Maandelijks archief: november 2017

East Jerusalem West Jerusalem

Do you know David Broza? An Israelian songwriter and singer. He did a wonderful project: producing a CD with singers and musicians from Israel and Palestine. This project is documented in a film with the title mentioned above. A must see, find it on Netflix.

The other week I witnessed a concert he gave in Amsterdam together with Mira Awad. Their performance was preceded by the documentary. They are wonderful singers. He is a kind of hybrid between Bob Dylan and Pete Seeger. It was a very moving evening.

People like David and Mira are courageous people. In their songs and in this project they are advocates of  peace and understanding between Israelians and Palestinians.  In Israel nowadays it is very difficult to be a peace advocate, let alone to cooperate with Palestinians to produce a documentary and a CD. You are scolded and called names, even threatened in the (social) media, insulted in social situations and discredited for disloyal behavior. For Mira it is even worse. The fact that she refuses to hate Israel makes her very unpopular with the Palestinian authorities. The Israelian authorities are looking down on Palestinians anyway.

Fortunately they make such beautiful music that on the other hand they have a great  lot of fans. This is why the authorities can’t really harm them. Nevertheless, as I said earlier, it takes courage to do a project like this. What is wonderful, and what we can witness in the documentary, is that peace and understanding, even love,  are developing in the studio. This is how they want to contribute to more harmony in their societies

We know that music can build bridges. There are other examples, like MasterPeace (https://www.masterpeace.org ) and the work of Merlijn Twaalhoven, and maybe many more. And there are more people with the courage of David and Mira, like Ibrahim Issa of the Hope Flowers School.*) As far as David Broza and Mira Awad is concerned, one may wonder if this kind of reconciliation on such a small scale makes any difference in their society. Anyway, this is what is giving them hope, and that in itself seems to me a positive contribution. As David says: “I don’t think I am going to change this world. I am going to change my world, and this makes me happy.” And about social change: “Slow is fast.” And Mira: ” Do not be afraid, the light always prevails, although darkness seems to be ruling right now. Carry you truths proudly.”

To this I have nothing to add.

 

https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/wordpress/?page_id=295

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

De hoogste rechter.

Hebben alle mensen een geweten? Ik? U? Rutte (die niet in zijn eerste leugentje gestikt is – ik ook niet trouwens)? Merkel? Berlusconi? Trump? Zijn fundamentalistische kiezer? Mugabe? Poetin? Erdogan? Assad? Mladic? Een jihadist, die op onschuldige burgers of kinderen schiet? Een ‘onschuldig’ kind dat  een koekje van een schaaltje pikt? Een verzetsstrijder, die een moord pleegt om erger te voorkomen? Een straaljagerpiloot die een gekaapt vliegtuig met passagiers uit de lucht schiet, omdat dat de piloot van dat toestel een aanslag wil plegen op een vol stadion? (Ik zag gisteravond  het toneelstuk Terror van Ferdinand von Schirach dat handelt over dit dilemma. Een aanrader: https://www.terror-devoorstelling.nl.).

Uit deze uiteenlopende voorbeelden blijkt wel dat de vraag niet zo makkelijk te beantwoorden is. Om iets dichter bij het antwoord te komen zullen we moeten onderscheiden tussen op zijn minst twee soorten geweten. 1. Het geweten dat voortkomt uit aangeleerde normen. De meest bekende daarvan zijn de tien geboden,  maar je zou ook de klassieke, en later de katholieke deugden leer daartoe kunnen rekenen (het volgen van je geweten is dan leven volgens de deugden, zoals voorzichtigheid, gematigdheid, moed, enz.). Deze normen onderscheiden zich psychologisch nauwelijks van meer oppervlakkige voorschriften, zoals goede manieren of kledingvoorschriften. Het niet opvolgen daarvan kan tot dezelfde schuld- of schaamtegevoelens leiden als niet deugdzaam handelen.

2. Maar er is ook een ander soort geweten, noem het de innerlijke stem, die je laat weten wat in elke situatie de juiste handeling is (de categorische imperatief van Kant). Dat geweten is minder gestructureerd dan het eerste geweten, want het kan in verschillende situaties uiteenlopende aanwijzingen geven, en openbaart zich soms niet eens als een precieze aanwijzing, maar als een vaag gevoel of intuïtie. Overigens: het vereist oefening om die innerlijke stem te onderscheiden van de verankerde morele voorschriften, waarvan in de vorige alinea sprake was.

