Tag archieven: economische groei

Het groeidossier, deel 3. Economische groei: een typisch geval van verslaving.

images-1Economische groei zoals gemeten door het BBP vraagt bij tot een hoger gemiddeld inkomen, en in bescheiden mate tot de werkgelegenheid. Het draagt niet bij tot een meer gelijke inkomens- en vermogensverdeling, een verbetering van het milieu, een tegengaan van de  opwarming van de aarde, of alle non-materiële waarden die ik in het vorige blog heb genoemd: geluk, stilte, vrije tijd, enzovoort. Onderzoek toont aan dat eerder het omgekeerde het geval is: een hoger BBP leidt tot een grotere ongelijkheid, meer milieu- en klimaatproblematiek, minder geluk, stilte en vrije tijd. Voorts leidt economische groei aantoonbaar tot collectieve en private schulden en tot instabiliteit van het economisch-financiële systeem (zoals bevestigd door Klaas Knot, de president vande Nederlandse Bank. Bron: NRC/Handelsblad, 8/10/2016). Dit laatste doordat het streven naar groei in de praktijk altijd leidt tot volatiliteit (grote beweeglijkheid) op de financiële markten en oververhitting van de economie, en tot zeepbellen, waarna een terugslag volgt in de vorm van economische depressie, waardoor het streven naar groei weer wordt aangewakkerd. Deze economische instabiliteit en de grotere ongelijkheid ondermijnt ook de maatschappelijke stabiliteit, en is mondiaal een belangrijke oorzaak van geweld.

TTIP-8-afbeelding-1Als de kosten van economische groei zo hoog zijn, waarom houden we er dan zo fanatiek aan vast? Ik zie daarvoor twee redenen: mimetische begeerte en werkgelegenheid. En misschien is er nog een meer fundamentele reden waarom we zo verslaafd zijn aan economische groei: als sublimatie van de behoefte aan maatschappelijke groei. Daar wil ik nu niet verder op ingaan – dat komt in een later blog aan de orde als we het begrip groei nader onder de loep nemen.

Om met de eerste reden te beginnen: wij mensen willen altijd meer. Toch is aangetoond dat boven een zeker welstandsniveau het hebben van meer materiële goederen niet bijdraagt tot ons geluk. Maar wat wel afbreuk doet aan ons geluk: als we minder hebben dan een ander met wie we ons vergelijken. Dat leidt tot mimetische begeerte: het willen nabootsen van de ander. Deze begeerte wordt door ongelijkheid in inkomen en vermogen aangewakkerd, en is dus een van de gevolgen van economische groei, die zodoende zichzelf in stand houdt. Het gras bij de buurman is altijd groener. In de rijkere landen is het streven naar een hoger gemiddeld inkomen dus niet alleen niet nodig, maar ook schadelijk. Voor arme te ontwikkelen landen ligt dit natuurlijk anders.

Groei leidt ook tot werkgelegenheid, en dat is een groot goed. Niet zozeer vanwege de inkomsten die men door werk verwerft – dat kan op andere manieren gerealiseerd worden – maar doordat werk een gelegenheid bij uitstek is om zichzelf te ontwikkelen en daar een levensvervulling uit te halen. Voorts is het idee dat men een waardevolle bijdrage levert aan de samenleving een bron van levensvreugde. En tenslotte is werk een bron van sociaal contact. Het behoren tot een werkteam kan, afgezien van bepaalde ontsporingen, eveneens zeer bijdragen tot menselijk geluk. Omdat werk zo belangrijk is, is het streven naar volledige werkgelegenheid een begrijpelijke reden waarom we vasthouden aan economische groei. Als we vanwege de nadelen af willen zien van het streven naar economische groei zullen we dus voor het werkloosheidsprobleem een oplossing moeten vinden. Ik kom daar nog op terug.

Alles overziende zal ieder weldenkend, mens – zoals u en ik – afzien van het streven naar economische groei (althans in het rijke Westen) als we een oplossing vinden voor het werkgelegenheidsprobleem (overigens bewijst de praktijk dat ook het streven naar economische groei het werkgelegenheidsprobleem niet echt bevredigend oplost). Concluderend: economische groei is dus ongewenst. Maar eigenlijk is dat een academische kwestie. Want economische groei is in de nabije toekomst feitelijk niet meer mogelijk. Daarover in het volgende blog.

Wordt vervolgd

 

 

 

Het groeidossier, deel 2. Groei tot elke prijs: folie à communauté.

DTWLogoIn mijn vorige blog heb ik gesteld dat het streven naar economische groei, zoals gemeten aan de groei van het BBP (bruto binnenlands product), schadelijk is. (In latere blogs zal ik er op ingaan waarom we  dan toch aan dit streven vasthouden en alternatieven aandragen.)

Voordat ik deze stelling nader ga onderbouwen een opmerking over wat het BBP niet meet:

  • de zwarte economie (in Nederland naar schatting 10% van de economie)
  • de informele economie: vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk en opvoeding van kinderen
  • alles wat leidt tot niet-materiële waardevermeerdering: zoals menselijk geluk, stilte, vrije tijd, enzovoort
  • alles wat de kwaliteit van het leven bevordert door iets NIET te doen, zoals bijvoorbeeld het niet bebouwen van een natuurgebied of het niet boren naar schaliegas
  • het houdt geen rekening met de maatschappelijke kosten van maatregelen – het onderscheidt überhaupt niet duidelijk tussen kosten en baten

Waarschijnlijk vergeet ik nog iets, maar het idee is duidelijk. Als we welzijn willen bevorderen is de groei van het BBP een middel met beperkte werking. Niettemin heeft het als politieke doelstelling de hoogste prioriteit.

Terug naar de stelling waarmee ik dit blog begon. Alvorens ik aan de hand van wetenschappelijk onderzoek de juistheid van deze stelling ga aantonen wil ik eerst iets zeggen over hoe we economische groei proberen te bevorderen. Daaruit zal al blijken hoe vreemd we bezig zijn, ’to say the least’. Als ik het hierna over economische groei heb, dan heb ik het over de groei van het BBP. Hoe bevorderen we de groei van het BBP? Een aantal maatregelen in willekeurige volgorde:

  • Het verlagen van de rente waartegen de centrale bank geld uitleent. Daardoor wordt er makkelijker geleend, komt er meer geld in omloop, en stijgt het BBP (hoopt men – er kan ook meer gespaard worden)
  • Directe geldschepping door centrale banken (‘quantitative easing’) met hetzelfde doel
  • Het stimuleren van investeringen door subsidies, direct of verkapt (met name op fossiele brandstoffen)
  • Bevordering van lenen, zowel door bedrijven (goedkoop geld, gunstige leningsvoorwaarden; dat zit ook al in de voorgaande punten) als door particulieren (bijvoorbeeld door een hypotheekrenteaftrek)
  • Lonen laag houden (dat bevordert de export en daarmee de productie, hoopt men. Overigens leidt dit tot een overschot op de betalingsbalans, waar tegenover natuurlijk een tekort in andere landen moet staan, zoals bijvoorbeeld Griekenland)
  • Lonen verhogen (dat bevordert de consumptie; en dan maar hopen dat de productiekosten niet navenant meestijgen, hoewel dat voor de groei van het BBP niet verkeerd is – maar het kan wel leiden tot een te hoge inflatie, waardoor het geld minder waard wordt. Dat bevordert weer het maken van schulden).
  • Investeren door de overheid
  • Dereguleren van het financiële systeem, in de hoop dat daardoor de banken en andere financiële instellingen groeien, en er daardoor meer geld in omloop komt. Dat heeft tot 2008 uitstekend gewerkt, tot, net zoals in 1929, het hele systeem dreigde in te storten, waardoor er weer iets meer gereguleerd werd. Dus is er nu een lobby vanuit de bankwereld om weer minder te reguleren. Dat zal op zekere termijn ook wel gebeuren.
  • Zo min mogelijk beperkende regels voor multinationals, zoals de olie industrie en de autoindustrie (Volkswagen!)
  • Het afsluiten van Internationale handelsverdragen (zoals het Trans-Atlantisch handelsverdrag, TTIP. Interessant dat er een sterke weerstand bestaat tegen het afstaan van soevereiniteit aan de democratisch gecontroleerde Europese Unie, maar dat met name politici er bijzonder weinig moeite mee hebben om soevereiniteit af te staan aan (vooral Amerikaanse) multinationals, die via arbitrage of het dreigen daarmee onze overheid aan banden kunnen leggen. Deze handelsverdragen zouden de investeringen bevorderen, maar in landen als Brazilië en Australië, die het zonder arbitrage doen, blijkt dat het weinig verschil maakt)
  • Belastingverlaging.

Samenvattend zien we dat al deze maatregelen, voor zover ze al een effect hebben op de groei van het BBP, ook aanzienlijke nadelen met zich meebrengen, zoals stijging van schulden (particulier en collectief), onevenwichtigheden in het economisch systeem, enzovoort. Wat betreft de overheidstekorten op de begroting: gehoopt wordt altijd op zogenaamde inverdieneffecten door de toenemende economische groei – maar die zijn vaak lastig aantoonbaar. Ook zien we dat sommige maatregelen volledig tegen elkaar inwerken. Het toont alleen hierdoor al aan hoe raar we bezig zijn (collectieve waanzin).images Maar het wordt nog erger. In een volgend blog zal ik dieper op de relatie tussen de groei van het BBP en enkele andere cruciale variabelen ingaan. Lees en huiver. Pas daarna zal ik aandacht besteden aan de vraag: hoe of wat dan wel?

Wordt vervolgd.

 

© 2009-2015  De Totale Waanzin

 

Het groeidossier. Deel 1. Het kan niet meer.

Het is merkwaardig. Ieder politiek regiem in de hele wereld streeft economische groei na. Vrijwel iedere econoom acht dit een begerenswaardig doel. Terwijl we daar toch al jaren meer schade dan voordeel van hebben. Ik vond dat zo opmerkelijk, en ook zo bizar, dat ik besloten heb – mede op aanraden van een vriend, Jan Paul voor de insiders –  er eens wat dieper in te duiken. Van het een kwam het ander, en intussen heb ik over dit fenomeen een heel dossier opgebouwd. Ik ga u daar stapje voor stapje deelgenoot van maken. Het zal de komende tien blogs wel in beslag nemen – dus als u er niet in geïnteresseerd bent, jammer dan. Misschien zal ik naar aanleiding van de actualiteit deze serie af en toe onderbreken, maar vaak zal dat niet zijn.

Behalve een analyse van economische groei zal ik ook alternatieven aandragen, die veel verder gaan en ook fundamenteler zijn dan begrippen als groene groei, circulaire of duurzame economie. Ik zal namelijk aantonen dat we het heil daarvan op korte termijn niet kunnen verwachten.

Alle blogs zullen op elkaar aansluiten, en ongeveer eens per week verschijnen. Maar als u er een keer niet toe komt om het blog van de week te lezen, ze staan allemaal op deze site, dus u zult uw verzuim altijd kunnen goedmaken.

Economische groei wordt gemeten aan de hand van het BBP: bruto binnenlands product. Zelf wordt dit gedeeltelijk gemeten aan de hand van de marktwaarde van de in een land geproduceerde goederen en diensten, maar voor zover dit niet mogelijk is, ook aan de hand van de inkomens. Dat zijn bijvoorbeeld de salarissen bij overheidsdiensten die niet direct in marktwaarde zijn uit te drukken, zoals bijvoorbeeld brandweer, politiediensten, onderwijs, natuurbehoud, thuiszorg, enzovoort.

In het volgende blog zal ik er op ingaan waarom dit BBP een bijzonder onnauwkeurige maat is de-economische-groei-van-de-reactie-27287389voor welzijn, zelfs voor welvaart, en wat we teweegbrengen door de nadruk te leggen op de groei daarvan. Ook zal ik dan, in het voetspoor van economen als Adam Smith, John Stuart Mills en John Maynard Keynes, de grondleggers van het huidige economische systeem,  aantonen dat voortgaande economische groei in deze zin onmogelijk is.

Wat het economische deel van het betoog heb ik me onder andere gebaseerd op de publicatie van Jeroen van den Bergh voor WWWfor Europe (welfare, wealth, work), waarop eerder gemelde Jan Paul van Soest me attendeerde.  Zie:  https://www.foreurope.eu/fileadmin/documents/pdf/PolicyPapers/WWWforEurope_Policy_Paper_019.pdf. Voor hen die zich meer in de technische details van mijn betoog willen verdiepen kan ik deze publicatie zeer aanbevelen.

Wordt vervolgd.

 

 

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil.

In mijn laatste blogs ben ik uitvoerig ingegaan op de ecologische rampspoed die ons bedreigt. Maar er bedreigt ons nog een veel directer gevaar. Maar voor dat ik daar op inga: waarom richt ik mijn aandacht toch voortdurend op de ons bedreigende ellende? Het zal wel een persoonlijke karaktertrek zijn, en ook een middel om mijn gevoelens van woede en onmacht te sublimeren, zodat ze niet leiden tot destructief gedrag, maar dat rationaliseer ik met de volgende overweging: als we de werkelijkheid, inclusief de bedreigingen, niet echt onder ogen willen zien kunnen we er ook niets aan doen. En wie goed leest ziet dat er in mijn blogs toch ook altijd een element zit van een mogelijk alternatief perspectief.

250px-Raderwerkstil

De titel van dit blog komt uit een affiche van Albert Hahn voor de spoorwegstaking van 1903 (zie hiernaast). Maar de machtige arm is nooit zover geheven, dat het raderwerk, de hele samenleving, echt tot stilstand kwam. Altijd waren er instanties en burgers, de overheid, het leger, die het raderwerk min of meer gaande hielden. Maar nu dreigt toch in de nabije toekomst het raderwerk volledig tot stilstand te komen. Ik zie twee mogelijke oorzaken.

Één: het internet. De wet van Murphy luidt: als iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Tot nu toe gaan er op internet alleen nog maar relatief kleine dingen mis, zoals het op grote schaal gehackt zijn van banksystemen, waardoor geld aan de banken onttrokken wordt (een probleem dat nog steeds niet is opgelost!). De volgende stap zijn waarschijnlijk cyberaanvallen op de infrastructuur (electriciteitsvoorzieningen, waterbedrijven, logistieke systemen), wellicht niet door criminelen maar door terroristen. Tenslotte kan wellicht het gehele internet in het ongerede raken. Dat dit mogelijk is wordt door sommige deskundigen tegengesproken, zoals altijd gedaan wordt in het geval van kwetsbare, sterk beveiligde systemen. Ik heb daar weinig vertrouwen in, net zomin als de heer Murphy.

Twee,  het financiële systeem. Joris Luyendijk heeft in zijn studie over de Londense city de conclusie opgetekend, dat in 2008 niet alleen het hele financiële systeem bijna ten onder ging, maar dat dit een totale verlamming van het maatschappelijk verkeer ten gevolge zou kunnen hebben.* Vergelijkbaar dus met de ineenstorting van het internet.  Denkt u zich dat eens in: geen geldverkeer, geen transport, geen bevoorrading (dus geen voedsel), geen elektriciteit, geen drinkwater, geen communicatie – we kunnen ons dit nauwelijks voorstellen. Het zou waarschijnlijk maanden duren voordat een en ander weer min of meer zou functioneren, en bij wat er dan intussen zou zijn gebeurd wil ik maar liever niet stilstaan. Het meest griezelige in het boek van Luyendijk is dat de conclusie van hemzelf en zijn zegslieden is, dat er in het financiële systeem sinds 2008 maar heel weinig is veranderd. Alles gaat weer precies zo als het voor 2008 ging. De dreiging van de totale instorting bestaat dus nog steeds, met name doordat het hele systeem draait op schulden, de omvang waarvan sinds 2008 nog aanzienlijk is toegenomen (zie bijvoorbeeld ook de voorpagina van NRC/Handelsblad van afgelopen vrijdag). Het is jammer dat Luyendijk “zich niet ook nog grondig  heeft verdiept in argumenten om de verzwakte politiek tot ingrijpen te dwingen. . . . Van deze koene ontdekkingsreiziger en journalistiek vernieuwer hoop je stiekem dat hij zo diep in het onderwerp is gedoken dat hij het definitieve en onweerlegbare actieplan ook op het spoor komt” ((Marc Chavannes in NRC/Handelsblad, 10/2/2015).

Hoe we de gevaren van internet zouden moeten voorkomen zou ik op dit moment niet weten, maar voor  betreft  het financiële systeem heb ik wel een idee. In 2012 heb ik mijn gedachten daarvoor uiteengezet in mijn boek: Voor niets gaat de zon op, blauwdruk voor een waardige wereld. Omdat ik niet deskundig ben op het gebed van economie heb ik het desbetreffende hoofdstuk voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan twee vooraanstaande experts: Herman Wijffels (ex-voorzitter Rabo bank) en Peter Blom, voorzitter RvB Triodosbank). Beiden kwamen tot de conclusie dat ik geen onzin had geschreven, al waren ze het niet in alle opzichte met me eens.

Het voert te ver om alle maatregelen die ik daar heb genoemd hier te herhalen, maar ik wil er twee uitlichten. In de eerste plaats vind ik dat het eigen vermogen van banken verhoogd moet worden tot tenminste  20 % van hun balanstotaal. Dit eigen vermogen was in 2008 2-3 %, wordt nu verhoogd tot 4 % en gestreefd wordt naar het ophogen tot 7 % in 2019. Een lachertje; te weinig en te laat. Volgens het Sustainable Finance Lab zou het minstens 12-15 % moeten zijn; andere deskundigen noemen percentages van 20-30 %. Dat zal zonder politieke en maatschappelijke druk niet gebeuren, want dat zal het rendement van banken tot onder de 10 % doen dalen. Daar zijn banken uiteraard niet voor, want wie doet er vandaag de dag nog zaken voor een armzalige 9 %? Dus: hef uw machtige arm!

Terzijde: Voor een werkelijk verfrissende kijk op de economie van vandaag: lees de nieuwe minister van financiën van Griekenland in de Guardian: https://www.theguardian.com/news/2015/feb/18/yanis-varoufakis-how-i-became-an-erratic-marxist. Geen makkelijk artikel, dus het vergt enig doorzettingsvermogen.

Een tweede maatregel ligt op het gebied van belastingen. Daarover een volgende keer. Als de volgende crisis tenminste niet intussen al is uitgebroken.

* Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, 2015

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Nadat ik het eerst vluchtig had doorgekeken heb ik nu het boek van Naomi Klein – This Changes Everything, Nederlands: No Time – eens grondig doorgelezen. Zeer goed geschreven, goed gedocumenteerd, en derhalve zeer overtuigend. Zij laat zien dat we in moordend tempo afkoersen op een ecologische ramp van onvoorstelbare omvang. De nog steeds eenzijdige gerichtheid op economische groei en de ideologie van de vrije markt hebben dat als noodzakelijk gevolg. Goedkope arbeid in China en andere landen, de onbeperkte beschikbaarheid van fossiele brandstoffen, en ons wereldhandelssysteem (handelsverdragen) dragen daar eveneens toe bij. (In verband met dit laatste: het bijna afsluiten van een nieuw handelsverdrag tussen Europa en Amerika, het TTIP, vormt wat dit betreft een sluitstuk, en zal waarschijnlijk de democratische bevoegdheden van regeringen, bijvoorbeeld om ecologische maatregelen die hout snijden te nemen, verder uithollen. Zie bijvoorbeeld Bas Eickhout in NRC/Handelsblad, 9 februari 2015). Op één punt wijkt mijn mening af van die van Klein: zij denkt dat we de opwarming nog binnen de grens van 2 graden kunnen houden, als we nu massaal zouden handelen. Afgezien van het feit dat dit niet zal gebeuren lijkt me dat al een gepasseerd station. Reeds in 2008 stelde Jan Paul van Soest op goede gronden dat een opwarming tot 4 graden veel waarschijnlijker zou zijn. Intussen lijkt dat vrijwel zeker, en gaat het dus meer om de vraag of we binnen de vier graden blijven of niet, en misschien wel om heel andere vragen.  Klein draagt daarmee bij tot de mythes die zij zegt juist te willen bestrijden.

