Tag archieven: toekomst

Leven op het randje

Door niets werd de onbenulligheid van de Nederlandse politiek en (de meeste) televisiejournalistiek beter geïllustreerd dan door de Buitenhof uitzending van afgelopen zondag. In een uur slaagden interviewer Paul Witteman en premier Marc Rutte er in de tijd te vullen met volstrekt nietszeggende prietpraat. Wat bijvoorbeeld niet aan de orde kwam was een vraag in de trant van: ‘meneer Rutte, u streeft voortdurend naar economische groei, maar weet u dan niet dat duurzame groei voorlopig niet mogelijk is en alle groei voorshands bijdraagt tot de klimaatcatastrofe waar we in volle vaart op af stevenen? Kan u dat helemaal niet schelen?’ *)  Of: ‘meneer Rutte: ‘u streeft voortdurend naar economische groei, maar weet u dan niet dat alle groei voorshands bijdraagt tot een steeds grotere ongelijkheid in de wereld? Hoe denkt u dat op te lossen, of althans die trend te keren?’ Enzovoort.

Van premier Rutte kan je je deze onnozelheid nog voorstellen – hij  heeft per slot nog nooit iets anders gezegd en bovendien wordt hem, noch door de journalistiek, noch door de tweede kamerleden ooit het vuur na aan de schenen gelegd. En ook van Paul Witteman had ik niet meer verwacht, na een leven waarin hij voortdurend lof heeft geoogst en zijn ego daardoor uiteraard is gegroeid tot onhanteerbare proporties. Maar van de redactie van Buitenhof. . . ? Treurig.

Ik ben door vrienden, relaties en familieleden vaak getypeerd als een doemdenker of alarmist. Zelf zie ik dat zo niet. Im zie mezelf meer als iemand die de werkelijkheid zonder omwegen onder ogen ziet, maar daarnaast hoop houdt op een waardige wereld (en dat ook uitdraagt). Eigenlijk ben ik te optimistisch. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het boek dat ik met Jan Paul van Soest in 2008 heb gepubliceerd: De Aarde heeft koorts. Hoewel we weliswaar een doemscenario van 4 graden opwarming als waarschijnlijkheid beschrijven blijken we daarbij op twee manieren veel te optimistisch te zijn geweest. In de eerste plaats is een opwarming van 4 graden of meer inmiddels vrijwel zeker, en in de tweede plaats zijn de door ons aldaar beschreven gevolgen verre onderschat. Bovendien besteden we in dat boek veel aandacht aan wat we er nog aan zouden kunnen doen, en spreken we de hoop uit dat dit ook gaat gebeuren. Maar zoals we allen weten is dat niet gebeurd, en zijn we ook wat dat betreft door de werkelijkheid achterhaald.

Wie echt wil weten hoe het er met de wereld voorstaat leze The Uninhabitable Earth  van David Wallace-Wells uit New York Magazine. **) Als u dat doet moet u wel doorlezen tot het eind, anders eindigt u in een depressie. De laatste alinea biedt nog enige hoop.

Maar de vraag is natuurlijk wel, als het er echt zo rampzalig voorstaat met onze wereld, en er nog maar zo weinig aan te doen lijkt, waarom zouden we daar dan nog aandacht aan geven? Daar worden we dan immers alleen maar treurig van? Waarom zouden we niet leven vanuit een houding van’ Na ons de zondvloed’?

Toch denk ik dat het wel degelijk zinnig is om de werkelijkheid zoals die is onder ogen te zien, hoe beroerd er dat ook uitziet. Maar het hangt er daarbij wel van af hoe we met die waarneming omgaan. Daarover hoop ik de volgende week met u te spreken.

 

*) Zie bijvoorbeeld het interview met Kate Raworth, econoom, in NRC/Handelsblad van 17 Januari j.l.

**) https://nymag.com/daily/intelligencer/2017/07/climate-change-earth-too-hot-for-humans.html

 

 

Homo spiritus, homo mechanicus of homo servus? – III

Er zijn in de geschiedenis van de mensheid altijd perioden en momenten geweest waarin een veelheid van  mensen zich heeft onderworpen aan een externe autoriteit (God, priester, goeroe, demagoog), godsdienst, ideologie of hype ten koste van hun individuele autonomie. Ook heden ten dage zien we dat gebeuren. Het kan zich op massale schaal voordoen (nazisme, fascisme, communisme, godsdienst), of op kleinere schaal (goeroe’s, sektes). Het kan eeuwen duren (middeleeuwen), jaren, of enkele dagen of uren (bijv. in voetbalstadions of bij massademonstraties). Een merkwaardig aspect van dit verschijnsel is dat de mensen in een dergelijk proces in hoge mate hetzelfde gedrag vertonen en hetzelfde denken, maar vaak weinig diepgaand onderling contact hebben (zie bijvoorbeeld: Kurt Baschwitz, Denkend mens en menigte, 1940). Ze blijven relatief geïsoleerde individuen.

De interessante vraag die zich nu voordoet, zullen we ons ook op die manier gaan uitleveren aan de grote, zelflerende intelligenties die in de komende tijd zullen worden ontwikkeld? Zullen we ons in ons dagelijks gedrag laten leiden door de adviezen, of zelfs instructies die deze systemen aan ons voorleggen, met name als blijkt dat die adviezen en instructies veel sneller en veel effectiever tot voor ons heilzame gevolgen leiden dan we dat zelf kunnen doen?

Maar zal het echt zo zijn, dat die adviezen, instructies en ‘handelingen (via ‘cyborgs’) van die systemen altijd heilzaam zijn? Dat hangt van een paar dingen af. In de eerste plaats van hoeveel die systemen van ons weten. Het is nu al zo dat Facebook, Google, Amazon en dergelijk organisaties al meer weten over onszelf dan we zelf op een rijtje hebben, dus dat ze vaak beter lijken te weten wat we in bepaalde situaties moeten doen of kiezen dan wijzelf. Het valt te verwachten dat in de nabije toekomst dit nog verder geperfectioneerd gaat worden.

In de tweede plaats hangt het er van af hoe die systemen geprogrammeerd gaan worden. Wat is het doel waarnaar zij streven? Is het zo dat die systemen altijd werken tot heil van het individu of van de collectiviteit? En wat zullen de systemen doen als er tegenstrijdigheid ontstaat tussen de effecten van verschillende handelingen? Is het bijvoorbeeld geoorloofd mensen te doden om erger onheil te voorkomen, en waar ligt in dat geval de grens? (Een interessante case is aan de orde in het toneelstuk Terror, nog te zien in Juni 2018, zie https://www.ntk.nl/voorstelling/terror. Ook science fiction, zoals de roman Ik, robot, van Isaac Asimov, gratis uitgedeeld door Openbare Bibliotheken, laat zien waar die situatie toe kan leiden ).

Wat zal het worden? Zal de post-humane mens, de homo spiritus, meester blijven over de intelligentie-systemen, of zullen we er slaaf van worden (homo servus)? En in het laatste geval: wie zijn de meesters? De (super-)rijke bezitters van de systemen? Maar zij zijn niet in staat die systemen te programmeren. Dus misschien zijn het de weinige techneuten die deze systemen nog min of meer begrijpen, en ze min of meer kunnen programmeren die de werkelijke meesters zijn. In dat geval mag je hopen dat zij geen cyborgs zijn, want dan is de kans niet uitgesloten dat de zelflerende systemen de macht overnemen, en de techneuten zelf ook slaven worden.

Ik denk dat onze enige hoop gelegen is in de menselijke geest, waarin we dus allereerst moeten geloven, en die we dan vervolgens zo goed mogelijk moeten ontwikkelen. Die geest zal dan beseffen, dat moeilijkheden en pijn een onlosmakelijk deel uitmaken van het leven zelf, en dat we gemakzucht niet boven alles zouden moeten stellen en niet zouden moeten streven naar een uitsluitend soepel en gladjes verlopend bestaan. Een  dergelijk bestaan zou armoedig en leeg zijn. Als velen van ons zich dat realiseren, kan het zijn dat de toekomst niet is aan de systemen, maar aan de homo spiritus, die dan zelf kan beoordelen of, en in welke mate, die systemen bijdragen tot ons welzijn, en in hoeverre en op welke wijze hij van die systemen gebruik wil maken. Intussen raad ik u aan om uiterst kritisch te zijn met het toelaten van gadgets en apparatuur in uw huis of auto, en zeker in uw lichaam (of dat van uw kinderen!), die verbinding heeft met internet. U heeft die apparatuur al (bijvoorbeeld uw navigatiesysteem, thermostaat, telefoon of computer), dus u kunt er maar beter zeker van zijn dat die apparatuur niet op oneigenlijke wijze gebruikt wordt.

 

Verantwoording.

Deze blogs over KI zijn sterk geïnspireerd door: Dorien Pessers, Afscheidscollege op de VU, 7 juli 2017, zie De Groene Amsterdammer, 7 september 2017; het artikel van Christian Jongeneel in Het Technisch Weekblad van 8 dec. 2017: Kunstmatige intelligentie, van hype naar hype; en het boek van Yuval Noah Harari, Homo Deus, 2017.

 

 

 

Homo spiritus, homo mechanicus of homo servus? – II

Gaat kunstmatige intelligentie (KI) ons overheersen?

In een vorig blog (21 december) heb ik gesteld dat het antwoord op deze vraag mede afhangt van hoe we de mens zien: als een elektrochemisch systeem van algoritmen, of als een beest met geest, om Troelstra even te citeren.

In het eerste geval is een uiteindelijke overheersing door zelflerende systemen, zoals die nu al ontwikkeld worden door Google en Amazon, erg waarschijnlijk. Het is in dat geval namelijk heel gemakkelijk om een verbinding te maken tussen mens en machine (het virtuele systeem), door elementen van dat systeem in de mens te implanteren. In feite gebeurt dat nu al in de medische praktijk. Zo worden automaatjes geïmplanteerd, die bij suikerpatiënten de insuline afgifte reguleren, of pacemakers, die de hartritmes regelen. Het is een kleine moeite om die implantaten te verbinden met een virtueel systeem, dat dan vervolgens meer kan regelen dan hetgeen waarvoor die implantaten bedoeld zijn. Zo zullen er ook hersenimplantaten beschikbaar komen, die gestoorde hersenfuncties, als gevolg van een beroerte of herseninfarct,  kunnen overnemen. De volgende stap is dan dat ook meer gecompliceerde stoornissen, zoals Alzheimer, Parkinson of Multiple Sclerose op die manier kunnen worden verholpen. En als laatste niet ondenkbare mogelijkheid kunnen meer mentale hersenfuncties, zoals de gewetens- of wilsfunctie door implantaten worden aangestuurd. Dit is echter zo’n complex proces, dat dit alleen maar zal kunnen als die implantaten met een groot zelflerend systeem zijn verbonden. Voor die mensen is dan de overheersing door KI een feit. En het zou kunnen zijn dat dit zo ‘perfect’ werkt, dat niet alleen zieke mensen, maar ook gezonde mensen op dit soort systemen kunnen worden aangesloten. Het is denkbaar dat daar massaal gebruik van wordt gemaakt. De mensen hebben volgens deze visie immers geen vrije wil, dus als gezien wordt dat de systemen op het eerst gezicht effectiever en succesvoller zijn dan het per definitie beperkte menselijk brein, dan is de ‘keuze’ snel gemaakt. We gaan dan leven in een wereld die overheerst wordt door ‘cyborgs’ (cybernetic organisms): humanoïde robotten, oftewel de posthumane mens, de homo mechanicus.*)

Dit alles zou ook nog kunnen gebeuren via het ‘internet der dingen’. Er worden dan gadgets in je huis of in je auto geplaatst, die behalve datgene doen wat ze moeten doen (thermostaat, zelfsturende auto, enz.) ook opnemen wat er in je huis of in je auto gebeurt. Deze gegevens worden dan weer opgenomen door de zelflerende systemen, die op die manier nog weer meer over je te weten kunnen komen. Vervolgens kunnen vanuit die ‘dingen’ ook weer instructies gestuurd worden naar je hersenen – al zal dat nog vrij lastig zijn als er in je hersenen of elders in je lichaam niet een ‘ontvangsttoestel’ is geplaatst.

Als de mens echter een ‘beest met geest’ is met een vrije wil, dan ligt de zaak wat gecompliceerder. Weliswaar kan ook in dat geval de route van geest via hersenen naar bewustzijn en gedrag geblokkeerd worden door een virtueel systeem, maar dan wordt daar wel bewust voor gekozen. En het is heel wel denkbaar dat een aanzienlijk aantal mensen daar dan niet voor kiest. Zij zien dan willens en wetens af van de voordelen die aansluiting op het virtuele netwerk biedt, omdat ze niet door het netwerk gedomineerd willen worden. Zelfs is het denkbaar dat deze mensen op een bewuste wijze gebruik kunnen maken van KI, terwijl ze zelf meester blijven. Deze mensen zijn dan geen cyborg maar een verbeterde versie van de humane mens: de homo spiritus.**)

Welke kant zal het opgaan, en wat zullen in beide gevallen de consequenties zijn? Daarover in het volgende blog.

 

*) De term is van Dorien Pessers, Afscheidscollege op de VU, 7 juli 2017, zie De Groene Amsterdammer, 7 september 2017.

**) Yuval Noah Harari gebruikt hier de term: Homo Deus, de mens als scheppende God. Zie zijn boek met die titel, 2017.

 

 

Ons stukje van de planetaire puzzel.

In De Groene Amsterdammer van vorige week las ik dat de tien bedrijven in Nederland die de grootste bijdrage leveren aan de CO2 uitstoot in feite nog geen wezenlijke stappen hebben gezet om die uitstoor te verminderen, en ook niet voornemens zijn dat binnen afzienbare tijd te doen.  De uistoot is nog even groot als tien jaar geleden. Van de energietransitie waarover in Nederland sprake is  komt zodoende natuurlijk niets terecht. Het is dus niet alleen de overheid die in gebreke blijft.

Reden te meer om ons in gebed tot onze partners in de subtiele werelden te wenden, zoals ik in de vorige blogs heb beschreven. Maar nadat we ons in gebed tot hen gewend hebben, komt het weer op onszelf aan! Hoe kunnen wij ons aandeel leveren bij het helen van de wereld en het redden van de mensheid? Wat kunnen wij in deze wereld manifesteren, creëren, zichtbaar maken?

Van belang is dat we allereerst vast stellen wat het is dat we werkelijk willen. Is dat een wereld waarin de opwarming beperkt is tot twee graden? Of willen we feitelijk een wereld waarin de mensheid op liefdevolle en daardoor effectieve wijze omgaat met de problemen die ontstaan zijn door een opwarming van twee graden of meer? Ik voor mij geloof niet meer in de eerste visie, dus richt ik me op de tweede.

Hoe dit zij, wat je visie ook is: denk groot! Ook als eenling kan je al veel bereiken, met name als je daarbij ook samen werkt met anderen die hetzelfde willen.  (Zie bijvoorbeeld wat Boyan Slat te weeg brengt in verband met het opruimen van de plastic soep in de oceanen). Hoeveel machtiger word je dan niet als met elkaar aan de slag gaat.

Maar overigens gaat het er om dat datgene wat je wilt manifesteren in lijn is met de vraag die je voorgelegd hebt aan de subtiele werelden (zie mijn vorige blog). Je wilt immers met je partners aldaar samenwerken? En ook is het van belang dat wat je wilt manifesteren een expressie is van wie je bent en wilt zijn. Manifesteren tegen je eigen natuur en de levensstoom in zal niet lukken (Over hoe effectief te manifesteren heb ik eerder geschreven in Spiritueel Leiderschap).

Hoewel ik je aanraad om niet te beperkt te denken, gaat het er toch om jezelf niet te overschreeuwen. We zijn niet allemaal een Boyan Slat. Iedere bijdrage aan een humanere wereld is welkom en nodig, ook al lijkt het misschien een druppel op een gloeiende plaat. Doe gewoon wat je hand en je hart te doen vinden. Maar vermijd de valkuil om in het wilde weg maar wat te doen. Manifesteren is iets anders dan handelen: je actie dient organisch uit het manifestatie proces voort te komen. Een criterium om vast te stellen of je goed bezig bent is vreugde en voldoening. De partners in de subtiele werelden willen waarschijnlijk graag met ons samenwerken. Als je daarentegen iets wilt forceren is frustratie je deel.

Onze collectieve bestemming is te zien als een grote legpuzzel. (Het beeld is van Danaan Parry). Je hebt een stukje van die legpuzzel in handen. Zonder dat stukje is de legpuzzel nooit te maken. Moge jij je plekje voor jouw stukje vinden. . . Dat is het wonder waarover ik eerder sprak, en als dat bij velen van ons gebeurt kun je spreken van de wederkomst; het paradijs op aarde.

 

 

 

Leren in het donker te zien.

Er worden vaak parallellen getrokken tussen de huidige periode en de dertiger jaren. Is dat terecht? Wat zijn de overeenkomsten en de verschillen?

In beide perioden werd/wordt onze samenleving ernstig bedreigd, en in beide perioden werd/wordt dat gevaar ernstig onderschat. Maar er zijn zeker verschillen. In de dertiger jaren werden we maar bedreigd door één gevaar: de aanval op de democratie en de mogelijke gevolgen daarvan: racisme, dictatuur, immigratiegolven, geweld en oorlog. Nu worden we bedreigd door minstens drie gevaren: weer een aanval op de democratie, maar ook de ondergang van onze fysieke leefomgeving door het gebruik van atoomwapens  dan wel de klimaat catastrofe. En die laatste bedreiging heeft bovendien onomkeerbare gevolgen.

Andere verschillen zijn: we zijn nu veel welvarender dan toen. Het individualisme, materialisme  en consumentisme is verder voort geschreden, en we zijn nog meer gehecht, om niet te zeggen vastgeklonken aan ons comfort en ons bezit. Een ander verschil is dat de gevaren nu abstracter lijken en moeilijker voorstelbaar. Maar ze zijn niet minder reëel.

Er is ook een grote overeenkomst: in grote getale kijken we weg van de bedreiging. Dat was toen zo, en nu is het niet anders. Weliswaar wordt er in de media in toenemende mate over gepubliceerd, maar in ons dagelijkse leven spelen de bedreigingen slechts een marginale rol. Ook onze leiders in de politiek en in het bedrijfsleven lijken de problemen niet echt serieus te nemen. Soms wordt er enige verbale aandacht aan gegeven, maar doortastende maatregelen
blijven uit. Dat komt omdat kiezers en aandeelhouders niet gediend zijn van slecht nieuws. Zou er over de reële gevaren worden gesproken, dan kost dat kiezers dan wel waarde van het bedrijf op de beurs – althans dat denkt men (of dat werkelijk zo is staat nog te bezien. Het is nooit geprobeerd). Enkele voorbeelden: de EU komt maar niet tot een realistische beprijzing van de CO2 uitstoot, de VVD laat elke referentie aan de klimaat problematiek weg uit haar verkiezings program, over klimaat wordt in de verkiezingscampagne niet of nauwelijks gesproken (zelfs niet door GroenLinks), en de Shell, doet vrijwel niets aan de verduurzaming van de energieproductie, hoewel ze al sinds de jaren tachtig waarschuwden voor de noodlottige gevolgen van de opwarming van de aarde door CO2 uitstoot (hoe misdadig kun je zijn?).

Wat kan je hier nu tegen doen? De eerste stap is dat je de toestand onder ogen ziet. Maar dat is als individu vrijwel onmogelijk. Niet voor niets word ik door kennissen en vrienden vaak gezien als een pessimist. Daar zit wat in, al zie ik het zelf  meer als realisme. De situatie is echter zo somber, dat je of vervalt tot machteloze woede, of verlamd als een konijn in de koplampen blijft staren.  Beide is niet bevorderlijk voor je gezondheid en helpt de wereld geen stap verder. Dus moet je wat anders verzinnen. Mensen als Joanna Macy (https://www.truth-out.org/news/item/39448-learning-to-see-in-the-dark-amid-catastrophe-an-interview-with-deep-ecologist-joanna-macy), Peter Senge en Otto Scharmer (de U-methode) wijzen ons de weg. Je moet anderen opzoeken met wie je je zorgen kunt delen. Die kunnen we vinden in ons werk, in onze vriendenkring, in de kerk of in een ander genootschap, in een politieke partij, een cursus of opleiding, een leergroep, of waar dan ook. Of anders vorm je zelf een groep buiten die verbanden om (je kunt mensen ontmoeten bij lezingen, in workshops, meditatiegroepen, yogalessen, enz.). Gedeelde smart is halve smart. Als je gezamenlijk de toestand onder ogen ziet, en daar met elkaar over praat, vind je in het gedeelde verdriet en in de stilte ook troost en moed en onderlinge verbondenheid. En merkwaardigerwijs lucht het ook op als je de werkelijkheid zonder omwegen onder ogen ziet. Dan wordt het ook duidelijk wat je hand en je hart te doen vinden, en als je dat dan doet versterkt dat weer je hoop.
Dus vind een groep, of richt er een op, en deel je angsten en zorgen, tot je gezamenlijk in de put zit. En dan, na een moment van stilte, klim je eruit. Je kunt het licht aan het eind van de tunnel pas zien als je eerst de tunnel ingaat.

 

 

Bien étonné de retrouver moi-même

In mijn vorige blogs heb ik de hoop uitgesproken dat er een massabeweging ontstaat voor een rechtvaardige en zorgzame wereld, een waardige wereld, als tegenwicht tegen het massale reactionaire populisme dat voornamelijk TEGEN is.

Albert Camus (De mens in opstand) heeft al in 1951 gezegd dat zo’n massabeweging alleen langere tijd kan bestaan en effectief kan zijn als de deelnemers eraan zich met elkaar diepgaand verbonden voelen. En dat kan alleen maar als ze een gemeenschappelijke doelstelling, visie of ideaal delen.*)  Deze gedachte is sindsdien omarmd door de organisatiekunde; zie bijvoorbeeld Peter Senge (The Fifth Discipline).

Dit doet de vraag rijzen hoe die verbondenheid en een gemeenschappelijke doelstelling zouden kunnen ontstaan. Dat kan alleen maar als de zaadjes daarvoor al in de collectiviteit aanwezig zijn. Het is mijn stellige overtuiging dat zulks met betrekking tot de doelstelling die ik hierboven heb genoemd zo is. Het zaad voor die visie en dat ideaal is in de samenleving volop aanwezig, en wacht er slechts op tot de omstandigheden gunstig zijn om te ontkiemen.

Die condities zullen in de komende tijd steeds gunstiger worden. Dat komt door de ellende die we als collectiviteit aanrichten in de wereld van nu. Dit proces wordt nog versterkt door de opkomst van populistische en reactionaire leiders. Als de resultaten van deze ramp die zich aan ons volstrekt steeds zichtbaarder worden is de tijd rijp voor de nieuwe volksbeweging.

Wat dan nog nodig is een kristallisatiepunt waaromheen die volksbeweging zich ontwikkelt in de vorm van nieuw leiderschap. Niet een leiderschap dat ons vertelt wat we moeten doen en waar we naar toe moeten, maar een leiderschap – een team, bestaande uit minimaal een vrouw en een man –  dat de collectieve bewustwording van het ideaal katalyseert. Bovendien een leiderschap dat de balans tussen reactie en creatie, tussen een vreedzame opstand en gewelddadige revolutie weet te bewaren (Zie ook: Ortega y Gasset in De Opstand der Horden). Toen ik op zoek ging naar wat er over zo’n leiderschap al is bestudeerd en beschreven stuitte ik, behalve op de boeken van Senge, Jaworski (Synchronicity) en Otto Scharmer (Theory U) op een boek van een zekere Erik van Praag (Spiritueel Leiderschap), waarin dit hele proces al minutieus is beschreven. Bien étonné de retrouver moi-même. Ik was dat helemaal vergeten! Maar het is dan ook al twintig jaar geleden geschreven. . .

