De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

Als ik oppervlakkig naar de wereld kijk zie ik een wereld die verwarder en verdeelder is dan ooit. Ik zie manipulatie, eigenbelang, hebzucht, geweld, machtsstrijd, overal strijd op verschillende manieren, honger, armoede, complottheorieën, – en daartegenover moed, edelmoedigheid, veerkracht en verantwoordelijkheid. Maar het overheersende beeld is toch: een wereld van tegenstellingen, chaos; als een zee in een storm of orkaan.

Maar als ik dieper kijk zie ik eigenlijk maar drie fenomenen: mysterie, schoonheid en wetmatigheid. Mysterie in het groot: de big bang, de miljarden en miljarden sterren en planeten, en zo meer; in het kleinere, in het wonder van een bloem of van een geboorte; en in de microwereld van de kwantummechanica. En wetmatigheid: het wondere weefsel van fysieke en spirituele wetten, zoals de wet van behoud van energie, de wet van de zwaartekracht, de wet van de toenemende entropie, de wetten van het leven en de evolutie, en de wet van Hermes Tresmegistos: zo boven zo beneden. En als derde schoonheid, die spreekt voor zich. Onder de oppervlakte bevinden zich deze drie verschijnselen, en tezamen vormen zij de rust en de stilte van de diepzee. Geen chaos maar kosmos. Zij zijn ook de manifestatie van het bovennatuurlijke, het goddelijke zo u wilt (Caroline Myss: God = Law). En dus ook de weg naar het gebed, dat ik in mijn vorige blog heb aangeduid als een remedie tegen eenzaamheid en angst omdat je, in werkelijkheid of in je verbeelding, een relatie aangaat. Zien en ervaren van mysterie, schoonheid en wetmatigheid brengt ons in contact met onze eigen diepe wijsheid en maakt ons ontvankelijk voor wonderen en voor het grote wonder van het al. Dat is een goede voorbereiding voor gebed.

Hoeveel keer zien we hierin de gulden snede?

Als we dan gaan bidden dan moeten we ons hoeden voor twee valkuilen. Ten eerste: God zien als een persoon (Dit lijkt me geen valkuil te zijn voor hen die niet in een persoonlijke God geloven). God, als hij bestaat, is boven-persoonlijk (dat geldt niet voor Jezus), zoals uit het bovenstaande blijkt (vgl. Ex 3:14). Dat neemt echter niet weg dat je als persoon een relatie kunt aangaan met iets wat zelf geen persoonlijkheid heeft. We doen dat in feite dagelijks met geliefde voorwerpen. Je kunt daar dan ook persoonlijkheid op projecteren, maar het blijft een projectie. Niets mis mee, zolang je je daarvan bewust blijft. (Anders verval je in het magische denken van het kleine kind) Overigens zijn er naar ik aanneem wel vele andere identiteiten, persoonlijkheden zo u wilt, in de bovennatuurlijke wereld, tot wie je ook kunt bidden.

De tweede valkuil is dat je eigenlijk vindt dat God, of die andere bovennatuurlijke figuur het voor jou moet doen. Hij/zij/het moet jouw problemen oplossen. En verdergaande variant hiervan is: als ik me netjes gedraag moet de bovennatuurlijke wereld er maar voor zorgen dat al mijn wensen vervuld worden en dat ik een gelukkig leven heb. Maar zo zit het leven niet elkaar. Wij zijn zelf verantwoordelijk voor ons leven en voor onze keuzen en de gevolgen daarvan. En het leven stelt ook zijn eigen wetten, zoals ik hierboven al zei, en heeft zo zijn eigen willekeur. Je kunt het niet voor je karretje spannen.

Maar hoe kunnen we dan wel bidden? Daarover een volgende keer.

De gulden snede uitgerold in de spiraal in het hart van een zonnebloem.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *