Categoriearchief: Mens en samenleving

Het groeidossier, deel 5. De groene illusie en werk, werk, werk. . .

Zou een alternatief voor de stijging van het BBP niet kunnen zijn groene groei? Een economische groei gericht op vergroening en verduurzaming van de samenleving, die niet gepaard zou gaan met eens stijging van het BBP? Of een economische ‘steady state’, een circulaire economie, waarbij alle energie duurzaam wordt opgewekt en alle grondstoffen worden hergebruikt, vaak aangeduid met de term ‘cradle to cradle’ – van de wieg naar de wieg?

Helaas vrienden, dat is allemaal een illusie. Technisch is een dergelijke economie misschien nog wel denkbaar en mogelijk, maar de weg daarheen vergt grote investeringen en innovaties. Deze weg is lang (dan moeten we denken aan vele tientallen jaren), en kost op zichzelf veel grondstoffen en energie, die we voorlopig nog niet allemaal duurzaam kunnen opwekken. Niettemin moet die weg voor zover mogelijk begaan worden, vooral om redenen die te maken hebben met de opwarming van de aarde. Dat zal op zichzelf bijdragen tot economische groei, en daar is ook weinig mis mee. Ik ben niet tegen noodzakelijke economische groei voor ecologische doeleinden; ik ben tegen het streven naar economische groei om zichzelfs wille. En overigens zou het wel goed zijn als we in deze periode van geleidelijke verduurzaming van de economie – transitie zoals Jan Rotmans dat noemt – tegelijkertijd niet zouden investeren of zelfs zouden desinvesteren in niet duurzame technologie, zodat de economische groei zo laag mogelijk blijft.

Maar de werkgelegenheid dan? Eerder heb ik laten zien dat het enige waar een groei van het BBP nog goed voor is is een bescheiden positief effect op de werkgelegenheid. En ik heb ook al gewezen op de waarde van werk.

hAls de economische groei ten einde komt (of beperkt wordt tot de minimale groei benodigd voor de transitie) zullen we op andere manieren de werkgelegenheid moeten bevorderen. Dit is een lastig vraagstuk, dat uitvoerige studie vereist, en waarvoor ik in mijn eentje en in de haastigheid van het schrijven van blogs natuurlijk ook niet de definitieve oplossing weet te vinden. Maar ik heb wel enkele suggesties:

  • Grondige arbeidstijdverkorting en deeltijdarbeid. Niet halfslachtig, zoals eerder wel is geprobeerd, maar structureel. We zijn ooit vrijwel probleemloos van de 16 urige werkdag naar de achturige werkdag gegaan, en van de zevendaagse werkweek via de zesdaagse naar de vijfdaagse. Ik zie niet in waarom we nu niet naar een werkweek zouden kunnen gaan van vier dagen van zes of later zelfs vijf uur.
  • Het toestaan of zelfs verplichten van het doen van vrijwilligerswerk voor uitkeringstrekkers die dat kunnen, in plaats van de huidige sollicitatieplicht.
  • Het weer invoeren van dienstplicht, voor mannen en vrouwen, waarbij tot op zekere hoogte kan worden gekozen tussen militaire en sociale dienstplicht. Dit lijkt juist werkloosheid te bevorderen, totdat men zich realiseert dat hierdoor werk geschapen wordt, dat niet het al bestaande werk vervangt. En het haalt een aantal jeugdigen van de arbeidsmarkt – dus het aantal werkzoekenden wordt kleiner.

Waarschijnlijk vergeet ik nog een aantal mogelijkheden die ik zo gauw niet kan bedenken. Misschien allemaal nogal ‘far out’, maar ik bedoel maar: als we werkelijk willen kunnen we van alles bereiken – en wel zonder economische groei. Misschien zal het zelfs leiden tot een lager materieel consumptieniveau en daardoor een zekere krimp, wat weer goed is voor het klimaatprobleem.

U zult zich intussen afvragen: dat nieuwe groeiconcept, waar die man het over heeft, dat leuke alternatief voor economische groei, komt daar nog wat van? Uw geduld zal beloond worden, lieve lezer – in het volgende blog ga ik daarmee beginnen.

Wordt vervolgd.

Het groeidossier, deel 4: de grote kladderadatsch?

Geen enkel organisme of systeem kan eindeloos doorgroeien met een zeker percentage. Althans niet als we groei definiëren in materiële en kwantitatieve zin. Dat geldt voor planten, dieren, mensen, organisaties, samenlevingen. Een groei van een zeker percentage op percentage wordt uiteindelijk een cumulatieve groei, zo leert een eenvoudig wiskundig model ons. De bomen groeien dus niet tot in de hemel. Daarom is bijvoorbeeld een bedrijfsdoel als: ieder jaar een winststijging van x % onzinnig en tot mislukken gedoemd.

Dit eenvoudige inzicht is al geformuleerd door economen als Adam Smith, John Stuart Mills en John Maynard Keynes, de grondleggers van de moderne economie. Maar de boodschap schijnt tot de hedendaagse politici en economen nog niet te zijn doorgedrongen.

