Maandelijks archief: april 2022

So mote it be

In mijn vorige blog heb ik gesteld dat de vrijmetselarij haar maatschappelijke betekenis grotendeels heeft verloren, en niet in staat is geweest de leegte ontstaan door de secularisatie op te vullen. Maar toch heeft de vrijmetselarij nog veel te bieden:

  • In de eerste plaats haar rituelen. Rituelen hebben bestaan zolang de moderne mensheid bestaat en hebben de functie om uit drukken waarvoor woorden tekort schieten. Ze kunnen de weg vormen naar de diepte en hoogte van het bestaan en dus helpen aan het leven betekenis te verlenen. Vandaar dat er in de samenleving een grote behoefte is aan rituelen; met name nadat de kerkelijke rituelen aan belang hebben ingeboet. Door allerlei in de zestiger en zeventiger jaren uit het oosten geïmporteerde en hier ontwikkelde methoden en werkwijzen wordt aan die behoefte tot op zekere hoogte voldaan, maar deze ‘rituelen’ wortelen niet in de Westerse culturele traditie, en zijn daardoor niet voor iedereen even bevredigend. Vrijmetselarij kan hier een leemte vullen.
  • De vrijmetselarij is een broederschap (bij de gemengde vrijmetselarij en vrouwen een broeder- en zusterschap). Een broederschap is geen vriendengroep, maar een groep mensen die zich met elkaar verbonden hebben en zich met elkaar willen identificeren. Bij een broederschap voel je een zekere verantwoordelijkheid voor elkaar: het kan je schelen hoe het met de ander gaat, en je staat elkaar terzijde indien nodig. Anders dan bij een vriendengroep kies je niet zelf uit wie er tot jouw groep behoren. Derhalve kan de broederschap leden bevatten die meningen hebben waar je het radicaal mee oneens bent, of die je niet mag of die je niet liggen. Daarom is een broederschap een goede plaats om te oefenen in respect en tolerantie. Uit de verbondenheid kan een diep soort intimiteit voortvloeien, waaraan in deze wereld veel behoefte bestaat. In een goede broederschap word je nooit veroordeeld om wie je bent, daarom is het een veilige plaats. Het zou mooi zijn als deze vorm van broederschap zich ook buiten de vrijmetselarij zou ontwikkelen in de samenleving als geheel. Vrijmetselaren kunnen daartoe bijdragen door deze broederschap uit te dragen.
  • Om de broederschap in stand te houden is een vorm van communicatie nodig die de vrijmetselaars ‘comparitie’ noemen; wel te onderscheiden van de juridische betekenis van deze term. Het betekent ‘verschijnen’. Dat wil zeggen dat je er naar streeft jezelf te laten zien, zonder de ander te willen overtuigen, laat staan veroordelen. Zodoende vermijd je conflicten en verdiep je het contact. Het spreekt vanzelf dat comparitie alleen maar werkt wanneer de broeders open staan voor elkaar en weten te luisteren zonder direct te willen reageren of tegen te spreken. Deze vorm van communiceren kun je in de vrijmetselarij leren en vandaar in de wereld brengen.

Rituelen, broederschap(solidariteit, mededogen) en comparitie bestaan natuurlijk ook buiten de vrijmetselarij. Zij zijn denk ik een onmisbaar element van een wereld die we allemaal ten diepste willen, en daarom hoop ik dat ze zich door de samenleving verder verbreiden. So mote it be.

Tempel (werkplaats) in de Vondelstraat Amsterdam

Lux in tenebris*)

Onze erfzonde bestaat . . . onze luiheid is de erfzonde**)

De vrijmetselarij is in de vorige eeuwen van vrij grote maatschappelijke betekenis geweest. Zo is de Amerikaanse Constitutie in belangrijke mate door de vrijmetselarij beïnvloed. Ander voorbeeld: Koning Hussein van Jordanië heeft zich als vrijmetselaar in de vorige eeuw persoonlijk ingezet voor vrede in het Midden-Oosten (naar wij nu weten met weinig resultaat). En in Nederland was prins Frederik, de tweede zoon van koning Willem I, 65 jaar lang grootmeester van de Orde, en heeft als zodanig grote invloed gehad op het maatschappelijke en culturele leven in ons land (Onder andere middels de door hem opgerichte Louisa stichting, vernoemd naar zijn vrouw). Dit zijn maar enkele voorbeelden. Maar in de loop van de vorige eeuw is die invloed in Nederland verloren gegaan, en is de vrijmetselarij een maatschappelijk randverschijnsel geworden. Ook heeft zij, zoals ik eerder heb gezegd, de geestelijke leegte die is ontstaan door de secularisering van Nederland niet kunnen vullen. Hoe is dat zo gekomen?

