Maandelijks archief: september 2025

Het wonder van de evolutie.

Survival of the fittest
 (Herbert Spencer, Principles of Biology, 1864)

Ik heb de evolutietheorie altijd aangenomen voor wat zij leek te zijn – zonder in de gaten te hebben wat voor een bijzondere theorie dat eigenlijk is. Ik dacht altijd: die organismen die zich het best weten aan te passen aan de omgeving overleven. Door mutatie en ontwikkeling uit primitievere vormen ontstaan de complexere vormen die daartoe beter in staat zijn. Dat is het hele verhaal.

Ik ben daarbij volledig voorbij gelopen aan de essentiële vragen en mysteries die in de theorie besloten liggen. U kunt dat erg naïef van me vinden, en dan kan ik niet anders doen dan u gelijk geven. Misschien heeft u de voetangels en klemmen, valkuilen en wonderschone vergezichten wel opgemerkt. Maar ik niet. Daar kom ik nu op een leeftijd, die wordt gekenschetst als bejaard, nog net op tijd achter.

Vragen: hoe is alles begonnen? Slaat de evolutie-theorie alleen op de levende werkelijkheid, of ook op de eraan voorafgaande en nog steeds bestaande levenloze werkelijkheid? Op de hele kosmos, of alleen op de aarde? Hoe is het mogelijk dat uit levenloze natuur levende cellen kunnen ontstaan? (de wetenschap is er vooralsnog niet in geslaagd dit proces in het laboratorium na te bootsen).

En hoe is het mogelijk dat uit dieren en dierlijk bewustzijn mensen en menselijk bewustzijn is voortgekomen (dat we niet van de apen afstammen is inmiddels algemeen aanvaard)? Hoe verhoudt zich de evolutie met keuze vrijheid en verantwoordelijkheid?

.

Reflecteren op dergelijke vragen leidt tot twee innerlijke reacties: ontzag voor het mysterie achter de evolutie, en meer cerebraal, onderdelen van de evolutie-theorie die mijn intuïtie niet als waar accepteert. Zo geloof ik bijvoorbeeld niet dat de mens evolutionair uit het dierenrijk is voortgekomen. (Ik bevind me daarbij in goed gezelschap; Greg Braden, De mens als ontwerp, 2018/2024) Het zou mooi zijn als meer mensen zich in deze vragen en mysteries zouden verdiepen, en in het onderwijs meer aandacht aan deze aspecten van de evolutietheorie aandacht zou worden gegeven. Dat zou een goede basis vormen voor de spirituele ontwikkeling van de mensheid, en dan zouden we wellicht verlost worden van de oppervlakkige domheid en de harteloosheid van veel politici die daardoor veel onheil in de wereld aanrichten. Maar misschien is dat ook een naïeve veronderstelling.

Is een wereld zonder kwaad mogelijk?

In een wereld zonder kwaad zou het leven niet de moeite waard zijn
Thomas S. Elliot

Dezer dagen las ik een boekje van Bernard Delfgaauw over Teilhard de Chardin (1961) waaruit ik twee dingen oppikte: 1. Teilhards originele versie op de evolutie (waarover later misschien meer) en 2. Teilhards opvatting over het kwaad in de wereld. Wat betreft dit laatste: Teilhard ziet dat we als mensheid een keuze hebben voor of tegen het kwaad, en hij vermoedt dat de uiteindelijke keuze daar tegen zal zijn, en dat er dan een goddelijke ingreep zal volgen, waaruit een wereld zonder kwaad zal resulteren.

Ik geloof er niets van. Ik denk dat op deze wereld het kwaad altijd aanwezig zal zijn. Ik heb de afgelopen maanden veel over het kwaad geschreven, en gesteld dat we dat zo min mogelijk rechtstreeks moeten bestrijden. Want als we dat doen geven we het aandacht en dus energie, en dan zal het uiteindelijk steeds sterker worden. Wel kunnen we indirect de gevolgen van het kwaad bestrijden door daar onze goedheid tegenover te stellen: ons verlangen naar vrede en harmonie, onze liefde, en onze waarden van eerbied, vrijdheid, waarheid. We kunnen dat alleen maar op een zuivere manier doen als we eerst de bron van het kwade in onszelf onderzoeken en volledig onder ogen zien. Pas dan is er een keuze en zullen we het goede kunnen uitstralen en er ons handelen door laten beïnvloeden. Alleen bij een directe bedreiging van wat of wie ons lief is is een directe confrontatie van het kwaad de enige mogelijkheid.

Dus het slechte nieuws is dat er in deze wereld altijd kwaad zal zijn. Maar het goede nieuws is dat dit ook geldt voor het goede. Ook dat is onuitroeibaar, hoezeer het ook bedreigd wordt. Je ziet dat het steeds pregnanter de kop opsteekt, naarmate het kwaad in de wereld toeneemt (dat gebeurt ook altijd in oorlogen). Voorbeelden daarvan zien we nu in Israël, waar het protest tegen de doorlog steeds sterker wordt, en nu niet meer alleen gericht is op het redden van de gegijzelden, maar ook direct op het leven van de Palestijnen. Of in Brazilië, waar de veroordeling van Bolsonaro nu tot ongekende vreugde-uitbarstingen leidt.

Deze beschouwing leidt, als je er over nadenkt, tot vragen over de schepping. Ligt daar een plan aan ten grondslag, en heeft de schepping een betekenis of een doel? En zo ja, wat is dat dan? Ik heb daar wel ideeën over, en er ook al wel over geschreven, maar voor nu laat ik de reflecties daarover bij de lezer.

