Het is me met de paplepel ingegoten: stemmen moet. Maar dat gold voor verkiezingen – referenda waren er in mijn jeugd nog niet. Niettemin voelde ik in eerste instantie een zekere druk om op 6 april te gaan stemmen. Bij nader inzien zal ik me echter van stemming onthouden.
Ik heb daarvoor een aantal redenen. In de eerste plaats kan ik niet kiezen tussen ja en nee. Voor beide standpunten valt wat te zeggen. In mijn hart ben ik voor ‘nee’, omdat ik niet wil bijdragen aan de doodstrijd van het kapitalisme. Niet zozeer omdat ik een dogmatisch socialist ben, maar omdat het kapitalisme in zijn nadagen is teruggekeerd naar een rücksichtslose bevordering van het naakte eigenbelang (zie ook Jan Terlouw in de Volkskrant van 20 februari). In een later blog zal ik op de ondergang van het kapitalisme terugkomen. Een stem voor het verdrag met Oekraïne is in feite een stem voor hedgefondsen, zakenlieden en enkele multinationals. Dat het de corruptie bevordert is ook niet uit te sluiten : er valt immers geld te verdelen.
Ik ben ook tegen het verdrag omdat ik het beleid van de Europese Unie ter zake van de Oekraïne allerminst kan steunen. Herhaaldelijk in de afgelopen jaren heeft voor Oekraïne de mogelijkheid bestaan om zowel met Rusland als met Europa een PLO, een partner- en samenwerkingsovereenkomst, te sluiten. Dat is consequent door de rechtse krachten in de Oekraïne en door de EU gesaboteerd, ondanks het feit dat die toestand tussen 1997 en 2008 feitelijk heeft bestaan. Dat beleid kan, mijns inziens terecht, als een provocatie door de Oekraïne en de EU jegens Rusland worden gezien, en heeft mede geleid tot de afscheiding van de Krim en de oorlog in Oost-Oekraïne. Ik ben niet bepaald een fan van Poetin, maar dit EU beleid vind ik schandelijk en wil ik niet steunen. Vandaar dat ik niet kan en wil instemmen met een verdrag met Oekraïne, dat als een consequentie van dat beleid kan worden gezien (over de afgang van Europa in een volgend blog).
Een nee-stem betekent echter ook steun voor GeenStijl, en dat is het laatste dat ik wil (Dat het ook Poetin in de kaart zou spelen, zoals de voorstanders beweren, lijkt me een grenzeloze overschatting van Nederlands macht. Ik denk dat het er buiten Nederland niets toe doet wat de uitkomst van het referendum is – macht hebben we als klein land toch niet). Ik geloof daarom dat de beste uitkomst van het referendum zou zijn dat de 30 % opkomst niet gehaald wordt. Ik vind dit hele referendum over zo’n complex onderwerp een uiterst ongelukkig idee, en dat we voor de campagnes daarvoor nog € 2 mio betalen bizar. Het is jammer dat we ons niet met wezenlijker zaken bezig houden.
Ik zal me dus op 4 april van stemming onthouden, tenzij er voordien nog iets bijzonders gebeurt dat me van mening doet veranderen. Maar dat denk ik niet.