Het voert nu te ver om hier in detail op in te gaan. Ik wil eindigen met de bemoedigende gedachte dat zowel het zaad als de kennis hoe het te doen ontkiemen al aanwezig is. Dus dat gaat op een gegeven moment gebeuren.

*) Deze gegevens haal ik uit het artikel in NRC/Handelsblad (O&D) Eva Rovers.

Een fantasie van een man op leeftijd.

In mijn blogs van 17 november en 1 december pleitte ik ervoor onze stem te verheffen tegen de de opkomst van reactionaire bewegingen en hun ‘leiders’. Door te zwijgen worden we medeplichtig, zoals velen in de dertiger jaren medeplichtig waren aan de opkomst van nazisme en fascisme. Vorige week kwam ik daar op terug met de vraag: wat te doen?

Wat mijzelf betreft voel ik me daarbij gehandicapt door mijn leeftijd. Dit is de tijd van jongere generaties. Zij zullen de wereld vorm moeten geven waarin zij zelf en hun nageslacht zullen leven. Mijn rol is meer die van het doorgeven van de essentiële waarden van onze cultuur, en mijn medeburgers aansporen hun hersens te gebruiken en hun hart te laten spreken. Maar ik heb wel een fantasie: wat als ik in deze tijd pas 45 jaar zou zijn?

Ik noem met name de leeftijd van 45 jaar omdat dat de leeftijd was waarop ik zelf tot een zekere balans en rijpheid was gekomen. Daarvoor was ik eigenlijk nog niet volwassen (al was ik allang echtgenoot, vader en nam ik deel aan het arbeidsproces – zo goed en zo kwaad als dat ging). Wat zou ik doen als ik, in deze tijd, 45 jaar zou zijn?

Dan zou ik, denk ik, allereerst een manifest schrijven. In dat manifest zou ik allereerst schetsen wat voor mij een waardige wereld zou zijn, en daarna een aantal concrete dingen opsommen die mijns inziens zouden moeten gebeuren. Waarden als eerbied (respect), zorg(zaamheid), vrijheid en openheid zouden daarbij centraal staan. En wat betreft de dingen die zouden moeten gebeuren zou ik denken aan concrete maatregelen op het gebied van de economie (radicaal anders belastingstelsel, terugdringen van het marktdenken), klimaat, samenleven (immigratie en integratie). Enfin, ieder kan zich die maatregelen wel voorstellen denk ik. Het manifest zou eindigen met een oproep om tot een massale beweging te komen die een antwoord zou zijn op het neoliberalisme en op de reactionaire bewegingen die er in de samenleving al zijn. Zoiets als Occupy dus, maar dan duurzamer.

Ik zou proberen om dat manifest te schrijven in een taal die verstaan zou worden door een veel grotere groep dan mijn reguliere achterban en clientèle, die je namelijk voornamelijk moet zoeken bij hoger opgeleiden. Daarvoor zou ik zo nodig de hulp inroepen van tekstschrijvers of journalisten van populaire media.

Dan zou ik met dat manifest de boer opgaan bij al mijn relaties, zakelijk en privé. Ik zou het op Facebook zetten en zou er naar verwijzen op Twitter en LinkedIn. Ik zou er wellicht ook op andere manier over publiceren. En dan zou ik hopen dat de bal zou worden opgepikt door mensen die geschikt zijn om zo’n massabeweging te beginnen en te leiden. Niet één man of vrouw, maar een team, minsten twee, een man en een vrouw, die het kristallisatiepunt van die beweging kunnen vormen. De beweging zou zich kunnen ontwikkelen tot een echte volksbeweging. En dan zou die beweging het publiek, en daarna het bedrijfsleven en de politiek kunnen gaan beïnvloeden.

Tot zover mijn fantasie. Maar ik ben geen 45, en voel me tot een dergelijke actie niet meer geroepen. Ik beperk me dus voorshands tot het schrijven van mijn blogs, en het vieren van het leven. Toen ik daarover de vorige week iets had geschreven, stuitten we bij ons avondgebed op een lied, dat voor mij de viering van dat leven wonderwel tot uitdrukking bracht. Er naar luisteren was een feest. Wie het stuk zelf wil horen verwijs ik naar You Tube, een iets mindere uitvoering, maar mooi genoeg.

https://www.youtube.com/watch?v=BjAADS6Nu-Q

De genezing van deze wereld.

Hoe kunnen we omgaan met deze wereld die, in termen van de vrijmetselarij, verwarder en verdeelder is dan ooit? Vanuit onze geestelijke leermeesters worden ons drie benaderingen aangedragen (misschien nog wel meer, maar dit zijn de drie die ik zie en effectief heb bevonden).

Krishnamurti pleit voor een zo onbevangen mogelijke waarneming van wat er binnen in ons en om ons heen gebeurt. Wij zullen ons vrij  moeten maken van ons denken – “het denken is altijd oud” -, en in het bijzonder van onze onbewuste en bewuste denkbeelden, want anders zien we niet ‘wat is’, maar wat zou moeten zijn. Dat leidt er toe dat we meteen iets willen veranderen. Maar handelen, zo zegt Krishnamurti, moet niet uit onze denkbeelden voortkomen, want dat leidt altijd tot onheil. Handelen zal spontaan ontstaan als we onbevangen kijken – en als we dat allemaal op die manier zouden doen zouden we leven in een betere wereld. “Zien is handelen”. Deze opvatting is verwant met de het Boeddhistische streven naar een ‘beginners mind’, en de visie dat het goed is om volledig in het ‘nu’ te leven. Ook zie ik een verwantschap met de filosofie van de Stoa, met het Taoïsme, en met het werk van Eckart Tolle (De kracht van het Nu).

De Findhorn gemeenschap heeft een volstrekt andere benadering. Zij raden je aan om af te stemmen op je innerlijke gids, die gevoed wordt door de ‘Subtle Worlds’, de wereld van engelen, demonen, deva’s en, als je erin gelooft, God. Dat zal er toe leiden dat je handelt vanuit je intuïtie, en soms zul je heel duidelijke aanwijzingen krijgen. De Findhorn gemeenschap werkt ook echt samen met de ‘Subtle Worlds’ (https://www.findhorn.org/aboutus/vision/). Deze benadering is verwant met de aloude mysteriescholen.

Een derde benadering is die volgens de Wet van Manifestatie (Robert Fritz: De weg van de minste weerstand). Deze stelt dat je je eigen werkelijkheid schept middels je – bewuste en onbewuste – denken. Het komt erop aan dat je een scherpe visie of ideaal  ontwikkelt over wat je wilt of verlangt, en daardoor zal dan een creatieve spanning ontdaan, die er uiteindelijk toe zal leiden dat de werkelijkheid zich in de richting van jouw visie gaat bewegen. Mits je er in gelooft natuurlijk. Deze benadering past in het modernisme, en heeft onder andere geleid tot de empowerment beweging (David Gershon en Gail Straub). Er is een verwantschap met de beweging van het positief denken (Napoleon Hill, Norman Vincent Peale, Joseph Murphy, Louise Hay, Wayne Dyer), A Course in Miracles, de Seth boeken van Jane Roberts, en de creatiespiraal van Marinus Knoope. Zelf heb ik deze wet uitvoerig behandeld in mijn boek Spiritueel Leiderschap.

Wat is wijsheid? Vanuit de wetenschap is op alle benaderingen ook veel kritiek geleverd, maar dat komt volgens mij ook omdat ze onoordeelkundig gebruikt zijn. ‘Quick fixes’ bestaan niet. Zelf heb ik in mijn leven alle drie de wegen bewandeld, soms door elkaar, soms achtereenvolgens, en met wisselend succes. Het heeft er toe geleid dat ik in een bijzonder gelukkig leven ben terecht gekomen. Maar over de maatschappelijke effecten ben ik minder positief. Toch geloof ik in alle drie de benaderingen. Dus als u persoonlijk iets wilt bereiken of een bijdrage wilt leveren aan de genezing van deze wereld verdient het aanbeveling te reflecteren op deze benaderingswijzen, en te kiezen wat u op dit moment het beste past. Een bewuste keuze is wel aan te bevelen, want een verantwoord toepassen van elk van deze werkwijzen vraagt oefening en aandacht.

 

Een onoplosbaar probleem?

In mijn vorige blog stelde ik, in aansluiting op Rutger Bregman, dat een van de belangrijkste redenen waarom autocratisch en reactionair rechts zo’n succes heeft is, dat (gematigd) links geen antwoord heeft. Nu is het ook razend moeilijk om zo’n antwoord te bedenken. Economische groei is immers niet meer mogelijk zonder ons leefmilieu verder te verwoesten. Duurzame groei is een ‘contradictio in terminis’. Duurzame investeringen zijn absoluut nodig, maar die moeten dan ten koste gaan van de traditionele investeringen, voor zover die direct of indirect gebruik maken van fossiele energie. Theoretisch is dat wel mogelijk, maar daar zijn we voorlopig nog lang niet. Bovendien, als de groei stopt gaat dat in eerste instantie ten koste van de werkgelegenheid, en welke politicus wil dat voor zijn of haar rekening nemen?

161129-verkiezingenJe kunt dit dilemma goed zien aan de verkiezingsprogramma’s van de zeven politieke partijen met de hoogste scores in de peilingen. De Volkskrant heeft daar op 29 november een analyse over gepubliceerd: https://www.fluxenergie.nl/geen-enkel-verkiezingsprogramma-halen-we-doel-klimaatakkoord/. Slechts drie partijen adresseren het klimaatprobleem serieus: Partij van de Arbeid, Groen Links en D66. De SP scoort op dit punt matig, de VVD en het CDA ronduit slecht en de PVV zeer slecht. Maar ook de programma’s van de drie partijen die goed scoren zijn onvoldoende om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, laat staan de meer ambitieuze doelstelling om de opwarming tot 1,5 % te beperken.

Het is nooit mogelijk een probleem wezenlijk op te lossen zonder het eerst scherp te omschrijven. Bovendien is een oplossing nooit mogelijk met dezelfde methoden en dezelfde denktrant waarmee het probleem is gecreëerd. Samenvattend: duurzame groei is niet meer mogelijk; mede daardoor (en ook door de voortschrijdende automatisering) ontstaat structurele werkloosheid; het klimaatvraagstuk moet echt worden aangepakt (en dan laat ik de migratieproblemen en de veiligheidsproblemen gemakshalve nog maar even buiten beschouwing). Een politicus die dit naar voren brengt wordt beschuldigd van doemdenken en  pleegt politieke zelfmoord.

Er zijn wel maatregelen denkbaar die de problemen op de langere termijn weliswaar  niet helemaal kunnen oplossen, maar misschien wel hanteerbaar kunnen maken. Ik kan de volgende maatregelen bedenken: een radicaal andere belastingheffing: een milieubelasting die de inkomensbelasting grotendeels vervangt (de vervuiler betaalt echt, en CO2 is een afvalproduct en moet veel hoger beprijsd worden), verdere arbeidsverdeling (op den duur een 30- of 20-urige werkweek waar mogelijk), misschien een basisloon – je weet het niet. En er zijn vast wel veel meer maatregelen te bedenken, maar daarvoor zul je dus eerst het probleem moeten onderkennen en benoemen.

Maar bovenal zullen we soberder moeten gaan leven. Ik zou dus pleiten voor economische krimp, en dat heeft ongetwijfeld onaangename consequenties voor ons consumptieniveau. Daar kan natuurlijk geen politicus mee aankomen. Hoewel. . .  er is een precedent. Toen Engeland bedreigd werd door Duitsland in 1939 stond er een leider op wiens toespraken  een inspiratie waren voor het Britse volk. Zijn beroemde uitspraak “I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat” (“Ik heb niets anders te bieden dan bloed, hard werk, tranen en zweet”) (13 mei 1940) was in zijn eerste toespraak als premier.

Natuurlijk was de situatie toen anders. De bedreiging was onmiddellijk en direct. Maar het gevaar waarin we nu verkeren is op lange termijn misschien nog wel groter. Misschien kan een goed leiderschapsteam (vrouw en man) vandaag of morgen een bezielende toespraak houden waarin èn het probleem èn een wenkend perspectief kan worden geschetst. Maar dat zijn dan misschien geen politici, maar de leiders van een brede massabeweging die een alternatief wil bieden voor het populisme.

Onstuitbaar lijkt het. . .

Een paar weken geleden (op 18 augustus) heb ik een blog geschreven over hoe we geteisterd kunnen worden door negatieve zelfbeelden, en over wat we daaraan kunnen doen. Daarbij heb ik laten zien dat het transformatieproces van die zelfbeelden ondersteund kan worden door het dichten van haiku’s.

In mijn laatste blog heb ik laten zien dat we nog veel meer gekweld kunnen worden door negatieve beleden over de toekomst van onze wereld, en hoe de daaruit voortkomende angst meedogenloos geëxploiteerd kan worden door populistische volksmenners. Daarom is het van belang dat we ook die beelden kunnen transformeren. En opnieuw: het helpt niet om onze sombere toekomstverwachtingen weg te drukken. Die verwachtingen zijn realistisch, getuige bijvoorbeeld ook een artikel in De Groene Amsterdammer van vorige week (“Klimaatdepressie onder wetenschappers”). Het heeft nooit zin om dan maar weg te kijken. Van het ontkennen van de realiteit is nog nooit iemand beter geworden. (zie ‘De kunst van het moedige leven’ in De Aarde heeft koorts, ons boek uit 2008).

bijbel14Maar als we ons zouden beperken tot deze sombere toekomstbeelden slaat de schrik ons om het hart. Dat kan verlammend werken. Dus zullen we naast deze beelden aandacht moeten geven aan andere denkbeelden, die ook realistisch zijn, en die ergens in ons bewustzijn klaar liggen. En opnieuw kan het helpen, als we die denkbeelden hebben gevonden, ze te versterken met behulp van haiku’s (Over haiku’s: zie mijn blog van 18 augustus). Ik geef weer enkele voorbeelden:

  • Pure destructie
  • bedreigt onze wereld, maar
  • schoonheid is eeuwig

 

  • Regenwoud verbrand:
  • vele dieren gestorven.
  • Ooit komt het terug.

 

  • Onstuitbaar lijkt het:
  • klimaatveranderingen
  • Toch spreek ik me uit.

 

Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Als de haiku’s niet helpen is het in elk geval leuk om ze te maken. Veel plezier!