Een stukje vaderlandse geschiedenis (juni-sept. 2015) – deel I.

24 juni. De Haagse rechtbank bepaalt dat de Nederlandse staat zich moet houden aan door Nederland onderschreven  internationale afspraken om klimaatverandering tegen te gaan. In concreto betekent dat dat in 2020 de uitstoot van CO2 met 25 % moet zijn teruggedrongen ten opzichte van 1990. Bij het huidige beleid komt Nederland niet verder dan 17 %. De rechtbank baseert zijn oordeel op twee gronden: Nederland moet zich houden aan eerdere  beleidsfafspraken (principe van behoorlijk bestuur), en de zorgplicht jegens de burger. De rechter stelt uitdrukkelijk dat de rechtbank geen politieke uitspraken wil doen, met name zich niet wil uitlaten over het al dan niet juist zijn van het overheidsbeleid, maar zich met nadruk wil beperken tot de rechtmatigheid van de uitvoering van het beleid, getoetst aan de beide zojuist genoemde principes.

1 juli. Pieter Pauw en Sander Cahn, onderzoekers bij het Duitse Institut kür Entwicklungspolitik, noemen de reacties van de meeste politici op dit vonnis stuitend. Ze vergelijken die reacties met de reactie van  een fabriek die van de rechter opgelegd krijgt om zijn water- en luchtuitstoot verder te zuiveren, omdat de huidige uitstoot in strijd is met de wet en een bedreiging vormt voor mens en milieu; en die dit ook erkent maar het vonnis verder gewoon naast zich neerlegt en geen maatregelen neemt. (NRC/Handelsblad)

Eveneens op 1 juli roert zich de fossiele mastodont Wiegel, die nog eens even op de stoel van de rechter gaat zitten (dat is immers geen vak!) en stelt dat de rechter op de stoel van de politiek gaat zitten. De enige die daar natuurlijk een uitspraak over zou kunnen doen is een hogere rechter. Maar uit zijn  verdere column blijkt dat zijn bezorgdheid over de rechtsstaat gevoed wordt door politieke overwegingen: een radicaal klimaatbeleid acht hij te duur – en overigens loopt het met de opwarming van de aarde helemaal zo’n vaart nog niet. Een waardig vertegenwoordiger van de Twijfelbrigade. (NRC/Handelsblad)

Op 27 juli stellen de vooraanstaande D66’ers Paternotte en Bosman dat het een misverstand zou zijn om een goed klimaatbeleid te associëren met links. Wij kunnen gezien ons erbarmelijke klimaatbeleid beschouwd worden als het meest vieze land van Europa, maar de Scandinavische landen bewijzen dat het ook anders kan. Zweden en Noorwegen veranderden hun energievoorziening wel, wij nauwelijks. Denemarken, dat voor wat betreft het politieke landschap sterk op ons lijkt heeft een totale energierevolutie doorgemaakt, die nog steeds doorgaat. Rechts en groen kunnen in andere landen heel goed samen gaan. (NRC/Handelsblad)

Op 30 juli publiceert Jan Paul van Soest een artikel in Trouw, waarin hij de mythe doorprikt dat een maximale temperatuurstijging van 2˚ nog haalbaar is. 3 graden is zo goed als zeker, 4 graden zeer waarschijnlijk. Hij stelt de mystificatie in de klimaatdiscussie aan de kaak en stelt dat dit leidt tot een besluiteloze en halfslachtige politiek. Op dezelfde dag wordt bekend dat James Hansen, een wereldwijd gezaghebbend klimaatexpert, met een aantal onderzoekers heeft vastgesteld dat de zeespiegel binnen 50 jaar 3 meter zal stijgen. Uiteraard worden Van Soest en Hansen van allerlei zijden tegen gesproken, maar zij baseren zich op feiten.

Tot zover voor vandaag – morgen verder.

Eén gedachte op “Een stukje vaderlandse geschiedenis (juni-sept. 2015) – deel I.

  1. Elmar Veerman

    Dit is veel te stellig geformuleerd: ‘…dat James Hansen, een wereldwijd gezaghebbend klimaatexpert, met een aantal onderzoekers heeft vastgesteld dat de zeespiegel binnen 50 jaar 3 meter zal stijgen.’

    Hansen stelt dat het mogelijk is, niet dat het zal gebeuren. Maar dat is zorgwekkend genoeg.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *