Maandelijks archief: november 2015

Het groeidossier, deel 9. Ons morele failliet.

Doordat de Westerse landen economische groei al eeuwen lang als centrale doelstelling van hun beleid hebben vastgesteld, hebben we onze morele geloofwaardigheid in de wereld volledig verloren. Eerst hebben we als kolonisators steun verleend aan slavernij en vele landen uitgebuit. Die uitbuiting is doorgegaan na de dekolonisatie. We nemen (te) goedkoop grondstoffen en landbouwproducten af, en verhinderen zodoende de innovatie en de optimale ontwikkeling van de lokale economieën. Uit eigenbelang (van landen, maar ook van individuen) laten we al dan niet foute multinationals ons de wet voorschrijven, en pappen we aan met misdadige regimes. Anti-terreur expert Peter Knooke stelt vast dat de gemiddelde burger in de niet Westerse wereld ons haat, niet alleen om wat we hen nu aandoen, maar ook vooral om wat we hun vereerde ouders en voorouders hebben aangedaan. Zie: https://www.knack.be/nieuws/wereld/terrorisme-expert-knoope-een-groot-deel-van-de-wereld-haat-ons/article-normal-624191.html. Een uitstekende voedingsbodem voor terrorisme.

Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Parijs heb ik eerst maar eens even gezwegen. Er werd zoveel gezegd, dat temidden van deze brei van woorden mijn geluid volstrekt irrelevant zou zijn geweest. In die brei heb ik een opmerkelijk geluid gehoord, van Paul Scheffer in Buitenhof (15 november): Waarom bestrijden we wel IS, maar laten we Assad zijn gang gaan, en overwegen we zelfs hem te steunen? We willen dusdoende de duivel met Beëlzebub uitdrijven. Zolang we dat doen zijn alle geluiden als: we zullen de terreur moeten bestrijden door onze waarden en idealen daartegenover te stellen, wat mij betreft hypocriet. En wij maar denken dat de wereldburgers dat niet  door hebben. (Het feit dat de vluchtelingen massaal hierheen komen heeft niets te maken met hun waarden, maar met hun begrijpelijk verlangen naar veiligheid en welzijn). Binnen ons land hebben we in moreel opzicht de zaken redelijk voor elkaar, maar als land handelen we beslist immoreel.

moreel_failliete_t_shirt-r32e86b99602d415eb929cce632de14f5_jf4s8_324

Als we onze morele geloofwaardigheid zouden willen herstellen zullen we een volstrekt nieuwe economische en buitenlandse politiek moeten ontwikkelen, waarbij we niet rijk willen worden ten kosten van anderen. Dat zal nog niet zo meevallen, en we zullen daarvoor zeker offers moeten brengen zoals de Engelsen en de Amerikanen deden in hun strijd tegen Duitsland en Japan. Het vraagt bovendien de ontwikkeling van een zekere harmonie in de samenleving, die op het ogenblik ver te zoeken is en zowel ondermijnd wordt door populisten als extremisten en terroristen (bien étonnés de se trouver ensemble!). Een voorwaarde voor die harmonie is een gedeeld toekomstbeeld, maar om dat te bereiken hebben we juist die harmonie weer nodig. Een netelig vraagstuk, waarover ik eerder heb geschreven (Voor niets gaat de zon op . . . ). Het voert wat te ver om dat nu in detail uit te werken.

Behalve de twee eerder genoemde waarden (openheid van geest en vrijheid) zal nog een derde waarde deel uit moeten maken van dat gedeelde toekomstbeeld: eerbied. Wat houdt dat in? In het zojuist genoemde boek beschreef ik dat als volgt: Eerbied voor het leven zelf. Eerbied voor het stralend kosmisch wonder dat je zelf bent. Eerbied voor het allerhoogste/de Allerhoogste. Respect voor de ander, ook als die gedrag vertoont waar je helemaal niets van moet hebben (je hebt dus respect voor de ‘ziel’ van de ander). Eerbied voor de aarde als een levend organisme (Gaia) waaruit voortvloeit de zorg voor de natuur en de omgeving. Tolerantie, dat wil zeggen het accepteren van verschillende waarheden en opvattingen. Ontzag en verwondering dat alles is zoals het is, gevoel voor schoonheid. Weten dat mijn medemensen mijn broeders en zusters zijn: broederlijke en zusterlijke liefde.

Als we toe willen naar een samenleving die op de genoemde waarden is gefundeerd en naar een politiek waarin we die waarden uitdragen buiten onze landsgrenzen, dan is er een lange weg te gaan. Wellicht meer dan de helft van onze landgenoten hangen de door mij genoemde waarden niet aan of staan onverschillig tegenover waarden als zodanig. Er is dus werk aan de winkel. Maar het proces kan  versneld worden door de crises waarin we verkeren: vluchtelingen, terreur, en op wat langere termijn: de nieuwe economische crises en de klimaatproblematiek. De ervaring leert dat in tijden van crisis het beste en het slechtste in mensen naar boven komt. Hoe de balans uiteindelijk zal doorslaan? Dat weten we niet en hangt mede van ons, de schrijver en de lezers van dit blog af. Mochten we er in slagen die nieuwe waardige wereld te scheppen, dan hebben we tegelijkertijd een alternatief gevonden voor economische groei (waaraan we dan minder behoefte zullen hebben) alsmede een antwoord gevonden op zowel de terrorisme- als de klimaatproblematiek. Een stip op de horizon.

 

 

Het groeidossier, deel 8. De angst voor de vrijheid.

We kunnen waarschijnlijk alleen maar loskomen van onze gehechtheid aan economische, materiële groei, als we ons vrij voelen. Dat geldt zowel voor ons als individuen als voor de samenleving als geheel.

VrijheidVrijheid is een begrip dat ontwikkeld is in de periode  van de Verlichting: tweede helft zeventiende en achttiende eeuw. Het voert veel te ver om daar nu diep op in te gaan, maar een paar dingen moeten toch gezegd worden. Vrijheid heeft twee kanten: vrij zijn VAN, zoals vrij zijn van belemmeringen van buitenaf (autoritaire systemen, zoals  dictaturen en kerkelijke dwang) en van belemmeringen van binnenuit (angsten, starre denkbeelden, ingesleten gedragspatronen), en vrij zijn OM: om te doen wat je hart je ingeeft, om te kiezen, om verantwoordelijkheid te nemen. Een doorgeschoten vrijheid is individualisme: doen en laten wat je wilt zonder rekening te houden met (de vrijheid van) anderen.

Het lijkt dat we in deze tijd vrijheid volledig hebben gerealiseerd, maar dat valt bij nader inzien tegen. Op individueel niveau voelen we ons vaak machteloos en angstig ten aanzien van de buitenwereld – dat is ongeveer het tegengestelde van vrijheid. Of we voelen ons niet vrij om te zeggen wat we te zeggen hebben, terecht of ten onrechte, en houden dan maar onze mond of gaan onszelf juist overschreeuwen. Vaak bevinden we ons binnen een keurslijf van regels, controle,  procedures of administratieve verplichtingen. Ook als land zijn we minder vrij dan we zouden willen zijn. We worden bedreigd door terreur, zoals de recente aanslagen in Parijs laten zien. We kunnen ook de vluchtelingenstromen waardoor we worden overspoeld niet beheersen – ook dat roept angst en gevoelens van onvrijheid op. Verder zijn we ingekapseld in  multinationale instellingen en verdragen (TTIP!), lopen vaak aan de leiband van multinationale ondernemingen en durven niet of hooguit zeer verkapt te zeggen wat we te zeggen hebben, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten. Tenslotte perkt ook de klimaatproblematiek onze vrijheid van handelen verder in.

Wat heeft dit alles nu met economische groei te maken? Veel, zo niet alles. Als we niet zo aan economische groei en ons bezit zouden hechten, en niet zo bang zouden zijn voor economische schade of een economische omwenteling, zouden we ons ten aanzien van al deze vraagstukken en binnen al deze verbanden veel autonomer en creatiever kunnen opstellen. We zouden ons dan ook niet zo hoeven te laten piepelen door mensen als Poetin of Erdogan. Het geldt ook omgekeerd: als we ons vrijer en minder machteloos zouden voelen zouden we waarschijnlijk tevredener zijn en minder behoefte hebben aan de schijnzekerheid van bezit.

Net zoals we ons in een democratie vrij kunnen voelen ook al worden er besluiten genomen waar we het niet mee eens zijn, zo kunnen we als land soevereiniteit afstaan en ons toch vrij en autonoom voelen, als we in beide gevallen het gevoel hebben dat er wel naar ons geluisterd wordt, en we dus toch invloed hebben. Maar dat zal alleen gebeuren als we ons ook innerlijk vrij voelen en ook werkelijk wat te zeggen hebben. Op nationaal niveau houdt dat in dat we  staan voor wat we  belangrijk vinden. Dat zijn in de eerste plaats onze waarden, waarvan ik er nu twee genoemd heb (openheid van geest, in het vorige blog, en nu vrijheid. Er zullen er nog een paar volgen.) En het is nodig dat we een duidelijk beeld hebben van de wereld waar we naar toe willen. Op dit toekomstbeeld en onze waarden berust ons gezag, als we ook nog de moed hebben deze naar buiten uit te dragen (daarmee bedoel ik natuurlijk niet het opgeheven vingertje! Er zijn andere methoden). We zullen waarschijnlijk terreur in deze wereld nooit kunnen uitbannen, maar we kunnen er wel geestelijk weerbaar tegenover staan.