Onze economische groei zal dus ophouden, maar waarschijnlijk nog eerder dan doordat ons economisch systeem op wiskundige gronden uit de bocht vliegt. Dat komt, zoals destijds al door de Club van Rome voorspeld, door de grenzen aan de groei die de planeet ons oplegt (het opraken van grondstoffen, waarschijnlijk sneller dan we ze kunnen recyclen, de opwarming van de aarde, de  toenemende schaarste van landbouwgrond door de bevolkingsgroei, de toenemende welvaart, de klimaatverandering, en verkeerd gebruik van de landbouwgrond: monoculturen, overbemesting en pesticiden). Volgens Paul Gilding zal de groei een dezer dagen stagneren, maar ook als het nog wat langer duurt: het komt nu wel heel dichtbij. Marc Naamloos 2Craney, het hoofd van de Britse Centrale Bank heeft tegen de BBC verklaard dat er slechts twee opties zijn: of we transformeren de economie gecontroleerd (en snel!), of het financieel-economisch  systeem zal binnenkort bezwijken. Maar ook deze waarheid is nog niet tot de politici en de meeste economen doorgedrongen. Ik zie althans nog geen enkele visie over hoe we een steady state economy kunnen bereiken. Het gaat nog steeds om groei, groei, groei.

Als we nog enige controle zouden willen houden over het proces waarbij de groei tot een einde komt, zouden we eens kunnen beginnen met private instellingen (banken) het recht tot geldschepping weer te ontnemen. Het is onze stadhouder Willem III die in 1688 als koning Willem III  van Engeland het privilege van geldschepping door het centrale gezag – toen in Engeland de koning – uit handen gaf. Hij moest wel: het was een voorwaarde waaronder hem de troon werd aangeboden. Sindsdien is een aanzienlijk deel van de geldschepping in particuliere handen, en vindt het plaats met een winstoogmerk. Te overwegen ware dit privilege opnieuw bij de overheid te leggen, en wel bij een van de politici onafhankelijk orgaan zonder winstoogmerk. We zagen eerder dat geldschepping de groei van het BBP bevordert – het beperken van de geldhoeveelheid remt het af. Bovendien zou een dergelijke centrale geldschepping bij kunnen dragen tot meer financiële stabiliteit.

Een heel andere maatregel om de groei af te remmen is om wettelijk en door internationale overeenkomsten de prijs per uitgestoten ton CO2 emissierechten te verhogen van de huidige  € 5 per ton (marktprijs)  naar bijvoorbeeld  € 30 per ton (gereguleerde prijs), dan wel de uitstoot van CO2 substantieel te belasten. En er zijn wel meer maatregelen denkbaar, die je kan afleiden aan de in het vorige blog beschreven pogingen om de groei van het BBP juist te bevorderen. Maar dergelijke maatregelen zouden natuurlijk nooit genomen worden zonder een volslagen omslag in het denken over wat de gewenste economie is – met name bij politici.

boom Fraxinus excelsiorMaar hoe dan ook, gecontroleerd of ongecontroleerd en abrupt: de economische  groei zal stoppen. Echter, een systeem of organisme dat niet kan groeien gaat dood. Groeien komt van het Middelnederlandse gro(e)yen, dat groenen, groen worden betekent. Groeien kan geassocieerd worden met het groen in de natuur: gras, planten, bladeren aan de bomen. Groeien is een symptoom van vitaliteit, levenskracht. Dus als we niet economisch kunnen groeien, dan zullen we iets anders moeten verzinnen. De vraag is dus: hoe kan de samenleving groeien zonder economische groei? En wat is groei dan eigenlijk? Deze vragen komen in het zesde blog aan de orde. Maar eerst zal ik nog aandacht besteden aan twee andere vragen: is groene groei of een circulaire economie niet een goed alternatief? en: Hoe lossen we het werkloosheidsprobleem op als we het niet kunnen doen door economische groei?

Wordt vervolgd.

Het groeidossier, deel 3. Economische groei: een typisch geval van verslaving.

images-1Economische groei zoals gemeten door het BBP vraagt bij tot een hoger gemiddeld inkomen, en in bescheiden mate tot de werkgelegenheid. Het draagt niet bij tot een meer gelijke inkomens- en vermogensverdeling, een verbetering van het milieu, een tegengaan van de  opwarming van de aarde, of alle non-materiële waarden die ik in het vorige blog heb genoemd: geluk, stilte, vrije tijd, enzovoort. Onderzoek toont aan dat eerder het omgekeerde het geval is: een hoger BBP leidt tot een grotere ongelijkheid, meer milieu- en klimaatproblematiek, minder geluk, stilte en vrije tijd. Voorts leidt economische groei aantoonbaar tot collectieve en private schulden en tot instabiliteit van het economisch-financiële systeem (zoals bevestigd door Klaas Knot, de president vande Nederlandse Bank. Bron: NRC/Handelsblad, 8/10/2016). Dit laatste doordat het streven naar groei in de praktijk altijd leidt tot volatiliteit (grote beweeglijkheid) op de financiële markten en oververhitting van de economie, en tot zeepbellen, waarna een terugslag volgt in de vorm van economische depressie, waardoor het streven naar groei weer wordt aangewakkerd. Deze economische instabiliteit en de grotere ongelijkheid ondermijnt ook de maatschappelijke stabiliteit, en is mondiaal een belangrijke oorzaak van geweld.

TTIP-8-afbeelding-1Als de kosten van economische groei zo hoog zijn, waarom houden we er dan zo fanatiek aan vast? Ik zie daarvoor twee redenen: mimetische begeerte en werkgelegenheid. En misschien is er nog een meer fundamentele reden waarom we zo verslaafd zijn aan economische groei: als sublimatie van de behoefte aan maatschappelijke groei. Daar wil ik nu niet verder op ingaan – dat komt in een later blog aan de orde als we het begrip groei nader onder de loep nemen.

Om met de eerste reden te beginnen: wij mensen willen altijd meer. Toch is aangetoond dat boven een zeker welstandsniveau het hebben van meer materiële goederen niet bijdraagt tot ons geluk. Maar wat wel afbreuk doet aan ons geluk: als we minder hebben dan een ander met wie we ons vergelijken. Dat leidt tot mimetische begeerte: het willen nabootsen van de ander. Deze begeerte wordt door ongelijkheid in inkomen en vermogen aangewakkerd, en is dus een van de gevolgen van economische groei, die zodoende zichzelf in stand houdt. Het gras bij de buurman is altijd groener. In de rijkere landen is het streven naar een hoger gemiddeld inkomen dus niet alleen niet nodig, maar ook schadelijk. Voor arme te ontwikkelen landen ligt dit natuurlijk anders.

Groei leidt ook tot werkgelegenheid, en dat is een groot goed. Niet zozeer vanwege de inkomsten die men door werk verwerft – dat kan op andere manieren gerealiseerd worden – maar doordat werk een gelegenheid bij uitstek is om zichzelf te ontwikkelen en daar een levensvervulling uit te halen. Voorts is het idee dat men een waardevolle bijdrage levert aan de samenleving een bron van levensvreugde. En tenslotte is werk een bron van sociaal contact. Het behoren tot een werkteam kan, afgezien van bepaalde ontsporingen, eveneens zeer bijdragen tot menselijk geluk. Omdat werk zo belangrijk is, is het streven naar volledige werkgelegenheid een begrijpelijke reden waarom we vasthouden aan economische groei. Als we vanwege de nadelen af willen zien van het streven naar economische groei zullen we dus voor het werkloosheidsprobleem een oplossing moeten vinden. Ik kom daar nog op terug.

Alles overziende zal ieder weldenkend, mens – zoals u en ik – afzien van het streven naar economische groei (althans in het rijke Westen) als we een oplossing vinden voor het werkgelegenheidsprobleem (overigens bewijst de praktijk dat ook het streven naar economische groei het werkgelegenheidsprobleem niet echt bevredigend oplost). Concluderend: economische groei is dus ongewenst. Maar eigenlijk is dat een academische kwestie. Want economische groei is in de nabije toekomst feitelijk niet meer mogelijk. Daarover in het volgende blog.

Wordt vervolgd

 

 

 

Het groeidossier, deel 2. Groei tot elke prijs: folie à communauté.

DTWLogoIn mijn vorige blog heb ik gesteld dat het streven naar economische groei, zoals gemeten aan de groei van het BBP (bruto binnenlands product), schadelijk is. (In latere blogs zal ik er op ingaan waarom we  dan toch aan dit streven vasthouden en alternatieven aandragen.)

Voordat ik deze stelling nader ga onderbouwen een opmerking over wat het BBP niet meet:

  • de zwarte economie (in Nederland naar schatting 10% van de economie)
  • de informele economie: vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk en opvoeding van kinderen
  • alles wat leidt tot niet-materiële waardevermeerdering: zoals menselijk geluk, stilte, vrije tijd, enzovoort
  • alles wat de kwaliteit van het leven bevordert door iets NIET te doen, zoals bijvoorbeeld het niet bebouwen van een natuurgebied of het niet boren naar schaliegas
  • het houdt geen rekening met de maatschappelijke kosten van maatregelen – het onderscheidt überhaupt niet duidelijk tussen kosten en baten

Waarschijnlijk vergeet ik nog iets, maar het idee is duidelijk. Als we welzijn willen bevorderen is de groei van het BBP een middel met beperkte werking. Niettemin heeft het als politieke doelstelling de hoogste prioriteit.

Terug naar de stelling waarmee ik dit blog begon. Alvorens ik aan de hand van wetenschappelijk onderzoek de juistheid van deze stelling ga aantonen wil ik eerst iets zeggen over hoe we economische groei proberen te bevorderen. Daaruit zal al blijken hoe vreemd we bezig zijn, ’to say the least’. Als ik het hierna over economische groei heb, dan heb ik het over de groei van het BBP. Hoe bevorderen we de groei van het BBP? Een aantal maatregelen in willekeurige volgorde:

  • Het verlagen van de rente waartegen de centrale bank geld uitleent. Daardoor wordt er makkelijker geleend, komt er meer geld in omloop, en stijgt het BBP (hoopt men – er kan ook meer gespaard worden)
  • Directe geldschepping door centrale banken (‘quantitative easing’) met hetzelfde doel
  • Het stimuleren van investeringen door subsidies, direct of verkapt (met name op fossiele brandstoffen)
  • Bevordering van lenen, zowel door bedrijven (goedkoop geld, gunstige leningsvoorwaarden; dat zit ook al in de voorgaande punten) als door particulieren (bijvoorbeeld door een hypotheekrenteaftrek)
  • Lonen laag houden (dat bevordert de export en daarmee de productie, hoopt men. Overigens leidt dit tot een overschot op de betalingsbalans, waar tegenover natuurlijk een tekort in andere landen moet staan, zoals bijvoorbeeld Griekenland)
  • Lonen verhogen (dat bevordert de consumptie; en dan maar hopen dat de productiekosten niet navenant meestijgen, hoewel dat voor de groei van het BBP niet verkeerd is – maar het kan wel leiden tot een te hoge inflatie, waardoor het geld minder waard wordt. Dat bevordert weer het maken van schulden).
  • Investeren door de overheid
  • Dereguleren van het financiële systeem, in de hoop dat daardoor de banken en andere financiële instellingen groeien, en er daardoor meer geld in omloop komt. Dat heeft tot 2008 uitstekend gewerkt, tot, net zoals in 1929, het hele systeem dreigde in te storten, waardoor er weer iets meer gereguleerd werd. Dus is er nu een lobby vanuit de bankwereld om weer minder te reguleren. Dat zal op zekere termijn ook wel gebeuren.
  • Zo min mogelijk beperkende regels voor multinationals, zoals de olie industrie en de autoindustrie (Volkswagen!)
  • Het afsluiten van Internationale handelsverdragen (zoals het Trans-Atlantisch handelsverdrag, TTIP. Interessant dat er een sterke weerstand bestaat tegen het afstaan van soevereiniteit aan de democratisch gecontroleerde Europese Unie, maar dat met name politici er bijzonder weinig moeite mee hebben om soevereiniteit af te staan aan (vooral Amerikaanse) multinationals, die via arbitrage of het dreigen daarmee onze overheid aan banden kunnen leggen. Deze handelsverdragen zouden de investeringen bevorderen, maar in landen als Brazilië en Australië, die het zonder arbitrage doen, blijkt dat het weinig verschil maakt)
  • Belastingverlaging.

Samenvattend zien we dat al deze maatregelen, voor zover ze al een effect hebben op de groei van het BBP, ook aanzienlijke nadelen met zich meebrengen, zoals stijging van schulden (particulier en collectief), onevenwichtigheden in het economisch systeem, enzovoort. Wat betreft de overheidstekorten op de begroting: gehoopt wordt altijd op zogenaamde inverdieneffecten door de toenemende economische groei – maar die zijn vaak lastig aantoonbaar. Ook zien we dat sommige maatregelen volledig tegen elkaar inwerken. Het toont alleen hierdoor al aan hoe raar we bezig zijn (collectieve waanzin).images Maar het wordt nog erger. In een volgend blog zal ik dieper op de relatie tussen de groei van het BBP en enkele andere cruciale variabelen ingaan. Lees en huiver. Pas daarna zal ik aandacht besteden aan de vraag: hoe of wat dan wel?

Wordt vervolgd.

 

© 2009-2015  De Totale Waanzin

 

Het groeidossier. Deel 1. Het kan niet meer.

Het is merkwaardig. Ieder politiek regiem in de hele wereld streeft economische groei na. Vrijwel iedere econoom acht dit een begerenswaardig doel. Terwijl we daar toch al jaren meer schade dan voordeel van hebben. Ik vond dat zo opmerkelijk, en ook zo bizar, dat ik besloten heb – mede op aanraden van een vriend, Jan Paul voor de insiders –  er eens wat dieper in te duiken. Van het een kwam het ander, en intussen heb ik over dit fenomeen een heel dossier opgebouwd. Ik ga u daar stapje voor stapje deelgenoot van maken. Het zal de komende tien blogs wel in beslag nemen – dus als u er niet in geïnteresseerd bent, jammer dan. Misschien zal ik naar aanleiding van de actualiteit deze serie af en toe onderbreken, maar vaak zal dat niet zijn.

Behalve een analyse van economische groei zal ik ook alternatieven aandragen, die veel verder gaan en ook fundamenteler zijn dan begrippen als groene groei, circulaire of duurzame economie. Ik zal namelijk aantonen dat we het heil daarvan op korte termijn niet kunnen verwachten.

Alle blogs zullen op elkaar aansluiten, en ongeveer eens per week verschijnen. Maar als u er een keer niet toe komt om het blog van de week te lezen, ze staan allemaal op deze site, dus u zult uw verzuim altijd kunnen goedmaken.

Economische groei wordt gemeten aan de hand van het BBP: bruto binnenlands product. Zelf wordt dit gedeeltelijk gemeten aan de hand van de marktwaarde van de in een land geproduceerde goederen en diensten, maar voor zover dit niet mogelijk is, ook aan de hand van de inkomens. Dat zijn bijvoorbeeld de salarissen bij overheidsdiensten die niet direct in marktwaarde zijn uit te drukken, zoals bijvoorbeeld brandweer, politiediensten, onderwijs, natuurbehoud, thuiszorg, enzovoort.

In het volgende blog zal ik er op ingaan waarom dit BBP een bijzonder onnauwkeurige maat is de-economische-groei-van-de-reactie-27287389voor welzijn, zelfs voor welvaart, en wat we teweegbrengen door de nadruk te leggen op de groei daarvan. Ook zal ik dan, in het voetspoor van economen als Adam Smith, John Stuart Mills en John Maynard Keynes, de grondleggers van het huidige economische systeem,  aantonen dat voortgaande economische groei in deze zin onmogelijk is.

Wat het economische deel van het betoog heb ik me onder andere gebaseerd op de publicatie van Jeroen van den Bergh voor WWWfor Europe (welfare, wealth, work), waarop eerder gemelde Jan Paul van Soest me attendeerde.  Zie:  https://www.foreurope.eu/fileadmin/documents/pdf/PolicyPapers/WWWforEurope_Policy_Paper_019.pdf. Voor hen die zich meer in de technische details van mijn betoog willen verdiepen kan ik deze publicatie zeer aanbevelen.

Wordt vervolgd.

 

 

To make a difference (Dutch and English texts).

DUTCH TEXT, ENGLISH BELOW.

Nu het wel duidelijk is dat de Aarde zal opwarmen met minstens drie graden, met alle desastreuze gevolgen van dien, lopen we het gevaar uit onmacht weg te kijken en onverschillig te worden. Maar dat is toch niet nodig – want we kunnen leren hoe we op een menswaardige en creatieve wijze met deze dreiging kunnen omgaan. In 2008 schreven Jan Paul van Soest, Judy McAllister en ikzelf in ‘De Aarde heeft koorts’ (2008) hierover een passage die nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Hier volgt deze passage:

Blijven kijken houdt ook in dat we openstaan voor onorthodoxe ideeën en mogelijkheden, voor wat schijnbaar onmogelijk is.

We willen je nu even meenemen in een van die mogelijkheden, en nodigen je uit eens even te denken in termen van ‘Wat als…?’ Wat als er een intelligent, creatief bewustzijn zou bestaan dat die andere levensvormen van informatie voorziet? Een bewustzijn waarmee we ons zouden kunnen verbinden? Wat als er behalve ons nog een andere scheppende kracht zou bestaan, niet-fysiek, waartoe we ons op creatieve wijze zouden kunnen verhouden en die als het ware een verbond van bondgenoten vertegenwoordigt die met ons willen samenwerken bij de uitdaging die voor ons ligt. Dit soort vragen komt op als we kennis nemen van wat er in Findhorn gebeurd is in de zestiger jaren. (zie: https://www.findhorn.org/aboutus/vision/history/ – .VgT7nekmVb4) *)

Samenvattend: we staan dus voor een keuze. Of we zien de realiteit onder ogen, of we sluiten de ogen daarvoor. Ook als we blijven kijken zullen we af en toe de tirannen van ontkenning en positiviteit**) ontmoeten, maar dan kunnen we ze laten voor wat ze zijn. We kunnen onze veerkracht ontwikkelen, en er voor kiezen moedig te leven. Dan kunnen we op zoek gaan naar bondgenoten zowel binnen als buiten de fysieke werkelijkheid.

Maar er is geen garantie dat we deze crisis zonder kleerscheuren te boven zullen komen. Aan de andere kant, als we niet kijken en niet moedig zijn, dan loopt het zeker op een ramp uit.

Stel je bent van nature cynisch. Dan vragen we je er eens even op deze manier tegenaan te kijken. Stel dat jouw hart of verstand nu juist de cruciale druppel kan leveren die maakt dat het vat van de collectieve wil laat overstromen. Dat jij degene bent die het verschil maakt tussen een toekomst waarin het verhaal verteld wordt van hoe, op de valreep, nog heel grote veranderingen plaatsvonden, of een toekomst waarover gezegd kan worden: ‘ze hadden het bijna gered.’

*) Een interessante spirituele vraag is of dit bewustzijn los van de mensheid bestaat, of dat het collectieve bewustzijn van de mensheid hier deel van uitmaakt.

**) Bedoeld wordt het ten onrechte stellen dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen, en dat we het wel eenvoudig zullen oplossen.

 

ENGLISH TEXT.

Now that it is clear that the Earth will warm up until at least 3 degrees centigrade with all its disastrous consequences, we run the risk, out of impotence, to look away and become indifferent.  However, that is not necessary because we can learn how to be able to deal with this treat in a human and creative way. In 2008 Judy McAllister, Jan Paul van Soest and I wrote about this in ‘Earth Fever ‘ (American Edition: 2009). This passage is still up-to-date. Quote:

Sustaining our gaze also entails being willing to be open to unorthodox ideas and possibilities, staying open to the seemingly impossible. While acknowledging the time spent, individually and/or collectively, caught up in the pastime of ‘if only’ I would like to invite you to enter into a few moments of ‘what if’.

What if there is an intelligent, creative consciousness informing those forms with which we can engage?  What if there is another constituency, a non-physical, non-human constituency with which we can creatively engage and which represents a league of allies unlike any previously called into the challenge that lies before us. These are questions that follow on naturally if we learn to know about what happened in Findhorn in the sixties.[1]

In summary: it’s our choice.  We can sustain our gaze, adding our voice and energy to the process or we can choose to inhabit a favourite abyss, be it panic, paralysis, denial or despair. Those who choose to cultivate resilience, to live courageously, to sustain their gaze, will inevitably visit the abyss that is the abode of the tyrants. *) It is our capacity to visit them, to experience them as fully as the moment requires, and then to leave them. We can choose to develop our resilience and living courageously. Then we can search and find allies, in this and the other reality.

There are no guarantees that the movement towards a simpler, healthier world system will triumph. On the other hand, if we don’t look and dare, then a disaster will be certain.

And if you are of the cynical inclination – we would ask you to consider this.  What if it’s your heart/mind that’s the final drop needed to allow the vessel of collective will to reach overflow point?  What if you are the one who makes the difference between a future where the story that is told is one of where and how the radical changes actually happened just in time, or a story of how ‘they’ almost made it?



[1] In Findhorn at that time a community grew, based on cooperation with those allies. This community still exists, and developed into a successful living and working community, an international educational centre, an eco-village and a network of small, commercial sustainable businesses. See https://www.findhorn.org/aboutus/vision/history/ – .VgT7nekmVb4). It is an interesting question if the mentioned constituency is non-human after all, or if the human collective consciousness is part of it.

*) The  tyrants of denial or false optimism.

 

 

De betweter spreekt.

Ik heb over veel dingen een mening. Zo vind ik vaak dat politici stom bezig zijn, en erger ik me regelmatig aan uitspraken die in het publiek gedaan worden. Maar ik moet uitkijken! Voordat ik het weet  kan ik overkomen als een betweter, schoolmeester of zedenprediker. De beste stuurlui staan aan wal!

Daaraan moest ik denken toen ik de afgelopen weken geconfronteerd werd met enkele openbare uitspraken die ergernis bij me opriepen. Enkele voorbeelden: Wiegel, die nog steeds niet overtuigd is van de ernst van het klimaatprobleem.  Bolkestein, die als niet-rechter meent dat de rechter met zijn uitspraak over het klimaatbeleid vande overheid zijn boekje te buiten gaat, zonder dat oordeel aan de rechter over te laten. Het kamerlid Remco Dijkstra die een doorwrocht rapport van de Planbuerau voor de Leefomgeving en het Energiecentrum een prutswerkje noemt. Rottenberg, die, op zijn zachtst gezegd, op weinig elegante wijze Samsom en Dijsselbloem afserveert. Duivesteijn, die zoals gewoonlijk precies weet hoe het met de PvdA verder moet. Roemers, die tijdens de algemene beschouwingen roept dat het kabinet volledig faalt op het gebied van het vluchtelingenvraagstuk, zonder zelf ook maar een begin van een werkbare oplossing aan te dragen. Zijlstra, die het heeft over opvang van vluchtelingen in de regio, maar geen land weet te noemen waar dat kan. Een zure journalist in Vrij Nederland, die in een recensie over het recente boek van Jesse Klaver niets anders weet te doen dan dan Jesse af te breken omdat hij de laatste vijf jaar in een aantal opzichten van standpunt is veranderd (ik vind dat juist voor hem pleiten- voortschrijdend inzicht). Een professor van de VU (migratierecht – is daar een apart hoogleraarschap voor nodig? Kennelijk heeft de VU geld genoeg), die altijd al geweten heeft dat het niet goed gaat met de vluchtelingenstroom. “Het conflict in Syrië brak in 2011 uit. Dan moet je op tijd een buffer aanleggen.” Nooit van hem gehoord, en met name niet in 2011.

Deze mensen ergeren me omdat ze voor mij een prachtig projectiescherm zijn. Ik weet het ook altijd beter. U bent dus gewaarschuwd. Ik denk wel eens dat ik met mijn ervaring de wijsheid in pacht heb. Maar ik weet ook, dat de ware wijze zich realiseert dat hij maar van zeer weinig zaken zeker kan zijn. Maar dat het met ons klimaat niet de goede kant opgaat, daarvan ben ik helaas wel zeker. En als u dit een te somber einde vindt van dit blog, dan kunt u een bemoedigende gedachte vinden op mijn vorige blog.

Over mijn vorige blog gesproken: daar noemde ik een aantal structurele oorzaken van het vluchtelingen probleem. Daarbij heb ik twee oorzaken over het hoofd gezien: de nietsontziende mensensmokkelaars, en de eveneens nietsontziende Westerse honger naar grondstoffen: olie, coltan, diamant, koper, kobalt en goud. (bron: De Groene Amsterdammer, 17 sept. 2015)

De twee vloedgolven: vluchtelingen en de zee.

Tot nu toe heb ik me niet uitgelaten over het vluchtelingenvraagstuk. Er wordt zoveel over gezegd en geschreven – wat zou ik er nog aan kunnen toevoegen?

Misschien dit: dat er eigenlijk nauwelijks gesproken wordt over de structurele kant van dit vraagstuk. Het vluchtelingenvraagstuk heeft een paar oorzaken: het bestaan van vele misdadige regimes in de wereld, waar tegen de bevolkingen terecht in opstand komen, welke opstanden dan ontaarden in terrorisme en oorlog, en daarnaast de gruwelijke economische ongelijkheid en armoede in de wereld. En misschien ook nog de ontaarding van verschillende godsdiensten in blikvernauwing en fanatisme. Deze oorzaken hangen overigens onderling samen, en het laat zich aanzien dat deze oorzaken tenminste nog decennia zullen voortduren.

Daarom is het geen oplossing om hier grote aantallen vluchtelingen op te nemen. Het is mooi dat beginselen van humaniteit de ergste nood van het moment wellicht verzachten, maar met een oplossing van het vraagstuk heeft het niets te maken, want er zullen steeds weer nieuwe massale stromen vluchtelingen bijkomen. Ook het principe van ” opvang in de regio” is geen oplossing. Zelfs al zou daar genoeg geld voor beschikbaar komen: je kunt je niet voorstellen dat mensen eindeloos kunnen en willen verblijven in vluchtelingenkampen, zonder dat ze daar weer een zinvol bestaan kunnen opbouwen (net zomin als ze hier eindeloos in opvangcentra kunnen verblijven).

pyramids-global-warming

Zoals ik het zie staan we in de komende decennia voor een tweetal gigantische uitdagingen: het scheppen van een vredige, waardige, rechtvaardige en min of meer democratische wereldsamenleving (zodat niemand meer zijn huis en haard hoeft te ontvluchten), en het overleven van de klimaatcrisis (waaronder de zeespiegelstijging). Deze uitdagingen staan ook nog eens diametraal tegenover elkaar in die zin, dat de klimaatverandering zal leiden tot schaarste, waardoor het nog moeilijker zal worden op een fatsoenlijke manier met elkaar om te gaan. Ook vraagt het scheppen van een rechtvaardige samenleving om economische investeringen, hetgeen we in verband met de klimaatcrisis nu juist eigenlijk niet moeten hebben (lang niet alle investeringen kunnen werkelijk groen zijn).

Wat moeten we doen als we voor een of meer problemen eigenlijk geen oplossing weten? De eerste stap is dan dat we het probleem onder ogen moeten zien. Echt onder ogen zien, bekijken in al zijn facetten, zo diep en breed mogelijk, het tot ons laten doordringen, niet wegkijken. Dan ons vervolgens realiseren dat we het  probleem niet kunnen oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt, zoals Einstein reeds zei. De enige weg is dan de methodiek van het U-model (Scharmer, Senge): net zolang de vertwijfeling, machteloosheid en wanhoop toelaten tot onze creativiteit vrij komt. Dat proces kunnen we niet alleen doen, we moeten dat samen doen met anderen, anders kunnen we het geestelijk niet aan, en breken we het voortijdig af. Een dergelijk proces vergt tijd en moed (en een goede begeleiding!).

Van politici kun je deze  stap niet verwachten. Zij zijn  ondergedompeld in de waan van de dag, en zijn niet in een positie om dit aan te gaan. We hebben echter enkele organen in onze samenleving die een dergelijk proces wel zouden kunnen starten. Ik denk daarbij aan het Planbureau voor de Leefomgeving, de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid of het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar ik denk niet dat deze organen dat zullen doen, als ze daartoe niet worden uitgedaagd.

Ik heb in deze wereld weinig invloed (meer). Maar misschien zijn er anderen (misschien zelfs wel onder mijn lezers)  die deze organen direct of indirect wel in beweging kunnen brengen (zoals een klein steentje een steenlawine kan losmaken). En als die organen dagen, weken of maanden in deze processen zouden zijn ondergedompeld (want zolang kan dat wel duren), dan zullen ze misschien de samenleving daarbij gaan betrekken. En dan kunnen er wonderen gebeuren, en kan Nederland weer gidsland worden.

Misschien een volstrekt idiote droom. Echter: naast de fysieke wetten uit de Newtoniaanse natuurkunde kent deze wereld ook een vijftal mystieke wetten, waavan de vijfde wet die is van het ongelimiteerde potentieel. Die wet houdt in dat er geen grenzen zijn aan wat de mensheid kan scheppen. Dat is de creativiteit die kan vrijkomen als we met elkaar de problemen daadwerkelijk tot ons door laten dringen. Ongelimiteerd potentieel . . . een bemoedigende gedachte.

Do Santa Claus and ecosystems exist? And God?

Now that summer is coming to an end and the meteorological autumn  is almost beginning (September 1st) it is time for going inside and do some study and reflection. So I went on a retreat in a monastery and started to read  one of the latest books of Ken Wilber (Integral Spirituality, 2007). That led me to the following question: does Santa Claus exist?

To answer this question in a meaningful way I want to make a short excursion to modern developmental theory. Many authors and scientists have extended evolution theory to a description of  the evolutionary development of cultures. The most well known of these descriptions is spiral dynamics, but there are many more. Often the colors of the rainbow are used to denote the different stages in this evolution, from infrared to ultraviolet or clear light (Spiral Dynamics has a slightly deviating system). I for myself roughly differentiate between traditional (up until amber), modern (orange), postmodern (green) and unknown (turquoise and higher).

Now, before returning to my question about the existence of Santa Claus I want to pose another question first: do ecosystems exist? If we should have asked this question to people in the traditional epoch they wouldn’t have understood the question. They couldn’t have consciously found and perceived an ecosystem. The concept simply wasn’t there, and what you can’t conceive you can’t perceive. Now the interesting question is: do ecosystems in the traditional world exist? Don’t fall in the fallacy of the myth of the given: that reality is something that is simply there, given to us. Since Kant we know that reality is at least partially a construct of our mind.

So ecosystems certainly exist in modern and postmodern times, but if they existed before that time (and for people who still live traditionally today) remains to be seen. I gladly leave the conclusion about that to the reader.

imagesNow about Santa Claus. The myth of Santa Claus certainly fits in the traditional way of thinking, although in traditional times the myth was quite different from how it is now. Phenomena in earlier stages of development can always survive in later stages. And this myth, in some form, certainly has survived the centuries. So what can be said is that the myth about Santa Claus (and in Holland: Sinterklaas) certainly exists. But does Santa Claus himself exist?

When I, with my grandchildren, am watching the arrival procession of Sinterklaas in the Netherlands, and I see not only children, but grown ups as well,  cheering and waving, then I know Sinterklaas exists. And he exists independently of the cultural level of the onlookers. Maybe emptiness is form and  form is emptiness (Heart Sutra), and physical reality is an illusion, but the joy certainly is real. As Richard Back (Donald Shimoda) said in Illusions: The image is the dream, the beauty is real. And so it is.

And God, does he/she/it exist? If it is true that we co-construct reality, then maybe we also co-construct God. The way God then manifest him/her/itself depends on the cultural development of the constructing person(s). If this is all true, the question if God exists becomes obsolete. God is because we are, and surely is more than religious projection. But anyway, if we want to have a meaningful experience representing God, it as a rule demands a lot of investment in time and energy (training in concentration, meditation, prayer, ritual, taking time in silence). About that all spiritual and religious traditions agree. Only in exceptional cases the experience of God is just given to someone by grace.

So far the results of some weeks of study and contemplation. As the freemasons say: so mote it be.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

De wondere krochten van onze bureaucratie (II).

NaamloosDit blog is niet goed te begrijpen als u het vorige blog niet gelezen heeft. Dat kunt u nu dus alsnog doen, maar het is ook wel een aardig experiment om dat niet te doen, en te kijken of dit blog niettemin boeit.

Wat ik gedaan heb is twee strategieën volgen.

Eén: ik heb het CBR gebeld en gevraagd of het niet mogelijk was de procedure te bespoedigen. De aardige dame aan de telefoon ga me weinig kans, maar adviseerde me toch een brief te schrijven onder het motto: je kunt nooit weten. Weshalve ik een diplomatieke brief aan het CBR geschreven heb waarin ik ze verzocht met het oog op de vakantie de procedure te bespoedigen. Of het nu door die brief kwam of door iets anders, feit is dat het onderzoek vastgesteld werd op 24 april. Ook voor de uitslag stond twee maanden, maar op 11 mei had ik de uitslag binnen.

Intussen was ik via een bevriende advocaat verwezen naar een advocatenbureau dat in CBR zaken gespecialiseerd is. Zij achtten een bezwaarschrift niet geheel kansloos, maar een procedure zou ergens tussen de € 600 en € 1000 kosten, de uitslag zou ongewis zijn, en bovendien waarschijnlijk niet op tijd bekend zijn. Dat heb ik dus maar niet gedaan, te meer daar ik bij een afwijzende beschikking altijd nog een bezwaarschrift zou kunnen indienen.

Overigens leerde me het contact met de advocaten dat er in juridische kring ernstig bezwaar bestaat tegen de bevoegdheden van het CBR en de wijze waarop ze daarvan gebruik maken. Advocaten verdienen  er een goede boterham aan, maar het is natuurlijk te gek voor woorden dat een ambtelijke, niet juridische instantie zo vergaande bevoegdheden heeft en zulke ingrijpende maatregelen kan nemen. Ook bestaat het vermoeden dat soortgelijke zaken met name voorkomen bij mensen boven de 70.

Het onderzoek was overigens hilarisch. Zo moest ik 7 van de 100 aftrekken  en van de uitkomst weer 7, en zo verder; en moest ik gedurende een minuut een adres onthouden (terwijl het gesprek intussen doorging).  U begrijpt wel dat uit dit soort zaken afgeleid kon worden dat ik geschikt ben om een auto te besturen. Mijn vrouw moest mee om te verklaren dat ik compos mentis was. Wat haar werkelijke mening op dit punt is zou ik niet weten, maar ze had uiteraard belang bij een positieve verklaring. Dus dat zat wel goed.

Uiteindelijk liep het dus allemaal goed af, maar ik heb toch maar zowel bij de politie als bij het CBR een klacht ingediend. Bij de politie heb ik bezwaar gemaakt dat ze het CBR hebben geïnformeerd naar aanleiding van gedrag dat, hoewel misschien niet gewenst, volkomen binnen een de grenzen van de normaliteit viel (al geef ik toe dat het vergeten om je telefoon mee te nemen in deze tijd als een idiote afwijking moet worden gezien). Tevens heb ik bezwaar gemaakt tegen het feit dat ze met niet hebben geïnformeerd over hun (te nemen) stap. Op deze klacht heb ik een nietszeggend antwoord gekregen, waarin stond dat ze het recht hadden het CBR te informeren en niet verantwoordelijk zijn voor wat het CBR daarmee doet, en dat ze niet verplicht zijn me te informeren. Kortom: we doen gewoon waar we zin in hebben en uw belang doet daarbij niet ter zake. Op een nadere klacht heb ik nooit meer een antwoord ontvangen

Een klacht bij het CBR leverde dezelfde nietszeggende reactie op. Verwezen werd naar de wetsartikelen waarop hun bevoegdheid is gebaseerd. Maar daar ging mijn klacht niet over. Mijn klacht ging over het feit dat op mijns inziens volstrekt onvoldoende gronden een dergelijke maatregel werd opgelegd. Dat het CBR daartoe bevoegd is wil nog niet zeggen dat ze er ook toe verplicht zijn.

Conclusie: de wet deugt niet, de politie deugt niet en het CBR deugt niet. Dat je in een rechtsstaat als burger op een dergelijke willekeurige manier gepakt kan worden klopt van geen kanten. Dit alles doet Kafka-esk aan. Ik zal mijn verhaal opsturen naar enkele media – misschien dat ze er wat in zien om hier eens een stukje onderzoeksjournalistiek tegen aan te gooien.