Maandelijks archief: mei 2014

Mijn bureau opruimen voor de vakantie.

In dit laatste blog voor mijn vakantie wil ik nog wat zaken afhandelen die al een tijdje op mijn bureau liggen. Daarmee is deze blog wel wat aan de lange kant geworden, maar u hoeft het natuurlijk niet allemaal te lezen.

In de eerste plaats staat er in Letter en Geest, de bijlage van Trouw, van 10 mei een bizar artikel van Jaffe Vink, als een soort voorpublicatie van zijn te verschijnen boek: ‘Wie is er bang voor de vooruitgang’. In dit artikel wordt het rapport van de Club van Rome, ‘Grenzen aan de Groei’, uit 1972 afgekraakt, en worden de reacties hierop in politiek en samenleving als overdreven, ja zelfs hysterisch afgedaan. Uit het artikel blijkt overduidelijk dat de heer Vink het rapport niet heeft begrepen. Dat komt ervan als ondeskundigen zich met ingewikkelde materies gaan bezig houden zonder  de moeite te nemen zich er echt in te verdiepen.  De strekking van het artikel is dat we ons overdreven zorgen maken over de toekomst, en als zodanig past het
Vervolgens word ik wat moe van het optimisme in bladen als P+ en De Optimist  (de opvolger van Ode, bijlage van NRC/Handelsblad van 10 mei). Deze bladen staan vol met duurzame oplossingen die de wereld zullen redden. Quod non. Daarmee is niets gezegd ten nadele van de projecten en producten die in die bladen gepresenteerd worden. In tegendeel, meestal zijn het uiterst zinnige projecten, die een bijdrage kunnen leveren tot de noodzakelijke transitie waarvoor we staan. Maar ook niet meer dan dat. Alle zogenaamde ‘cradle to cradle’ projecten bijvoorbeeld geven vaak wel aan hoe grondstoffen hergebruikt kunnen worden, maar geven voorshands geen oplossing voor het energiegebruik dat daar voor nodig is. Gemakshalve gaan ze er meestal van uit dat de benodigde energie uiteindelijk wel duurzaam zal worden opgewekt. Maar daar zijn we nog lang niet , en dat zal ook nog wel even duren (alleen enkele kleinschalige projecten kunnen ook in dit opzicht de toets der kritiek doorstaan). Waar ik zo moe van word is van de overspannen verwachting dat het heil van onze toekomstige wereld door dit soort ondernemingen binnen handbereik ligt. Maar daarvoor is echt nog wel wat anders nodig.  Wat nodig is, is een totale “Umwertung aller Werte’, gebaseerd op solidariteit met onze minder bevoordeelde medemens en toekomstige generaties. Daaruit zal dan hopelijk een revolutionaire, structurele verandering van ons economische stelsel voortvloeien. Dat daarbij ons huidige niveau van welvaart gehandhaafd zal kunnen worden lijkt me uitgesloten. Dat lijkt me een illusie die ook in de milieubeweging en in links-politieke hoek nog wel eens gekoesterd wordt.artikel uitstekend in de trend om de klimaatverandering en de waarschijnlijk desastreuze gevolgen daarvan te betwijfelen (Zie ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest). Als zijn hele boek dit niveau heeft, moeten we er niet veel goeds van verwachten. Wat bezielt de krantenredacties toch om dit soort artikelen te plaatsen, in dit geval de redactie van Letter en Geest, die in 2006 al tot de conclusie was genomen dat de heer Vink niet helemaal in het redactiebeleid van Trouw paste, om het maar gematigd uit te drukken.

