Zijn we allemaal één?

In de lijn van Beethovens Eroica verklankt het werk . . . de overwinning van het goed op het Kwaad. . . . Het Adagietto kwijt zich voorbeeldig van zijn taak als inleiding op de finale. . .
De triomf van het Goed op het kwaad is een feit.

(Geert Riem over de vijfde symfonie van Gustav Mahler*)

.

.
.

In mijn miniserie over hoe om te gaan met het kwaad in de wereld heb ik vorige week twee vragen opgeworpen:
1. Waarom is het nodig ons eerst te verdiepen in het kwaad in onszelf en de wereld om ons heen alvorens we het goede in de wereld kunnen neerzetten?
2. Hoe, en onder welke omstandigheden, moeten we ons toch direct tegen het kwaad verzetten?

Ik ga eerst in op de eerste vraag.
Als we het kwaad niet echt onder ogen zien kunnen we onze aandacht niet onverdeeld op het goede richten. Als we dat toch proberen onderdrukken we het besef van het kwaad in ons, in plaats van het buiten onze aandacht te parkeren. Dan woekert het in ons verder als onze schaduw, neemt energie in beslag, en maakt ons minder krachtig in relatie tot het goede. Dit leven zit zo in elkaar dat we deze wereld alleen in tegenstellingen kunnen waarnemen, dus als we echt in het goede willen duiken moeten we dat ook in het kwaad doen. Dat verdiept ons bewustzijn, en maakt ons milder en bescheiden. Verder: diegenen die het kwaad bedrijven zijn aan ons verwant – dat zien we als we dieper in onszelf duiken. Ze zijn als familieleden in de ‘family of men’ en net als in onze eigen familie komen daar familieleden in voor waar we moeite mee hebben. Maar ze blijfven toch familie, of we dat nu leuk vinden of niet. Dit besef houdt de weg open naar eenheidsbeleving: het weten dat we deel uit maken van een groot geheel: Gaia met alles erop en eraan.

De tweede vraag. Ik heb twee weken geleden gezegd dat we niet direct met het kwaad in conflict moeten treden. Maar op die regel is een uitzondering: als onze naasten of wijzelf direct persoonlijk bedreigd worden, fysiek, of in onze uitdrukkingsmogelijkheden; kortom: in onze vrijheid of zelfs in ons bestaan, en als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. Maar ook dan moeten we proberen geweld te vermijden, maar soms is zelfs dat niet mogelijk. In dat geval moeten we, als we daar de tijd voor hebben, kiezen tussen twee kwaden, passief zijn of verzet: wat levert het minste schade of leed op?

Hiermee ben ik aan het einde gekomen van mijn miniserie over goed en kwaad, maar het laatste woord is er natuurlijk niet over gesproken. We zullen erover moeten blijven denken en spreken, en navenant handelen, zolang het kwaad bestaat – en dat is dus voor de rest van ons leven. Maar niet voortdurend; we moeten ons ook Prediker herinneren: Er is een tijd om te wenen en een tijd om te lachen. (Pred: 3.4)

.

*) In de vijfde symfonie laat Mahler horen wat ik in de afgelopen blogs heb proberen te zeggen: je moet eerst in het Kwaad duiken alvorens je het Goede kunt laten triomferen. Citaat is afkomstig uit de programma toelichting bij een Musico-reis waaraan ik afgelopen week heb deelgenomen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *