Maandelijks archief: augustus 2018

Ik geloof in de zon – zelfs als ik hem niet zie (Lionel Blue)

Met de secularisatie zijn vele mensen hun geloof kwijtgeraakt. Niet alleen dat ze niet meer in God geloven, velen geloven eigenlijk nergens meer in. Dat nihilisme is een bedreiging voor onze democratie en onze samenleving, omdat nihilisten vatbaar zijn gebleken voor allerlei ideologieën en heilsleren (zoals voor de oorlog het communisme en het fascisme, en nu het populisme), die lang niet allemaal heilzaam zijn. Na de oorlog is het Humanistisch Verbond opgericht als een tegenbeweging  tegen dit soort nihilisme, met beperkt succes.

Zonder geloof vaart niemand wel. Geloof is een voorwaarde voor zelfvertrouwen en vertrouwen op het leven. Het maakt het mogelijk onze unieke bijdrage aan de samenleving te geven. Niet voor niets leggen vele tradities de nadruk op het belang dit leven te leiden vanuit  geloof, hoop en liefde. Geloof is geen weten en onlosmakelijk verbonden met twijfel en scepsis. Anderzijds geeft geloof een zekerheid die kennis te boven kan gaan.

Als je niet in God gelooft, waar kan je dan in geloven? Ik geef enkele voorbeelden uit mijn eigen leven:

  • het geloof in een scheppende kracht, die de evolutie voortstuwt en richting geeft.
  • het geloof dat de menselijke geest meer is dan een verzameling elektrochemische processen in de hersenen.
  • het geloof dat we, als we geboren worden, ‘ergens’ vandaan komen. Daaruit leid ik af dat we, als we dood gaan, ook ‘ergens’ heengaan, zij het misschien niet als afzonderlijke identiteit.
  • het geloof in een eindeloos, non-lokaal bewustzijn, van waaruit onze fysieke werkelijkheid  wordt gevormd. Ons lichaam kan daarbij dienen als ‘ontvangsttoestel’.
  • het geloof in een subtiele wereld, niet waarneembaar met de vijf traditionele zintuigen, waarin zich allerlei ‘entiteiten’ bevinden zoals deva’s, demonen, gidsen en ‘nature spirits’.
  • het geloof in intuïtie (geleid worden).
  • het geloof dat de wereld niet volmaakt is, en wij op de wereld zijn om haar, in samenwerking met de scheppende kracht en de subtiele wereld, te vervolmaken.

Misschien zou ik nog wel meer geloofspunten kunnen bedenken die deel uit maken van mijn geloof, maar dit is al een zeer substantiële basis voor een goed leven en geestelijke vrede. Ik hoop dat deze geloofspunten een inspiratie vormen om uw eigen geloofspunten expliciet te maken.

 

IK GA MORGEN VOOR TWEE WEKEN MET VAKANTIE, DAAROM VOLGENDE WEEK, EN MISSCHIEN OOK DE WEEK DAARNA: GEEN BLOG. IK HOOP DAT U DIT OVERLEEFT!

4229

Een leugen die vaak genoeg verteld wordt, wordt op de duur zelf waarheid. (Lenin)

4229, dat is volgens de Washington Post het aantal leugens dat Trump de laatse anderhalf jaar gedebiteerd heeft via Twitter en (campagne) speeches. Interessant. Zou hij ze zelf allemaal geloven, of zou hij weten dat hij liegt? En zijn medewerkers, die er ook rustig op los liegen?  Ik heb werkelijk geen idee.

Nog interessanter is dat volgens Bas den Hond (Trouw, 11 augustus) driekwart van de Republikeinen gelooft dat hij de waarheid spreekt. Als je dat extrapoleert naar de hele bevolking van de VS komt dat neer op een derde van de bevolking, waarschijnlijk meer, want er zijn natuurlijk ook nog partijlozen en democraten die hem geloven. Zijn populariteit bij de Republikeinen  schommelt trouwens rond de 90 %, bij de bevolking als geheel rond de 40 %. Het lijkt me dan ook vrij waarschijnlijk dat de Republikeinen de congresverkiezingen van dit najaar gaan winnen.

Deze cijfers zijn niet zonder precedent in de geschiedenis. Het lijkt me dat Stalin, zeker tijdens de oorlog, deze cijfers op zijn minst evenaarde. Dat was zeker ook met Hitler het geval. En heden ten dage komen leiders als Erdogan, Jaczynski, Poetin, Orban en Salvini ook aardig in de buurt. Deze leiders zijn ook niet in hun eerste leugens gestikt, maar zij hanteren een andere methode dan Trump: zij werken met repressie en bespelen de media. Zij leggen minder de nadruk op afzonderlijke leugens, maar scheppen een vertekend wereldbeeld. (Hitler had daarvoor een meester manipulator in dienst: Joseph Goebbels, zijn minister voor propaganda). Ook deze leiders hadden en hebben massale aanhang onder hun bevolkingen.

Je vraag je af of dit soort dingen ook in Nederland zou kunnen gebeuren. Als je kijkt naar de ‘leiders’ die enigszins met de genoemde heren te vergelijken zijn, dan ziet het er voor hen niet bemoedigend uit. Mussert kwam nooit verder dan 8 % van de kiezers, Hans Janmaat, boer Koekoek en Henk Krol bleven daar nog ver onder. Van Thierry Baudet moeten we nog maar zien hoe ver hij komt. De enige die op enig succes kan bogen is Geert Wilders, maar ook hij is tot dusverre niet verder gekomen dan een krappe 17 % van de kiezers. (Hij is trouwens ook de eerste politicus die zich persoonlijk bedient van Twitter – dezelfde methodiek als Trump, maar op veel bescheidener schaal.) De kans dat de massale verwording van de samenleving zoals die nu in de VS plaats vindt bij ons ook plaats zou vinden lijkt dus niet zo groot.

Kunnen we dus rustig gaan slapen? Dat nu ook weer niet. In de eerste plaats niet, omdat er bijna geen politicus is die niet op zijn tijd de waarheid verdraait, of zelfs gewoon liegt. Daarvan hebben we in de afgelopen tijd enige voorbeelden gezien, en dat is alleen maar wat er aan het licht is gekomen. De ‘ruis’ die bovendien veroorzaakt wordt door de meer extremistische elementen in de politieke en in de samenleving maakt het moeilijker om de politieke en maatschappelijke dialoog te voeren over de dingen die er werkelijk toe doen: klimaatbeleid, technologische ontwikkelingen, asielbeleid, en sociale ongelijkheid. Laten we dus waakzaam blijven, de werkelijkheid onder ogen zien zoals die is,  en onze stem verheffen als de waarheid geweld wordt aangedaan.

 

 

 

Als men ziet wat juist is, en het nalaat, is dat een gebrek aan moed.*)

Veel narigheid in deze samenleving komt voort uit angst. Want mensen die bang zijn, zijn in nood, en een mens in nood maakt rare sprongen (daarin lijken we op katten). Hij/zij denkt vaak niet redelijk, neemt beslissingen die niet heilzaam zijn voor hem- of haarzelf of zijn omgeving. Angst die niet onder ogen wordt gezien leidt vaak tot woede, of het niet nemen van verantwoordelijkheid voor de situatie waarin men zich bevindt. Dan krijgt een ander de schuld van de eigen onlust. In het ergste geval leidt angst tot destructief  of kwaadaardig gedrag of geweld.

Waar zijn we bang voor? In mijn ervaring is iedereen wel ergens bang voor: om niet gezien te worden, om niet erkend te worden, om beledigd te worden, om geen betekenis te hebben in deze wereld, om niet meer te zijn dan een korreltje zand op het strand, bang voor schaarste en om niet genoeg te krijgen in deze wereld, bang voor de ander, bang om af te gaan, om het fout te doen, om slecht of zondig te zijn, bang om te verliezen wat we hebben, bang om te vallen, bang voor pijn, en uiteindelijk bang om ziek te worden en dood te gaan.

We scheppen allerlei denkconstructies om deze angsten te maskeren. Sommige mensen zijn daar zo goed in dat het lijkt alsof ze helemaal geen angst hebben. Anderen construeren een hiernamaals, waarin ze beloond kunnen worden voor hun goede daden (maar dan maskeren ze weer de angst voor straf), of zoeken het meer in het aardse vlak en streven naar genot, of willen uitblinken en macht verwerven. Velen  bouwen allerlei beschermingsconstructies (zoals verzekeringen en wetten). Zoals eerder gezegd  kan de maskering van angst leiden tot geweld, en dat voedt dan weer de angst. Daarom is het goed met regelmaat aan onszelf de vraag te stellen: waar ben ik eigenlijk bang voor? Als we onze angsten onder ogen kunnen zien kunnen we leren om daar zonder verdedigingsconstructies mee te leven.

Angst  heeft in ons leven een belangrijke functie: het geeft ons de gelegenheid moedig te zijn. Om moedig te zijn moet je eerst bang zijn, anders is moed nergens voor nodig, en zal het dus niet ontwikkeld worden. En moed is beslist iets wat we nodig hebben in deze barre wereld. Het is een van de kardinale deugden. In ons hart weten we dat wel en daarom scheppen mensen die zich niet bewust zijn van hun eigen angsten vaak situaties, die een zeker risico inhouden. Door onze angst gade te slaan, er niet in te verdrinken maar het ook niet weg te stoppen, trainen we moed. We kunnen dit proces versterken door ons veiligheidsgebied te verlaten, en een redelijk risico te nemen (growing edge). Join the club!

 

*) Confucius. Een deel van de tekst van dit blog is eerder gepubliceerd in Voor niets gaat de zon op. .  . een blauwdruk voor een waardige samenleving (2012).

‘Openlijk zult gij uw volksgenoten terechtwijzen.’ (Lev, 19:17).

Een tiental jaar ben ik lid geweest van de Hervormde Kerk, maar die heb ik rond mijn vijftigste weer verlaten. Ik kon me toen toch niet vinden in de dogmatische trekjes en gevoelens van superioriteit die zelfs in het vrijzinnige gedeelte van de kerk aanwezig waren, en ook niet in het onvoorwaardelijk partij kiezen voor de staat Israël in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Maar wel heb ik me in mijn werkzame leven altijd sterk laten inspireren door de bijbel – ook nu nog, ook al neem ik de bijbel niet letterlijk van kaft tot kaft, en staan er ook veel zaken in die mij de wenkbrauwen doen fronsen.

Zo heb ik mijn werk altijd veel aandacht gegeven aan de instructie van Mattheus om niet over een medemens te oordelen. Ook in mijn privé-leven heb ik daar steeds naar gestreefd – met wisselend succes. Maar ik kom daar nu tot op zekere hoogte op terug.

Over een ander oordelen loopt al gauw uit op de ander (subtiel) veroordelen, of ons boven de ander opstellen. Daarmee is de horizontaliteit  uit de relatie verdwenen en is verbinding moeilijk geworden. Maar we keuren natuurlijk niet elk gedrag van alle anderen goed. Ik redde me daar altijd uit door onderscheid te maken tussen de persoon en zijn/haar gedrag. Over gedrag kon en mocht je oordelen, maar het wezen van de persoon zou daar dan buiten kunnen staan.

Maar dat vind ik bij nader inzien een gekunsteld onderscheid, met name als je afkeuring van het gedrag sterk is. In dat geval heb ik ook veel moeite met de intentie achter dat gedrag, en die kan ik eigenlijk niet los zien van de persoon. Als iemand op laatdunkende of denigrerende wijze reageert op mijn vegetariër zijn – wat me onlangs een paar keer is overkomen – keur ik zijn gedrag af, en heb ik wel degelijk ook gevoelens over die persoon. Ik heb dan een ingewikkelde psychologische redenering nodig om niet over hem of haar te oordelen. Dat geldt te meer als het gaat om intenties of handelingen die ik veel sterker afkeur, zoals de manier waarop er gescholden en gedreigd wordt op internet, of het domme en soms kwaadaardige gedrag van sommige politici of leiders in de wereld. Dan oordeel ik niet alleen; ik veroordeel die mensen ook.

Gelukkig brengt de bijbel opnieuw uitkomst. ‘Oordeel met een rechtvaardig oordeel’ (Joh. 7.24) of ‘Openlijk zult gij uw volksgenoten terechtwijzen.’ (Lev, 19:17). Vooral die laatste uitspraak (die vooraf gaat aan de beroemde uitspraak: ‘Gij zult u naaste liefhebben als uzelf’ is interessant: oordelen mag niet alleen, soms moet het zelfs. Dit roept natuurlijk weer allerlei nieuwe vragen op zoals: wanneer moet je oordelen en wanneer niet; wanneer  is een oordeel rechtvaardig, en wie bepaalt dat? Maar daarover een andere keer.