De inhoud van het eerste geweten is sterk afhankelijk van de opvoeding, en van de cultuur waarin we worden groot gebracht. In die zin heeft iedereen wel een zeker geweten. Zo zullen mensen als Trump of Erdogan of een terrorist zeker een geweten hebben, maar je kan wel stellen dat de inhoud van hun geweten niet overeenkomt met het mijne – en het uwe neem ik aan.

De interessante vraag rijst echter: hebben we allemaal dat tweede soort geweten? En, hoewel dat zoals we zagen, niet altijd precies aangeeft wat juist handelen is in een bepaalde situatie, heeft het dan toch een soort universele inhoud? Als het antwoord op deze vragen ‘ja’ zou zijn, dan rijst de vraag hoe het komt dat verschillende mensen zulk uiteenlopend gedrag vertonen in ethisch opzicht. Het zou kunnen zijn dat iedereen dat soort geweten wel heeft, maar dat sommigen geleerd hebben de stem daarvan zo effectief te onderdrukken (omdat het hem of haar niet uitkomt, of omdat er strijdigheid bestaat tussen de innerlijke stem en de aangeleerde normen), dat die niet meer gehoord wordt; laat staan dat die stem wordt  opgevolgd.

Maar misschien is het antwoord op de vraag in vorige alinea wel ‘nee’. Dan zouden sommige mensen geen innerlijk geweten hebben. Die zijn dan gehandicapt en dus eigenlijk ook niet om  hun gedrag (juridisch)  te veroordelen. Al kan je als samenleving ervoor kiezen dat wel te doen om de rechtstaat te beschermen.

Volgens Vaclav Havel (Brieven aan Olga) heeft iedereen dat tweede geweten, maar ik twijfel. Maar ook als dat niet zo is: iedereen kan leren zich deugdzaam te gedragen – maar dan moet hij/zij wel het belang daarvan in kunnen zien. Wat hoe dan ook nooit zal werken is proberen anderen over te halen tot ander gedrag; je kan een ander niet veranderen. Wat echter altijd mogelijk is: luisteren, en proberen te zien wat de ander beweegt. Dat zal zeker tot meer begrip leiden, en wie weet, tot meer verbinding. En dan is alles mogelijk.

Volgende week wil ik een voorbeeld behandelen van iemand die die verbinding in praktijk brengt.

 

 

 

Snerp, piep, bonk.

Een wat lichter maar wel snerpend stukje vandaag (een beetje te lang, maar vooruit). Het gaat over een onderwerp dat de journalist Henk Hofland zeer ter harte ging, maar nu hij is overleden zal ik er maar eens wat van zeggen.

In 2001 maakte ik een wandeltocht van Berlijn naar Praag, twaalf jaar na de val van de muur. Ik weet nog dat ik in Cottbus een rustdag had genomen en op een bankje in de zon zat, alwaar ik onder andere de trams in Cottbus observeerde. Ik was onder de indruk van de – nieuwe – trams, die soepel en geluidloos voorbij zoefden.

Ik heb me mijn hele leven al buitengewoon geïnteresseerd voor trams. Jarenlang was ik lid van de Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen. Ik heb vele trams gezien en in vele trams gezeten. Vroeger (en nu) in Amsterdam, in Den Haag, in Rotterdam, in België (Brussel), in Lissabon, in Nice, in Praag, in Moskou, en op vele, vele andere plaatsen, die ik nu al weer vergeten ben. Vroeger maakten de trams wat meer lawaai en snerpten in de bocht, maar tegenwoordig is dat bijna nergens meer het geval – met één uitzondering maar daarover zometeen.

In Praag maakten de oude trams  in 2001 niet zoveel lawaai, maar rammelden enorm als ze op kruispunten andere rails kruisten. In Amsterdam hoorde je vroeger bij de oude trams vooral het gieren van de elektromotor en het snerpen in de bocht – dat was voor de tijd van de beweegbare draaistellen. Wat me vroeger wel opviel was dat de trams in Rotterdam en vooral Den Haag zoveel geluidlozer , en ook comfortabeler reden dan de trams in Amsterdam. Ik heb nooit goed begrepen hoe dat kwam.

Tegenwoordig rijden de trams in Den Haag en Rotterdam nog steeds vrijwel geluidloos, ze zoeven over de rails zoals destijds de trams in Cottbus. Maar Amsterdam is, voor zover mijn ervaring reikt, de enige stad (ter wereld?) waar de trams niet alleen als vanouds lawaai maken, maar als je er in zit veel meer dan dat. Bij optrekken, remmen, en in de bochten, word je vergast op een luid en snerpend piepen, of een krakend kreunen, wat ergens vanuit de harmonicaverbinding schijnt te komen. Ook gaat het optrekken en het remmen vaak gepaard met dreigend gebonk (niet altijd in iedere tram, maar wel vaak). Dit alles geldt met name voor de Combino trams, die op alle lijnen rijden op twee na. Alleen de wat oudere trams, op de lijnen 24 en 5, kennen deze euvelen niet. Als je de trams op straat hoort, maken ze het lawaai van staal dat ratelt over staal. Bij de Rotterdamse en Haagse trams is dat niet zo.

Hoe zou dat toch komen? Ik vermoed dat een en ander samenhangt met het feit dat de Amsterdamse trams, als service aan het gehandicapte en hoogbejaarde volksdeel, geen schokbrekers hebben om zodoende een lage instap te verkrijgen. (Aan de andere kant worden er voortdurend haltes opgeheven, zodat de afstand tussen de haltes groter wordt. Is dit ter oefening van ditzelfde volksdeel?). Dat komt overigens het comfort niet ten goede. Maar het zou ook kunnen dat ze gewoon te goedkoop zijn ingekocht. Ze zijn  gemaakt en geleverd door de Duitse firma Siemens. Duitse degelijkheid – hoezo? (De trams schijnen intussen ook te lekken)

Hoe dit zij, ik schaam me plaatsvervangend voor de bezoekers van onze prachtige stad. Maar misschien schrikt het hen op den duur wel af. Dat zou nog niet eens zo’n slecht effect zijn – want Amsterdam is al overvol van toeristen.

Zoals ik al zei, dit is een wat lichter stukje. Het betekent allemaal niets in het licht van de Eeuwigheid. Voor mij een goede training om me niet te irriteren aan wat ik toch niet kan veranderen. Maar ik ben wel benieuwd wat de gemeente gaat aanschaffen, als deze trams t.z.t moeten worden vervagen. Misschien is de gemeente zo gehecht aan het lawaai (en de traditie), dat ze lawaai als eis in de aanbestedingsvoorwaarden opnemen. Of misschien wordt het GVB wel geprivatiseerd. Alles is mogelijk. Maar misschien maak ik dat niet meer mee.

 

De domme consument – ik dus.

Het zal u waarschijnlijk niet ontgaan zijn: de advertentie van de Rabobank onder de titel: Growing a better world together. De advertentie suggereert dat de Rabobank, samen met zijn klanten – daar moet je dan natuurlijk wel bij willen horen – het wereldvoedselprobleem wel even zullen oplossen. Alsof dat zo simpel kan. Wat een pretentie, wat een arrogantie! Ik heb me aan deze advertentie geërgerd om drie redenen. De eerste is de misleiding, en zoals ik a zei, de pretentie. De tweede is dat ik me als stomme consument niet bepaald serieus genomen voel. De derde is dat een serieus probleem – honger – gebruikt wordt voor een commerciële actie. Ik vind dat onethisch.

Nu zijn er natuurlijk veel meer advertenties die het domme publiek misleiden, zoals, om maar een enkel voorbeeld te noemen, alle autoadvertenties die een lager verbruik opgeven dan daadwerkelijk is te behalen, of de tabaksadvertenties (die nog steeds hier en daar opduiken, met name gericht op de jeugd). Maar de Rabobank maakt het wel heel dol. Hun advertentie bevat een aperte leugen. In de eerste plaats, zoals gezegd, is het natuurlijk helemaal niet zo dat de Rabobank het wereld voedselprobleem kan oplossen. Daarvoor is een ware revolutie in de landbouw nodig, waaraan de Rabobank hoogstens een steentje kan bijdragen door hun financieringspolitiek. In werkelijkheid doen ze echter het tegendeel: ze financieren in Nederland (en elders?) nog steeds de schaalvergroting, de mestoverschotten en de bodemuitputting die het wereldvoedselprobleem juist veroorzaken.

