Tag archieven: toekomst

Een echt feest van de democratie in tien stappen.*)

Dit blog is veel te lang. Sla het dus over als de toekomst u niet ter harte gaat.

Een nieuw Plan van de Arbeid/Plan voor de Toekomst zou de impasse, de stagnatie waarin ons land verkeert kunnen doorbreken. Maar alleen als het algemeen aanvaard en ondersteund wordt. Hoe zouden we dat kunnen bereiken? Ziehier een mogelijk stappenplan (geïnspireerd op het stappenplan uit 1936/7).

  1. Het initiatief moet worden genoemd door een aantal organisaties, zoals de FNV, Greenpeace, Milieudefensie, de Algemene Onderwijsbond, en wellicht nog één of twee, die het initiatief nemen en zich opwerpen als procesbewakers. De politiek moet daar voorlopig buiten blijven.
  2. Deze organisaties noemen, net zoals bij het oude Plan in 1936, een commissie, van deskundigen, die een korte schets maken van het Plan. Die schets moet in elk geval bevatten:
    • het doel van het plan, het wenkend perspectief
    • een lijst van mogelijke projecten (ten minste tien). Deze lijst moet in elk geval de volgende terreinen bestrijken: landbouw, economie, natuurbeheer (ecologie), arbeid, maatschappelijke en economische (on)gelijkheid, migratie, huisvesting, gezondheidszorg en vredesbeleid. Dat impliceert dat de deskundigen ook uit die terreinen afkomstig moeten zijn.
    • in dit stuk moet ook duidelijk staan dat een doorbreken van de stagnatie in de samenleving niet zal kunnen zonder dat er van de burgers offers worden gevraagd. Het kost wat, maar dan heb je ook wat.
  3. Het parlement neemt een (initiatief) wet aan die de uitvoering van de hieronder beschreven stappen niet alleen mogelijk maakt maar dwingend voorschrijft. Deze wet gaat dus niet over de inhoud van een Plan, maar uitsluitend over de procedure.
  4. Een samenvatting van dit plan wordt toegestuurd aan alle Nederlanders, beginnende met een paar vragen, zoals: maakt u zich bezorgd over de toekomst? Voelt u zich vaak/soms machteloos als u daar wat aan zou willen doen? En zou u dat gevoel van machteloosheid niet willen doorbreken?
  5. Die samenvatting (die moet geschreven zijn in begrijpelijke taal, en, exclusief de projecten, niet langer mag zijn dan twee pagina’s) moet eindigen in een lijst met mogelijke projecten. Elk project moet beschreven worden in niet meer dan drie, hooguit vier zinnnen.
  6. Aan dit stuk moet een enquete worden toegevoegd waarbij het publiek mag aangeven welke projecten hem aanspreken, en waarbij het ook nog projecten mag toevoegen, beschreven in maximaal 300 letters per project. Tussen de toezending van het plan en de datum waarop de enquete moet worden ingevoerd, wordt het plan in de media besproken en bediscussieerd.
  7. De resultaten van deze enquete worden voorgelegd aan de oorspronkelijke commissie en aan een burgerforum, die elk met een nadere uitwerking komen. Daarna proberen ze tot één gezamenlijk Plan te komen.
  8. Een samenvatting van dit plan wordt vervolgens onderwerp van een referendum met de vraag: stemt u in met dit plan?
  9. Bij een meerderheid ‘ja’ wordt dit plan vervolgens voorgelegd aan de regering, die zich op voorhand verplicht dit plan om te zetten in een wet en en die ter stemming te brengen in het parlement. Daarbij wordt in de wet opgenomen dat de uitvoering van de projecten gebeurt in overleg met de betrokken burgers. Tevens moet de wet voorzien in de financiering van het plan.
  10. Als deze wet wordt aangenomen wordt de uitwerking van de projecten gedelegeerd aan de ministeries.

Ziehier een globale schets van wat er mijns inziens moet gebeuren. Het kan ook anders, en de procedure moet in elk geval nog nader uitgewerkt worden, maar daar is een blog als dit niet geschikt voor. Ik ben daar trouwens ook niet de aangewezen persoon voor – dat moet gebeuren door of in opdracht van de eerder genoemde commissie. Maar hoe dit ook zij, het revolutionaire karakter van het Plan zit hem dus niet alleen in de inhoud maar ook in de implementatie. U vindt dit of een vergelijkbaar stappenplan misschien onhaalbaar, maar waar een wil is, is een weg. En ik denk dat zonder zo’n stappenplan er van een Plan niets terechtkomt; dan wel dat het zal verzanden in een slap aftreksel dat niemand meer inspireert en het doel niet haalt.

Misschien vindt u mij wel naïef. Is de bovenstaande beschouwing een hersenschim, een volstrekt onrealistisch idee van iemand die losgezongen is van de huidige werkelijkheid, met zijn complottheorieën en scheldpartijen? Misschien – ik hoor er graag kritiek op. En ook als u een beter idee heeft hoor ik het graag.

©Het Parool 2017

*) Geïnspireerd op Het Plan van de Arbeid, door Michiel Zonneveld, 2023. Zie mijn blogs van 2 maart, 18 en 25 mei en 1 juni.

Een wenkend perspectief.

GEZOCHT: VAN DIE TOEKOMSTPLANNEN DIE NOG GENERATIES LANG MEEKUNNEN.

Mijn vorige blog eindigde ik met de vraag hoe we een nieuw Plan van de Arbeid ooit geïmplementeerd kunnen krijgen. Tegen elk voorstel om het stikstof-, klimaat- of migratieprobleem op te lossen ontstaat massaal maatschappelijk protest. Hoe zou dat kunnen voorkomen worden met de projecten van het Plan?

Michiel Zonneveld zegt daar een paar behartenswaardige dingen over. Ik noem er twee. Het eerste gaat over het aantrekkelijker maken van werk. Veel mensen hebben eigenlijk weinig plezier in hun werk, vooral omdat ze daarin te weinig eigen initiatief en verantwoordelijkheid kunnen realiseren. Het Plan zou dus een deelplan moeten bevatten, dat er op gericht is werk aantrekkelijker te maken. Dat betekent volgens Michiel dat de mensen het gevoel hebben dat ze ertoe doen. En meer precies: dat het werk voldoet aan de menselijke behoefte om voor elkaar van betekenis te zijn. Dat planmatig te realiseren is makkelijker gezegd dan gedaan, en ik zou daar op zichzelf een aantal blogs aan kunnen wijden. Voor nu voert dat te ver. Het tweede punt is dat het Plan zou moeten voorzien in andere machtsverhoudingen. Met name zouden de projecten niet over de hoofden van de mensen heen moeten worden bedacht en uitgevoerd, maar in echte samenspraak met de betrokkenen.

Maar dat lijkt me allemaal niet voldoende om de weerstanden en tegenwerking te doen oplossen. Zoals ik eerder zei, het oude Plan had de wind mee na de ramp van WO II. Je hoefde daardoor niemand uit te leggen dat een nieuw Plan nodig was. Maar deze tijd kenmerkt zich door een ramp in slow motion die zich geleidelijk over ons voltrekt. Daarvan is nog lang niet iedereen voldoende doordrongen, getuige het gedrag van vele burgers en politici. Dus het is van belang dat dit bij de introductie en creatie van het Plan duidelijk gecommuniceerd wordt. Maar om te voorkomen dat daarmee alle hoop op en vertrouwen in de mogelijkheid van een betere toekomst verloren gaat, mogen in die voorlichting schetsen en perspectieven van die betere toekomst niet ontbreken. Hoe komen we aan die schetsen? Daarover de volgende keer.

Een Plan voor de Toekomst

Het initiatief van Michiel Zonneveld voor een nieuw Plan van de Arbeid is bijzonder waardevol.*) Een dergelijk Plan, mits aanvaard, is een broodnodige voorwaarde voor een betere samenleving. Als ik er in dit blog een paar kritische kanttekeningen bij plaats, dan is dat dus niet om het Plan af te schieten, maar om een bijdrage te leveren aan een hopelijk brede maatschappelijke dialoog.

Mijn eerste kanttekening betreft de naam. Michiel heeft gekozen voor de naam Plan van de Arbeid. Hij had daarvoor een aantal redenen. De eerste: deze naam verwijst naar het uitzonderlijk succesvolle Plan uit 1935, dat na de oorlog met brede instemming volledig is uitgevoerd. Verder stelt hij dat zinvolle Arbeid een wezenlijke voorwaarde is voor een vervuld bestaan, en daarmee voor het algemeen welzijn. Hij rekent overigens ook vrijwilligers werk en onbetaalde arbeid voor het gezin tot deze zinvolle Arbeid. Ik ben het met deze gedachtengang wel eens, maar stel daar tegenover dat Arbeid, hoe zinvol ook, maar een deel uitmaakt van de samenleving. Genieten van de natuur, kunst (passief en actief, inclusief kookkunst), tuinieren als hobby, sportbeoefening, spel in het algemeen, ontdekken en onderzoeken (ook buiten de wetenschap) enz. enz. zijn eveneens wezenlijk onderdelen van het leven en essentieel voor een waardevolle wereld. Vandaar dat ik zou pleiten voor een ander label: een Plan voor de Toekomst.

Mijn tweede kanttekening betreft de doelstelling van het Plan. Michiel kiest voor ‘ertoe doen’ . Het gaat er om dat iedereen het gevoel heeft ertoe te doen; van betekenis te zijn in de wereld. Dat is zeker een waardevol doel, maar ik heb wat bedenkingen bij hoe hij dat doel uitwerkt. Hij maakt dit gevoel sterk afhankelijk van externe voorwaarden. Daarbij wordt minder aandacht besteed aan wat een ieder daar zelf aan kan doen. In het algemeen wordt, als een reactie op de neo-liberale filosofie, waarbij iedereen maar voor zichzelf moet zorgen, mijns inziens te weinig aandacht besteed aan ieders eigen verantwoordelijkheid. Het Plan is niet alleen een reactie op het neo-liberalisme maar ook op die spirituele stromingen die stellen, dat als we maar aandachtig en bewust (leren te) leven, het met de wereld ‘vanzelf’ goed zal komen. Het plan wijst erop dat daarvoor echt ook structurele projecten en veranderingen nodig zijn. Ik ben het daar van harte mee eens, maar we moeten het kind niet met het badwater weggooien. Persoonlijk en spirituele ontwikkeling, met name zelfinzicht en zelfwaardering, zijn mijns inziens net zulke wezenlijke voorwaarden voor een mooie samenleving als systeemveranderingen. Woorden als ‘respect’ of ‘zorg’ (voor jezelf, voor elkaar, voor de dieren en de natuur, en voor de wereld als geheel; en ook van de samenleving voor jou) dekken de intentie van het Plan mijns inziens beter dan ‘ertoe doen’.

Een ander probleem met het Plan is: hoe krijgen we daarvoor de handen van op elkaar als er dit keer niet zo’n concrete ramp als een WO II aan vooraf gaat, en het maatschappelijk middenveld veel zwakker is georganiseerd als destijds. Daarover de volgende keer.

.

*) Zie mijn blog van vorige week, en Michiel Zonneveld, Plan van de Arbeid, 2023

Wat de toekomst brengen moge . . .

Hoop is een kwestie van actie
(vrij naar Jane Goodall, Wintergasten, VPRO, 2 januari*)

Zomaar wat berichten uit Trouw van 30 december j.l. Ik kom daar nu pas mee, omdat ik eerst een vervolg moest schrijven op mijn blog van 15 december (dat had ik beloofd en belofte maakt schuld). Maar ik vond de berichten opmerkelijk genoeg om ze alsnog onder de aandacht te brengen.

Bericht 1
Exxon stapt naar de rechter om te voorkomen dat het een winstaandeel van 33 % moet afdragen aan de EU als solidariteitsbijdrage voor de hoge gasprijzen voor burgers en het bedrijfsleven. Dat is ruim € 7 miljard , want Exxon heeft in 2020 23 miljard winst gemaakt door de hoge energieprijzen. In de VS zijn de extra maatschappelijke bijdrage van de energiereuzen niet verplicht, maar in antwoord op een verzoek van president Biden om vrijwillig iets van hun gigantische winsten terug te geven aan de maatschappij, antwoordde Exxon topman Darron Woods met de uitspraak: “nou, dat doen we ook. door dividend aan onze aandeelhouders uit te keren.” Wat mij betreft is dat de gotspe van het jaar 2021. Overigens is Exxon zijn aandeelhouders ook verder ter wille door op grote schaal aandelen in te kopen, waardoor de uitkering per aandeel groter kan worden. Verder overweegt Exxon, evenals Shell en Total nieuwe investeringen in Europa af te bouwen.

Bericht 2.
Op de volgende pagina van hetzelfde nummer van Trouw staat dat het voorstel van Timmermans om het gebruik van pesticiden in 2030 te halveren nu op de tocht staat, want onder druk van de pesticide-lobby en de agro-industie heeft Europese Unie besloten eerst meer onderzoek te doen. Hè, meer onderzoek? We weten toch al lang dat pesticiden NIET schadelijk zijn????? En de biodiversiteit NIET bedreigd wordt????? Een beetje cynische reactie – ik geef het toe. Kennelijk had ik even het contact met mijn hoop verloren. Maar nog altijd minder cynisch dan de hoofdrolspelers in bovenstaande voorbeelden.

Bericht 3 uit Financieel Dagblad, 5 januari).
“Het kabinetsplan om luchthaven Schiphol te laten krimpen naar 440.000 vliegbewegingen per jaar, moet van tafel. Het is niet de oplossing voor de milieulast die de luchtvaartsector veroorzaakt. En Lelystad Airport openen is broodnodig voor de reissector.” Dat zei voorzitter Arjan Kers van de brancheorganisatie van reisaanbieders ANVR op de nieuwjaarsbijeenkomst van de koepel. De oplossing is volgens de ANVR-topman wel de luchtvaart duurzaam innoveren en vooral de vloot vernieuwen. (Hoe lang horen we dat al, en hoe vaak is al aangetoond dat dit op redelijk korte termijn niet werkt?)

Uit deze en soortgelijke berichten blijkt dat bij vele leidinggevende figuren in onze samenleving de ernst van de situatie waarin we verkeren nog niet is doorgedrongen. Of het is wel doorgedrongen, maar dan willen/durven ze het niet verder onder ogen zien, of het kan ze niet schelen. Overigens is bij vele van onze mede-burgers dat inzicht ook nog niet doorgedrongen – althans, er wordt nog niet massaal naar gehandeld (koopgedrag, reisgedrag; zie het vorige blog).

Welke les kunnen we nu hieruit trekken? De hoop niet opgeven zou ik zeggen, en doen wat ons hart en onze handen te doen vinden (zie citaat hierboven). Onze innerlijke roeping volgen. We weten per slot van rekening niet wat de toekomst zal brengen. Wellicht zal ons gedrag die toekomst mede bepalen. Dat is trouwens ook zo als we niets doen. Maar dan kunnen we niet verwachten hoop te vinden.

.

*) niet gezien? De moeite waard om alsnog te zien op ‘uitzending gemist’.

‘ t Sal waerachtigh wel gaen’

“It was the best of times, it was the worst of times, it was the age of wisdom, it was the age of foolishness, it was the epoch of belief, it was the epoch of incredulity, it was the season of Light, it was the season of Darkness, it was the spring of hope, it was the winter of despair, we had everything before us, we had nothing before us, we were all going direct to Heaven, we were all going direct the other way.”
Uit: ‘A tale of two cities’ door Charles Dickens.

De landbouwrevolutie, de industriële revolutie, de digitale revolutie (‘nuclear age’, doorgeschoten kapitalisme, internet, globalisering, en nu de pandemie); daar zitten we nu middenin. Dat schept ruimte voor de pardigmaverschuiving waar ik het de vorige keer over had. Ook daar zitten we al middenin. Tot nu toe was de overheersende trend van die paradigma wisseling het voorop stellen van het naakte eigenbelang , dat weer leidde tot een extreem individualisme en meer polarisatie, resulterend in het uitsluiten van groepen, weinig aandacht voor de ellende elders op de wereld (armoede, honger, vluchtelingencrisis) als we daar persoonlijk geen last van hebben, fundamentalisme, extremisme, haatmail en eng-nationalisme.

Ik zei: dat was de overheersende trend, maar er was ook een onderstroom: een verlangen naar een meer humanere wereld, zich tonend in onbaatzuchtigheid, solidariteit en bevlogen idealisme. Door de Corona crisis wordt die onderstroom meer zichtbaar, met name bij diegenen die voorheen onder de radar bleven.

Welke trend overheersend zal zijn als de pandemie is uitgewoed of succesvol kan worden bestreden door vaccins, over anderhalf jaar of zo, laat zich moeilijk voorspellen. Er verschijnen allerlei publicaties over (on)waarschijnlijke en meer of minder realistische of utopische toekomstbeelden, maar de waarheid is: we weten het niet. Gaan we naar een maatschappij met meer overheidscontrole, of meer eigen verantwoordelijkheid? Naar een maatschappij met een extreem gezondheidsfetisjisme, of een maatschappij waarin we de dood accepteren als datgene wat het leven de moeite waard maakt?

Wij zijn hier volgens mij op de wereld om ons eigen unieke zelf tot uitdrukking te brengen. De angst voor de dood zou wel eens behalve met de angst voor het onbekende te maken kunnen hebben met de angst dat we in dit leven niet van bebetekenis zijn geweest.*) Dus zou ik zeggen: laten we, als we daar niet al lang mee begonnen zijn, doen wat we te doen hebben, geven wat we te geven hebben en leren wat we te leren hebben en daarmee doorgaan als er straks weer maatschappelijke actie van ons gevraagd wordt. Dan ‘sal ’t waerachtigh wel gaen’ (Cornelis Tromp).