Ik weet dat ook niet precies maar heb wel enkele vermoedens. Die volgen hierna.

  • De vrijmetselarij kent drie principes: getrouw aan jezelf, de medemens tot steun, en gericht op de meester. In gewoner Nederlands: jezelf leren kennen en accepteren, weg nemen wat ons scheidt van elkaar en bevorderen wat ons verbindt, en ons laten leiden door een hoger principe (Opperbouwmeester, God, Schepper?). Deze principes stellen hoge eisen als je ze serieus wil nemen. Ze vormen geen gemakkelijk consumptiegoed, al worden ze door vele vrijmetselaars wel als zodanig beschouwd.
  • Ondanks het derde bovengenoemde principe is de vrijmetselarij sterk geseculariseerd. Daarmee onderscheidt ze zich niet meer van de samenleving en kan dus niet meer voldoen aan de behoefte aan houvast.***)
  • Hoewel er in Nederland ook een vrouwelijke en een gemengde ‘vrijmetselarij’ bestaat, is het toch overwegend een mannenbolwerk gebleven. Dat past niet erg in een maatschappij die vrouwenemancipatie hoog in het vaandel heeft geschreven.
  • Er hangt een waas van geheimzinnigheid rondom de vrijmetselarij. Ook wordt de vrijmetselarij vaak geassocieerd met achterkamertjes politiek. Dat is historisch goed te verklaren maar niet meer actueel. Het voert te ver om daar hier verder op in te gaan.
  • Hoewel de vrijmetselarij gebaseerd is op rituelen, is het toch in vergaande mate een cerebrale aangelegenheid. Dat heeft zij gemeen met het humanisme. In de rituelen speelt het woord een grote rol. Om de rituelen in de diepte te doorgronden en achter de woorden te kijken wordt een hoge mate van openheid en geestelijke inspanning gevraagd. Dat strijdt met de heersende gemakzucht (onze erfzonde**) binnen en buiten de vrijmetselarij, en die inspanning wordt door vele vrijmetselaren niet meer opgebracht. Dan verworden de rituelen tot oppervlakkige toneelstukjes. (Dat is overigens ook binnen de kerken gebeurd)

Er is nog veel meer over te zeggen, maar dat zou een blog als dit te buiten gaan. Maar jammer dat het zo gelopen is, is het wel. Zoals het nu is biedt de vrijmetselarij wel een beleving van broederschap, maar geen antwoord op de spirituele behoeften van deze tijd. En dat terwijl de vrijmetselarij als inwijdingsgenootschap een van de weinige levende westerse mysteriescholen is die zijn overgeleverd. Mocht u ondanks het bovenstaande zich toch tot de vrijmetselarij aangetrokken voelen, neem dan contact op met een loge of een individuele broeder of zuster. Al faalt de vrijmetselarij als geheel wellicht een antwoord te geven op de geestelijke noden van vandaag, ze biedt nog steeds aan individuen de mogelijkheid om daar voor zichzelf wel de diepte te vinden waarnaar hij of zij verlangt.

En met deze woorden wens ik u een vrolijk en spiritueel inspirerend Pasen.

VOLGENDE WEEK IN VERBAND MET VAKANTIE GEEN BLOG

*) Licht in de duisternis, motto van de Amsterdamse Vrijmetselaarsloge Willem Fredrik.
**) Zie Scott Peck, The road less travelled, 1978, pg. 271 (ook vertaald als: De andere weg, pg. 285 ).
***) In België en Frankrijk heeft de vrijmetselarij zich gesplitst in een seculiere en een religieuze Orde. In Engeland en Amerika daarentegen is de vrijmetselarij voornamelijk religieus gebleven.

