Tag archieven: vrijheid

De zin van het kwaad.

(vervolg op mijn blog van vorige week)

Het wezen van de wereld ligt in het kwade en in het goede en het een kan zonder het ander niet in leven zijn.
Jacob Boehme

Waar komt het kwaad vandaan? Ik ga er van uit dat dit heelal voortkomt uit één oorsprong – een theorie die ondersteund wordt door de huidige wetenschappelijke inzichten dat dit universum is voorgekomen uit één – bijna – singulariteit middels de oerknal*). De consequentie hiervan is dat het kwaad en het goede voortkomen uit een gemeenschappelijke bron. Ik geloof dus niet in een aparte bron van het kwaad zoals Ahriman (in het Zoroastrisme) of Satan of de demiurg bij de Katharen en in sommige gnostische geschriften. Als die aparte bron wel zou bestaan zouden er dus twee naast elkaar bestaande oorsprongen moeten zijn – maar dan rijst de vraag: waar komen die beide ‘oorsprongen’ dan vandaan? Dat zou dan een oudere ‘echte’ oorsprong moeten zijn – dus dan komt het kwaad toch weer uit dezelfde oorsprong als het goede. Kortom: het bestaan van een kwaad als onafhankelijke entiteit naast het goede is in elk geval logisch onwaarschijnlijk. (Overigens zijn er ook in de bijbel al metaforische aanwijzingen voor het feit dat het kwaad naast het goede ook door God zou zijn geschapen. Denk bijvoorbeeld aan de slang, en de boom van kennis van goed en kwaad in Genesis, beide door God geschapen.)

Dit antwoord op de vraag ‘waar vandaan’ geeft echter geen antwoord op de vraag ‘waartoe is het kwaad geschapen?’ Deze vraag verwijst naar een nog fundamentelere vraag: waartoe is dit heelal überhaupt geschapen? Heeft de schepping eigenlijk wel een doel? Is het wel doelbewust geschapen? Strikt genomen kunnen we dat niet weten – maar we kunnen door schouwing van de wereld wel tot een vermoeden komen. Diepe schouwing kan leiden tot gevoelens van verwondering, ontzag, ontroering, mystieke openbaringen en ervaring van schoonheid. Daaruit kan zich een geloof ontwikkelen in de betekenis van deze wereld. Volgens velen wordt die gezien in de ontwikkeling van het bewustzijn.

Als we hier zijn aangekomen kunnen we de vraag naar de zin van het kwaad stellen. Traditioneel worden hier voor zover ik kan overzien twee redenen voor gegeven.

  1. Zonder de aanwezigheid van het kwaad zouden we het goede niet kunnen waarnemen. Zoals een vis het water niet kan waarnemen (omdat er in zijn leven geen tegenstelling van water is) zo kunnen wij alleen het goede waarnemen door het af te zetten tegen het kwaad. Wij kunnen de werkelijkheid om ons heen überhaupt alleen waarnemen middels antinomieën (onderling verbonden tegenstellingen). Daarom is het zo dat hoe meer we ons in het kwaad verdiepen, des te meer we in het goede kunnen doordringen.
  2. De tweede reden hangt hier nauw mee samen. Door het waarnemen van het goede en het kwade naast elkaar kunnen we er tussen kiezen. Zonder het kwade is er geen keuzemogelijkheid en dus geen vrijheid en verantwoordelijkheid. Deze vrijheid is nodig voor de ontwikkeling van ons bewustzijn.

Zo bezien vervult Poetin een belangrijke functie. Doordat hij het kwaad faciliteert confronteert hij ons met de mogelijke goedheid van de mens. Dat is een mooi bruggetje naar het blog van volgende week, dat zal gaan over de oorlog waarin we meer en meer verwikkeld raken.

Jezus en de duivel
Simon Bening – The Temptation of Christ (16e eeuw)

•) Een singulariteit is in de kosmologie een punt met een oneindig klein volume en een oneindig grote dichtheid.

Baruch d’Espinoza.

In mijn omgeving hoor ik de laatste tijd, misschien al wat langer, zeer lovend spreken over Spinoza (1632-1677). Hij zou een baanbrekend filosoof geweest zijn, een wegbereider voor de Verlichting, met een boodschap die ook in deze tijd nog van grote betekenis is. Ik had echter nooit iets van hem gelezen, en ook heel weinig over hem, dus ik dacht, daar moet misschien eens verandering in komen. Zo gezegd, zo gedaan.

Het is me niet meegevallen. Ik vond hem moeilijk te begrijpen. Dat komt deels door zijn taalgebruik, deels door de structuur van zijn betoog in zijn hoofdwerk, de Ethica, dat is opgebouwd als vijf Euclidische (meetkundige) redeneringen: uitgaand van een aantal axioma’s komt hij tot 259 stellingen die hij stuk voor stuk logisch moet bewijzen. Dat is natuurlijk een onmogelijke opgave, waar hij dan ook niet in slaagt.

Dat neemt niet weg dat als je hem in zijn tijd ziet hij wel degelijk vernieuwende inzichten heeft voortgebracht. Hij ziet God niet als een persoonlijke identiteit, maar als een substantie, die zichtbaar wordt in de natuur en in het denken (hier zie je de invloed van Descartes). Dat is tegelijkertijd het enige dat er is: er is maar één substantie, die zich in de wereld manifesteert in deze twee dimensies, door hem ‘modi’, enkelvoud modus, genoemd. De mens bestaat zodoende ook alleen maar uit lichaam en verstand; voor zoiets als ‘ziel’, of bewustzijn van het transcendentale is bij hem geen plaats.*) De ‘vrije wil’ bestaat bij Spinoza dan ook niet: alles wordt bepaald door de causa sui: de oorspronkelijk oorzaak (‘God’). Je zou dat een pantheïstische versie van de predestinatieleer kunnen noemen, maar dan zonder de morele lading die deze leer heeft. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat Spinoza populair is bij de materialisten in deze tijd.

Spinoza kan hierin natuurlijk niet consequent zijn – al zou hij dat zelf waarschijnlijk anders zien. Geluk en moraliteit komen bij hem voort uit de vervolmaking van het verstand. Daarom moeten we ons eigen verstand met aandacht bekijken en onderzoeken en onze aandriften beheersen. Dan gaan we alles zien in het licht van de eeuwigheid, en komen we ook tot het volmaakte, ethische handelen. We kunnen dit natuurlijk doen of laten – dus toch een ‘vrije wil? Bij dit proces smokkelt hij ook het begrip intuïtie binnen, wat zich moeilijk rijmen laat met de gedachte dat de mens alleen maar zou bestaan uit verstand en lichaam.

Vrijheid heeft bij Spinoza niet te maken met de vrije wil, maar is politieke vrijheid: de vrijheid van denken en de vrijheid je gedachten publiekelijk uit te mogen spreken. Van die vrijheid en van tolerantie was hij een groot voorvechter, en dat was in zijn tijd een moedige houding. In dit opzicht was hij inderdaad een voorloper van de Verlichting, en ook van het moderne humanisme. Die boodschap hebben we helaas nog steeds hard nodig – dus misschien is het toch niet zo gek om Spinoza, ondanks zijn beperkingen, in ere te houden.

*) In de spirituele tradities onderscheiden we: body, mind en soul/spirit. In de opera Die Zauberflöte van Mozart zien we bij Sarastro de tempels van Natuur (lichaam), Verstand, en Wijsheid. Het is in die laatste tempel dat Tamino zijn inwijding ondergaat.