God heeft de wereld geschapen in zes dagen.
Bill Gates heeft de Corona-pandemie bewust gecreëerd.
Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen. (Ludwig Wittgenstein)
De eerste twee bovenstaande uitspraken zijn wat mij betreft onwaar en bovendien onbewijsbaar, en in die zin vergelijkbaar. Maar miljoenen mensen geloven er in. In mijn definitie van geloof (zie het vorige blog) is dat echter geen geloof maar een overtuiging; een vaststaande mening die bijzonder moeilijk te veranderen is. Bij geloof hoort twijfel (anders was het weten), maar overtuigingen zijn onwrikbaar. Juist deze eigenschap van overtuigingen maakt dat ze een schadelijke functie vervullen in de samenleving. Je kunt over overtuigingen namelijk niet vruchtbaar debatteren of meningen uitwisselen. Derhalve leiden overtuigingen tot verdeeldheid, en in ernstige gevallen tot conflict. Ze staan vaak waarheidsvinding, samenwerking, een open dialoog en het vinden van constructieve oplossingen bij maatschappelijke problemen in de weg. Ze zijn een voedingsbodem voor complottheorieën, discriminatie, racisme en gewelddadige onderdrukking van minderheden. Het maakt dat, wereldwijd gezien, de democratie verkeert in code rood.
Ik ontken niet dat sommige overtuigde ‘gelovigen’ hun overtuiging hebben met de beste bedoelingen. Maar zodra het gaat om collectieve overtuigingen, gaat er toch vaak een schadelijke werking van uit. Denk bijvoorbeeld aan de vele godsdienstoorlogen, die ook heden ten dage nog plaats vinden. Of aan de kritiekloze aanvaarding van de staat Israël die nu toch gekarakteriseerd moet worden als een apartheidsregime (zie ‘israel apartheidsregime’ op internet). Of aan de verering van de nieuwe gedaante die de oude god Mammon heeft aangenomen: de markt. En denk ook aan de vele wetenschappers die er absoluut van overtuigd zijn dat alleen dat wat je zintuigelijk kunt waarnemen (eventueel met behulp van instrumenten) daadwerkelijk bestaat. Volgens hen zijn begrippen als een bovennatuurlijke wereld en vrije wil absolute onzin (dit is iets anders dan de beroemde opvatting van Wittgenstein – zie het derde citaat hierboven – , die niet ontkent dat iets waarover men niet kan spreken wel kan bestaan).
Het probleem met al deze overtuigingen is dat ze werkelijk geloof in de weg staan. Feiten en normen zijn dan ook ‘maar een mening’. Vandaar dat we in onze westerse wereld zoveel atheïsten zien. En als je niet gelooft in wat er is, inclusief het boven-natuurlijke, dan is het moeilijk om je morele waarden te funderen. Humanisten stellen dat je die in de mens zelf kunt vinden, en dat is in principe waar. Maar als er een sluier van vaststaande meningen en opvattingen over heen ligt is de toegang tot het innerlijk (ge)weten versperd.
Onze samenleving verkeert op meerdere terreinen in code rood.*) Ik denk dat dit niet toevallig samengaat met het ontbreken van echt geloof. Volgende week zal ik dat verder toelichten.
*) De term is verband met de klimaatcrisis gemunt door Guterres, secretaris generaal van de VN.