Maandelijks archief: februari 2013

Leve de columnisten

Ik lees graag columnisten, met name diegenen die echt goed zijn. Wat vind ik een goede columnist? Iemand die op onderhoudende, soms humoristische wijze iets wezenlijks te vertellen heeft. Hij/zij reikt een inzicht aan waar ik even niet aan gedacht had, of feiten die ik en anderen doorgaans over het hoofd zien.

Top of the bill is voor mij Maarten Schinkel. Neem nu een van zijn laatste columns. Hij vergelijkt halfgelukte privatiseringen met een kast die bij een verhuizing blijft steken in het trapgat. Hij kan niet meer vooruit, maar helaas ook niet meer terug. “Er zitten heel wat kasten in Nederland”. En na een aantal voorbeelden: “Woon, zorg, bank, stroom, trein, bel en verwonder.”  Heerlijk. Zijn slotconclusie: “Wat te doen? Ga voor elke sector na of er sprake is van te veel of te weinig deregulering. Kan er een markt? Dan komt er een markt, maar dan ook ècht. Kan het niet? Dan niet. We moeten voor- of achteruit. Ook al betekent het dat we van sommige kasten een poot moeten afzagen.” Wat hij overigens vergeet is dat we daar helemaal niet vrij in zijn. Europa heeft een grote vinger in de pap. Maar toch, een heel goede column.

Een andere columnist die mij bevalt is Marike Stellinga. Vrolijk confronterend. Afgelopen zaterdag bijvoorbeeld. ‘In Europa stellen we alle hervormingen even uit tot het weer beter gaat. Er is maar één klein probleempje: wanner zou het weer beter gaan?” Tja, niet zolang die hervormingen niet hebben plaats gehad natuurlijk.

In een andere column, 21 januari, laat ze de nadelen zien van het poldermodel. Geen enkele regering wil natuurlijk stakingen of een Malieveld dat steeds maar weer volstroomt. Maar een sociaal contract? Marike: “De termijn van FNV-voorman Ton Heerts loopt af op 30 april. De FNV-leden kiezen in mei per referendum de eerste voorzitter van de nieuwe FNV. Wie daar de meeste stemmen voor levert? De opstandige bonden Abvakabo en Bondgenoten. Slaat Heerts te enthousiast aan het polderen, dan wordt hij direct teruggefloten. Zo bezien is Heerts de komende maanden the man to please. Doodeng, die polder.” Ik mag dit soort duidelijkheid wel.

Ten slotte: Joris Luyendijk, die in zijn columns een prachtig stuk onderzoeksjournalistiek laat zien over hoe het toegaat in de financiële wereld van de Londense City. Dat stemt overigens niet vrolijk, en laat zien dat er sinds het begin van de financiële crisis niets is veranderd. Maar de columns zijn prachtig.

Alle bovengenoemde columnisten schrijven in NRC/Handelsblad. Maar ook Trouw en De Groene Amsterdammer hebben prachtige schrijvers. Om er een paar te noemen: Hofland ( die is nu 85; als je op deze leeftijd nog zo kan schrijven – jaloersmakend), Keizer, Goslinga. Daarover misschien later nog eens.

Het is goud wat er blinkt. . . of ivoor.

Wat is het toch dat goud zijn magische waarde verleent? Natuurlijk, het blinkt mooi, en het is edel metaal, wat inhoudt dat het corrosiebestendig is, en het is ook een waardevolle grondstof in legeringen met andere metalen, en daardoor vrijwel onontbeerlijk in vele industriële toepassingen. Maar dat is niet voldoende om de steeds maar weer oplaaiende goudkoorts te verklaren, die leidt tot speculatie, prijsopdrijving, geweld, verwoesting van het milieu en een economische waarde die regelmatig ver uitstijgt boven de intrinsieke waarde.

