Maandelijks archief: december 2021

Vrienden worden met de duisternis

The seed stirs in the earth. (Danaan Parry, Essene Book of Days, seizoensfocus)

Deze periode van afdaling in onze eigen duisternis is nodig om ons licht te vinden (Brigit Anna McNeill).

Ik was van plan om in dit blog mijn onderzoek naar de ziel voort te zetten, maar stel dat even uit tot na nieuwjaar. Vandaag wil ik het hebben over Kerstmis in een duistere tijd.

Kerstmis wordt in het algemeen gezien als een feest van licht, in elk geval als de terugkeer van het licht. Maar het valt niet mee om dat te vieren in deze inktzwarte Corona tijd. Een tijd van beperkt familie bezoek, van het afgelast worden van alle kunstmanifestaties (en voor hoe lang?), een tijd van financiële zorgen van zzp’ers en ondernemers die door Corona worden getroffen en onvoldoende worden gecompenseerd, van overbelast en burnedout zorgpersoneel, van scholieren en studenten die weer thuis zitten, van mensen die ziek zijn, of soms zelfs in levensgevaar, van mensen die rouwen om geliefden die ze in het afgelopen jaar verloren hebben, enzovoort – u kunt het zelf wel aanvullen.

Kerstmis zou eigenlijk altijd een feest moeten zijn van enerzijds bezinning en contemplatie, anderzijds van viering en vreugde, met samen zingen, lekker eten, en zo voorts. De laatste decennia is echter de bezinning op de achtergrond geraakt en is kerstmis meer en meer een feest geworden van inhoudsloos plezier – met uitzondering overigens van de kerst(nacht)diensten in de kerken. Deze kerst biedt echter een uitgelezen kans om die bezinning weer een meer centrale plaats te geven. De seizoensfocus van voor de winterzonnewende – Outer darkness calls for nourishment within – moet eigenlijk nog even verlengd worden tot na nieuwjaar, al is het nieuwe focus (zie citaat hierboven) ook niet verkeerd.

Voor vele mensen voelt een inkeer naar binnen als een reis naar het onbekende donker. Voor sommigen is dat prettig, maar anderen zijn bang in het donker. Maar in ons innerlijk donker is niets wat ons kan bedreigen. Soms stuiten we op onze schaduw, pijn of verdriet, maar dat gaat voorbij en laat ons verrijkt achter.

Daarom is dit een goede tijd om vriendschap te sluiten met onze binnenste duisternis. Misschien lukt het dan ook makkelijker om vrienden te sluiten met de duisternis om ons heen. Als we dat doen zullen we ervaren dat ook in die duisternis altijd een lichtpunt is te ontwaren. Zoals het ook onverwachts prachtig weer werd aan het begin van afgelopen week temidden van de sombere dagen ervoor en erna. Er is altijd nog heel veel om dankbaar voor te zijn. Zo kan Kerstmis toch nog een feest worden van licht in de duisternis.

Volgende week schrijf ik in verband met vakantie geen blog, maar in het nieuwe jaar zal ik verder gaan met mijn onderzoek naar de ziel: het zaadje in ons binnenste, dat zich roert in de aarde. Januari zal in mijn blogs ook nog een maand zijn van ziels- en zelfonderzoek waarna we gesterkt de blik weer naar buiten kunnen richten. Intussen, ondanks alles, wens ik u goede kerstdagen en een gezegend 2022.

Zielkunde

Als we geboren worden komen we op de wereld met ons (nog onvolgroeide) lichaam, met ons nog onontwikkelde bewustzijn, met de blauwdruk van onze persoonlijkheid, en met onze ziel (ik grijp hier terug op mijn blogs van 11-25 november). Metaforisch gesproken kun je de ziel vergelijken met onze wortel: het geworteld zijn in onze voorgeschiedenis, geboortegrond en in de aarde als geheel. Het is de plaats waarmee we met Gaia in directe verbinding staan. Ik heb gezegd dat de ziel onze diepste identiteit representeert. Niettemin raken we het contact met onze ziel, en daarmee met die identiteit, vaak kwijt als we opgroeien.We gaan ons dan identificeren met de inhoud van ons bewustzijn, waaronder zelfbeelden; ons ik-bewustzijn.