Kwade Hoek is zo kwaad nog niet. Vandaag de dag is Kwade Hoek een dynamisch getijdengebied binnen de Duinen van Goederee, een natuurgebied op Goeree Overflakkee in Zuid-Holland. Maar het werd vroeger ‘de kwaaien hoek’ genoemd vanwege de verraderlijke stroming en zandbanken voor de kust. Vele schepen zijn hier op vast gelopen. De schippers waren opgelucht als ze ‘de kwaaien hoek’ voorbij waren.

Voorwaardelijke liefde

Vandaag de dag gaat het erom dat erom wat men weegt op de weegschaal van de mensheid. Al de rest is onbeduidend’
Goethe (geciteerd door Rob Riemen)

Vorige week noemde ik liefde een van de fundamentele gevoelens. En ik zei onder meer dat ik van de wereld, van de mensheid houd. Dat is zo, maar het merkwaardige is dat dat gevoel wegvalt als ik mijn aandacht op een enkel individu richt met wie ik veel moeite heb: Trump, Wilders, Yesilgoz of Schoof, om maar een paar voorbeelden te noemen.

Ik zie ons mensen als cellen in het lichaam van Gaia, te vergelijken met de cellen in ons eigen lichaam. Ik houd van mijn lichaam, en die liefde straalt af op de meeste cellen. Maar toen ik ooit kanker had, gold dat niet voor de kankercellen. Ik heb er toen aan moeten werken om die cellen te beschouwen als mijn cellen; ze als het ware te accepteren, voordat ik ze kon bestrijden. Dit was onderdeel van het genezingsproces zoals beschreven door SImonton (Op weg naar herstel, 1983). Zo zou het ook moeten gaan met de cellen in Gaia: eerst beseffen dat we echt allemaal één zijn, voordat we sommigen van hen kunnen en moeten bestrijden.

Dat eenheidsbesef is bij mij voorshands nog al cerebraal; het is nog niet ingedaald op gevoelsniveau. Daardoor blijft de liefde waar ik het over had ook nogal abstract. Overigens, waar liefde is ontstaat ook meestal gehechtheid, die de liefde beperkt. We zijn gehecht aan wie of wat we liefhebben. Maar echte liefde laat juist los, laat de ander(en) vrij.*) Pas dan krijgt de liefde vrij baan.

Tot zover wat reflecties over mijn zijn in de wereld, en mijn verhouding tot het kwaad. Volgens Goethe (zie citaat hierboven) wordt het tijd dat ieder zijn verantwoordelijkheid voor het welzijn van de gehele mensheid neemt. Verantwoordelijkheid nemen betekent volgens mij dat men een antwoord heeft en geeft; met andere woorden, dat men iets doet. Maar het uiteindelijke antwoord op het kwaad heb ik nog niet.

*) Voor een meer diepgaande bespreking van gehechtheid en loslaten zie men mijn boek Spiritueel Leiderschap, pag. 107 e.v.

The family of (wo)men.

In de meeste psychologische theorieën wordt er vanuit gegaan dat er vier basale menselijke gevoelens zijn. Maar er is geen volledige overeenstemming over welke dat dan zijn. Vaak worden genoemd: vreugde, boosheid (woede), angst en verdriet. Persoonlijk kies ik voor liefde, angst, vreugde en verdriet/pijn.

Er zijn natuurlijk talloze emoties die hier niet mee samen vallen. Maar analyse laat zien dat deze emoties vaak gemengd zijn met gedachten en/of neigingen tot actie. Het woord emotie zegt het al: een beweging naar buiten (van latijn: emovere, naar buiten bewegen). Gevoelens hoeven niet naar buiten te bewegen: ze zijn een gemoedstoestand. In het spraakgebruik worden de woorden ‘gevoelens’ en ‘emoties’ overigens door elkaar gebruikt.

Zelf reken ik boosheid of woede niet tot de fundamentele gevoelens. In elk geval is dat mij niet zo. Boos of woedend of zelfs razend word ik als iemand of een verzameling mensen handelingen verrichten die schade toebrengen aan of zelfs vernietigen wie of wat me dierbaar is/zijn. Voorbeelden: Netanyahu, die willens en wetens Palestijnen en journalisten vermoordt, Trump, die (welbewust?) aanstuurt op vernietiging van onze wereld door het klimaat probleem als niet bestaand te verklaren en navenant te handelen, enzovoort (de voorbeelden zijn helaas moeiteloos uit te breiden).

Maar ik werd me er van bewust dat ik niet met woede door het leven wil gaan, want dan draag ik zelf bij tot een energie die de wereld schaadt. Dus ben ik eens nagegaan waar die woede vandaan komt. Is het mijn machteloosheid? Dat draagt er zekert toe bij, maar vormt m.i. niet de hele verklaring. Of is het mijn natuurlijke agressie die door dit soort aanleidingen geactiveerd wordt? Dat geloof ik ook niet, want dat is heel iets anders, een manifestatie van de levenskracht zelf. Nee, ik kwam tot de ontdekking dat de woede ontstaat door de pijn dat iets wat me dierbaar is wordt bedreigd. Woede is bij mij dus een vorm van gekwetste liefde. Ik houd van mensen, van de wereld. Volgens mij is dat een vorm van houden van het leven.

Deze ontdekking heeft me een stuk vrijheid opgeleverd en maakt het me mogelijk eenheid na te streven. Er zijn veel mensen met wie ik grote moeite heb, maar we zijn wel allemaal lid van de family of (wo)men. Deze mensen komen uit dezelfde bron als ik en ik ben er dus mee verbonden, of ik dat nu leuk vind of niet.

Hitler als peuter