Bij voorbeeld: In zestien Zuid-Amerikaanse landen is een verwoede strijd gaande tussen actiegroepen en mijnmaatschappijen, vaak van Chinese herkomst, die met hun niets ontziende mijnbouw het milieu verwoesten en de watervoorziening in gevaar brengen. En dan hebben we het nog niet over de arbeidsomstandigheden in de goudmijnen. Kennelijk is er nog niet zoveel veranderd sinds vijf eeuwen geleden de goudkoorts de voornaamste drijfveer voor de verovering van het Zuid-Amerikaanse continent was.

In de economie speelt goud de rol van vluchthaven op het moment dat het vertrouwen in andere economische waarden – geld, aandelen, obligaties, onroerend goed – daalt. Maar ook goud kan enorm in waarde fluctueren. Het geeft schijnzekerheid, en is ook onderhevig aan zeepbellen: het opblazen van waarden die niets meer met de onderliggende intrinsieke waarde te maken hebben, en derhalve zomaar in lucht kunnen opgaan. Bij de huidige onzekerheden in de economie is er weer zo’n zeepbel rondom goud gaande, al zal er altijd wel een zekere waarde van goud resteren.

Goud heeft al eeuwen mythische waarde. Het speelde die rol al in het oude Egypte, in China, en ook elders in de Oudheid. In de  alchemie is goud een noodzakelijk ingrediënt voor de bereiding van de steen der wijzen, het ultieme en in materiële zin onhaalbare doel van de alchemie. In de moderne tijd heeft die mythische waarde een materiële component gekregen.

Wat voor goud geldt, geldt in zekere mate ook voor ivoor. Met name in China is ivoor nog meer van waarde dan goud. “Met ivoor eren wij de goden en maken wij al duizenden jaren kunst en kunst is belangrijker dan geld” (Ivoormeester Li Bin Cheng).  Dat daarvoor de olifanten in de wereld uitgeroeid worden is vanuit dat gezichtspunt van geen belang. Van de ongeveer 300 miljoen olifanten in Afrika in de jaren 70 zijn er nu nog 600.000 over. Per jaar worden er 35.000 afgeslacht. Je kunt dus uitrekenen wanneer het afgelopen zal zijn met de olifanten in Afrika: ongeveer 15 jaar. Al moet gezegd worden dat in Zuid-Afrika een afschotverbod redelijk wordt gehandhaafd.

Ik blijf het wonderlijk vinden dat materiële zaken zulke mythische proporties krijgen. Zolang dat zo zal zijn, zullen er altijd handelaren en speculanten zijn die daarop inspelen. Het zal natuurijk niet gauw gebeuren dat de betrokkenen zich realiseren dat geestelijke groei en bewustwording juist niet afhankelijk kunnen en moeten zijn van materie. De hoop voor het beperken van de schadelijke effecten van de goud- en ivoorkoorts kan daar dus niet in zijn gelegen. Het zal moeten komen van overheidsmaatregelen die dan ook gehandhaafd worden.  In de metro van Beijing hangen posters van National Geographic van de olifanten die met uitroeiing bedreigd worden, en misschien zal dat invloed hebben op de nog kneedbare geesten van de jeugd. Maar de meer agressievere organisaties als Save the Elephant komen China niet in. Hier ligt weer een schone taak voor de internationale diplomatie, en dus voor de politiek en dus voor ons als burgers. Wij maken de politiek, toch?

 Voor deze blog ben ik schatplichtig aan De Groene Amsterdammer, (17 januari 2013), en NRC/Handelsblad, 9 februari 2013 (Oscar Garshagen)

 

Genoegdoening of verzoening?

Van het onderstaande lijstje word je niet vrolijk – en ik heb zelfs moeite om niet negatief te worden. Het lijstje gaat over grote problemen die de politiek en het bedrijfsleven de afgelopen 20 jaar  hebben laten liggen, of waarover schadelijke beslissingen zijn genomen. Ziehier:

–       het financiële stelsel is vergaand gedereguleerd, met alle schadelijke gevolgen van dien

–       de spoorwegen zijn geprivatiseerd, en er is te weinig geld gestoken in het openbaar vervoer en nu zitten we met een slecht onderhouden spoorwegnet

