Wat de toekomst brengen moge,
Mij geleidt een milde hand;
moedig sla ik dus de ogen
naar het onbekende land. (vrij naar Jacqueline E. van der Waals)
Zou het zo zijn? Zouden we geleid worden naar een zegenrijke toekomst? Dan wel niet door een oude heer met een baard, maar dan wel door de Bron van alles en de subtiele werelden? Ik mag het toch hopen als ik de media van de afgelopen week voorbij zie komen:
– incompetente en overbetaalde bestuurders met grote ego’s, die sjoemelen en meer denken aan hun eigenbelang dan aan dat van de zaak waarvoor ze staan, en zo onnoemelijke persoonlijke en zakelijke schade aanrichten,
– een economie, die maar niet wil herstellen, met name niet in Nederland, en waardoor het onmogelijke dilemma tussen bezuinigen en stimuleren steeds onmogelijker wordt,
– voetbalgeweld, dat ondanks alle mooie woorden waarschijnlijk nog tot in lengte van dagen door zal gaan,
– een volslagen mislukte klimaatconferentie in Doha, niet onverwacht, maar toch,
– een Israel, dat, niet gehinderd door wie dan ook, opnieuw het volkenrecht volledig aan zijn laars lapt.
Enzovoort. Het is heel moeilijk om bij zoveel domheid, en soms zelfs kwaadaardigheid, hoop en vertrouwen te houden in de toekomst. Maar de waarheid is natuurlijk, dat we de toekomst niet kennen. Er kunnen rampen gebeuren maar ook wonderen.
Er is een spreekwoord dat luidt: God geeft de noten maar hij kraakt ze niet. Met andere woorden: ja het leven wil ons geven wat we nodig hebben, maar we moeten daar wel wat voor doen. De ‘invisible hand’ (Adam Smith) zal ons niet leiden, die leidt hoogstens de markt (en zelfs dat niet als we die niet reguleren), maar misschien is er wel kosmische hulp aanwezig.
Maar of dat nu wel zo is of niet, de grootste troost ontleen ik toch aan wat ik daarnet zei: we weten niet wat de toekomst zal brengen. Dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid ervoor, maar het is wel goed om te beseffen dat we de uitkomst van die verantwoordelijkheid niet in de hand hebben. De toekomst is als een onmetelijke oceaan. Dat doet me denken aan het woord van Thich Nhat Hanh: op het moment dat de golf – dat ben ik en dat ben jij – zich realiseert dat hij water is, verdwijnt alle angst.