Ze laat zien dat we het voor de oplossingen niet moeten hebben van onze politieke en zakelijke leiders. In tegendeel. Door de mythe dat (duurzame) economische groei samen kan gaan met de oplossing van het klimaat probleem dragen ze niet bij tot de duurzaamheid van deze wereld maar verergeren ze de probleem juist. Een goed voorbeeld daarvan treffen we in NRC/Handelsblad van 28 januari – Red het klimaat en de economie. In dit artikel betogen Andrew Steer (World Resources Institute) en Chad Holliday (Commissaris bij Shell) dat er maatregelen mogelijk zijn die zowel de economische groei bevorderen als het klimaatprobleem oplossen. Hoewel hun voorstellen op zichzelf niet onzinnig zijn, is hun conclusie volstrekte onzin. Dat weten ze zelf natuurlijk ook wel (of niet?). Hoe dom kun je zijn – of is dit gewoon kwade trouw?

Ook van onze mecenassen, de Bill Gatesen en de Richard Bransons van deze wereld, moeten we het niet hebben, evenmin als van een deel van de Milieubeweging of de groene politieke partijen.  Zij allen gaan uit van de zojuist omschreven misvatting. Te onzent zien we dat recentelijk weer bij de plannen voor een gasboring op en bij Terschelling, plannen  die gesteund worden door milieuactivist Wouter van Dieren. De man lijkt zelf wel een fossiel geworden. Hij is in elk geval niet erg met zijn tijd mee gegaan.

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden. Dat schept natuurlijk wel een gigantisch probleem (naast het ecologische) want hoe kunnen we dan een wereld scheppen waarin iedereen in zekere welstand leeft en een zinvolle bijdrage kan leveren? En hoe kunnen we in een krimpende economie onze democratische rechtstaat behouden? Omdat dit probleem werkelijk heel lastig oplosbaar is wordt het niet benoemd. Dan hoeft er dus ook niet over te worden nagedacht. Sterker nog, alle politici overal te wereld blijven streven naar economische groei.

Natuurlijk is een bloeiende economie denkbaar die zowel het wereldwijde armoede vraagstuk als het klimaatprobleem oplost. Dan moeten we denken aan een circulaire economie, die ALLE grondstoffen hergebruikt (cradle to cradle) en geheel draait op duurzame energiebronnen (wind, zon en water). Maar daar zijn we zowel technisch als economisch nog lang niet, en om daar te komen zijn enorme investeringen nodig. Die dragen op zichzelf nog geruime tijd bij aan het klimaatprobleem en vragen grote opofferingen. Niettemin moet dat toch gebeuren – en dat betekent dat de rest van de economie nog verder moet krimpen. We zullen er niet komen zonder desinvesteringen.

Kortom, we zitten vast. Wat nu? Daarover de volgende keer.

 

 

 

Eindelijk. . .

Eindelijk. . .

Eindelijk begint er beweging te komen op het gebied van het klimaatvraagstuk in Nederland. Een belangrijk stap was het rapport van de Rekenkamer, afgelopen week.

Een goed rapport, als gaat het nog lang niet vergenoeg. Vele gevolgen , ook voor Nederland, van de klimaatcrisis komen nog niet aan de orde, zoals de toenemende onzekerheid rond de voedselvoorziening (en daarmee de schadelijke ontwikkelingen in de Nederlandse landbouw), het mede daardoor  afnemen van de wereldhandel, met alle gevolgen voor onze export en onze economie van dien, en zo voorts, en zo verder. Maar toch, het is een eerste stap, en er zullen er nog vele volgen

In dit verband deed het me ook deugd de fractievoorzitter van onze kleinste regeringspartij, Diederik Samson, in Buitenhof te horen zeggen dat we ons moeten voorbereiden op een periode van structureel minder groei (overigens ook ten gevolge van de grondstoffenproblematiek, en structurele problemen in de economie in het algemeen). Hij is de eerste politicus die ik dit zo duidelijk hoor zeggen. Ik vind dit eerlijk gezegd verstandiger dan valse hoop wekken. Ik vroeg me af of hij diep in zijn hart eigenlijk wel weet dat groei helemaal niet meer kan, maar dat hij het strategisch handiger vindt om dat nog maar even achter de kiezen te houden.

Hoe komisch is daarmee vergeleken het liberale kamerlid Leegte, die van mening is dat de klimaatwetenschap en daarmee het KNMI moeten worden afgeschaft, omdat ze beweren dat er een klimaatverandering gaande is. Ook recentelijk zei hij weer dat hij het niet eens is met het rapport van de Rekenkamer. Terwijl dat toch echt gebaseerd is op feiten.

Wat is dit nu – dom of doortrapt (of allebei)? Ik zou hem hierover zelf wel eens een uitspraak willen ontlokken. En in het laatste geval, wiens spreekbuis zou hij zijn?

Einde aan de economische groei.

‘Opnieuw ontbrak  in de regeringsverklaring een visie voor de lange termijn’ kopte Trouw vanmorgen boven het hoofdartikel. Dat is maar half waar, want de regering streeft wel degelijk naar een weer groeiende economie. Maar inderdaad, verder staat er niets. En dat kan ook niet, want we weten niet meer hoe het verder moet. De politici niet, de deskundigen niet, en wij burgers ook niet.

Een ding is wel zeker: groei kan niet meer (zie een van mijn vorige blogs). We doen nog steeds alsof we in een tijdelijke inzinking zitten, maar in feite is de groei nu al tot stilstand gekomen. Daarom al die bezuinigingen, want we zitten nog wel met de schulden vanuit het verleden, die niet bepaald een garantie bieden voor de toekomst. Het zal allemaal nog veel erger worden. Dat is niet mijn persoonlijk doemdenken – het wordt onderschreven door vele deskundigen. Om er een te noemen: Paul Schnabel, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau in Trouw van 12 november.

Als je ziet wat de eerste reacties zijn op het eerste en tweede regeerakkoord, dan kan je dat niet anders omschrijven als gehuil en gejammer in de polder. But we haven’t seen nothing yet. De belangrijkste vraag wordt dus: hoe maken we de overgang naar een duurzame en rechtvaardige economie zonder de opstand der horden? Hoe redden we wat er te redden valt op ecologisch gebied, en streven we ernaar dat de meer dan 1 miljard mensen die moeten leven van 1 dollar per dag (of minder) een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen? (of kan ons dat niet schelen?) Hoe vermijden we de oorlog van allen tegen allen (Hobbes)? De tijd dat dit alles nog bereikt kon worden met relatief eenvoudige middelen hebben we intussen achter ons gelaten.

Drie ‘oplossingen’ worden aangedragen voor een economie zonder groei in de ontwikkelde landen door Tim Jackson in zijn uitstekende boek ‘Welvaart zonder groei’: alleen investeren in goederen en diensten die milieuwinst opleveren, een nieuwe arbeidsverdeling (deeltijd), en de buikriem aanhalen. Afgezien van het feit dat dit mijns inziens niet voldoende is rijst de vraag: maar hoe ontwikkelen we de bereidheid onder de bevolkingen van de rijke landen om daaraan mee te werken? Want zonder die bereidheid zal het waarachtig niet gaan.

Je kunt niet van een nieuwe regering verwachten dat ze daar een-twee-drie een oplossing voor vinden. Zelfs van politieke partijen mag je dat niet verwachten. Maar wat je wel mag verwachten is dat ze het probleem adresseren, in plaats  van de oude mantra, de mythe van de te herstellen economische groei keer op keer herhalen. En dat ze de vaste bereidheid uitspreken om naar nieuwe wegen te zoeken om dit probleem aan te pakken. Van rea’c’tie naar ‘c’reatie: it all depends on how you ‘c’ it.

Ik heb wel een idee over hoe je dit zou moeten aanpakken (evenals een aantal anderen trouwens), en dat heb ik ontvouwd in mijn laatste boek: ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld.’ Maar echt hard loopt het nog net met de verkoop van dit  en soortgelijke boeken. Maar wat niet is kan komen. . .