Maandelijks archief: april 2013

Een roepende in de woestijn.

Het is nu bijna 400 dagen geleden dat ik mijn laatste boek* heb gepubliceerd. Ik had het geschreven uit bezorgdheid over hoe het er in de wereld aan toe gaat, en dacht toen dat ik niet stil moest blijven staan bij wat er allemaal niet goed ging, maar een visie moest ontvouwen over hoe het beter kan. Temeer dat het aan die visie nogal ontbrak in de politiek en in het bedrijfsleven

We zijn nu een jaar verder, en er is nog weinig veranderd. Ik ben verbijsterd hoe onze leiders de crisis waarin we verkeren te lijf gaan. Het mantra is: we moeten meer groeien, dus meer consumeren (auto’s, badkamers en koelkasten kopen!). Nog afgezien van het feit dat niemand schijnt te weten hoe we dat zouden moeten bereiken, behalve door het scheppen van steeds meer geld (waardoor de crisis juist is veroorzaakt!), schijnt iedereen vergeten te zijn dat er nog wat andere probleempjes zijn op te lossen. Grondstoffencrisis, milieucrisis, de aankomende landbouw- en voedselcrisis, klimaatcrisis, energiecrisis – je hoort er niet meer over. Maar die crises gaan niet weg door er niet over te praten.

Een enkel voorbeeld: het Europees parlement besliste dezer dagen dat het slecht werkende systeem van handel in emissierechten – dat leidde tot ongebreidelde mogelijkheden tot uitstoot van CO– niet moet worden vervangen door een beter systeem. Zoals NRC/Handelsblad dezer dagen kopte: Europa vindt het milieu even wat minder belangrijk.

Een tweede voorbeeld: de Vewin (waterbedrijf) waarschuwt voor de gevaren van het boren naar schaliegas voor de drinkwatervoorziening. Ik zal u voorspellen hoe het nu verder gaat. Er zal een onderzoek worden ingesteld (dat is al gaande), daaruit zal blijken dat die risico’s inderdaad bestaan, en daaruit zal dan een tweede onderzoek voortkomen, waaruit zal blijken dat die risico’s in de hand zijn te houden door goede voorzorgen, en dat de kans op catastrofes verwaarloosbaar is, en dan zal er een vergunning worden verleend onder strenge voorwaarden, en dan zal er – wet van Murphy – een ongeluk komen met grote schade voor de drinkwatervoorziening, en dan zal de winning van schaliegas tijdelijk worden stopgezet, en dan zal er een parlementaire enquête komen, waarin iedereen, dus niemand, schuldig bevonden zal worden, waarna de winning onder meer regels zal worden hervat. Omdat dit proces waarschijnlijk minstens een tiental jaren in beslag zal nemen is de kans wel groot dat ik mijn gelijk niet meer kan halen. Mijn ongelijk kan echter al eerder blijken: Als de vergunningen niet worden verleend. Dat hoop ik nog mee te maken. Enfin, morgen debatteert de 2e kamer hierover. We zullen zien.

Economie boven ecologie, fossiele energie boven duurzame energie. Dat is het verhaal.

In de nieuwe waardige samenleving die ik in mijn boek schets staat de waarde van eerbied centraal. Daaronder versta ik:

Eerbied houd voor mij het volgende in: eerbied voor het leven zelf – eerbied voor het stralend kosmisch wonder dat we zelf zijn – eerbied voor het scheppend principe waaruit deze wereld voortgevloeid is en dat nog steeds in deze wereld werkt – respect voor de ander, ook als die gedrag vertoont waar je helemaal niets van moet hebben (je hebt dus respect voor de ‘ziel’, of het stralend kosmisch wonder dat die ander is) – eerbied voor de aarde als een levend organisme (Gaia ) waaruit voortvloeit de zorg voor de natuur en de omgeving – tolerantie, dat wil zeggen het accepteren van verschillende waarheden en opvattingen – ontzag en verwondering dat alles is zoals het is, gevoel voor schoonheid – wetende dat mijn medemensen mijn broeders en zusters zijn: broederlijke en zusterlijke liefde.

Het is deze eerbied, – misschien moet ik zeggen: Eerbied – waaraan het in deze wereld ontbreekt. Veel van de narigheid waarin we verkeren kan hieruit verklaard worden. Ik denk dat ontroering de weg naar deze Eerbied is, en het ervaren van schoonheid. En daarom kan ik niet genoeg herhalen: laten we meer stil staan, zodat onze ziel ons in kan halen.

Omdat ik dat al jaren roep, en ik eigenlijk weinig school maak, ervaar ik mezelf  als een roepende in de woestijn. Vroegen vond ik dat wel eens moeilijk, maar ik heb daar tegenwoordig vrede mee, en het zal me niet weerhouden te blijven roepen. Al was het maar omdat ik me zodoende zelf bij de les houd, en me daardoor beter voel. Ik kan het iedereen aanraden.

 

* Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige wereld. Elikser, 2012.

 

 

Internet en de wet van Murphy

Als er iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Dat is de Wet van Murphy, die zijn geldigheid al menig keer heeft bewezen, en ook logisch is te onderbouwen.

De afgelopen weken waren er voortdurend storingen in het betalingsverkeer op internet. In de VS, en in Nederland, vooral rond ING, maar ook andere banken en het betalingsverkeer via Ideal hadden er mee te kampen. De meeste storingen werden veroorzaakt door DDoS (Distributed Denial of Service) – aanvallen met behulp van duizenden wereldwijd besmette pc’s, maar het is de afgelopen maanden ook een paar keer voortgekomen dat een website was gehacked. Ook had met name ING intern een fout gemaakt bij het upgraden van software. Niet alleen banken, ook sociale netwerken zoals LinkedIn, webwinkels en overheidssites worden voortduren aangevallen en gehacked en dan kunnen wachtwoorden of persoonlijke gegevens worden gestolen. Dit is niet te voorkomen, net zomin als inbraken en andere criminaliteit. Er worden wel maatregelen tegen genomen, maar die zullen altijd een slag achter lopen bij de vindingrijkheid van slimme schooljongens, hackers en internetcriminelen. Het schijnt dat sommige internet wandaden net zo makkelijk te begaan zijn als het bekrassen van een geparkeerde auto, en de pakkans is, als je het goed doet, zeer klein. Je kunt de gereedschappen voor deze activiteiten gewoon op internet kopen.

Het verschil met ‘gewone’ criminaliteit is dat internet criminaliteit maatschappelijk zeer ontwrichtend kan werken. Bij werkelijk grote, langdurige storingen die het gehele internet of een groot deel ervan omvatten, kan het uiterst gecompliceerde radarwerk dat we in deze samenleving gecreëerd hebben knarsend tot stilstand komen. Dit betreft niet allen het betalingsverkeer, maar uiteindelijk alle verkeer waar software en logistiek een rol bij speelt – dat is vandaag de dag bijna alles: voedselvoorziening, electriciteits- en waterlevering, transport, handel – alles. Zoals Maarten Schinkel kopte boven een column in NRC/Handelsblad: ING houdt een oefening voor de Apocalyps.

In IT-kringen is men bezig zich hiertegen te wapenen met slimmere beveiligingssystemen en meer beveiligde backups. Daar is op zichzelf niets mis mee, maar het zal het probleem niet oplossen, omdat de oplossing bewerkstelligd wordt met dezelfde middelen als waarmee het probleem gecreëerd is: meer complexiteit, meer IT. En zoals Einstein al zei; je kunt een probleem niet oplossen als je blijft denken op hetzelfde niveau, of op dezelfde manier als waarmee je het probleem geschapen hebt. De ‘oplossing’ is zelf kwetsbaar. Er is een nieuw niveau van denken nodig. Maar om daar te komen moet eerst het probleem in volle omvang onderkend worden, en zoals met zoveel problemen in deze samenleving: daar wringt de schoen. Het probleem is zo bedreigend dat met name beleidsmakers het niet onder ogen willen zien. De mogelijke gevolgen van een internet catastrofe worden bij mijn weten dan ook niet echt onderzocht.

Ik heb natuurlijk ook niet de volledige oplossing in handen, maar ik wel een idee over in welke richting men moet denken. Naast de virtuele back-up systemen zouden er weer fysieke backupsystemen moeten komen en scenario’s hoe die snel in werking kunnen worden gesteld. Hoe kunnen we bijvoorbeeld in ons meest noodzakelijke voedsel en drinkwater voorzien zonder internet? Hoe kan het betalingsverkeer en de handel plaats vinden buiten de electronica om (door bankbiljetten zou ik zeggen, zoals onlangs gebeurd is toen de banken in Cyprus van extra geld moesten worden voorzien).  De oude sok en het spaarvarken, waarin we het geld kunnen bewaren, worden dan weer in ere hersteld. Enzovoort.

Ik pleit niet voor het afschaffen van internet – dat doen we toch niet, omdat het immense voordelen biedt. Maar een beetje voorbereid zijn op de kladderadatsch ervan kan geen kwaad. Dat geldt voor onze overheid, ons bedrijfsleven, maar misschien ook wel voor jou persoonlijk. Het is aan jou, of je een voorraadje water, of een waterzuiveringsapparaat in huis wilt hebben, wat extra bankbiljetten, een noodvoorraadje voedsel. Als er iets mis kan gaan, dan zal het ook mis gaan, dat zouden we zo langzamerhand toch wel moeten weten.

 

Dona nobis pacem.

Zaterdag j.l. hebben wij met ons koor (en drie solisten, een kinderkoor, een kamerorkest en een symfonieorkest) het War Requiem van Benjamin Britten uitgevoerd in het Concertgebouw in Amsterdam. Dat was zowel voor het publiek als voor ons een bijzondere en bij tijd en wijle schokkende en ontroerende ervaring.

Dit War Requiem is een ingenieuze combinatie van klassieke requiem teksten en de gedichten van de oorlogsdichter Wilfred Owen. Citaat (dit gaat over Abraham, die op instructie van God zijn zoon Isaac moet offeren op de brandstapel):

When lo! – an angel called him out of Heaven, saying: Lay not thy hand upon the lad, neither do anything to him. Behold, a ram, caught in a thicket by its horns; offer the Ram instead of him. . . But the old man would not so, but slew his son, and half the seed of Europe, one by one.

Dit citaat is, als je het tot je laat doordringen, al schokkend genoeg, maar op de muziek van Britten, met de liefelijke stemmen van de engelen contrasterend met de duistere muziek van het symfonieorkest, de paradijselijke stemmen van het jongenskoor (Quam olim Abrahae pomisisti et semini ejus – zoals God beloofd heeft aan Abraham en zijn nageslacht, namelijk bescherming), en met het eindeloos herhaalde half the seed of Europe, one by one is het werkelijk huiveringwekkend. En dat was nog maar één moment uit het hele opus.

En ja, ook vandaag de dag sturen we nog steeds onze zonen de oorlog in. In Syrië, in de beide Korea’s, in het Midden-Oosten, op vele plaatsen in de wereld. Maar het is feitelijk erger. We hoeven niet eens gestuurd te worden om geweld te gebruiken, we doen het wel uit onszelf. Brandweerlieden, politiemannen, verpleegkundigen, medici – zij allen worden in toenemende mate bedreigd door geweld bij het uitoefenen van hun beroep, verbaal, maar ook daadwerkelijk. En vanmorgen opende Trouw met een bericht waaruit blijkt dat politici,  raadsleden, kamerleden, ministers en burgemeesters ook in toenemende mate met geweld of de dreiging daarmee te maken hebben. Wie wil in godsnaam nog zo’n beroep uitoefenen? De oorlog is dicht bij huis gekomen.

We weten niet precies om hoeveel mensen dit gaat, maar het lijkt me zo langzamerhand meer dan een randverschijnsel. Waar komt al die woede, die haat dat geweld nu vandaan? Daarop heb ik uiteraard niet het uiteindelijke antwoord, maar het lijkt me dat in elk geval teleurstelling en  angst voor de toekomst (onbewust) een rol spelen. Ons hele leven is ons voorgehouden, dat de wereld morgen beter zal zijn dan vandaag, dat we allemaal welvarender zullen worden, en dat er voor ons gezorgd zal worden als het een keer misgaat. Kortom, dat we zelf daarvoor eigenlijk niets hoeven te doen. Jarenlang zijn we in de watten gelegd en betutteld en werd alles voor ons geregeld.  En nu blijkt dat allemaal op losse  schroeven te staan, worden we ineens aangesproken op onze eigen verantwoordelijkheid en wordt de toekomst steeds onzekerder. En voor velen komt daar nog bij dat ze al die tijd niet gezien zijn en respectloos zijn behandeld, zowel thuis als op het werk. Tja, dan zou ik ook erg kwaad worden.