Concluderend: als we los willen komen van onze materiële verslaving, zullen we, op individueel en collectief niveau,  moeten oefenen in vrijheid, verantwoordelijkheid en autonomie. Daarover zou nog veel meer te zeggen zijn, maar dat valt buiten het bestek van deze serie.

In het volgende blog zal ik verder ingaan op het ontwikkelen van ons toekomstbeeld.

 

Het groeidossier, deel 7. Van angst naar hoop: een lerende samenleving.

Onze samenlevingen leren niet of nauwelijks van fouten in het verleden. Voorbeeld: een belangrijke oorzaak van de economische crisis van 1929 was het afschaffen van allerlei wetten en regels die de financiële markten moesten reguleren. Na 1929 zijn daarom weer vele regels en wetten ingevoerd, die in de loop van de jaren weer zijn afgeschaft. Een belangrijke oorzaak van de economische crisis van 2008 was het ontbreken van allerlei wetten en regels die de financiële markten moesten reguleren. Na 2008 zijn weer vele regels en wetten ingevoerd, een proces dat nog steeds gaande is. Die zullen  in de loop van de jaren onder druk van o.a. de banken weer worden afgeschaft. Tenzij dat onder druk van een veranderende wereld niet meer kan. Een soortgelijk cyclisch proces zien we ook op vele andere terreinen, zoals rond privatisering, fusies, en zo voort. Conclusie: we zijn geen lerende samenleving.

In het algemeen houden we niet van informatie die niet strookt met onze wensen en opvattingen. Als we een rotsvast vertrouwen hebben in de heilzaamheid van een ongereguleerde markt, dan zullen we niet openstaan voor onderzoek dat laat zien dat die niet werkt. Als we geloven dat alle heil komt van economische groei, dan zullen we niet open staan voor informatie die stelt dat we dat niet nodig hebben. Als we geloven dat het met de opwarming van de aarde wel mee valt, dan zullen we niet open staan voor berichten die daarmee in strijd zijn, zeker niet als de consequenties daarvan voor ons onplezierig zijn. Als we vinden dat we de grenzen moeten afsluiten voor asielzoekers dan willen we natuurlijk niet weten dat dat helemaal niet kan. Als we denken dat wij het meest perfecte voetbalsysteem ter wereld hebben kijken we niet meer bij de buren of die het beter doen. Als we een afschuw hebben van gentechniek staan we niet open voor hen die beweren dat we daarzonder een wereldwijde voedselcrisis niet kunnen vermijden (en dan prefereer je hongersnood boven de ontwikkeling van ‘Gouden Rijst’). Als we mordicus tegen kernenergie zijn, dan willen we niet weten dat een drastische beperking van de CO2 uitstoot op korte termijn  waarschijnlijk niet zonder kernenergie kan (Als mevrouw Merkel wat dat betreft iets minder beperkt had gedacht, dan was Duitsland nu leidend geweest op het gebied van de vermindering van CO2 uitstoot, in plaats van dat het land bruinkool blijft winnen en verstoken in op bruinkool gestookte centrales).  Enzovoort en zo verder.

329

We leren dus niet alleen niet van het verleden, maar ook niet zoveel als zou kunnen van het heden. Wat we als samenleving werkelijk nodig hebben is geen materiële groei, maar een groei in inzicht en wijsheid. Alleen daardoor zullen we collectief de creativiteit ontwikkelen die nodig is voor het omgaan met de economische en ecologische uitdagingen waarvoor onze samenleving zich gesteld ziet. Een voorwaarde voor de ontwikkeling van inzicht en wijsheid is openheid van geest. Een houding waarbij we niet alleen denkbeelden toelaten die mogelijk met onze vooropgezette meningen in conflict komen, maar ook open staan voor wat er werkelijk in de wereld aan de hand is. Dat vraagt van ons dat we leren omgaan met angst.

Een goed voorbeeld vind ik nog altijd wat er in Engeland gebeurde aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. Geconfronteerd met de aanval van nazi-Duistland stond er daar een leider op die twee dingen deed: hij liet zien dat er offers gevraagd werden om het gevaar het hoofd te bieden, maar ook, dat er met die offers hoop zou zijn op een mooie toekomst in vrijheid. De dreiging voor Engeland was natuurlijk veel acuter en concreter dan de dreigingen waar wij vandaag voor staan: economische chaos en klimaatrampen. Maar die dreigingen zijn daarom nog niet minder reëel. Ook nu is het nodig dat we die onder ogen zien, in plaats van uit angst ons blikveld te vernauwen. Dan weten we dat we ook nu offers zullen moeten brengen, maar dat zullen we graag doen als we tegelijkertijd hoop kunnen houden op een betere toekomst.

imagesOm draagvlak te vinden voor een dergelijke transformatie in ons denken is het allereerst nodig dat wij als samenleving investeren in cultuur: onderwijs, kunst, filosofie, wetenschap, publieke omroep. Daar komen weldenkende mensen van. Dan zullen er opinieleiders opstaan, niet noodzakelijkerwijs politici, die ons voorgaan in ruimdenkendheid en realiteitsbesef. Die de uitdagingen en de mogelijkheden laten zien. (Misschien bent u nu al zo’n opinieleider) Dan zullen we ontwikkelen tot een lerende samenleving, en zal onze geestelijke groei het ons makkelijker maken om onze verslaving aan materiële groei los te laten. Maar er zijn nog meer mogelijkheden – wordt vervolgd.

 

Het groeidossier, deel 6. Leven is groeien (en sterven, tja. . . ).

Alle levende organismen groeien. Groeien is een wezenskenmerk van het leven zelf. Er zijn twee soorten groei: groter worden, en complexer worden. We zien tijdens de levensduur van een organisme vaak vier fasen: groei, bloei, vrucht dragen en afsterven. Dat kunnen ook de fasen binnen een seizoen zijn, zoals bij planten en bomen.

Bij mensen en van mensen afgeleide organismen en systemen (gemeenschappen, organisaties, samenlevingen) gaat het iets anders. In het begin zien we dat het groot groeien en het complexer worden hand in hand gaan. Na enige tijd stopt in een organisch groeiproces het groter worden – bij organisaties en samenlevingen wordt dat soms geforceerd voortgezet, met alle schadelijke gevolgen van dien – en komt het accent te liggen op complexer worden. Dat complexer worden wordt dan meer en meer een geestelijk proces: ontwikkeling van kennis, competentie, inzicht, wijsheid, creativiteit en compassie. Als dat geestelijk proces tot stilstand komt zet het stervensproces in.

Leven is groeien. Dat geldt voor mensen, maar ook voor bedrijven, organisaties, maatschappijen. Maar dat hoeft geen materiële en kwantitatieve groei te zijn; het kan ook geestelijke en kwalitatieve groei zijn. Als we dus af willen van het paradigma van economische groei is het een goede oplossing om meer aandacht te geven aan collectieve geestelijke groei. Dan kunnen we als samenleving toch vitaal blijven.

De ziekte van deze tijd lijkt wel te zijn dat de aandacht voor materiële en economische groei gaat ten koste van de aandacht voor geestelijke groei. Er is wel een tegenbeweging gaande: de toenemende aandacht voor persoonlijke ontwikkeling. Maar persoonlijke ontwikkeling is nog geen geestelijke groei op maatschappelijk niveau. Om op maatschappelijk niveau geestelijk te groeien is een cultuur nodig die daar prioriteit aan geeft, en de structurele voorwaarde schept voor maatschappelijke geestelijke groei.

Is de geestelijke maatschappelijke groei dan helemaal tot stilstand gekomen? Nee, maar de groei is wel eenzijdig ontwikkeld. Het accent ligt op het ontwikkelen van praktisch toepasbare kennis, in het bijzonder het leren omgaan met de virtuele wereld, en meer op techniek dan op wetenschap en kunst. Het is niet voor niets dat wetenschap vandaag de dag aanzienlijk aan aanzien heeft ingeboet, en dat er drastisch bezuinigd wordt op kunst, filosofie en cultuur. Dit soort beperkte geestelijke groei kan het vitale verlangen naar geestelijke groei niet bevredigen. Als compensatie gaan we dan maar spullen kopen. Ziehier een derde, meer fundamentele reden waarom we zo verslaafd zijn aan economische groei. We willen meer, en steunen dus politici die ons dat beloven.

Als we van onze materiële verslaving af willen moeten we deze trend keren. Dat betekent op individueel niveau dat we ons meer moeten inspannen om ons geestelijk te ontwikkelen. Dat houdt nogal wat in, maar het voert te ver om daar nu op in te gaan. Graag verwijs ik voor geïnteresseerden naar mijn meest recente boek: Op weg naar jezelf – een pelgrimsreis in zeven etappes.

Maar zelfs als we allemaal meer aandacht zouden geven aan ons persoonlijk Unknowngroeiproces, is dat nog geen maatschappelijke groei. Omgekeerd is die persoonlijke groei echter wel een noodzakelijke voorwaarde voor die maatschappelijke groei. Maar voor maatschappelijke groei is bovendien een opschaling nodig naar meso- en macroniveau. In de volgende blogs zal ik laten zien wat dat volgens mij inhoudt, en een model van maatschappelijke geestelijke groei verder uitwerken.

Wordt vervolgd.