Vrij denken, ja. Samen leven?*)

Zolang miljoenen mensen niets anders zijn dan in ellende levende dieren is het woord humanisme alleen maar belachelijk en individualisme een gemeenheid. (Simone de Beauvoir)

In mijn vorige blog heb ik me afgevraagd hoe het komt dat de geestelijke leegte, die in de samenleving is ontstaan door de toenemende secularisering, niet is opgevuld door het humanisme of door de vrijmetselarij. Voordat ik daarop inga, eerst een opmerking vooraf. Het naoorlogse humanisme was, althans in Nederland, een antwoord op de vrees voor het nihilisme, dat eigenlijk al voorspeld was door Spengler, Schopenhauer en Nietzsche en in de zestiger jaren filosofisch onderbouwd werd door het existentialisme (Sartre). Volgens de humanisten was gebleken dat een nihilistische samenleving een goede voedingsbodem is voor het communisme, het fascisme en het nationaal-socialisme, omdat die schijnbaar houvast boden aan een geestelijk ontwortelde mens (en overigens ook een ogenschijnlijk antwoord boden op de heersende armoede). De traditionele godsdiensten konden dat houvast niet meer voldoende bieden. Na het echec van het nationaal-socialisme en het fascisme was die behoefte aan houvast onverminderd aanwezig. Des te merkwaardiger dat het humanisme geen wijdverbreide beweging is geworden. Hoe kwam dat?

Ik zie daarvoor twee redenen. In de eerste plaats was het humanisme, hoewel best wel maatschappelijk bewogen, toch voornamelijk een cerebrale beweging. Het bood geen directe aanknopingspunten voor het gevoelsleven, en ook geen praktische oefenmogelijkheid en rituelen, terwijl daar na het teloor gaan van de godsdiensten wel behoefte aan was. Die behoefte werd pas bevredigd door de New Age beweging in de zestiger en zeventiger jaren, en heden ten dage door activiteiten als yoga, bewustzijnstrainingen en dergelijke.

Een tweede reden is onder meer aangevoerd door Rik Pinxten, de voormalige voorzitter van het Humanistisch Verbond in België.**) Als reactie op de dictaturen van Hitler, Stalin en Mussolini werd sterk de nadruk gelegd op de waarde van vrijheid. Dat is nog steeds zo, zie bijvoorbeeld de website van het Humanistisch Verbond. Andere humanistische waarden als eerbied voor het leven (Schweitzer), de gelijkwaardigheid van alle mensen en broederschap/zusterschap, kregen daarbij te weinig aandacht. Dat gebeurde niet alleen binnen het humanisme, het was ook een trend in de samenleving in het algemeen. Dat heeft geleid tot het doorgeschoten individualisme, een gebrek aan solidariteit, het consumentisme en materialisme, en het tekort aan ecologisch bewustzijn. Tegen die maatschappelijke ontwikkeling heeft het humanisme geen tegenwicht geboden, en kon dus ook geen toevluchtsoord zijn voor diegenen die zich in toenemende mate onbehaaglijk voelden bij deze ontwikkeling.***)

Pinxten pleit daarom voor een NEED humanisme: Niet Eurocentrisch, Ecologisch bewust en met aandacht voor de waarde Duurzaamheid in vele betekenissen van dat woord. Dat is een lofwaardige poging, maar ik geloof dat het geen antwoord is is op de gesignaleerde leegte. Dat antwoord heb ik natuurlijk ook niet maar ik denk wel dat de eerste stap is dat we de leegte nader moeten onderzoeken. Zoals ik eerder heb betoogd denk ik dat we ergens in moeten geloven met hart en ziel, niet alleen met ons verstand. Hoe dat te bewerkstelligen is een andere zaak. Ik denk dat yoga en andere verworvenheden uit de New Age periode daarbij een rol kunnen spelen. Voorwaarde is wel dat die activiteiten verantwoord en professioneel worden toegepast.

Volgende week ga ik in op het maatschappelijk falen van de vrijmetselarij.