*) Dit idee werd dezer dagen nog weer eens benadrukt door Marc Gafni: https://www.youtube.com/watch?v=sCBhSnRel4A

De onzichtbare werelden.

Zoals beloofd zal ik in dit blog iets vertellen naar aanleiding van de conferentie in Findhorn die ik vorige week online heb bijgewoond (Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds). Maar eerst twee opmerkingen vooraf.

Ik had het in mijn vorige blog over ‘de genezing van onze wereld’. Maar er is natuurlijk geen sprake van, dat onze fysieke wereld zich binnen afzienbare tijd zal herstellen van de schade die de mens al  heeft toegebracht en doorgaat toe te brengen aan de ecosystemen van de wereld. De fysieke aarde zal alles wel overleven, zoals ze ook eerdere extincties heeft overleefd. Met ‘genezing’ bedoelde ik meer de genezing van onze samenleving. Ik heb niet de illusie dat we zullen ontwikkelen naar een wereld van uitsluitend harmonie en geweldloosheid, maar het zou kunnen dat we, als reactie op de klimaatramp, niet ten onder gaan aan oorlog maar in plaats daarvan de problemen in collectieve samenwerking te lijf gaan, mede met behulp van de technologische revolutie. Dat zou al heel wat zijn. Om dat te bereiken is een geheel nieuw niveau van collectief bewustzijn nodig. Dat is voor mij de operationele definitie van genezing.

Een tweede punt. Als u zich alleen in een kamer bevindt bent u natuurlijk niet alleen. U bevindt zich in het gezelschap van miljoenen microben en virussen. En ook op andere manieren is de ruimte vol. Er zijn talloze electromagnetische velden, kunstmatige zoals die van uw Wifi (en die van de buren!), talloze audio-en videogolven (die interessante informatie bevatten), uitstraling van elektrische apparaten, en natuurlijke velden, zoals het magnetische veld van de aarde, deeltjes die uit de kosmos op ons afkomen, en uw eigen electro-magnetische veld. Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander.

Niets van dit alles kunt u onmiddellijk waarnemen. In toenemende mate heeft de mensheid apparatuur ontwikkeld om deze onzichtbare aanwezigheid wel waar te nemen (vaak indirect), maar er is nog steeds veel dat we niet kunnen zien, horen, ruiken of voelen, zelf niet via apparatuur. Zwarte materie bijvoorbeeld.

Daarom is het niet vreemd om te veronderstellen dat er nog een onzichtbare wereld is, die we (vooralsnog) ook niet kunnen zien of horen. Denk aan engelen, demonen (goed- en kwaadaardig), djinns, deva’s, ‘nature spirits’, en, volgens sommige tradities, overledenen. Als die wereld inderdaad bestaat, dan is uw kamer , waarin u zogenaamd alleen aanwezig bent, nog veel voller dan u al dacht, want er is geen enkele reden om aan te nemen dat er niet een aantal van deze zogenaamde  ‘subtiele wezens’ door heen zweven.

De vraag is natuurlijk hoe we kunnen onderzoeken of deze wereld überhaupt bestaat en hoe we daar dan mee in contact kunnen komen. En nog verder: hoe we er mee kunnen samenwerken. Daarover volgende week meer. Dan hoop ik ook iets meer te vertellen over de Findhorn conferentie.

 

Van de ‘elite’ moeten we het niet hebben.

In mijn vorige blogs beschreef ik dat de godsdiensten en het humanisme er niet in geslaagd zijn een waardige wereld te scheppen, en dat het niet waarschijnlijk is dat dit in de nabije toekomst wel gaat gebeuren. Volgens Frits Bosch, gezaghebbend econoom  en auteur van ‘Wereld op een keerpunt -waarheen?’ moeten we dat ook niet verwachten van de ‘Nederlandse elite: mensen die zaken naar hun hand kunnen zetten in de netwerk-, informatie- en dienstenmaatschappij.’ (citaat uit Het Parool van 20 augustus). Van de grote maatschappelijke problemen – verminderde samenhang in de samenleving, verminderend vertrouwen in de democratie, vluchtelingenprobleem, klimaat probleem, enzovoorts; u weet het zelf wel – ‘maakt de elite  deel uit door ze te ontkennen. Het gaat geweldig goed met Nederland, althans in economische zin. Maar: “It’s not the economy, stupid!” ‘, aldus Frits Bosch in hetzelfde artikel. Hij komt tot deze conclusie nadat hij, om inzicht te krijgen in hun gedachtenwereld, had gesproken met mensen van serviceclubs, de pers, de financiële wereld, het midden- en kleinbedrijf en wetenschappers. Daarnaast sprak hij met ‘de gewone man’ en met allochtonen.

(Terzijde: ook de vrijmetselarij, die vrijwel dezelfde waarden en doelstellingen koestert als het humanisme, en die in het verleden een grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de democratie, laat het afweten).

Vanwaar moet de genezing van onze wereld dan wel komen? In de eerste plaats natuurlijk van onszelf. Ik citeer hier graag Caroline Myss (salon-archief): bewustwording, spirituele ontwikkeling bestaat niet alleen uit jezelf leren kennen, maar is een combinatie van vier processen:

  1. De beslissing om jezelf diep, eerlijk, naar waarheid te leren kennen.
  2. De keuze om een ​​intieme en ervaringsgerichte relatie met het goddelijke aan te gaan, door je intellectuele raamwerk opzij te schuiven over wat je “denkt” of “gelooft” dat God is. Ideeën zijn zinloos. Het zijn illusies. Ervaring is veel belangrijker.
  3. De keuze om je op een positieve manier in te zetten voor acties die de wereld om je heen direct beïnvloeden, om buiten jezelf te treden.
  4. Je realiseren dat al je keuzes invloed hebben op de gemeenschap van mensen om je heen, net als op jezelf.

En wat de tweede bron van genezing van onze wereld betreft, daar ben ik veel onzekerder over. Misschien moeten we open staan voor hulp van en samenwerking met de ‘unseen world’, zoals ze dat in Findhorn (https://www.findhorn.org) noemen: de wereld van ‘deva’s’, engelen, ‘nature spirits’ en zo meer. Bestaat die wereld? Ik geloof van wel, maar heb er weinig directe ervaring mee. Daarom ga ik de komende week een online conferentie bij Findhorn volgen: Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds. Misschien weet ik na afloop wat meer. Ik houd u op de hoogte.

Van een ding ben ik echter overtuigd: ook de entiteiten uit de unseen world kunnen niets beginnen zonder onze eigen inzet. Op ons komt het aan, zoals we in de vrijmetselarij zeggen.

In verband met de conferentie schrijf ik volgende week geen blog. Daarna hoort u van mij.

Hoe nu verder?

In mijn vorige blog vroeg ik me af waarom het humanisme niet in staat is gebleken een dam op te werpen tegen nihilisme, racisme, populisme en nationalisme. Ik zie hiervoor een aantal redenen, en beperk me daarbij tot de situatie in Nederland (van andere landen weet ik onvoldoende af).

In de eerste plaats heeft het humanisme in Nederland zich onder invloed van het Humanistisch Verbond  (HV) sterk rationalistisch ontwikkeld. Daarmee spreekt het minder tot het hart, en voldoet het niet aan de behoeften van diegenen die niet gewend zijn aan redeneren en analyseren.

In de tweede plaats is het HV er niet in geslaagd een plek van veiligheid en geborgenheid te bieden voor diegenen die door de het wegvallen van de vooroorlogse structuren en de verzakelijking van de werkomstandigheden geïsoleerd in de wereld zijn komen te staan. Dat hangt samen met het eerste punt: de bijeenkomsten van het Verbond zijn voor grote groepen mensen te intellectualistisch. Ook mist het HV rituelen, die tot verdieping en verbinding zouden kunnen leiden.

In de derde plaats is het Nederlandse humanisme (en zelfs het internationale humanisme) sterk beïnvloed door de uitgangspunten (de zogenaamde postulaten) van Jaap van Praag (medeoprichter en jarenlang voorzitter van het HV). Die vindt men op de website van het Humanistisch Verbond. Het zijn vijf stellingen over het wezen van de mens, en vijf stellingen over de aard van de werkelijkheid. Hier zijn ze in beknopte samenvatting: De mens is volgens de postulaten van Van Praag: natuurlijk (in plaats van bovennatuurlijk), verbonden (in plaats van geïsoleerd), gelijk (in plaats van ongelijk), vrij (in plaats van onvrij), redelijk (in plaats van onredelijk). In het wereldbeeld van Van Praag is de wereld: ervaarbaar (in plaats van gedacht), bestaand (in plaats van een verschijning), volledig (in plaats van onvolledig of verwijzend naar iets anders), toevallig (in plaats van bedoeld) en dynamisch (in plaats van onveranderlijk). Deze stellingen zijn zeer interessant en het overdenken waard, maar ze spreken niet iedereen aan. Met name de stellingen  over het redelijke karakter van de mens, en over de volledigheid en de toevalligheid van de ervaarbare wereld roepen vragen op.

In de vierde plaats mist het humanisme een concrete visie op waar we met zijn allen naar toe zouden moeten gaan. Er zijn wel humanistische idealen die voortvloeien uit de humanistische waarden: verantwoordelijkheid voor de medemens, de samenleving en de natuur; rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en persoonlijke vrijheid. Maar die waarden zijn niet vertaald in een concrete visie die grote groepen mensen aanspreekt. En daarmee heeft het humanisme ook geen slogan die mensen in beweging brengt.

En tenslotte: het humanisme in Nederland heeft niet een leider voortgebracht die in staat was de brede massa te bereiken en in beweging te brengen. Van Praag, die jarenlang gezichtsbepalend was voor het Nederlandse humanisme, heeft samen met anderen veel tot stand gebracht: met name de emancipatie van de buitenkerkelijken. Hij heeft vele mensen geïnspireerd, is persoonlijk veel mensen tot steun geweest en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van geestelijke verzorging en humanistische vorming. Maar een leider die grote volksmassa’s aansprak, zoals bij ons Den Uijl en in America Obama,  is hij niet geweest.

Het naoorlogs humanisme, hoe beloftevol ook, heeft zijn eigen doelstelling (nog) niet gehaald. Hoe nu verder? Het stelt diegenen die met de humanistische waarden en doelstellingen sympathiseren voor een interessante uitdaging: wat nu? Wordt vervolgd.

 

 

 

Amsterdam als ‘fearless city’.

Heeft u afgelopen zondag Buitenhof gezien? Een curieuze uitzending. Eerst minister Wiebes, die uitging van een imaginaire realiteit betreffende de opwarming van de aarde – hij dacht dat 2 graden, en zelfs 1,5 graden opwarming nog een realistisch scenario was – en daarna een gesprek met Jason Moore, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Birmingham, en Willem Schinkel, hoogleraar sociale theorie aan de Erasmus universiteit,  die de realiteit onverbloemd benoemden. Wat Wiebes betreft: zou die nu echt niet weten wat er werkelijk gaande is? Met andere woorden: is hij nou zo dom, of is hij een leugenaar? Ik laat het oordeel graag over aan u en aan hemzelf.

Moore en Ginkel stelden beiden dat onze redding, zij het niet zonder veel leed en schade, nog mogelijk is als we overgaan tot een volstrekt andere manier van politiek en economie bedrijven. Met andere woorden: als we inzien dat het einde van het kapitalisme, of neo-liberalisme, het is maar hoe je het noemen wilt, nu toch echt nabij is. Dat betekent een zeer grondig overheidsingrijpen, nationaal en mondiaal. Moore was optimistisch, want hij achtte dat mogelijk, en noemde als voorbeeld het ingrijpen van de Amerikaanse overheid na Pearl Harbor. Maar dat was in een acute noodsituatie, die overigens concreter en tegelijkertijd minder bedreigend was dan de situatie waar we ons nu in bevinden. Ik leid daar uit af dat een dergelijk ingrijpen pas zal plaats vinden als de eerste steden in zee verdwijnen, of als een acute voedselschaarste de hele wereld bedreigt. Maar dat het einde van het neo-linberalisme nabij is, is niets nieuws. Daar zijn weldenkende mensen het al geruime tijd over eens.

Des te interessanter is de reactie van onze premier op het coalitieakkoord in Amsterdam. Daar staan o.a. enkele begrijpelijke en concrete doelen in: betaalbaar wonen, goed openbaar vervoer, grondige aanpak van de luchtverontreiniging, aanpak van het massatoerisme. Het akkoord is ook helder over de maatregelen waarmee men dat denkt te bereiken. Onze premier liet echter weten bijzonder ongelukkig te zijn met het akkoord. De stad was ‘verloren gegaan aan ‘links’. Een onthullende terminologie. De premier liet zich  kennen als een diehard aanhanger van het neo-liberalinsme, dat ons  in zulke ernstige problemen heeft gebracht.

Mijn verwachting is dat het Amsterdamse gemeentebestuur het nog moeilijk gaat krijgen. Niet alleen zal het veel weerstand ondervinden van plaatselijk gevestigde belangen (bijvoorbeeld woningbouwverenigingen), maar ook zal Den Haag alles op alles zetten om de uitvoering van dit coalitieakkoord onmogelijk te maken. Daarbij zal het principe van de gemeentelijk autonomie (Thorbecke) onder druk komen te staan. Het coalitieakkoord is immers de eerste aanval op het neoliberalisme  die het niet laat bij woorden maar komt met daden.

Om sterker te  staan zal Amsterdam zich aansluiten bij het Fearless Cities-netwerk: een netwerk van andere Europese steden die zich verzetten tegen de neo-liberale dogma’s. En dat sluit weer aan bij een ontwikkeling, waarbij de macht vande centrale overheden afbrokkelt en verschuift in twee richtingen: enerzijds naar de steden, en anderzijds naar internationale organen. Wen er maar aan.

Zo moge het zijn.

De situatie waarin wij als mensheid zijn komen te verkeren doet mij denken aan de tijd dat ik te horen kreeg dat ik kanker had. Ik voelde me niet ziek, maar was wel in levensgevaar. Als de kanker zou uitzaaien zou ik er nu niet meer geweest zijn. Anderzijds was de kans echter reëel dat ik het zou overleven. Zoals u merkt was het laatste het geval, en ik heb er niets aan overgehouden.

Het nam enige tijd in beslag voordat ik destijds zekerheid had, en al die tijd leefde ik in spanning. Tegelijkertijd werd ik me ervan bewust hoe kostbaar het leven is en hoe fragiel mijn lichaam. Ik ging scherper waarnemen. Dat bleek al meteen de eerste week nadat ik het schokkende bericht ontving. Ik moest direct geopereerd worden, maar zou de volgende week op wintersportvakantie gaan. Na enige aarzeling werd me dat toegestaan door de behandelende arts. Zelden heb ik zo intens genoten van een vakantie, en de schoonheid van het winterse berglandschap zo intens ervaren. Tegelijkertijd sloot ik in die tijd vrede met de dood, ook al had ik nog lang geen zin om van het leven afscheid te nemen.

Als mensheid verkeren we thans in een soortgelijke situatie. We verkeren in levensgevaar, maar het zou ook  kunnen dat we het overleven. Natuurlijk gaat de metafoor enigszins mank: de tijdsspanne is heel anders; de meesten van ons zullen de daadwerkelijk extinctie niet meer meemaken en worden niet acuut met de dood bedreigd. En ook zou het kunnen zijn dat een deel van de mensheid het overleeft, terwijl miljarden anderen in de catastrofe omkomen. Het is dus niet: overleven of sterven, maar er is ook een derde mogelijkheid: zwaargewond doorleven. Maar toch,  zodra we tot eenheidsbewustzijn komen en ons identificeren met de ‘family of man’ – en is dat niet het doel van elke spirituele ontwikkeling? – dan is er wel degelijk een overeenkomst te zien tussen de situatie van een individu dat kanker krijgt (en wellicht nog kan overleven) en de situatie waarin we nu collectief verkeren.

In mijn vorige blog heb ik de vraag gesteld of het nog wel zinvol is de werkelijkheid onder ogen te zien, als die er zo grimmig uitziet. Ik heb toen gesteld dat ik denk dat dit wel zo is, maar dat het afhankelijk is van hoe we erop reageren. De analogie met kanker geeft ons wat dat betreft enige aanwijzingen.

In de eerste plaats is het van belang dat we ons de kostbaarheid van het leven realiseren, het ten volle ervaren en genieten, en tegelijkertijd vrienden worden met de dood. Dat lijkt een tegenstrijdigheid, maar is het merkwaardigerwijs niet. Hoe meer we het leven vieren, en des te intenser we het leven,  des te meer kunnen we ons verzoenen met het afscheid als onze tijd is gekomen.

In de tweede plaats is het van belang dat we onze aandacht gaan richten op de  zaken die er wezenlijk toe doen: schoonheid, liefde, eenheid, verwondering, licht, stilte. Omdat van binnenuit te kunnen doen – en niet alleen maar op mentaal niveau – is spirituele groei nodig, en die komt vaak niet vanzelf. Er is aandacht, oefening, tijd en inspanning voor nodig. De werkelijkheid onder ogen zien helpt daarbij.

En in de derde plaats is het natuurlijk niet verkeerd om intussen te doen wat nodig is. Met name niet meer vliegen, met het openbaar vervoer reizen en geen vlees eten verhogen de kans dat het allemaal iets minder erg wordt. Bovendien geven dit soort handelingen onszelf een goed gevoel, ook nooit weg.

Deze drie reacties zijn natuurlijk ook op zichzelf waardevol. Maar ook is deze levenshouding een voorwaarde om tegelijkertijd te leven in vol bewustzijn van wat er gaande is, en toch met vreugde en voldoening in het leven te staan. Het is ook de enige manier om het leven ten volle te leven en in dit leven te doen wat je te doen hebt, en te geven wat je te geven hebt. Zo moge het zijn.