U zou zich kunnen afvragen waarom ik me hier zo druk om maak. Tja, misschien was het de druppel die de emmer deed overlopen. Door schijnbaar eerbiedwaardige instellingen worden we voortdurend bestookt met halve waarheden en leugens alsof we achterlijk zijn. Ik wil nog een voorbeeld noemen: de Nederlandse overheid die al jaren beweert belasting-rulings aan banden te leggen, maar in feite het tegenovergestelde doet, onder leiding van de linkse (?) minister Dijsselbloem. En al jaren beweert, bij monde van staatssecretaris Wiebes, dat deze rulings geheel volgens de regels verlopen, quod non. Deze staatssecretaris is voor zijn werk nu beloond met een ministerschap. Als ik hem was zou ik aftreden – maar ja, ik ben dan ook niet geschikt als politicus.

Enfin, ik heb over de Rabobank maar eens een klacht ingediend bij de reclamecodecommissie (https://www.reclamecode.nl ). Men moet ergens beginnen nietwaar? In de hoop dat het, als druppel op de gloeiende plaat, toch een eerste klein stapje is naar een samenleving waarin we elkaar eerlijk vertellen wat we doen en wat er aan de hand is.

Wat is het om mens te zijn?

Via mijn vrouw Anne kreeg ik een interessante vraag aangereikt uit de Hart Sutra Club: Wat is het om mens te zijn? Je kunt die vraag ook parafraseren: wat is de essentie van het mens zijn? Als ik het in abstracte zin formuleer is het antwoord op deze vraag niet zo moeilijk. Ik zou zeggen: bewustzijn, dat zich ook bewust is van zichzelf. Of om met Troelstra te spreken: ‘Een beest met geest’. Maar als je deze vraag persoonlijk maakt wordt het veel lastiger: wie of wat is de mens? Dat is eenzelfde soort spirituele vraag als de vraag: Wie ben ik?

Ik kom dichter bij het antwoord als ik me realiseer wat mijn diepste verlangen is naar hoe, wat of wie ik wil zijn en wat ik in dit leven wil doen. Ik kom dan tot een zijnsvisie en een doevisie. Het valt nog niet zo mee om die visies te vinden en beknopt te formuleren; nog minder om die visies dan ook te realiseren (Er zijn oefeningen en workshops die je daarbij kunnen helpen. Het is in elke geval nodig je talenten te ontdekken en te ontwikkelen). Al onderzoekend zal bovendien blijken dat die visies in de loop van je leven een ontwikkeling doormaken.

Met het vinden en realiseren van onze zijns- en doevisie hebben we een mooi positief beeld van onszelf ontwikkeld. Maar er is ook een schaduwkant: onze gebreken, onze destructieve gevoelens en intenties, ons gebrek aan liefde, moed of edelmoedigheid, de struikelblokken in onszelf. Deze onderdrukken maakt niet dat ze weggaan. Een negatief oordeel over onszelf helpt ook niet, dat leidt alleen maar tot schuld of schaamte. Nee, het enige wat helpt is deze schaduwkant onder ogen te zien en accepteren dat het een deel is van wie we zijn. Dat zal de weg openen om deze schaduwkant te hanteren, zodat de schade voor mezelf en anderen in de praktijk meevalt.

Maar, zoals Levinas zegt: je kunt niet volledig mens zijn zonder verbinding met de ander. Het erkennen en openstaan voor de eigenheid van de ander is de weg naar de beleving van de oneindigheid. Professor Roger Burggraeve (of was dat ook Levinas, ik weet het niet meer) noemt dat: trans-ascendentie: het opstijgen naar het Al.

Deze drie wegen vormen tezamen een levensopgave die pas eindigt met de dood. Naarmate we vorderen op deze weg komen we ook dichter bij het antwoord: wie of wat is de mens? De antwoorden op de vragen “Wie ben ik?” en “Wie is God” heb ik mogen ervaren, maar deze vraag staat voor mij nog open.