Auteursarchief: erik.van.praag

The shale revolution

We now know that globalwarmming is a fact, not a probability.  We also know that exceeding the limit of 2 degrees centigrade is very, very likely (see f.i. Shell scenarios: https://www.shell.com/global/future-energy/scenarios.html). And we know that we are not making a basic transition to sustainable sources of energy. The main reason for this is the development of shale mining of gas and oil, so that cheap fossil energy is still available for two centuries to come. Especially in the US shale mining is big business today. In Europe there is more hesitation, because we are aware that the further development of a fossil fuel based economy is not sustainable.

There is also another reason for the difference between Europe and the US, and that is the law. When in Europe you own a piece of land, you own only the surface. What is underneath is collective (Government) property. In the US, when you own a piece of land, you own everything underneath, in a cone like shape until the center point of the planet. So in Europe you need permission to drill for shale gas or oil, in America you don’t if you own the land.

In passing: in my recent book I plead for a common economy: that is an economy in which all goods that originally belonged to no one, are collectively owned. These goods include: water, air, land and resources  (raw materials, including oil and gas)*. This would solve many of the ecological and economic problems we face today, but is is not very likely that populations will choose to move in that direction on the short term. But is is interesting to note that Europe in this respect didn’t wander away so far from the natural state of things as the US did.

Anyway, this shale revolution will have very far reaching consequences. 1. On the medium term it will mean that the US will become independent of fossil fuels. This will have enormous impact for its foreign policy. Probably it will not care so much anymore for developments in the Middle East. 2. The oil states in the Middle East and elsewhere will become poorer, and that will lead to political turmoil (because the governments can’t buy the consensus of the people anymore), maybe revolutions, maybe fundamentalistic-islamistic regimes (but they have to fear too). 3. Europe will become the ‘schlemiel’ of the world, with complete dependency of other countries for its energy sources and the related poverty (and maybe uprisings too). 4. In the long term it will mean that we will approach four degrees of global warming.  What that implies can hardly be assessed, but that the implications will be enormous is certain.

In the long run we are all dead as they say. But on the long term the US may suffer from the’ law of the handicap of a head start’. At that time we, just for survival, need sustainable sources of energy. Maybe Europe then will benefit of  ’the law of the stimulating backlog’, and become leading in the production of sustainable energy.

Anyway, a green deal and a common economy is more necessary than ever.

 

* How can you buy or sell the sky, the warmth of the land? The idea is strange to us. If we do not own the freshness of the air and sparkle of the water, how can you buy them ? (from a fake version of the speech of Chief Seattle: https://www.childrenoftheearth.org/chief_seattle.htm)

Source: Christoph Schmidt, NRC/Handelsblad, 2013)

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Een bedrijf met drie gezichten.

Veel bedrijven hebben twee gezichten. Een sprekend gezicht, waarin tegenwoordig vaak maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid bepleit wordt, en een praktijk gezicht, waarin uit het dagelijks handelen van het bedrijf blijkt dat er nog maar mondjesmaat aan deze schone idealen gewerkt wordt. Maar ik weet nu een bedrijf met drie gezichten: Shell. Ook Shell heeft  duurzaamheids teksten, waar in de praktijk nog bitter weinig van terecht komt, maar daarnaast een werkelijkheidsgezicht: hun toekomst scenario’s. Een soort midden tussen Janus en Hydra zogezegd.

Laten we bij het werkelijkheidsgezicht beginnen. Shell is al decennia lang beroemd om zijn scenario methodiek. Het bedrijf maakt toekomstscenario’s, die beschrijven hoe het in de toekomst mogelijk gaat verlopen. Tegelijkertijd worden de actuele ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden, en wordt steeds vastgesteld welke richting het uit gaat. Dit stelt het bedrijf in staat om snel vast te stellen welk scenario de overhand gaat krijgen, en zijn strategie daar op aan te passen. Dat is in de praktijk buitengewoon effectief gebleken.

De nieuwste scenario’s van Shell gaan over de ontwikkeling van het energiegebruik. (U kunt ze vinden op https://www.shell.com/global/future-energy/scenarios.html). Er zijn twee hoofdvarianten. In het ene scenario grijpt de politiek in en zet de wereld in op aardgas (inclusief schaliegas), in het andere heeft de markt vrij spel en zijn we in 2070 voor 70 % overgegaan op zonne-energie. In beide gevallen overschrijdt de CO2 uitstoot de 2 graden grens (en als je goed leest wordt 4 % waarschijnlijk, met alle vreselijke gevolgen van dien, zoals we trouwens al beschreven in ons boek ‘De Aarde heeft koorts’ uit 2008. Daar hadden we toen geen doorgerekende scenarios voor nodig. Zorgvuldig om ons heen kijken was genoeg)

Nu het tweede gezicht: de teksten. Als je op www.shell.com zoekt naar de bedrijfsprincipes van Shell, dan kun je zien dat duurzaamheid daar slechts zijdelings aan de orde komt, en zeker geen kernthema is in het bedrijfsbeleid. Dat komt overeen met wat Peter Voser, CEO van Shell,  eerder in Touw schreef. Zoals we gezien hebben wordt de huidige trend van twee graden CO2 uitstoot overschreden als we niets doen (en dat is kennelijk wat Shell verwacht – een derde scenario voor krachtig ingrijpen is niet uitgewerkt). “Als we niets doen is het aan ons om daar iets aan te doen” zegt Peter Voser in genoemd artikel. Maar als je dan analyseert wat hij concreet aandraagt blijft het akelig stil.  “Je zou verwachten dat Shell daarover stevige ideeën heeft,” zegt Wim Turkenburg in Trouw 26-2-2012). Over vergaande energiebesparing bijvoorbeeld, over de opslag van energie, over investeringen in electriciteits netwerken, over opslag van CO2, over een veel zwaardere belasting op CO2 tot ten minste € 50 per ton, over onderzoeksinspanningen op het gebied van duurzame energie. Het is simpel: Shell kijkt naar de overheid die het maar moet oplossen.

Shells tweede gezicht is dus een pokerface. Aan de buitenkant kun je niet zien wat er in de hoofden van Shell omgaat; en dat lijkt wel: business as usual. Daarom hoeft het ook niet te verbazen dat Shells derde gezicht weinig duurzaamheid uitstraalt. Van boren op de Noordpool wordt onder druk  van de publieke opinie en technische probelemen even afgezien, maar slechts voor een jaar. De oliewinning uit teerzanden en de gaswinning uit schalie gaan onverminderd door, met alle schade voor het milieu (lokaal en mondiaal) van dien. En zo voort en zo verder.

Nu kan ter verdediging van het management van Shell wel het een en ander aangevoerd worden. Ten eerste: Shell is in de kern een mijnbouwonderneming. Het winnen, raffineren en verkopen van olie is hun kernactiviteit. Het bedrijf is gebouwd rondom olie. Alle maatregelen gericht op werkelijke duurzaamheid zouden erop gericht zijn om de rol van olie (en gas) te verkleinen, en dan vraag je nogal wat. Het zou betekenen dat je beleid erop gericht is om de kern van je bedrijf af te bouwen, en in feite een geheel nieuwe onderneming te starten. Het is eerder gedaan, maar makkelijk is het niet.

Ten tweede: het management voelt altijd de hete adem van de aandeelhouders in zijn nek. Die willen winst zien, liefst vandaag, morgen en overmorgen. De lange termijn interesseert ze daarbij niet zozeer. Het is vooral daarom, dat Shell pleit voor overheidsmaatregelen: dan staat het management sterk tegenover aandeelhouders: ze worden gedwongen duurzamer te werken. En ten derde, het is mij uit persoonlijke mededelingen bekend dat er binnen Shell, ook op hoge posities, mensen rondlopen die wel degelijk streven naar een duurzamer beleid. Maar ook voor hen: het is een taai ongerief. Shell is als een van zijn megatankers: je verandert niet makkelijk van koers.

Wat kunnen wij, wat kan jij met deze wetenschap? Ik zou zeggen: neem er kennis van en laat het tot je doordringen. Beperk je daarbij niet alleen tot Shell, maar kijk ook naar andere bedrijven en naar de overheid. En blijf kijken (zonder te oordelen)! Zien is handelen. Het is niet aan mij je voor te schrijven wat te doen. Je innerlijke gids zal het je vertellen.

(Ik ben voor dit artikel schatplichtig aan Joep Engels en Wim Turkenburg in Trouw, 26-2-2013)

 

 

 

Leve de columnisten

Ik lees graag columnisten, met name diegenen die echt goed zijn. Wat vind ik een goede columnist? Iemand die op onderhoudende, soms humoristische wijze iets wezenlijks te vertellen heeft. Hij/zij reikt een inzicht aan waar ik even niet aan gedacht had, of feiten die ik en anderen doorgaans over het hoofd zien.

Top of the bill is voor mij Maarten Schinkel. Neem nu een van zijn laatste columns. Hij vergelijkt halfgelukte privatiseringen met een kast die bij een verhuizing blijft steken in het trapgat. Hij kan niet meer vooruit, maar helaas ook niet meer terug. “Er zitten heel wat kasten in Nederland”. En na een aantal voorbeelden: “Woon, zorg, bank, stroom, trein, bel en verwonder.”  Heerlijk. Zijn slotconclusie: “Wat te doen? Ga voor elke sector na of er sprake is van te veel of te weinig deregulering. Kan er een markt? Dan komt er een markt, maar dan ook ècht. Kan het niet? Dan niet. We moeten voor- of achteruit. Ook al betekent het dat we van sommige kasten een poot moeten afzagen.” Wat hij overigens vergeet is dat we daar helemaal niet vrij in zijn. Europa heeft een grote vinger in de pap. Maar toch, een heel goede column.

Een andere columnist die mij bevalt is Marike Stellinga. Vrolijk confronterend. Afgelopen zaterdag bijvoorbeeld. ‘In Europa stellen we alle hervormingen even uit tot het weer beter gaat. Er is maar één klein probleempje: wanner zou het weer beter gaan?” Tja, niet zolang die hervormingen niet hebben plaats gehad natuurlijk.

In een andere column, 21 januari, laat ze de nadelen zien van het poldermodel. Geen enkele regering wil natuurlijk stakingen of een Malieveld dat steeds maar weer volstroomt. Maar een sociaal contract? Marike: “De termijn van FNV-voorman Ton Heerts loopt af op 30 april. De FNV-leden kiezen in mei per referendum de eerste voorzitter van de nieuwe FNV. Wie daar de meeste stemmen voor levert? De opstandige bonden Abvakabo en Bondgenoten. Slaat Heerts te enthousiast aan het polderen, dan wordt hij direct teruggefloten. Zo bezien is Heerts de komende maanden the man to please. Doodeng, die polder.” Ik mag dit soort duidelijkheid wel.

Ten slotte: Joris Luyendijk, die in zijn columns een prachtig stuk onderzoeksjournalistiek laat zien over hoe het toegaat in de financiële wereld van de Londense City. Dat stemt overigens niet vrolijk, en laat zien dat er sinds het begin van de financiële crisis niets is veranderd. Maar de columns zijn prachtig.

Alle bovengenoemde columnisten schrijven in NRC/Handelsblad. Maar ook Trouw en De Groene Amsterdammer hebben prachtige schrijvers. Om er een paar te noemen: Hofland ( die is nu 85; als je op deze leeftijd nog zo kan schrijven – jaloersmakend), Keizer, Goslinga. Daarover misschien later nog eens.

Het is goud wat er blinkt. . . of ivoor.

Wat is het toch dat goud zijn magische waarde verleent? Natuurlijk, het blinkt mooi, en het is edel metaal, wat inhoudt dat het corrosiebestendig is, en het is ook een waardevolle grondstof in legeringen met andere metalen, en daardoor vrijwel onontbeerlijk in vele industriële toepassingen. Maar dat is niet voldoende om de steeds maar weer oplaaiende goudkoorts te verklaren, die leidt tot speculatie, prijsopdrijving, geweld, verwoesting van het milieu en een economische waarde die regelmatig ver uitstijgt boven de intrinsieke waarde.

Bij voorbeeld: In zestien Zuid-Amerikaanse landen is een verwoede strijd gaande tussen actiegroepen en mijnmaatschappijen, vaak van Chinese herkomst, die met hun niets ontziende mijnbouw het milieu verwoesten en de watervoorziening in gevaar brengen. En dan hebben we het nog niet over de arbeidsomstandigheden in de goudmijnen. Kennelijk is er nog niet zoveel veranderd sinds vijf eeuwen geleden de goudkoorts de voornaamste drijfveer voor de verovering van het Zuid-Amerikaanse continent was.

In de economie speelt goud de rol van vluchthaven op het moment dat het vertrouwen in andere economische waarden – geld, aandelen, obligaties, onroerend goed – daalt. Maar ook goud kan enorm in waarde fluctueren. Het geeft schijnzekerheid, en is ook onderhevig aan zeepbellen: het opblazen van waarden die niets meer met de onderliggende intrinsieke waarde te maken hebben, en derhalve zomaar in lucht kunnen opgaan. Bij de huidige onzekerheden in de economie is er weer zo’n zeepbel rondom goud gaande, al zal er altijd wel een zekere waarde van goud resteren.

Goud heeft al eeuwen mythische waarde. Het speelde die rol al in het oude Egypte, in China, en ook elders in de Oudheid. In de  alchemie is goud een noodzakelijk ingrediënt voor de bereiding van de steen der wijzen, het ultieme en in materiële zin onhaalbare doel van de alchemie. In de moderne tijd heeft die mythische waarde een materiële component gekregen.

Wat voor goud geldt, geldt in zekere mate ook voor ivoor. Met name in China is ivoor nog meer van waarde dan goud. “Met ivoor eren wij de goden en maken wij al duizenden jaren kunst en kunst is belangrijker dan geld” (Ivoormeester Li Bin Cheng).  Dat daarvoor de olifanten in de wereld uitgeroeid worden is vanuit dat gezichtspunt van geen belang. Van de ongeveer 300 miljoen olifanten in Afrika in de jaren 70 zijn er nu nog 600.000 over. Per jaar worden er 35.000 afgeslacht. Je kunt dus uitrekenen wanneer het afgelopen zal zijn met de olifanten in Afrika: ongeveer 15 jaar. Al moet gezegd worden dat in Zuid-Afrika een afschotverbod redelijk wordt gehandhaafd.

Ik blijf het wonderlijk vinden dat materiële zaken zulke mythische proporties krijgen. Zolang dat zo zal zijn, zullen er altijd handelaren en speculanten zijn die daarop inspelen. Het zal natuurijk niet gauw gebeuren dat de betrokkenen zich realiseren dat geestelijke groei en bewustwording juist niet afhankelijk kunnen en moeten zijn van materie. De hoop voor het beperken van de schadelijke effecten van de goud- en ivoorkoorts kan daar dus niet in zijn gelegen. Het zal moeten komen van overheidsmaatregelen die dan ook gehandhaafd worden.  In de metro van Beijing hangen posters van National Geographic van de olifanten die met uitroeiing bedreigd worden, en misschien zal dat invloed hebben op de nog kneedbare geesten van de jeugd. Maar de meer agressievere organisaties als Save the Elephant komen China niet in. Hier ligt weer een schone taak voor de internationale diplomatie, en dus voor de politiek en dus voor ons als burgers. Wij maken de politiek, toch?

 Voor deze blog ben ik schatplichtig aan De Groene Amsterdammer, (17 januari 2013), en NRC/Handelsblad, 9 februari 2013 (Oscar Garshagen)

 

Genoegdoening of verzoening?

Van het onderstaande lijstje word je niet vrolijk – en ik heb zelfs moeite om niet negatief te worden. Het lijstje gaat over grote problemen die de politiek en het bedrijfsleven de afgelopen 20 jaar  hebben laten liggen, of waarover schadelijke beslissingen zijn genomen. Ziehier:

–       het financiële stelsel is vergaand gedereguleerd, met alle schadelijke gevolgen van dien

–       de spoorwegen zijn geprivatiseerd, en er is te weinig geld gestoken in het openbaar vervoer en nu zitten we met een slecht onderhouden spoorwegnet

–       de uit de hand gelopen hypotheekrente is niet aangepakt (dat was zelfs een taboe onderwerp in Balkenende 4, en de PvdA die dit wel wilde aanpakken heeft dat geslikt om maar mee te kunnen regeren)

–       de problemen die voortvloeien uit de vergrijzing zijn niet of nauwelijks aangepakt

–       door de NAM (Shell, Esso, Overheid) is geen behoorlijk onderzoek gedaan naar de effecten van de aardgaswinning, hoewel daar al jaren op wordt aangedrongen

–       er is geen groene energiepolitiek gevoerd die die naam verdient, in tegendeel, er is een energiepolitiek gevoerd die het gebruik van fossiele brandstof bevordert

–       er is geen wezenlijk klimaatbeleid gevoerd dan wel bepleit in Europa, en ook geen vernieuwend landbouwbeleid

–       er is deelgenomen aan een aantal oorlogen met twijfelachtige uitkomst

–       Shell heeft een dubieuze reputatie opgebouwd in Nigeria, en verzet zich tegen het Europese voorstel om corruptieve praktijken bij contractonderhandelingen doorzichtiger te maken. Ze hebben daartoe krachtig gelobbyd bij de Nederlandse regering, die pas recent haar verzet tegen dit voorstel heeft opgegeven

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Met betrekking tot al deze beleidsbeslissingen of het uitstel daarvan  zijn er altijd stemmen geweest die gewaarschuwd hebben (SER, WRR, CPB, deskundigen), en gewezen hebben op de schadelijke gevolgen. Maar die stemmen zijn stelselmatig genegeerd als het niet uitkwam. Natuurlijk zijn er ook wel goede beslissingen genomen, maar daar kan ik zo gauw niet opkomen. Het is geen wonder dat er zo weinig vertrouwen meer is in de politiek en het bedrijfsleven , wat zich voor een deel uit in populistische woede, gericht op enkele personen die niet meer waren dan een radertje in het netwerk. Deze woede is zowel te zien als een schadelijk gevolg van wat de politiek en het bedrijfsleven (niet) gedaan hebben, als dat deze woede zelf ook weer schadelijke effecten met zich meebrengt.

Dec eerlijkheid gebiedt overigens te zeggen dat veel van de bovengenoemde beleidsbeslissingen door een grote meerderheid van ons allen – nou, ons allen. .. . niet door mij) gewild zijn. Iedere politicus die de belasting op auto’s zou willen doen stijgen (om de werkelijke klimaatkosten mee te nemen in de berekeningen, of om er het openbaar vervoer mee te stimuleren), of de files zou laten bestaan, of de hypotheekrente of de pensioenen wilde aanpakken (zoals het CDA in 2004) kon wel inpakken. Pas recentelijk zien we hierbij iets van een kentering, mede door het knappe optreden van Samson. Anderzijds laat de opkomst van de ouderen partij zien, dat het naakte eigenbelang nog steeds een belangrijke stem heeft in de samenleving. (Terzijde, de tweede man van die partij, Jan Nagel, heeft een lange historie van uitsluitend gericht zijn op macht en deelbelangen). In die zin voegt deze partij zich bij VVD, SP, en PVV.

Wat doen we met dit soort zaken als we achteraf zien dat er een volkomen verkeerd beleid is gevoerd? Dan stellen we een parlementaire enquete of een commissie in (Van Traa over opsporingsmethoden, Dijsselboem over het onderwijs, De Wit over het financiële stelsel, enzovoort). Misschien leren we daar iets van, maar de verantwoordelijken komen daar altijd mee weg. Omdat niemand verantwoordelijk is, is iedereen verantwoordelijk. Op zijn best wordt er een al dan niet oprecht sorry gemompeld – en daarmee is het afgedaan (niet dus). Zouden we niet veeleer een soort waarheidscommissies moeten instellen? Volgens Achterhuis (Trouw 11 februari) hebben we daar de cultuur niet voor. Waarheidscommissies zijn gericht op vergeving en verzoening (nadat de waarheid openlijk en eerlijk door alle betrokkenen, daders en gedupeerden is besproken). Onze cultuur daarentegen is gericht op genoegdoening en soms zelfs wraak. Dat is een uitvloeisel, de negatieve kant zeg maar, van de neoliberale ideologie die hier nog steeds opgeld doet. De werkwijze en uitkomst van een waarheidscommissie zou hier niet worden begrepen, aldus Achterhuis.

Misschien is dat wat al te somber. Ik zou het experiment wel eens willen meemaken, bijvoorbeeld rond de SNS bank. Er zijn hier natuurlijk ook mensen die liever verzoening dan genoegdoening willen. En misschien zouden dat er wel wel meer worden als we op deze manier met het recente verleden zouden omgaan. Welke politicus neemt deze uitdaging op?

 

 

De top van de apenrots.

“Is EZ met nieuwe en overhaaste wetgeving decentrale energie aan frustreren en het SER-traject de pas aan het afsnijden? Lijkt er wel op.” Zie hier een tweet van Herman Wijffels van een paar dagen geleden. Herman is niet zo scheutig met het rondzenden van tweets, en ook niet met het doen van vergaande uitspraken, dus als hij dat doet is hij waarschijnlijk boos en is er wel wat aan de hand. Wat?

Het blijkt dat het Ministerie van Econmische Zaken inderdaad al een ontwerp voor een nieuwe energiewet, waarin het decentraal opwekken en eventueel terugleveren van energie aan het centrale net wordt geregeld, gestuurd heeft aan de Eerste en Tweede Kamer. Uit dit ontwerp blijkt dat, ondanks alle mooie woorden over decentrale energieopwekking in het regeerakkoord, decentale energieopwekking door middel van deze wet zo moeilijk wordt gemaakt, dat daar in de praktijk weinig van terecht zal komen. En dat terwijl de SER op verzoek van datzelfde ministerie bezig is  een advies op te stellen over  het ernegiebeleid van de (nabije) toekomst, dat, gezien alle consultaties, zal uitlopen op een krachtig pleidooi voor duurzame en decentrale energieopwekking. Dat advies zou over een paar maanden het licht zien. Je zou dus kunnen zeggen dat de SER rechts wordt gepasseerd door dit zogenaamd centrum-linkse kabinet. Anders gezegd, dit SER-advies komt dit kabinet niet uit, en wordt op deze manier irrelevant gemaakt. (En passant wordt hiermee de verdere uitholling van de betekenis van de SER voortgezet)

