Maandelijks archief: mei 2015

Mythes in de economie

Toen ik onderzoek deed in verband met mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld’ (2012) kwam ik tot de ontdekking dat vele veronderstellingen die in de economie voor waarheid doorgaan, in feite niet gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn in feite een gevolg van keuzen die in de economie en in de politiek gemaakt worden – keuzen die voortvloeien uit het kapitalisme en de neo-liberale ideologie. Maar ze worden wel als waarheden gepresenteerd, zowel door economen als door politici.

Het blijkt echter nog veel erger te zijn dan ik toen had ontdekt. Er is een prachtige serie artikelen in de Groene Amsterdammer verschenen van de hand van Mirjam de Rijk waarin ze niet minder dan 43 mythes over de economie ontzenuwt (12 maart, 2 en 16 april 2015). De term mythe gebruikt ze in de betekenis van een kletsverhaal zonder grond. Het voert uiteraard te ver om die allemaal hier uit de doeken te doen, maar ik noem er, verkort, toch enkele.

1. Werkloosheid is slecht voor de economie.

2. Lastenverlichting op arbeid zorgt voor meer werk.

3. Arbeidstijdverkorting leidt NIET tot meer werk.

4. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie.

5. Een grote publieke sector is slecht voor de economie.

6. Nederland leeft van de export.

7. Het is de markt, niet de overheid,  die zorgt voor de innovatie.

8. De markt is altijd efficiënter.

9. De publieke sector is te groot.

10. Een overheidstekort is onwenselijk.

11. De vergrijzing is niet te betalen.

12. Economische groei is goed voor de economie,  en iedereen profiteert ervan.

13. De crisis is (bijna) voorbij.

14. Als bedrijven geld hebben gaan ze investeren.

15. Hervormingen zijn nodig om de crisis te bestrijden.

Al deze stellingen zijn dus of onwaar, of hooguit gedeeltelijk waar onder bepaalde voorwaarden, die als regel niet vervuld zijn. Vaak is juist het omgekeerde het geval – en iedereen zou dat kunnen zien, want de economische gegevens staan dagelijks in de krant. Overigens zijn er hier en daar wel economen die de onzin van deze stellingen inzien, en daar ook over spreken of publiceren.

De vraag rijst hoe het komt dat, hoewel iedereen kan zien dat deze stellingen allemaal flauwe kul zijn, de politici, de mensen die wij kiezen, daar toch koppig aan vast houden. Dat komt omdat we in meerderheid hardnekkig bijven kiezen, direct of verkapt, voor een neo-liberale moraal. Deze stellingen zijn helemaal niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar van morele keuzes. Het komt er op neer dat we vrijhheid zonder aanziens des persoons verkiezen boven rechtvaardigheid, en dat leidt tot een amorele wereld (de wet van de jungle), zoals Luyendijk heeft aangetoond binnen de wereld van de banken.

Het lijkt me wel goed als wij, ieder voor zich,  onderzoeken in hoeverre wij zelf bijdragen tot deze wereld. Dan worden we bewuster en weten we tenminste wat we doen. Intussen zouden we ons ook eens moeten verdiepen in de economie; in wat er werkelijk gaande is, en welke consequenties dat heeft. Iemand heeft eens gezegd – ik weet helaas niet meer wie – dat economie te belangrijk is om aan economen en beleidsmakers over te laten. Het gaat ons allemaal aan, en het bepaalt in vergaande mate ons leven. Daarom zou iedereen met een beetje opleiding zich er eens in moeten verdiepen, en niet maar denken: dat gaat me boven de pet. Maar om het allemaal te begrijpen moet je er soms wel wat voor doen. Met geestelijke luiheid, onze menselijke erfzonde, komen we er niet.

Dat gezegd hebben wou ik nu maar eens even aan mijn luiheid toegeven. Tot eind juni ben ik met vakantie en verschijnt er geen blog. Ik wens onszelf en jullie een fijne tijd toe.

Summary.

This blog refers to a series of three articles in a Dutch magazine, in which 43 presumptions of economic science are refuted by observable facts. Nevertheless these presumptions by most economists and policymakers are presented as scientific laws, and authorities hang on to it like a miser to his money. Why is this so? It is because these presumptions actually are based upon moral choices, that are made more or less openly by most of us. Basically it implies that we prefer unlimited personal freedom above justice. The blog ends with a plea that we all should study some economics. Quote: “Economy is too important to leave it to economists and policymakers”. It concerns us all, and is shaping our world. 

I am on vacation until the end of June. So long!

 

De zolder van mijn geest

In deze fase van mijn leven ben ik van alles aan het opruimen. Oude documenten, nutteloze snoeren en apparaten, oude kleren die ik niet meer draag, boeken die ik toch niet meer lees, en niet in de laatste plaats: de zolder van mijn geest. Ongelofelijk wat daar in de loop van de jaren is opgeslagen aan zinvolle en nutteloze kennis. Voor een deel netjes in een archief met kasten en hangmappen, voor een deel ongeordend in stoffige kisten en koffers die achteraf staan, en waarin ik niets meer kan vinden, of juist onverwacht op een vergeten weetje of herinnering stuit. Ik wist niet dat ik het in me had.

Een groot deel van die kennis gaat over persoonlijke ontwikkeling. Dat was per slot van rekening het specialisme waarmee ik mijn brood heb verdiend. Nu dacht ik dat, voordat ik al die kennis weggooi, of op mijn zolder laat liggen zodat het bij mijn dood verloren gaat, ik het beter beschikbaar kon maken voor de buitenwereld. Dus had ik die kennis geordend in een achttal artikelen die zijn verschenen in het vrijmetselaarstijdschrift Thoth, en heb ik die artikelen nu gebundeld in een handzaam boek: ‘ Op weg naar jezelf. . . een pelgrimsreis in zeven etappes’. jacobsschelp-outline

Het boek bevat een soort ‘road map’, een soort landkaart in de vorm van een matrix, die de pelgrimsreis indeelt in zeven etappes of fasen, en tegelijkertijd de verbinding legt met negen theorieën en werkwijzen op het gebied van persoonlijke en  spirituele groei. Die roadmap zit, behalve in het inleidende hoofdstuk, ook achterin het boek vanwaar hij kan worden uitgevouwen, zodat je hem tijdens het lezen (het afleggen van de weg) telkens kunt raadplegen.

Voor de kenners: de werkwijzen en theorieën heb ik ontlleend aan de volgende bronnen: de vedische chakraleer, het werk van Caroline Myss en Ton van der Kroon, het transformatiepel, de RK Kerk, de antroposofie, de oude (Westerse) mysteriescholen, de kabbala, en Kundalini-yoga, waaraan ik dan zelf nog een werkwijze heb toegevoegd. En passant geeft het ook af en toe een inkijkje in de vrijmetselarij. Overigens merk ik, dat als je zo bezig bent met opruimen, er nog veel meer kennis beschikbaar blijkt te zijn, maar naar volledigheid heb ik niet gestreefd. Dat streven zou geleid hebben tot een onhanteerbare brei, waar niemand meer iets aan heeft. Soms heb ik naar de bron van al die niet genoemde kennis verwezen, maar voor de rest: het is goed voor het oud vuil. Het is ongelooflijk wat een mens gedurende een lang en interessant leven allemaal opslaat en met zich meesleept.

Dit boek kan nuttig zijn zowel voor hen die de eerste schreden zetten op het pad naar bewuste zelfontwikkeling, als voor hen die al vergevorderd zijn op die weg. Voor de eersten is het een gids, die je veel tijd kan besparen, omdat je dwalen niet weer steeds hoeft te leiden tot verdwalen. Voor de gevorderden kan het prettig zijn om een overzicht te hebben van de reeds afgelegde weg. Het kan je ook helpen om jouw kennis, niet de mijne, weer door te geven aan anderen.

Het zou wel fijn zijn als dit boek goed verkocht zou worden, want ik heb er best wat geld in geïnvesteerd. Ook geloof ik dat deze wereld zelfontwikkeling en bewustwording nodig heeft, en ik vlei me met de gedachte dat dit boek daarvoor een bescheiden bijdrage kan zijn. Dus als je het zelf niet wilt aanschaffen, omdat je denkt: dat weet ik allemaal al (en dat is waarschijnlijk ook zo), verspreid dan de mare dat dit handige boek is uitgekomen! Waarvoor dank!

 

Bestellen is mogelijk via de uitgever,  https://webshop.elikser.nl/s/erik%20van%20praag, via de boekhandel of, over enige dagen, via bol.com.

 

 

 

Eugène’s hemelvaart

Lieve lezers van dit blog,

Dit blog heeft de vorm van een brief aan jullie, omdat ik de behoefte heb om persoonlijk te delen, mee te delen.

Vorige week is, volstrekt onverwacht, Eugène op 66-jarige leeftijd overleden. Hij is overleden op zijn geliefde Bali aan sepsis, een bacteriële infectie in het bloed, en daar gecremeerd volgens Balinese rituelen. Gisteren is zijn ziel overgedragen aan de zee, ook onder leiding van een Balinees priester.

Hij was een van onze meest dierbare vrienden, met wie Anne en ik wekelijks mediteerden, negen jaar lang. Na afloop dronken we altijd koffie  en spraken over alles wat ons bezig hield, van de meest persoonlijke en intieme zaken tot wat er in Amsterdam en de wijde wereld gaande was. Over onze gedachten en gevoelens, onze hoop, vertrouwen en somberheid, over  de bizarre gebeurtenissen in de politiek en in het bestuur en de humor daarvan, over de meest verheven zaken en de meest onbenullige dingen.  Ik ken maar heel weinig mensen met wie ik op zo vanzelfsprekende wijze tot diepgaand wederzijds begrip kon komen. Hij was wat je noemt een ‘soulmate’.

Een gebeuren als dit roept van alles op. Verdriet over hoe we hem zullen missen, woede over de vergankelijkheid en de wispelturigheid van het leven, gedachten over hoe verschrikkelijk dit wel niet moet zijn voor zijn partner, een besef van de broosheid van mijn lichaam, van Anne’s lichaam, van het bestaan als zodanig. En vooral ook onbegrip. Onbegrip over dat hij er niet meer is (het wil nog niet echt indalen), maar ook onbegrip over wat dood eigenlijk is. Het is voor mij eigenlijk niet te vatten.

Je kunt de dood beschouwen vanuit het gezichtspunt van de gestorvene, maar dan stuit je onvermijdelijk op een paradox. Als de dood gelijk staat aan de leegte of het niets, dan komt het dicht bij wat je in diepe meditatie kunt bereiken. Maar er is een belangrijk verschil. In meditatie is er als regel nog een waarnemer die dat niets of die leegte ervaart. Als dat in de dood ook zo zou zijn, dan kan je eigenlijk niet spreken van een absoluut niets, want er is nog steeds een waarnemer. Dan is er dus op geestelijk niveau geen dood. Zou er daarentegen geen waarnemer en dus geen bewustzijn meer zijn, dan is er ook geen leegte of niets, want dat zijn menselijke begrippen die gerelateerd zijn aan het menselijk bewustzijn. Ziedaar de paradox.

Je kunt de dood dus maar beter beschouwen vanuit het gezichtspunt van de nabestaande. Maar dan weet je eigenlijk niet waar je het over hebt. Ik heb in dit leven geen bijna dood ervaring gehad. Het dichtste bij de dood ben ik gekomen, paradoxalerwijs, bij de geboorte van mijn oudste dochter. Na de hectiek van de bevalling, toen mijn vrouw vermoeid en gelukkig in slaap was gevallen, lag ik nog wakker, en hoorde uit het wiegje naast ons bed wat snuifgeluidjes van onze pasgeboren dochter. En ineens overviel het me: een weten dat daar een nieuuwe mens, een nieuwe identiteit op de wereld was gekomen. Dat vervulde me met een diepe verwondering, een ontzag voor het mysterie van het bestaan. Waar kwam die mens nu ineens vandaan? Natuurlijk weet ik van bevruchting van de eicel door de zaadcel en de genetische bagage, maar waar kwam die unieke persoon vandaan? Van de overkant, zoals ds. Ter Linden eens zei in een mooie beeldspraak vanuit zijn pastorie, die tegenover de kerk stond aan de andere kant van het kanaal.

We komen dus ‘ergens’ vandaan, en daarom is het logisch te denken dat we ook ergens heengaan. Dat is ook wat ik persoonlijk geloof. Maar geloof is geen weten – bij geloof hoort ook twijfel. Weten doen we het natuurlijk niet. En onze spirituele meesters kunnen hierover geen uitsluitsel geven – als ze al over de dood spreken, spreken ze elkaar met grote stelligheid tegen.

En wat Eugène betreft, ik houd het maar op het simpele: vaarwel. Voor mij zit daar alles in, zowel mijn eigen verdriet over het afscheid als de zegenwens die ik hem meegeef voor het geval hij zijn reis nog voortzet. Vaarwel, Eugène.

Met lieve groet, en tot het volgende blog (waarschijnlijk. . . ),

Erik

 

 

Embracing our evil.

What is good, what is evil? These kind of questions are the principal theme of the philosophy of ethics. Traditionally there are two sources of answers: the ethics of virtues and the ethics of duty. In the former (Aristotle) virtues are character traits that result in positive choices, choices for the ‘good’. These character traits can be learned. Therefore a person has to know him- of herself. Examples of virtues are the so called cardinal virtues: courage, modesty, discernment and fairness. Still unanswered then is the question who determines which virtues are good and which character traits are bad.

On that question the ethics of duty provides an answer. Good is doing to others what you want that others do to you (and evil then is the reverse). This  so-called Golden Rule is formulated initially by Pittakos of Mylene and Thales of Milete (around 500 B.C.). It also comes close to the concept of reciprocity of Confucius and to what Kant calls the categorical imperative. And it also comes close to Ubuntu philosophy: good is to promote the wellbeing of (the) other person(s), even if this means neglecting ones own wellbeing.  This is an inner prescription about what you should do in a given situation. However, even in this case, the answer to the question: ‘what is good?’ is not always clear. Especially it leaves one empty-handed in situations where societal behavior is required. For instance it doesn’t give an answer to questions like: for what party should I vote, or what product should I buy?

Therefore I prefer an ethics of autonomy (the term is from Paul Cliteur, 2007). The ethics of autonomy requires that one listens to the inner voice, the still, small voice of calm that nevertheless can have the force of a hurricane, completely devastating one’s carefully built-up belief structure. So there is only one place where one can find out what is good or evil behavior in a given situation: one’s self. That, like with the the ethics of virtue, also requires a lot of self investigation, even more so, to find out what is in the way of listening to this still small voice of calm. Maybe it is our indolence or fear.

We live in a world of opposites, an antinomial world. Therefore, there is no good without evil. So we cannot find the good within ourselves without bringing our evil to light. Said otherwise: bringing light towards our shadow. Only when we know our malice, we are free to choose what we are going to do with it: acting it out or embracing it without acting. This last possibility will help us not to judge and not to think in terms of we-and-they. As far as I am concerned that is worth the try.

 

De ambtelijke molens malen en malen maar.

Een van de redenen waarom de hulpgoederen in Nepal de slachtoffers niet of (te) laat bereiken is omdat deze hulpgoederen moeten worden ingeklaard bij de douane. Ook reguliere goederen die al in Kathmandu waren aangekomen moeten worden ingeklaard. Dientengevolge ontstaan lange wachttijden bij de douane, en een opeenhoping van goederen op het vliegveld, zelfs een opstopping van vliegtuigen die niet uitgeladen kunnen worden of niet kunnen landen, omdat er geen ruimte is om de goederen neer te zetten. De douane gaat onverstoorbaar, in hun normale (trage) tempo, te werk. Er is kennelijk niemand die op het idee komt, of de autoriteit heeft of neemt, om in dit bijzondere geval van de regels af te wijken. Bizar. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.

Overigens zijn er in Nepal veel gebouwen ingestort omdat ze ondeugdelijk gebouwd zijn. De kennis  over hoe aardbevingsbestendig te bouwen is  in Nepal al decennia aanwezig, maar de regels worden met voeten getreden. Soortelijke verhalen hoor ik al mijn hele leven na iedere natuurramp.

Ik geloof niet dat dit zo specifiek is voor Nepal. Overal ter wereld is de bureaucratie een zelfstandige kracht met een enorme macht, die, juist omdat ze zoveel macht heeft, tegelijkertijd gecorrumpeerd wordt.  Enkele voorbeelden uit Nederland: ouderen gaan onnodig naar een verpleeghuis, omdat de regels en procedures voor de aanvraag van thuiszorg en PGB zo ingewikkeld zijn, dat de meeste gemeenten daar niet graag aan beginnen. Het  leidt soms tot Kafkaëske toestanden. Dit terwijl het kabinet streeft naar zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

In Nederland moeten de verpleeghuizen aan 48 normen betreffende verpleeghuishygiëne voldoen. “Die richtlijn bevat veel punten en komma’s en is daardoor moeilijk uit te voeren. Misschien mag het wel een onsje minder zijn” (Anja Jonkers in Trouw). Dientengevolge worden ook de meest zinnige en eenvoudige regels, die je met je gezond verstand ook zou kunnen bedenken, met voeten getreden, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Zelf ben ik de afgelopen weken ook verstrikt geraakt in de bureaucratie, maar daarover later meer.

Ooit is de bureaucratie ingesteld om corruptie en willekeur te voorkomen, en zo heeft het ook een eeuw lang gewerkt. Maar het heeft een verschuiving van macht teweeg gebracht naar ambtenaren, door Crince Le Roy in 1971 de vierde macht genoemd (naast de trias politica). Deze ambtenaren spelen, misschien deels onbewust, een belangrijke rol bij het vrijwel onveranderbaar zijn van ons maatschappelijk stelsel. Daarmee zijn de behoefte aan macht en controle, naast de behoefte aan winst en status, belangrijke drijfveren geworden in onze samenleving, in plaats van het willen bijdragen aan een mooie wereld. De schade daarvan voor onze samenleving kan moeilijk overschat worden. Daarom verdient het aanbeveling eens na te denken over hoe het dan wel moet. Want helemaal zonder regels en procedures gaat het helaas niet meer.