En hoe kan dit euvel worden bestreden? Dat is de verkeerde vraag; dit kan niet bestreden worden, want strijd is oorlog en oorkog is geweld. Natuurlijk kunnen door repressie de ergste uitwassen tijdelijk onderdrukt worden. Maar als we willen toegroeien naar een waardige wereld, dan zullen we hoe dan ook met deze mensen in contact moeten komen, en proberen te begrijpen wat hen bezielt. Een goed begin is om in contact te komen met mezelf, met de woede, onzekerheid en teleurstelling in mezelf. Dat zal me helpen de ander te zien en niet te vervallen in wij-zij denken: ik sta aan de goede kant en zij aan de verkeerde.

En daarna? Vertrouwen:

De zachte krachten zullen zeker winnen 
in ’t eind — dit hoor ik als een innig fluistren 
in mij: zoo ’t zweeg zou alle licht verduistren 
alle warmte zou verstarren van binnen.                       (Henriette Roland Holst-van de Schalk.)

 

 

 

Syria – why there is hope.

Time for my blog in English again.

The terrible situation in Syria brought back to me an experience I had in 1993. It is a long story – so this will become a long blog. Here is the story:

 Peacetrees Bern, Switzerland, 1993

I met Slobodan . . . it must have been the fall of 1993. We were together in Switzerland for a peacetree program (planting trees for peace, and practicing collaborative communication together). I myself facilitated a group in which nine young people spoke seven languages. A derailed young man from Zürich, who could speak Swiss-german only, worked together with two Ukrainian, who could speak just Russian and Ukrainian, a Russian girl who spoke also English, a Thai girl and a Yugoslavian boy from a Swiss asylum center, who spoke hardly and reasonably English respectively,  a French girl who could speak French only, and another Swiss girl who could speak some French, and an Irishman. Along with the work we had group meetings in which we were supposed to learn about each others cultures and conflict resolution. In the beginning we were mainly busy with nonverbal communication and translating. Group dialog was very difficult and not very popular. The actual tree planting went better, soon a division of tasks developed where the men courteously did the heavy labor, al did everyone his bit. (Although. . . also in this situation not everyone was fully motivated every time, and sometimes people ran away. This then was a cause for emotional discussions in the group meeting)

In the beginning the young people didn’t care much for each other, but when the goodbye time came after three weeks. . . there were tears and moving presents – poems, pictures, little souvenirs for each other and for me (who in the meantime was called ‘papa Erik’) – , kisses and hugs. The group had become a family, maybe not friends for life, but certainly a positive recollection that everyone would carry with him forever; a point of light in times of despair or doubt, that certainly would come again for them. A vision of how life can be. Magnificent how a groupprocess can work. But actually I wanted to share something else. About Slobodan, who was not a member of this specific group.

Switzerland is an expensive country, and for peacetreeprograms there is always a shortage of money.That is why we were lodged in a cheap, very simple accomodation somewhere in the middle of the mountains of Berner Oberland. Unfortunately this place was quite a distance from the place where we would plant the trees. A bus for transport every day would cost far too much. But the organisation had found a solution for this – in collaboration with the Ukrainian and Russian participants. They could save travel costs by coming by bus, all the way down from Kiev. That bus then could be hired against Russian rates for our own transport, which would make quite a difference.

No one had counted upon the delay and the bureaucracy at the borders (1993!). A total of two day was spend in waiting and fullfilling the fomalities, and in the end the Russian and Ukrainian particpants arrived two days late. But then our own transport system could actually start. Belching forth terrible clouds of smoke – this peacetreeprogram was meant to be an ecological program! – hawling and rattling, jerky and bumpy this vehicle, that was in his final days, carried us to our destination and back. We were always in anxious suspense if the steering would make it through the next bend or the brakes in the next descent. Wat happened really twice or three times, is that we didn’t make it to the top of a slope. But that didn’t matter. . . than the bus was simply manoeuvered backwards for a new try.

Slobodan and I had something in common: we were sensitive to travel sickness, and that phenomenon was very likely to occur in this vehicle and on these curving roads. We found a solution by sitting brotherly together on the first bench in the bus. Thus a twenty times Slobodan and I sat together.

Slobodan was a refugee from Yugoslavia. I belief a Serbian, but he might well have been a Croatian, I don’t know anymore. He always made jokes and was very popular in the group, but underneath this he was as close as a pot (as we say in Holland) – nobody learned anything about his history or his family. Neither did I in the beginning. He had found a walkman (in 1993 there were no IPods), and sat completely closed off from his environment, listening to his music. Due to the noise of the bus I couldn’t even hear the bass.

But in the second week something started to change. Pointing at a nice little farm that we passed, he said: ‘It is great to have a home’. I nodded agreeingly, after which radio silence again that day. The next day he began to tell, not more than a few sentences at the time, and gradually the terrible story became clear. How his family home was destroyed, how his brother was shot, and how his father, who never wept, had cried bitter tears over the grave. And had said: it is over here, and had fled with his mother and his sister to Switzerland. And now Slobodan had nothing anymore: no possessions, except the walkman, a few tapes, some clothes, no friends, no school. The rest of the family unreachable, maybe dead. On one of the last days he said, and rarely I heard someone express his pain and despair so intensively: ‘You know . . . I am so angry! . . . but I don’t want to fight.’

And thus Slobodan, the seventeen year old boy with the same first name as Milosevic, there on that sunny autumn morning in Switzerland, spoke the message that Jesus taught us twothousand years ago. He doesn’t want to fight. And you know what I think? He will succeed. He already was struggling to refind and develop his inner strength. He will radiate out peace. And like Slobodan I met many: men and women, young and old, Serbs and Croatians, Russians and Americans, Palestines and Israelis, Dutch and Germans, English and Irish and Irish – people with rage, yes, but without hate. That’s why there is hope, notwithstanding Bosnia, Kosovo, Eastern Timor (and nowadays Syria). The seed of love is sown.

I am sure that today as well, amidst the terrible war atrocities, there are young people who don’t want to fight. That’s why Syrian refugees deserve our support, so that these guys can survive. Let’s be generous and pray for them.

VVD: geen openbaar debat met Hans Achterhuis.

Gisteren was ik bij een lezing van Hans Achterhuis, en daar vernam ik tot mijn verbijstering dat er binnen de VVD een oekaze bestaat dat er niet in het openbaar met hem gediscussieerd mag worden. Dat geldt voor partijleden, functionarissen, en zelfs voor de leden van het wetenschappelijk bureau, de Teldersstichting. Argument: hij zou te negatief zijn. Overigens wel een beetje dom dat ik daar pas gisteren achter kwam; deze oekaze bestaat al jaren.

Wie Hans Achterhuis een beetje kent, en een aantal van zijn werken heeft gelezen, weet dat negatief wel het laatste etiket is dat je op hem kunt plakken. Kritisch, dat wel, maar geëngageerd en betrokken. Ik vermoed echter dat hier iets anders aan de hand is. Hans Achterhuis, zich wel bewust van de zegeningen van de markt, stelt ook de gevaren daarvan aan de kaak. Een markt heeft altijd de gevaren in zich van roof. Daarom is er altijd een marktmeester nodig, en een democratische context. Van daaruit door redenerend bekritiseert hij de neo-liberale ideologie, die hij beschrijft als een utopie gebaseerd op het werk van Ayn Rand en Friedrich von Hayek. En ja, als je dogmatici of fundamentalisten aanvalt, dan weet je wat er gebeurt. Dan kun je de ziekte krijgen, of erger.

Uit het feit dat de VVD-ers – inclusief Bolkestein en Mark Rutte, die bij zijn Popper-lezing in 2011 een traditie doorbrak door niet in te gaan op zijn voorganger, Hans Achterhuis* – zo gebeten op Hans Achterhuis reageren kan dan ook maar tot één conclusie leiden: het zijn neo-liberale utopisten, althans in meerderheid. Anders gezegd: dogmatici, fundamentalisten. Dat geldt voor veel aanhangers van het neo-liberlale gedachtengoed. En dat is precies waarom het zo gevaarlijk is en kan leiden tot een destructieve politiek met rampzalige consequenties. Zoals we al ervaren, en in de toekomst nog meer zullen ervaren. Gelukkig dat er toch ook nog vrije geesten zijn. 1984 is er niet gekomen, en zal er ook niet komen. Dat geeft de burger moed.

 

* Zie voor een meer uitgebreide achtergrondbeschrijving: https://www.trouw.nl/tr/nl/5535/Denker-des-Vaderlands/article/detail/2945401/2011/10/03/Mark-Rutte-durf-te-denken.dhtml