Overigens stond er in datzelfde nummer van De Optimist wel een heel leuk stuk over Masterpeace, waarin we konden zien hoe in verschillende deelprojecten in landen over de hele wereld dapper gestreden wordt tegen racisme en voor vrede. Hier is de link naar het artikel: 0514NRC Masterpeace

En dan iets over de meer korte termijn. Zoals Marike Stellinga schrijft in NRC/Handelsblad (10 mei) is de eurocrisis niet voorbij, zoals de heer Dijsselbloem stelt. Dat kan ook helemaal niet omdat er een structurele werkloosheid is die niet kan worden opgelost door meer economische groei volgens het neoliberale model. En dat is het enige model dat Europa kent en hanteert. Groei volgens dit model is echter nog lang niet duurzaam, en draagt dus bij tot het klimaatprobleem. We weten gewoon niet hoe we het werkloosheidsprobleem kunnen aanpakken, en tegelijkertijd de transitie kunnen maken naar een duurzame economie.

Zou het kunnen zijn dat de weerstand tegen ‘Europa’ mede veroorzaakt wordt doordat onze ‘leiders’ consequent weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien zoals die is? Of zou het komen doordat de Unie, uitgaand van de neoliberale ideologie, dus van het primaat van de markt met weinig overheidsingrijpen, tegelijkertijd een enorme regelzucht ten toon spreidt?

Ik hoor van alle kanten dat de aanstaande Europaverkiezingen in wezen een keuze tussen voor of tegen tegen ‘Europa’ zijn. Maar dat gaat het natuurlijk helemaal niet over. Mijns inziens is de werkelijke keuze  die tussen een neoliberaal. superkapitalistich Europa, en een Europa dat gaat voor het beschermen van onze ‘commons’, onze gemeenschappelijke waarden en natuurlijke hulpbronnen, met een noodzakelijke rol van de nationale en Europese overheid. Als je het zo bekijkt is de keuze niet moeilijk: de partijen zijn betrekkelijk eenvoudig te rangschikken van superkapitalistisch aan de ene kant, via gematigd liberaal tot een duurzame economie aan de andere kant. Moet je natuurlijk wel even weten met wie die partijen in het Europees parlement een fractie vormen. (D66, bijvoorbeeld, zit in de fractie van de liberalen; een stem op D66 is dus gelijk aan een stem op de VVD).

imagesVoor wat mij persoonlijk betreft – ik neem even drie weken vakantie van mijn eigen gepieker. Ik hoop wel dat het in Kroatië, waar ik naar toe ga, dan wat mooier weer is dan vorige week. Toen was het daar koud en nat, terwijl het hier warm was en de zon scheen. Ik ontmoet  u over drie weken weer – wordt vervolgd.

 

 

En de schoonmakers, zij staken voort. . .

De schoonmakers staken. Voor hoger loon en betere arbeidsomstandigheden. Daar hebben wij niets mee te maken, zeggen de opdrachtgevers, want de arbeidsvoorwaarden worden door de werkgevers vastgesteld. Maar wij kunnen niet aan de eisen van de werknemers voldoen, zeggen de werkgevers, want volgens de Europese aanbestedingsregels moet het werk gegund worden aan de aanbieder met de laagste prijs. Zouden wij meer willen betalen en gunstigere arbeidsvoorwaarden willen invoeren, dan moeten wij hogere offertes uitbrengen, en dan verliezen we de aanbestedingen en hebben wij – en de werknemers – helemaal geen werk meer. Daar kunnen we niets aan doen, zeggen de opdrachtgevers, want de Europese regels schrijven voor dat we het werk moeten gunnen aan het bedrijf met de laagste bieding. Het is allemaal de schuld van ‘Europa’. Daar kunnen we niets aan doen zegt de Europese commissie, want het is de Raad van Ministers die de beslissingen neemt. Maar wij kunnen er ook niets aandoen, zeggen de ministers, want wij voeren gewoon het beleid van de nationale parlementen uit. Die hebben gekozen voor een terughoudende overheid, en de markt die zijn werk moet doen.*) En de parlementariërs zeggen: wij kunnen er ook niets aandoen, want wij voeren naar eer en geweten de keuzes van de kiezers uit. Dat zijn wij, maar wij kunnen er ook niets aan doen, behalve wat vaker de troep achter onze kont opruimen.

En de schoonmakers, zij staken voort. . .

 

*) Voor Nederland klopt dat in elk geval. Het is begonnen met de paarse kabinetten, geleid door VVD, PvdA en D’66, en voortgezet door de kabinetten Balkenende, waar steeds het CDA en de VVD, of soms de PvdA deel van uit maakten.

Vrede

Gisteren hebben we een wandeling gemaakt midden in het Groene Hart, ergens tussen IJsselstein, Montfoort en Oudewater. Prachtig landschap, met een horizonprofiel dat me aan oude tijden deed denken: bomen, dorpje met kerktorens. Het was prachtig weer, vrijwel geen wind. Maar wat me het meest opviel, het was er doodstil, afgezien van af en toe een vogelgeluidje.

images

Ik dacht dat je in Nederland alleen nog maar stilte kon vinden aan de Oostgrens, of op de Waddeneilanden. Niet dus. In het hart van Nederland, niet ver van Utrecht is dus ook nog stilte te ervaren. Bijzonder!

Later zaten we met een vriendin in haar prachtige tuin. Ballonvaarders voeren door de lucht.  Eerder op de dag hadden we in alle rust ontbeten op ons terras.

images-1

 

 

 

 

 

De hele dag was voor ons een dag van vrede. Ik heb dat wel meer, bijvoorbeeld als ik spelende kinderen zie bij ons achter, of ik mensen zie genieten van een kopje koffie op een terras in de natuur. Vrede! Dat is wat we hier hebben, We staan er niet steeds bij stil – maar wat is het kostbaar. Iets om dankbaar voor te zijn en te koesteren.

Onderwijzers en leraren – daar ligt voor u een schone taak.

Maandag woonde ik een conferentie bij: Education of the Heart. Dat ging over de vraag hoe het onderwijs zodanig te veranderen dat het voldoet aan wat we echt nodig hebben in de 21e eeuw. Van de keynote speakers heb ik op theoretisch en methodisch gebied niets gehoord wat al niet op de SEAL conferentie in 1998 had gehoord (SEAL was toen de Society for Affective and Effective Learning, hier in Nederland gepromoot door Bessie Schadee). Zij waren, op Richard Gerver na, bovendien bijzonder weinig inspirerend. Ik krijg dan altijd last van slaperigheid – maar je kan toch moeilijk en plein public in slaap vallen, zeker niet als je daarbij ook nog dreigt te gaan snurken. Het was dus afzien.

Wat de conferentie niettemin boeiend maakte was de presentatie van een aantal initiatieven op educatief gebied, waarin man- en vrouwmoedig gepoogd werd ondanks de beperkende werking van ons onderwijssysteem, een werkelijke vernieuwing te realiseren. Dat was niet alleen interessant, maar soms ook ontroerend, met name als de leerlingen zelf aan het woord kwamen. Er vielen daarbij een paar dingen op. Een: persoonlijke vorming werd in al deze projecten belangrijker gevonden dan kennis en vaardigheden. Persoonlijke vorming is een voorwaarde om in deze wereld ‘het verschil te kunnen maken’. Twee: de bewustheid van het probleem van klimaatverandering begint in deze kringen nu alom door te dringen. Het thema van duurzaamheid, met name de vraag wat echte duurzaamheid nu eigenlijk betekent, dook steeds weer in de gesprekken op. En drie: een wezenlijke  onderwijsvernieuwing, met name op het niveau van basis- en voortgezet onderwijs, is uiterst moeilijk te realiseren als ons onderwijssysteem, en met name de nadruk op kwantificeerbare resultaten, niet rigoureus wordt omgevormd. Er zijn door dit systeem, vaak vertegenwoordigd door de inspectie, al heel wat uiterst waardevolle initiatieven gesneuveld.

Deze conferentie heeft me gesterkt in mijn overtuiging dat de noodzakelijke  omslag in ons bewustzijn kan en zal beginnen in ons onderwijs. Onderwijzers en leraren – daar ligt voor u een schone taak. Begin er maar mee uw eigen persoonlijke vorming ter hand te nemen – dan volgt de rest vanzelf. Een uitdagende toekomst met een stralend perspectief ligt voor u!  Maar u moet er wel uw nek voor uitsteken!

 

Waarom zijn de bananen recht?

In NRC/Handelsblad van 3 mei  stond een ‘must read’ over Europa, maar omdat dit artikel voor niet-abonnee’s niet zo makkelijk toegankelijk is geef ik hier een samenvatting.

Zeven mythes over de EU

1. De Europese begroting is erg hoog.

De Europese begroting is 1,12 % van alle nationale begrotingen samen. 94 % van dat bedrag vloeit overigens terug naar de lidstaten. De EU kost dus slechts 7 promille van de nationale begrotingen.

2. De Europese administratie is topzwaar en ambtenaren verdienen veel.

Bij de EU werken 32.000 ambtenaren, onder wie honderden tolken en vertalers. Bij de Nederlandse rijksoverheid werken er 120.000. De Europese ambtenaren verdienen gemiddeld iets meer dan hun Nederlandse collega’s, maar minder dan hun Scandinavische en Italiaanse collega’s. Derhalve heeft de commissie moeite om deskundige medewerkers uit die landen te rekruteren.

3. Nederland betaalt meer aan de EU dan andere landen

Dat klopt, maar Nederland profiteert als handelsnatie ook (veel) meer. Dat zie je niet in de begroting terug. Bovendien gaan de Nederlandse bijdragen naar de armste landen, die lang niet allemaal een puinhoop van hun economie hebben gemaakt. Maar aan het solidariteitsprincipe, een van de grondslagen van de EU, worden Nederlanders niet graag herinnerd.

4. Europa is ondemocratisch, alles wordt door niet-gekozen bureaucraten beslist.

Bijna alle besluiten in Europa worden door nationale ministers of regeringsleiders genomen, en zijn voorbereid door nationale ambtenaren. Deze ministers worden gecontroleerd door hun nationale parlementen.

5. Kleine landen hebben weinig te zeggen in Europa

Grote landen als Duitsland hebben meer europarlementariërs en de stem van hun ministers telt zwaarder als over heikele kwesties met gekwalificeerde meerderheid moeten worden beslist. Toch weegt Duitsland met vijfmaal zoveel inwoners als Nederland, maar ruim tweemaal zo zwaar. Dit is expres gedaan, om te voorkomen dat de groten de kleintjes overrulen. Op het gebied van de euro of buitenlandse politiek heeft een Nederlandse minister hetzelfde veto als een Fransman of Fin. Bij de Europese Commissie hebben alle 28 eurocommissarissen één stem. Bij de Europese Centrale Bank heeft de Duitse centrale bankgouverneur (tot zijn frustratie) evenveel te vertellen als die van Cyprus. Het Europese, communautaire systeem beschermt dus kleine landjes.

6. Sinds de euro is alles duurder

Dit misverstand achtervolgt de euro vanaf de eerste dag (virtueel in 1999, munten en biljetten in 2002). Het enige dat aantoonbaar duurder werd door de introductie van de euro, is de horeca. Caféhouders hebben de prijzen bij het omzetten flink naar boven afgerond. Olie was een poos duur, maar dat kwam niet door de euro. Ook prijzen van openbaar vervoer en andere dienstverlening zijn gestegen, maar dat gebeurde buiten de eurozone ook. Veel dingen binnen de eurozone zijn afgelopen jaren goedkoper geworden, zoals telefoneren. Een Belgisch tv-team dat in 2001 en 2005 bij drie supermarkten dezelfde spullen kocht, was bij twee van de drie winkels goedkoper uit.

7. Bemoeizuchtig Europa regelt idiote details, zoals de kromming van bananen

Veel verhalen over Brusselse bemoeizucht kloppen niet, en zijn bedacht door Britse kranten. Voorbeeld: ‘EU verbiedt kromme bananen’. Dat klopt niet. Er is wel een regel gemaakt, op aanvraag van producenten en consumenten, dat kromme bananen niet met het label ‘extra’ mogen worden verkocht. Kennelijk eten mensen liever rechte bananen. De hoofdreden voor Europese regels is vrijwel altijd marktverstoring, niet ‘bemoeizucht in Brussel’. Brussel probeert regels te verminderen, maar lidstaten blokkeren dat vaak om hun bedrijven te beschermen.

Wie het hele artikel wil lezen: klik hier: 7 Mythes over Europa

Als u op 22 mei gaat stemmen is het misschien goed deze informatie in het achterhoofd te houden. Overigens  kunt u ook nog met iets anders rekening houden als het milieu en de klimaatverandering u ter harte gaan.  Volgens Milieudefensie kunnen maar vier partijen op dat terrein de toets der kritiek doorstaan: D’66, GroenLinks, PvdD en SP.

 

 

Hoe lang zal deze ongein nog doorgaan?

Heden verzond ik de volgende brief aan het dagblad Trouw:
Nu dacht ik toch dat de VVD na de blunders van mevrouw Nepperus over de klimaatproblematiek toch wel enigszins bij zinnen was gekomen. Niet dus. In Trouw van jongstleden Woensdag debiteert de heer Remco Dijkstra (kamerlid voor de VVD) de volgende onwaarheden over de klimaatproblematiek:
1. De afgelopen 16 jaar heeft een pauze in de temperatuurstijging plaats gevonden. Niet dus. De warmte is echter gaan zitten in de oceanen in plaats van de atmosfeer – voor het uiteindelijk effect maakt dat weinig verschil
2. In het IPCC krijgen onheilsprofeten alle ruimte en is er weinig plek voor kritische, klimaatsceptische geluiden. Onjuist. Deze opmerking miskent de werking van het IPCC als wetenschappelijk  organisatie. Het IPCC is op zoek naar de waarheid, men werkt net als elke andere wetenschappelijke organisatie met een continue peer review, hetgeen betekent dat alle resultaten van onderzoek steeds weer opnieuw kritisch tegen het licht worden gehouden.
3. Wetenschappers die zich zorgen maken over het klimaat  maken meer kans om gevraagd te worden in het IPCC dan anderen. Onjuist. Het IPCC selecteert uitsluitend wetenschappers op basis van wetenschappelijke deskundigheid. Overigens loopt die selectie via de deelnemende landen, waaronder Nederland.
4. Het is voor de geïnteresseerde en kritische lezer haast onmogelijk om alleen al de politieke samenvatting door te spitten. Tja, het kost een paar uurtjes, maar dan weet je ook echt meer dan genoeg. Bovendien is er sinds een paar weken een prima boek hierover, De Twijfelbrigade, van Jan Paul van Soest. (Hierover verscheen op 18 april in Trouw een uitvoerige bespreking).
Er staat echt nog veel meer onzin in deze column van de heer Dijkstra, maar het bovenstaande moge volstaan. Er rijzen wel een paar vragen:
1 Wat motiveert de heer Dijkstra om al deze onzin te debiteren? Gelooft hij het zelf (en dan heeft hij kennelijk zelf niet de moeite genomen zich echt op de hoogte te stellen, of zijn eigen beeldvorming en de gronden waarop die berust te onderzoeken), of streeft hij een specifiek belang na?
2. Welke eisen stelt de VVD (en andere partijen) aan de deskundigheid van hun woordvoerders? Hoe moet het met mijn vertrouwen in de politiek als er zo evident onwaarheid wordt verkondigd?
Erik van Praag

I don’t want to know.

