Banglakladderadesh

In mijn jeugd mochten we geen eten weggooien. Als we ons eten niet op wilden eten moesten we eerst denken aan de hongerwinter in de oorlog, maar toen die wat erg ver achter ons begon te liggen moesten we denken aan de hongerige kindertjes in Afrika, en nog weer later in  Bangladesh. Natuurlijk leidde dat er niet toe dat mijn ouders, mensen van goede wille, meer bewust voedsel en kleding gingen inkopen, en actie gingen voeren tegen het Europees Landbouw beleid van geestverwant Mansholt, dat tariefmuren opbouwde tegen ontwikkelingslanden. Men stemde links, en was voor ontwikkelingshulp, en verder moest ik mijn bordje leegeten en dat was dat.

Wat is er sindsdien verbeterd? Eerst het goede nieuws. Vroeger stond ieder regenseizoen half Bangladesh onder water, dat is tegenwoordig  minder, al zijn er nog steeds gigantische overstromingen. Bij de orkaan gisteren zijn ‘maar’ 14 mensen gedood (al was dat meer door geluk dan het resultaat van duurzame beveiliginsmaatrgelen) . De honger in Bangladesh is niet meer zo schrijnend als hij was. De doden worden nu nog maar geteld bij duizenden, vroeger was dat bij honderdduizenden of zelfs miljoenen.

Maar nu het slechte nieuws. Nog in 2007 waren er 2.000.000 kinderen (twee miljoen!) in Bangladesh ondervoed, en stierven er duizenden kinderen. Er is nu meer werk beschikbaar om de de steeds maar uitdijende populatie te voeden, maar nog altijd leeft de helft van de bevolking van minder dan ¢ 1 per dag. Nog altijd leeft 90 % van de bevolking onder de armoedegrens. En ja, er is inderdaad meer werk, maar de arbeidsomstandigheden, met name in de kledingindustrie,  zijn erbarmelijk zoals we sinds een aantal weken weten en morgen weer zullen vergeten

Onder invloed van de ramp van een paar weken geleden, waarbij een kledingfabriek instortte en ca. 1000 mensen de dood vonden, is er nu een soort akkoord in de maak en ten dele al afgesloten tussen een groot aantal kledingbedrijven om de arbeidsomstandigheden in Bangladesh te verbeteren. Gaat dat werken? Nauwelijks. Zolang wij niet gedwongen worden veel meer voor onze kleding te betalen, en zolang de kledingbedrijven blijven concurreren op prijs zal er weinig veranderen. Alles moet op een koopje.

Het zou een beetje kunnen helpen als er hier een keurmerk zou komen voor verantwoord geproduceerde kleding. Verantwoord, dat betekent geproduceerd onder fatsoenljke arbeidsomstandigheden, en zo duurzaam mogelijk. Als die kleding dan gemiddeld 10 % duurder zou zijn dan niet gewaarmerkte kleding en makkelijk overal verkijgbaar zou zijn, zouden we het gaan kopen – maar voor een werkelijke verbetering is dat onvoldoende (Die 10 % zou trouwens voornamelijk blijven hangen bij de schakels in de productieketen). En tot een grotere prijsverhoging is ons publiek niet bereid, dat leert de ervaring in andere branches. Het moet op een koopje. Ten koste van onze broeders en zusters in den vreemde. Zijn het wel onze broeders en zusters? Volgens mij net zo min als onze stiertjes en koeien onze broeders en zusters zijn. (Wie was toch ook weer Franciscus van Assisi?)

Wat werkelijk zal helpen is als de mensen aldaar het niet meer pikken. Als de bevolking, gesteund door enkele verlichte leiders, weigert nog verder als slaven behandeld te worden. Zo zijn wij zelf ook aan het eind van de 19e eeuw van onze erbarmelijke arbeidsomstandigheden afgekomen. Dat was overigens wel een rustiger tijd. Als de bevolking en leiders in Bangladesh die weg niet opgaan, dan zal het land uiteindelijk ten onder gaan aan terreurgroepen, zoals nu al met vele landen in Afrika het geval is.

En intussen lijkt het me voor ons zaak om ons eens te bezinnen op wie we  eigenlijk zijn. Waar komen we vandaan en waar gaan we naar toe? Is het niet inderdaad zo dat we kinderen zijn van één vader, of van Moeder Aarde, of uit dezelfde bron afkomstig zijn? Als dat zo zou zijn, dan ZIJN we allemaal elkaars broeders en zusters, of we dat nu leuk vinden of niet.

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *