit systeem eveneens een rol. Ook de theoretische grondleggers van onze hedendaagse democratie, Montesqieu, Diderot en Rousseau pleitten voor loting als een systeem naast verkiezingen om te komen tot een rechtvaardige verdeling van functies. Merkwaardigerwijze is hun argumentatie niet in praktijk gebracht bij  de revoluties van 1776 (VS) en 1789, en bij de grondwetsherzieningen in vele landen in de 19e eeuw (waarbij België in 1931 voorop liep) evenmin. De reden hiervoor moet worden gezocht in het feit dat de heersende en opkomende elites door (census) verkiezingen hun macht in de nieuwe democratieën konden behouden (middels de selectieprocedure van de kandidaten), terwijl dat bij een lotingsstelsel veel minder het geval zou zijn geweest.

David van Reybrouck, aan wiens boek ‘Tegen Verkiezingen’ ik het bovenstaande ontleen, pleit voor het invoeren van een lotingsstelsel binnen onze huidige bestuursstructuur. Voorshands niet ter vervanging – daar zijn we nog niet helemaal aan toe – maar als aanvulling op het systeem van verkiezingen. Hij doet dat op grond van tal van argumenten, die hijzelf ten dele ontleent aan baanbrekende auteurs op dit gebied, onder wie de Amerikaan James Fishkin. Ik zal die argumenten hier niet alle herhalen – lees zijn zeer lezenswaardige boekje! – maar het komt er op neer dat een lotingsstelsel de betrokkenheid van de burger bij de politiek vergroot, en de afstand tussen burger en politici verkleint.

Zelf ben ik na lezing van zijn boek er voorstander van dat onze 1e Kamer door loting zou worden samengesteld, al dan niet door een zekere voorselectie (waarvoor nog weer verschillende criteria denkbaar zijn). Dat zou ons in de afgelopen tijd een hoop gedonder hebben bespaard, omdat het kabinet in plaats van partijpolitieke steun de steun had moeten zoeken van indiviudele kamerleden – die natuurlijk afhankelijk zou zijn geweest van de kwaliteit van de voorstellen (en niet van partijpolitieke overwegingen).

Dit is nogal een radicaal voorstel, en het zal voorshands dus niet worden ingevoerd. Wij houden liever pap en nat.

En overigens ben ik van menig dat de lezing van Ibrahim Issa op 18 november een niet te missen gebeurtenis is. Zie: Licht in de duisternis op deze site. En zegt het voort! Daar doe je me een groot plezier mee!

 

De staart van de muis of hoe naïef kan je zijn.

Op 1 mei schreef ik over de arrestaties van twee republikeins gezinde demonstranten op de Dam, een half uur voor de balkonscene. Ik zei toen dat ik het niet vertrouwde, en dacht aan een vooropgezet plan om dat te doen, hetgeen door de burgemeester in alle toonaarden ontkend werd. Daarbij ging ik uit van twee mogelijkheden: of de burgemeester wist ervan, of niet, en dan zou het door de politie of justitie zijn bedacht en uitgevoerd. Sindsdien heb ik  meer informatie. In de eerste plaats het gesprek van burgemeester Van der Laan op 1 mei, bij Pauw en Witteman, waarin hij op welsprekende wijze zijn onschuld betuigde. Inhoudelijk deugt er van dat gesprek heel weinig, zoalsNRC/Handelsblad de volgende dag in een redactioneel commentaar aantoonde. Wat kan die man toneelspelen –  ik was er bijna ingevlogen. Hij is zijn roeping – als toneelspeler – misgelopen.

Daarna kreeg ik ook nog enige informatie uit de wandelgangen, en daaruit trok ik de conclusie dat ik de meest waarschijnlijke  mogelijkheid over het hoofd had gezien, namelijk dat de arrestatie bedacht en geïnstrueerd is door de AIVD , al dan niet in samenspraak met de Rijksvoorlichtingsdienst, de RVD, en al dan niet op instigatie (lees: instructie) van het koningshuis. Dat ik daar niet eerder aan gedacht heb! Na 50 jaar politiek en nieuws gevolgd te hebben, en na de memoires van Roel van Duin gelezen te hebben: hoe naïef kan je zijn!

Mocht ik bij het rechte eind hebben, dan zullen we de ware toedracht waarschijnlijk nooit te weten komen, althans niet de eerste dertig jaar. Zelfs de minister president, de minister van binnenlandse zaken en de burgemeester kunnen dan alleen maar wat vermoeden. Want welke ondergeschikte rapporteert geheime operaties aan zijn superieuren, met name als ze achteraf averechts hebben gewerkt? Dat doet toch niemand? Alleen als er later een biografie verschijnt van een van de betrokkenen, zullen we er achter komen, of er zouden een paar zeer scherpe maar wel integere onderzoeksjournalisten achteraan moeten gaan.

Op het gebied van veiligheid en openbare orde is noch het parlement, noch de ministerraad het hoogste gezag in de staat. Ook de koning is dat niet. Het hoogste gezag berust bij sommige ambtenaren, zoals Crince le Roy in 1969 al zei (inaugurale rede).

Inderdaad: hoe naïef kan je zijn!

The party is over.

Ik heb een leuke koninginne/koningsdag gehad. Terwijl mijn vouw Anne voor de buis de abdicatie bekeek was ik bij mijn kleinkinderen op de vrijmarkt in de Watergraafsmeer, en heb ze uiterst onverantwoord voor € 2 per persoon zakken snoep laten kopen (daar kozen ze voor – een buurjongetje prefereerde echter voor die prijs een revolver). Later heb ik de inhuldiging gezien, en uiteraard een herhaling van de abdicatie, en ’s avonds bevonden we ons bij het concert op de Kop van het Javaeiland (de bewoners van het Javaeiland konden gratis kaartjes krijgen – en dan ben ik er als goede Nederlander snel bij). Nog nooit heb ik een populaire dj (Armin van Buren) zo soepel zien werken met een van de beste orkesten ter wereld, en zelden heb ik zo grappig verschillende deelculturen van onze samenleving zo dicht bij elkaar zien komen. Ik vond het wel wat. Al met al was het een mooie dag, waarop veel Nederlanders zich ieder op eigen wijze geamuseerd hebben. We doken even onder in het sprookje, en leefden een dag lang en gelukkig.

Ik ben geen republikein, en ook niet echt oranjefan. Ik vind het wel goed zoals het is. Ik hoop dat de rol van de koning  steeds minder belangrijk wordt. Niet omdat ik een voorstander ben van een louter ceremonieel koningschap (integendeel), maar omdat ik hoop dat Europa een steeds belangrijker plaats gaat innemen ten koste van de natiestaat. Ik ben wel blij dat we intussen niet met presidentsverkiezingen te maken krijgen, met alle politieke spelletjes van dien. Het ziet er naar uit dat Willem-Alexander zeker niet onder zal doen voor de betere presidenten, en ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat dit t.z.t.bij Amalia of een van haar zussen anders zal zijn (hoewel. . . je weet nooit wie ze aan de haak slaan. . . ). Ik vind het overigens wel jammer dat Koning W-A met geen woord repte over Europa en de rest van de wereld bij de aanvaarding van zijn ambt. Maar misschien paste dat niet zo bij deze gelegenheid.

Tevreden dus over het koningsschap, en de dag van gisteren? Toch niet helemaal – ik zou mezelf niet zijn als ik niet wat aan te merken had.

In de eerste plaats voel ik me niet goed over de inkomenspositie van de leden van het Koninklijk Huis. Inkomens van € 825.000 (W-A), € 327.000 (Koningin Maxima) en € 466.000 (Prinses Beatrix) belastingvrij zijn niet meer van deze tijd. Let wel, daarvan hoeven ze niet hun huisvestings- bedrijfs- en personeelskosten te betalen, want die worden betaald uit andere budgetten. De koning heeft dus zijn eerste smetje al opgelopen, toen hij zei dat een salarisverlaging zou betekenen dat hij personeel zou moeten ontslaan. Welk personeel is dat dan, zo vraag ik me af. Men moet bij dit alles bedenken dat het Koninklijk Huis ook nog een vermogen heeft, dat onbekend is, maar waarschijnlijk ergens ligt tussen de 400 en 900 miljoen. (Er worden ook veel hogere bedragen genoemd). Ter vergelijking: onze ministerpresident verdient minder dan twee ton (bruto!), evenals de president van Duitsland. De president van Italië verdient € 230.000. Ik sluit me voorshands aan bij de heren Van Rossem en Hofland onlangs in NRC/Handelsblad: als het nieuwe koningspaar zijn gezag wil ontlenen aan een blijvende populariteit, dan zullen ze toch minstens een zeer forse salarisverlaging moeten voorstellen dan wel werkelijk open moeten zijn over hun onkosten en vermogenspositie.

Een tweede smet (niet op het koningshuis) was gisteren de arrestatie van Joanna van der Hoek, een republikeins  demonstrante, tegen de uitdrukkelijke instructie van de burgemeester in. Het wil er bij mij niet in dat dit een foutje was van de politiemensen ter plekke (die merendeels ook nog in verbinding stonden met hun superieuren). De instructie was volstrekt duidelijk. Ik ben geneigd de lezing van Joanna (en advocaat Tomlow uit Utrecht) te volgen, dat dit een vooropgezette strategie was van de autoriteiten – dan was ze tenminste even van de Dam verwijderd. Dan zijn er twee mogelijkheden: Van der Laan wist ervan, of hij wist daar niet van. In het eerste geval zou hij onmiddellijk moeten aftreden (hoe kundig en sympathiek ik hem overigens ook vind), en in het tweede geval heeft hij zijn korps niet in de hand, en moet hij zijn gezag herstellen door de verantwoordelijke politiemensen op staande voet te ontslaan.

Men zou kunnen zeggen: is dit niet te veel ophef voor een schijnbaar zo onbelangrijk incident? Ik vind persoonlijk dat dit incident helemaal niet onbelangrijk is. Als je er over doordenkt zouden beide genoemde mogelijkheden in een rechtstaat niet mogen voorkomen. Excuses van de politie zijn dan volstrekt niet ter zake.

Ik hoop dat ik het mis heb, en dat het wel een stupiditeit ter plekke was. Ik sluit me aan bij advocaat Tomlow , die van mening  is dat de Amsterdamse gemeenteraad dit tot op de bodem moet uitzoeken, en die in die zin een brief aan de gemeenteraad heeft geschreven. Ik ben benieuwd naar de staart die deze muis zal hebben.