Recently Jan Paul van Soest published his book ‘The Brigade of Doubt’ (unfortunately only in Dutch). A masterpiece and a must read *) for everyone who considers him of herself as concerned with what is happening in our society. In short: Based on extensive and intensive research he profoundly analyzed how systematically the merchants of doubt and their followers are calling in doubt or even deny all scientific knowledge about global warming**) and its consequences. These merchants of doubt – who are motivated by vested interests and a certain ideology – are so successful because there is a demand for it: we all need it. To show how this works I presented the following column when his book was officially launched:

I don’t want t know. I don’t want to now about hunger and poverty, about  war and terrorism, about global warming. I don’t want to know that this is caused by human activity and even less what are its consequences: food shortage, epidemics, natural disasters such as draughts, floods, and hurricanes, and rising of the sea level. They even say that in the end my beloved Amsterdam is in danger. I don’t want to know. In Holland they say: one cannot be harmed by what one doesn’t know. So, that global warming, that is not happening at all.

Of course I don’t want to know. Suppose that it would be true – that is apparently not the case – but just suppose, then what does it bring me to know? I only should feel impotent. There is nothing I can do. Even so-called experts, like Jan Paul van Soest, seem to say that buying energy saving light bulbs, and setting lower the heat or the air-conditioning are only minor contributions. So I am powerless. Or I get overwhelmed by anxiety. Who wants that? Who wants to lie awake in bed at night? To be fair, it seems to me that not wanting to know is a healthy attitude.

I have my methods not to know. To begin with, I am simply denying it. I already did this with the climate crisis: it just isn’t true. At least as many messages that it isn’t true are published as messages that assert the opposite. Not that I am reading all that. I don’t read much anyway, that only would make me gloomy. And also I don’t understand it, it all is much too complicated.

A second way to not knowing is shopping selectively. Look at the picture.

Abrams56_w580_h420

Do you see how tendentious this picture is? Of course I am not looking for a reassuring lie. I seek – and find –  a reassuring truth. I see fast enough if I become happy or gloomy by something. And see for yourself: who consciously is seeking depressing information? Isn’t that masochistic?

A third way to not knowing is sticking to my convictions. I firmly belief that when everyone is going for his own interests, and if government stays out of the way, we all shall be happier. One of the few books I did read is Atlas Shrugged by Ayn Rand. Well, I didn’t read that completely either, because at the end there is a very long speech that is terribly boring, and also I don’t understand the title, but this I did understand:  if we all pursue our own interests the whole world will be happy. Beautiful things will be produced, and prosperity will prevail. See, that is a message I want to hear. If we wouldn’t interfere in the people’s activities, and let the market do its job, then certainly we would find something to dove the climate problems. If there are any, what I do not believe anyway.

That’s why I am pleased that the Merchants of Doubt exist. That there are people who show a healthy skcepticism. Who are motivated by their own interest, and by vested interests. Who protect the profitability of the business world, by which we all benefit. Who let themselves be led by their ideals, which look like my own. My impression is that even Jan Paul van Soest has some empathy with these people.

And so I live on in innocence. And so I preserve my peace of mind. Annoying however is that somewhere in a corner of my mind very now and then a little voice is heard saying that maybe I am deceiving myself. But who cares? Still it is disturbing. However, this is none of your business. And moreover, I also have a remedy for that: shouting louder than that small voice. Getting angry to the messengers of bad news. Call them names. Not voting, or voting for people who are not mentioning problems, but only solutions. And so I am living on in a cloud of not knowing. Thank you for your attention.

*) For those who can’t read Dutch I advise ‘Merchants of Doubt, N. Oreskes and E. Conway (2010)

**) It is very probable that the the temperature rise in 2100 will be about 4 degrees higher than the last 10.000 years. The consequence of this are hardly imaginable, but that they form a serious threat to the society and the environment as we know it, and even to humanity itself,  is certain. See also: Earth fever, by Erik van Praag, Jan Paul van Soest and Judy McAllister, 2008. Or for example: D. Archer, The long thaw, 2010. And if you really want to know in detail: Read the IPCC report 2014 for policy makers. Be ware that IPCC in its summaries is always a little bit biased to the positive  (less serious) side .

 

De behoefte aan ontkenning.

Het boek ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest is uit.  Een meesterwerk en een ‘must read’ voor iedereen die zich betrokken voelt bij wat er in onze samenleving gebeurt. Kort gezegd: hij analyseert diepgaand, en gebaseerd op uitgebreide studie, hoe systematisch alle wetenschappelijke kennis die we hebben over de opwarming van de aarde en alle mogelijke gevolgen daarvan, in twijfel wordt getrokken en soms domweg ontkend. De Twijfelindustrie – de georganiseerde twijfel, gebaseerd op een bepaalde ideologie en gevestigde belangen – kan daarom zo bijzonder succesvol zijn, omdat er een markt voor is: we hebben er allemaal behoefte aan.

In zijn analyse beperkt Jan Paul zich niet tot de controverses rondom de opwarming van de aarde. Hij laat zien dat er in onze samenleving in toenemende mate een culturele kloof ontstaan is tussen een hiërarchisch-individualistische oriëntatie aan de ene kant, en een egalitair-communautaire oriëntatie aan de andere kant. De eerste groep is voor het primaat van de individuele belangen, voor absolute vrijheid van het individu, voor een volledig vrije markt met minimaal overheidsingrijpen, en wordt onderbouwd door zowel een neoliberale ideologie als godsdienstige dogmatiek. De andere oriëntatie gaat voor gemeenschappelijke belangen en voor een bescherming door de overheid van dat wat ons dierbaar is. Onder democratische controle, dat wel.

In de Verenigde Staten doordrenkt deze tegenstelling ieder maatschappelijk en politiek debat, of het nu over buitenlands beleid, wapenbezit, gezondheidszorg, de overheidsfinanciën of klimaatverandering gaat. Het maakt iedere redelijke besluitvorming bijna onmogelijk. De scheidslijn valt grofweg samen met de politieke verdeeldheid: de Republikeinen en de Tea Party aan de ene kant, en de Democraten en ongebonden ‘liberals’ aan de andere kant. In Nederland, waar naar men zegt alles altijd tien tot vijftien jaar later gebeurt, gaat het ook hard die kant op.

De behoefte aan ontkenning van de realiteit van de opwarming bestaat vooral bij de eerste, individueel gerichte groep. Immers als zij de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek als waar zouden accepteren, dan komt hun hele wereldbeeld – over hoe de wereld in elkaar zit en over wat goed is om te doen en te laten –  in gevaar. Deze mogelijkheid roept een  onzekerheid op, die een goede voedingsbodem vormt voor de ontkenningsindustrie.

Ik denk dat Jan Paul hier een diepere angst over het hoofd ziet, die wel zichtbaar wordt als hij het over zijn eigen angsten heeft op pagina 259. Als de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek waar zouden zijn, dan is vrijwel alles wat ons dierbaar is in groot gevaar: veiligheid, voedselzekerheid, vrede, de natuur en zelfs de steden zoals wij die kennen, ons hele maatschappelijke bestel en het voorbestaan van de mensheid (in de huidige omvang) zelf. Dat roept nog een veel diepere angst op dan de angst dat we ons wereldbeeld moeten opgeven; een angst die ook onder veel meer mensen leeft, bewust of onbewust. Ik denk bij vrijwel iedereen – in elk geval bij Jan Paul en mij. Geen wonder dat we het niet willen weten.

Er is maar een remedie om onze angst hanteerbaar te maken: blijven kijken, de werkelijkheid blijven onder ogen zien, hoe bedreigend die ook is. Dan zullen we op den duur de hoop, de kracht en de veerkracht ontwikkelen om met die angst te leven, een goed leven te hebben en te doen wat ons harte en onze handen te doen vinden. Met deze boodschap eindigt het boek van Jan Paul, en ik ben het van harte met hem eens.