Dit bewustzijn werkt als een sluier, die onze ziel verhult. Zo raken we het het contact met onze ziel kwijt en daarmee dus ook het contact met onze geworteldheid. Dit heeft twee gevolgen: onze identiteit wordt wankel, wat zich kan uiten in een niet meer weten wie we zijn. Daarmee is het fundament in onze persoon weggevallen en worden we onder de oppervlakte onzeker, ook al kunnen we ons krachtig voordoen. Het tweede gevolg kan zijn dat we het bestaan van de ziel gaan ontkennen. Dit is zelfs een geliefd tijdverdrijf geworden onder materialistische wetenschappers, die niets moeten hebben van een niet meetbare werkelijkheid.

Maar zelfs als we nog wel in een ziel geloven, en nog wel enig contact met haar hebben loont het de moeite de ziel nader te onderzoeken. Hoe doen we dat?

In de eerste plaats door de sluiers, onze zelfbeelden te onderzoeken. Ik heb zelf weer eens gekeken naar de zelfbeelden die ik als kind had ontwikkeld, en welke daarvan nu nog invloed hebben. Daarnaast zijn er in de loop van mijn leven ook nog wel zelfbeelden bijgekomen. Zelfbeelden kunnen negatief of positief zijn, maar altijd begrenzen en kleuren ze de wijze waarop we de wereld om ons heen waarnemen. Om het iets concreter te maken geef ik enkele zelfbeelden van mezelf. Negatief: ik ben iemand met een sombere kant, en heb de neiging me superieur te voelen aan de ‘ander’. Positief: ik hecht sterk aan mijn eigen autonomie en heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Beide soorten zelfbeelden begrenzen de ruimte om me heen omdat ze het me moeilijk maken om open en zonder (voor)oordeel in de wereld te staan, zonder de neiging daar meteen op te reageren.

Hoe meer we ons van onze zelfbeelden bewust worden – en dat kan door de tijd te nemen aandachtig naar onze denk- en gedragspatronen te schouwen, nu en in het verleden – hoe meer we ze kunnen relativeren, en we ervoor kunnen kiezen ons leven er niet meer door te laten overheersen. We kunnen ze dan als het ware af en toe parkeren. Dan ervaren we meer innerlijke ruimte en openheid – en dat is een goede conditie om de blik eens direct te richten op onze ziel. Daarover een volgende keer.

Wakker worden.

In mijn blog van 18 november maakte ik onderscheid tussen twee aspecten van onze identiteitsbeleving: het ik-bewustzijn en het diepere identiteits-bewustzijn dat we ontlenen aan onze ziel. Daarom was ik gefrappeerd door een commentaar van Kathy Tyler (http://Findhorn.org) dat ik hier graag weergeef:

Een groot deel van onze identiteit is gevormd door onze ouders, leraren, vrienden, en hoe wij willen dat anderen ons zien. We hebben dit als ons referentiepunt van wie we zijn; de persoon die we onszelf normaal gesproken menen te zijn – gepreoccupeerd met zijn doelen, angsten, verlangens, en problemen.
Onder de oppervlakte ligt een diep en groot authentiek Zelf, maar zijn aanwezigheid wordt meestal versluierd door het lawaai van het kleinere ‘ik’ met zijn behoeften en eisen. Deze verwarring tussen het kleine zelf en het grotere Zelf is een kernillusie van de menselijke conditie, en het doorprikken van deze fata morgana is waar ontwaken om draait.

Zij schrijft dit in het commentaar op de Engel voor december: Awakening: ontwaken. (Innerlinks, de beheerder van het Transformatiespel, kiest iedere maand een Engel van de maand, zie voor het hele commentaar: https://www.facebook.com/joy.drake.90/posts/4398890450208401). Ik zie hierin een uitnodiging om de ziel verder te onderzoeken. Ik ben daar op 11 november al mee begonnen, en zal er volgende week mee verder gaan.

Hoogmoed

Is dit een blog van een knorrige oude man die zegt dat vroeg alles beter was? Lees dit blog en oordeel zelf.

In mijn jeugd werd me geleerd dat we in een begenadigd, superieur land(je) leefden. Er kwam geen echte armoede in voor (in elk geval geen honger). We hadden een van de beste gezondheidszorgstelsels ter wereld (nou ja. . . er waren wat wachtlijsten, en het onderscheid fonds/particulier was ook niet ideaal, maar dat was bijzaak). We hadden de beste bedrijven ter wereld, die leidend waren op hun terrein, en een goed personeelsbeleid hadden (Shell, Unilever, Hoogovens, KLM , NS, Stork, Philips, en later Daf/VDL, DSM en ASML). We hadden een prima post- en girodienst. Een efficiënte en humane belastingdienst, een van de beste ter wereld. Een uitstekend OV systeem. Ons onderwijsstelsel werd superieur geacht, en inderdaad scoorde onze jeugd op internationale lijstjes heel goed. We hadden de beste waterstaat en de meest efficiënte landbouw. We waren leidend in de wereldhandel en op verschillende wetenschapsgebieden. In verschillende sporten bereikten we de wereldtop: zwemmen, schaatsen, voetbal, judo, hockey, korfbal. . . waarin een klein land groot kan zijn! Het leidde tot een natuurlijk gevoel van nationale superioriteit.

Toen kwamen er wat barstjes in dat beeld. Het begong met de domme, rampzalige en misdadige oorlog in Indonesië. Daarover heen kwam de watersnoodramp in 1953 – was onze waterlinie wel zo goed? (maar dat leidde uiteindelijk tot een opnieuw superieur nieuw deltaplan). Toen kwam Sebrenica. En later het bombardement op Hawija. En sindsdien is het eigenlijk alleen maar slechter gegaan.

Nog steeds zijn we in een aantal zaken kampioen.Zo zijn we een van de meest efficiente belasting paradijzen ter wereld voor het witwassen van geld en het ontduiken van belastingen. We hebben de leidende rol in de drugscriminaliteit van Italië overgenomen. We zijn intussen recordhouder als het gaat om de tijd die we nodig hebben voor het vormen van een wettige regering. We hebben de meest hardvochtige en onrechtvaardige belastingdienst ter wereld (niet corrupt, dat is waar). Onze Raad van State is de belastingdienst daarin gevolgd. In Europa heeft Nederland dankzij Ruttes opstelling ten aanzien van het Corona herstelfonds en de migratieproblematiek de reputatie gekregen van het meest onbarmhartige land. Op klimaatgebied is Nederland in Europa het slechtste jongetje van de klas. In een aantal andere zaken behoren we thans tot de grauwe middelmaat: onderwijs, gezondheidszorg, defensie (we kunnen geen enkele missie meer aannemen), openbare orde, rechterlijke macht, OV. Maar we zijn nog steeds een van de rijkste landen ter wereld, en ASML, DSM en VDL bestaan nog.

Op de oorzaken van dit verval wil ik hier niet ingaan (lees het artikel van Mathieu Segers in De Groene Amsterdammer van 17 november, dat als inspiratie diende voor dit blog). Hier wil ik alleen benadrukken dat het gevoel van superioriteit dat we hadden over Nederland, en dat afstraalde op onszelf als Nederlander (een superieur mensensoort) met het verval van Nederland niet verdwenen is. Maar daar is nu geen basis meer voor (zo die er al ooit was), en dan ontaardt dit gevoel van superioriteit in hoogmoed. Rutte geeft ons daarin het voorbeeld: hij heeft in alle opzichten als regeringsleider gefaald (behalve in het overleven), en is niettemin van mening dat hij de beste persoon is om de problemen op te lossen. Kennelijk volgen we hem daarin als burger en kiezer.

Ik heb me natuurlijk afgevraagd wat mijn eigen rol in dit alles is. Ik ben en voel me een Nederlander en ben graag trots op mijn land. Ik vind het mooi als het Wilhelmus gespeeld wordt en de vlag wordt gehesen. Dat is eigenlijk heel vreemd, want ik waardeer patriottisme, laat staan chauvinisme, niet positief. Maar kennelijk maakt het deel uit van mijn persoonlijkheid. Ben ik dan ook hoogmoedig? Misschien wel, maar in alle eerlijkheid meen ik te mogen zeggen dat mijn hoogmoed niet voortkomt uit mijn patriottisme. Maar het is goed om waakzaam te blijven, want hoogmoed komt inderdaad vaak voor de val.

Bart Jan van Ettekoven, de hoogste bestuursrechter van het land. Van Ettekoven is diep door het stof gegaan over het falen van de Raad van State in een interview in Trouw d.d. 20 november. De foto straalt niettemin een (te?) grote mate van zelfverzekerdheid uit. Ik vond het een goede illustratie van ons zelfbeeld als Nederlander. (Beeld Werry Crone)