*) Vrij denken, samen leven: het motto van het Humanistisch Verbond
**) Rik Pinxten, Humanisme in woelige tijden, 2021
***) Al kan niet ontkend worden dat verschillende humanistische organisaties, zoals bijvoorbeeld Humanitas, Hivos en de humanistische geestelijke verzorging een belangrijke bijdrage leveren aan mensen in nood. Dat is echter weinig bekend bij wie er niet direct mee te maken hebben.

De zoektocht gaat door

Zoekt, en gij zult vinden (Matth:7)

Vorige week heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een rapport gepubliceerd – Buiten kerk en moskee – dat veel publiciteit heeft gekregen (onder andere Trouw 24 en 26 maart, en het NOS journaal afgelopen zondag). De conclusie van dit rapport was dat nu ongeveer de helft van onze bevolking ongelovig (seculier) is. Van de overige helft is ongeveer twee derde (1/3 van het de totale bevolking) gelovig, en ongeveer 16 % van het totaal ‘spiritueel’ in algemene zin. Gelovig wordt dan nader omschreven als een geloof in een persoonlijke God, terwijl spiritualiteit meer gaat om mystiek en een innerlijke ervaring van het transcendente in het algemeen.*) Daarbij is er ook een ontwikkeling gaande dat de maatschappelijke kloof tussen de gelovigen (bevindelijken, orthodoxen en vrijzinnigen) en de seculieren groter wordt.

Zoals gezegd is er al veel over geschreven maar ik heb toch de behoefte er iets aan toe te voegen. Wat vind ik hier nu persoonlijk van? Wel, ik ben blij dat de dogmatiek afneemt, al moeten we wel bedenken dat veel seculieren ook dogmatisch, atheïst, zijn. Zij weten zeker dat God niet bestaat (terwijl je natuurlijk nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat). Dogmatiek beperkt het vrije denken, bemoeilijkt een open gedachtenwisseling, en leidt in het ergste geval tot verkettering en superioriteitsgevoelens (de zekerheid van het eigen gelijk). Uit dogmatische godsdiensten zijn vreselijke dingen voortgevloeid: diepgaande gevoelens van schuld en zonde, vijandschap en geweld tegenover andersdenkenden, discriminatie, godsdienstoorlogen, enzovoort, u weet het zelf wel. Een recent voorbeeld van de schadelijke invloed van geloof is de uitspraak van de partiarch van de Russische orthodoxe kerk, die Poetins oorlog niet alleen tolereert maar zelfs rechtvaardigt en daarmee legitimeert.

Anderzijds kan geloof, en zeker spiritualiteit, steun en moed geven in deze rampzalige tijden. Het versterkt onze veerkracht, en verleent zin aan ons bestaan. Ik heb eerder gezegd dat het ontbreken van een doorleefde, spirituele diepte bij onze leiders en burgers (kiezers) wel eens een van de belangrijkste oorzaken kan zijn van het onverantwoordelijke gedrag dat we als mensheid ten toon spreiden. Daarom ben ik van mening dat het belangrijk voor bewust levende mensen is om te zoeken naar de oorsprong en de betekenis van al-wat-is, en daarmee te geraken tot een nieuw persoonlijk en dynamisch geloof. Dat geldt ook voor hen die geloof met de paplepel hebben meegekregen, want om te komen tot een doorleefd dynamisch (niet rigide) geloof en een open geest moeten eerst de oude aangeleerde overtuigingen worden losgelaten. Bij een dergelijk geloof, ook als het verankerd is in hart en ziel, hoort twijfel, en dat betekent dat de zoektocht altijd door zou moeten gaan. Dat vraagt bewuste aandacht, en tijd – het kan niet even tussendoor gebeuren. Als we zo zoeken dan vinden we, maar als we gevonden hebben moet dat niet een verstard eindstation worden.

Het is overigens een interessante vraag waarom de leegte die is ontstaan door de afkalving van het traditionele geloof niet is opgevuld, bijvoorbeeld door het humanisme of de vrijmetselarij. Daarover wil ik het volgende week met u hebben.

Bron: SCP. © Trouw

*) Een nadere afgrenzing tussen geloof en spiritualiteit vindt u in het genoemde rapport van het SCP, pag. 32.