–       de uit de hand gelopen hypotheekrente is niet aangepakt (dat was zelfs een taboe onderwerp in Balkenende 4, en de PvdA die dit wel wilde aanpakken heeft dat geslikt om maar mee te kunnen regeren)

–       de problemen die voortvloeien uit de vergrijzing zijn niet of nauwelijks aangepakt

–       door de NAM (Shell, Esso, Overheid) is geen behoorlijk onderzoek gedaan naar de effecten van de aardgaswinning, hoewel daar al jaren op wordt aangedrongen

–       er is geen groene energiepolitiek gevoerd die die naam verdient, in tegendeel, er is een energiepolitiek gevoerd die het gebruik van fossiele brandstof bevordert

–       er is geen wezenlijk klimaatbeleid gevoerd dan wel bepleit in Europa, en ook geen vernieuwend landbouwbeleid

–       er is deelgenomen aan een aantal oorlogen met twijfelachtige uitkomst

–       Shell heeft een dubieuze reputatie opgebouwd in Nigeria, en verzet zich tegen het Europese voorstel om corruptieve praktijken bij contractonderhandelingen doorzichtiger te maken. Ze hebben daartoe krachtig gelobbyd bij de Nederlandse regering, die pas recent haar verzet tegen dit voorstel heeft opgegeven

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Met betrekking tot al deze beleidsbeslissingen of het uitstel daarvan  zijn er altijd stemmen geweest die gewaarschuwd hebben (SER, WRR, CPB, deskundigen), en gewezen hebben op de schadelijke gevolgen. Maar die stemmen zijn stelselmatig genegeerd als het niet uitkwam. Natuurlijk zijn er ook wel goede beslissingen genomen, maar daar kan ik zo gauw niet opkomen. Het is geen wonder dat er zo weinig vertrouwen meer is in de politiek en het bedrijfsleven , wat zich voor een deel uit in populistische woede, gericht op enkele personen die niet meer waren dan een radertje in het netwerk. Deze woede is zowel te zien als een schadelijk gevolg van wat de politiek en het bedrijfsleven (niet) gedaan hebben, als dat deze woede zelf ook weer schadelijke effecten met zich meebrengt.

Dec eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat veel van de bovengenoemde beleidsbeslissingen door een grote meerderheid van ons allen – nou, ons allen. .. . niet door mij) gewild zijn. Iedere politicus die de belasting op auto’s zou willen doen stijgen (om de werkelijke klimaatkosten mee te nemen in de berekeningen, of om er het openbaar vervoer mee te stimuleren), of de files zou laten bestaan, of de hypotheekrente of de pensioenen wilde aanpakken (zoals het CDA in 2004) kon wel inpakken. Pas recentelijk zien we hierbij iets van een kentering, mede door het knappe optreden van Samson. Anderzijds laat de opkomst van de ouderen partij zien, dat het naakte eigenbelang nog steeds een belangrijke stem heeft in de samenleving. (Terzijde, de tweede man van die partij, Jan Nagel, heeft een lange historie van uitsluitend gericht zijn op macht en deelbelangen). In die zin voegt deze partij zich bij VVD, SP, en PVV.

Wat doen we met dit soort zaken als we achteraf zien dat er een volkomen verkeerd beleid is gevoerd? Dan stellen we een parlementaire enquete of een commissie in (Van Traa over opsporingsmethoden, Dijsselboem over het onderwijs, De Wit over het financiële stelsel, enzovoort). Misschien leren we daar iets van, maar de verantwoordelijken komen daar altijd mee weg. Omdat niemand verantwoordelijk is, is iedereen verantwoordelijk. Op zijn best wordt er een al dan niet oprecht sorry gemompeld – en daarmee is het afgedaan (niet dus). Zouden we niet veeleer een soort waarheidscommissies moeten instellen? Volgens Achterhuis (Trouw 11 februari) hebben we daar de cultuur niet voor. Waarheidscommissies zijn gericht op vergeving en verzoening (nadat de waarheid openlijk en eerlijk door alle betrokkenen, daders en gedupeerden is besproken). Onze cultuur daarentegen is gericht op genoegdoening en soms zelfs wraak. Dat is een uitvloeisel, de negatieve kant zeg maar, van de neoliberale ideologie die hier nog steeds opgeld doet. De werkwijze en uitkomst van een waarheidscommissie zou hier niet worden begrepen, aldus Achterhuis.

Misschien is dat wat al te somber. Ik zou het experiment wel eens willen meemaken, bijvoorbeeld rond de SNS bank. Er zijn hier natuurlijk ook mensen die liever verzoening dan genoegdoening willen. En misschien zouden dat er wel wel meer worden als we op deze manier met het recente verleden zouden omgaan. Welke politicus neemt deze uitdaging op?

 

 

De top van de apenrots.

“Is EZ met nieuwe en overhaaste wetgeving decentrale energie aan frustreren en het SER-traject de pas aan het afsnijden? Lijkt er wel op.” Zie hier een tweet van Herman Wijffels van een paar dagen geleden. Herman is niet zo scheutig met het rondzenden van tweets, en ook niet met het doen van vergaande uitspraken, dus als hij dat doet is hij waarschijnlijk boos en is er wel wat aan de hand. Wat?

Het blijkt dat het Ministerie van Econmische Zaken inderdaad al een ontwerp voor een nieuwe energiewet, waarin het decentraal opwekken en eventueel terugleveren van energie aan het centrale net wordt geregeld, gestuurd heeft aan de Eerste en Tweede Kamer. Uit dit ontwerp blijkt dat, ondanks alle mooie woorden over decentrale energieopwekking in het regeerakkoord, decentale energieopwekking door middel van deze wet zo moeilijk wordt gemaakt, dat daar in de praktijk weinig van terecht zal komen. En dat terwijl de SER op verzoek van datzelfde ministerie bezig is  een advies op te stellen over  het ernegiebeleid van de (nabije) toekomst, dat, gezien alle consultaties, zal uitlopen op een krachtig pleidooi voor duurzame en decentrale energieopwekking. Dat advies zou over een paar maanden het licht zien. Je zou dus kunnen zeggen dat de SER rechts wordt gepasseerd door dit zogenaamd centrum-linkse kabinet. Anders gezegd, dit SER-advies komt dit kabinet niet uit, en wordt op deze manier irrelevant gemaakt. (En passant wordt hiermee de verdere uitholling van de betekenis van de SER voortgezet)

Dit hoeft ons niet te verbazen. In de achtereenvolgende kabinetten Balkenende is onder de bezielende leiding van CDA en VVD en in het bijzonder D’66 minister Laurens Jan Brinkorst, en met instemming van de kamer, een energiepolitiek ontwikkeld waarbij twee principes voorop stonden: energiezekerheid (zekerheid van voldoende beschikbaarheid en levering) en  goedkope energie (dit laatste vooral onder druk van de industriële lobby, met name VNO-NCW). Het milieu en duurzaamheid werd daaraan ondergeschikt gemaakt en speelde bij de besluitvorming geen noemenswaardige rol. (zoveel voor het groene imago van D’66!) Ten gevolge van dit beleid zitten we nu met een gasrotonde, drie kolencentrales, en de economische onmogelijkheid de aardgaswinning uit Slochteren te temporiseren. En met een overschot aan energie. Zoals Duitsland de exporteur is van groene stroom, en Frankrijk van kernenergie, zo zijn en worden wij de exporteur van door kolen opgewekte energie, en een doorvoerland voor kolen en goedkoop vanuit Amerika ingevoerd schaliegas. Bij een dergelijke overvloed van door fossiele bronnen aangeleverde energie kunnen we natuurlijk niet nog een extra bron van energie gebruiken

Ik vraag me steeds af, wanneer politieke en industriële leiders dit soort beleid ontwikkelen (of het nu gaat om ministers, ondernemers, of topmannen van banken), wat bezielt deze mensen nu? Ik zie ze niet als misdadigers, hoe misdadig hun beleid ook is. Ik vermoed dat ze ‘deliberately inconsciously’  hun blikveld vernauwen, zodat ze beslissingen nemen waarvan ze de consequenties op lange termijn niet meer overzien. Dat noemen we hoogmoed. Om met Albert Camus te spreken : “De waarheid verblindt, evenals het licht. De leugen daarentegen is een fraaie avondschemer die elk voorwerp goed doet uitkomen.”

En wat ze motiveert? Ik denk eerlijk gezegd niet dat het geld is, of begeerte, maar wel hun (welicht vaak onbewuste) behoefte om uit te blinken, verder te plassen dan hun collega’s en vanaf de top van de apenrots de wereld te controleren. Allemaal heel invoelbare motieven (met name voor mannen), maar je mag toch van leiders verwachten dat ze voldoende zelfinzicht ontwikkelen om deze motieven in toom te houden? Quod non.

Het doet me denken aan een uitspraak van Friedrich Nietschze: : ” Maar het is met de mens als met de bomen. Hoe meer hij naar de hoogte en naar het licht wil, des te sterker streven zijn wortels naar de aarde, nederwaarts in het donkere, het diepe – in het boze.”  Of je vliegt te hoog, zoals Icarus, zodat je vleugels verbranden en je neerstort.  Maar wat het donkere  betreft, het diepe is natuurlijk niet alleen maar de plaats van het boze: het is ook de plaats van onze gewondheid, onze ziel en de vruchtbare aarde-kracht. Geen bewustzijn van licht zonder duisternis. “Herein lies the peace of God.”

De val van Icarus (Peter Paul Rubens)

 

 

Is reality true?

“Nothing real can be threatened. Nothing unreal exists. Herein lies the peace of God”. With this statement ‘A Course in Miracles’ summarizes itself. The statement is also endorsed by Eckhart Tolle, the author of ‘The Power of Now’ and ‘A New Earth’, and the speaker on the DVD ‘Findhorn Retreat – Stillness amidst the World’.

This is a very far reaching statement. If one takes it literally (which A Course does), it implies that everything that exists temporarily and has a material or physical base  – we, the earth, the society, even the cosmos –  , and thus can be threatened, is not real. It implies that reality as we experience it and as we know it is not real. It is a counter-intuitive statement in the sense we don’t feel and perceive reality that way.

But wait a minute. Is this not exactly what quantum physics is saying too? In quantum physics nothing is as it appears. The only thing that in an essential way is real is the zero-point field, the invisible field that permeates everything – that is everything.

So the consequences of all this seems to be that the only reality, the only thing that is not vulnerable and not not immune for damage is this field. The Course would call this God, but we can also call it Zero-point- energy, Essence,  Intelligene, the Creative Force, Presence or Eternity.

This is an extraordinary attractive thought system. It is the antidote to depression, feelings of powerlessness, anger (even rage) when we are confronted with destructiveness in ourselves and in the world around us. Destructiveness is as unreal as the unreality it destroys! Indeed: herein lies the peace of God, or as I should rather say: the peace of mind.

However, there is a snag in this, or actually two. The first one is that this thought easily can lead to passivity, lethargy or indifference. If the world as we know it is unreal, why should we bother and care? Is this indifference really what we feel comfortable about? There are (spiritual) masters (Lao Tse, Nisargadatta, Osho) who indeed propagate no-action: being conscious and connected with the invisible world is sufficient (which of course requires active meditation – and that is different from passivity or lethargy). It will automatically result in a better world. I personally cannot fully believe that, and I am in good company: Buddha (the 7-fold path: right action and livelihood) Christ en Thich Nath Hanh all strongly recommend spirit-in-action for the benefit of both oneself and the world.

The other snag I already mentioned above. We don’t experience the world around us as unreal. So it is very difficult to fully  accept the statement from the Course. I personally cannot do it, but the vision of the Course nevertheless is very attractive. And there is certainly a deeper truth hidden in it. As I often say, in case of  small of bigger trouble: it is meaning nothing in the light of eternity. Or said differently: this life is a play, nothing more nothing less. When we forget this, we are in trouble ourselves.

Actually I believe that we can live with both concepts of reality at the same time. We can see the world around us as reality in itself, or as just an illusion, created by the Essence beyond it. For Dutch readers: I more deeply dive into this in my latest book.

Let me end this blog with a few quotes from Richard Bach (Illusions): First a dialogue:

Richard: “The world is a dream, you say, and it’s lovely, sometimes. Sunset. Clouds. Sky.”  Donald: “No. The image is a dream. The beauty is real. Can you see the difference?”.

And: “The world is your exercise book, the pages on which you do your sums. It is not reality, although you can express reality there if you wish. You are also free to write nonsense, or lies, or to tear the pages.”

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

 

 

 

 

Geen twee staten oplossing meer in Palestina.

Het Nederlandse parlement kent 11 partijen. Dat is bijna onwerkbaar veel. Maar het Israëlische parlement overtreft ons nog; het kent 12 partijen. Maar de situatie is daar in feite nog ingewikkelder, omdat er meer middelgrote partijen zijn. Bij ons zijn er nog ten minste twee grote partijen (41 en 38 zetels), in Israël is er maar een ‘grote’ (31 zetels), en dat zijn er eigenlijk twee, die als lijstverbinding zijn samengevoegd. De eestvolgende partij heeft 19 zetels, de daarop volgende 15, en zo voorts.

Door de oppositie werden de uitkomst van de verkiezingen met verbazing en zelfs een zekere mate van opluchting ontvangen. De partijen van de regering Netanyahu en het nieuwe ‘Joods Huis’ tezamen (rechts, plus ultra-orthodox) zijn immers hun meerderheid kwijt – zij vallen terug van 65 op 60 zetels, precies de helft van het totaal. Als je het ultra-rechtse Joods Huis, dat niet in de regering zat, niet meetelt, zijn er zelfs maar 49 zetels over.

Ik begrijp niet waar die opluchting vandaan komt. Het rechtse blok is intern namelijk nog veel rechtser geworden, onder andere door die nieuwe partij: Joods Huis, 11 zetels (vergelijk de republikeinen in de VS). En er is nog een nieuwe partij, ‘Er is een toekomst’, die 19 zetels heeft gehaald, en op het gebied van het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk even rechts is als Netanyahu. Alleen op sociaal-economisch gebied lijkt deze partij iets gematigder. Hieruit kan je afleiden dat het Israëlisch-Palestijns conflict bij de oppositie niet leeft, behalve bij Meretz en misschien ‘De Beweging’  (samen 12 zetels), en ik neem aan de Arabische partijen (tezamen 12 zetels, verdeeld over drie partijen).  Het is ook interessant om vast te stellen dat de centrum-linkse oppositie deze laatste partijen nooit meetelt als ze het hebben over hoeveel zetels ze samen hebben in het parlement.

Als ik het had over het Israëlisch-Palestijnse conflict, dan placht ik altijd zorgvuldig onderscheid te maken tussen de Israëlische politiek en de Israëlische bevolking. Deze laatste heeft nu echter in meerderheid tegen elke vorm van vrede gekozen (79 zetels, dat is twee derde). Als je aanneemt dat onder de niet stemmers (33 %) de verhouding ongeveer gelijk ligt (dat lijkt me eerlijk gezegd nog een optimistische veronderstelling), dan is nu twee derde van de bevolking niet geïnteresseerd in een redelijke regeling met de Palestijnen. Ik moet nu vast stellen dat het onderscheid tussen de regering, het parlement en de Israëlische bevolking niet langer gemaakt hoeft te worden. Israël is in meerderheid tegen iedere vorm van vrede, punt. Slechts enkele vredesgroepen voeren in de marge een uitzichtsloze strijd.

In mijn boek had ik al een jaar geleden gezegd dat naar mijn menig de tijd voor een twee staten oplossing voorbij is. Dat lijkt me nu wel zeker. Wat dat betekent voor het voortbestaan van Israël is minder duidelijk. Het kan in elk geval niet voortbestaan als een relatief welvarende, half democratische rechtsstaat (mijn boek geeft een aantal scenario’s). Het huidige Israël heeft voor zijn ondergang gekozen. Triest.