Dit hoeft ons niet te verbazen. In de achtereenvolgende kabinetten Balkenende is onder de bezielende leiding van CDA en VVD en in het bijzonder D’66 minister Laurens Jan Brinkorst, en met instemming van de kamer, een energiepolitiek ontwikkeld waarbij twee principes voorop stonden: energiezekerheid (zekerheid van voldoende beschikbaarheid en levering) en  goedkope energie (dit laatste vooral onder druk van de industriële lobby, met name VNO-NCW). Het milieu en duurzaamheid werd daaraan ondergeschikt gemaakt en speelde bij de besluitvorming geen noemenswaardige rol. (zoveel voor het groene imago van D’66!) Ten gevolge van dit beleid zitten we nu met een gasrotonde, drie kolencentrales, en de economische onmogelijkheid de aardgaswinning uit Slochteren te temporiseren. En met een overschot aan energie. Zoals Duitsland de exporteur is van groene stroom, en Frankrijk van kernenergie, zo zijn en worden wij de exporteur van door kolen opgewekte energie, en een doorvoerland voor kolen en goedkoop vanuit Amerika ingevoerd schaliegas. Bij een dergelijke overvloed van door fossiele bronnen aangeleverde energie kunnen we natuurlijk niet nog een extra bron van energie gebruiken

Ik vraag me steeds af, wanneer politieke en industriële leiders dit soort beleid ontwikkelen (of het nu gaat om ministers, ondernemers, of topmannen van banken), wat bezielt deze mensen nu? Ik zie ze niet als misdadigers, hoe misdadig hun beleid ook is. Ik vermoed dat ze ‘deliberately inconsciously’  hun blikveld vernauwen, zodat ze beslissingen nemen waarvan ze de consequenties op lange termijn niet meer overzien. Dat noemen we hoogmoed. Om met Albert Camus te spreken : “De waarheid verblindt, evenals het licht. De leugen daarentegen is een fraaie avondschemer die elk voorwerp goed doet uitkomen.”

En wat ze motiveert? Ik denk eerlijk gezegd niet dat het geld is, of begeerte, maar wel hun (welicht vaak onbewuste) behoefte om uit te blinken, verder te plassen dan hun collega’s en vanaf de top van de apenrots de wereld te controleren. Allemaal heel invoelbare motieven (met name voor mannen), maar je mag toch van leiders verwachten dat ze voldoende zelfinzicht ontwikkelen om deze motieven in toom te houden? Quod non.

Het doet me denken aan een uitspraak van Friedrich Nietschze: : ” Maar het is met de mens als met de bomen. Hoe meer hij naar de hoogte en naar het licht wil, des te sterker streven zijn wortels naar de aarde, nederwaarts in het donkere, het diepe – in het boze.”  Of je vliegt te hoog, zoals Icarus, zodat je vleugels verbranden en je neerstort.  Maar wat het donkere  betreft, het diepe is natuurlijk niet alleen maar de plaats van het boze: het is ook de plaats van onze gewondheid, onze ziel en de vruchtbare aarde-kracht. Geen bewustzijn van licht zonder duisternis. “Herein lies the peace of God.”

De val van Icarus (Peter Paul Rubens)

 

 

Is reality true?

“Nothing real can be threatened. Nothing unreal exists. Herein lies the peace of God”. With this statement ‘A Course in Miracles’ summarizes itself. The statement is also endorsed by Eckhart Tolle, the author of ‘The Power of Now’ and ‘A New Earth’, and the speaker on the DVD ‘Findhorn Retreat – Stillness amidst the World’.

This is a very far reaching statement. If one takes it literally (which A Course does), it implies that everything that exists temporarily and has a material or physical base  – we, the earth, the society, even the cosmos –  , and thus can be threatened, is not real. It implies that reality as we experience it and as we know it is not real. It is a counter-intuitive statement in the sense we don’t feel and perceive reality that way.

But wait a minute. Is this not exactly what quantum physics is saying too? In quantum physics nothing is as it appears. The only thing that in an essential way is real is the zero-point field, the invisible field that permeates everything – that is everything.

So the consequences of all this seems to be that the only reality, the only thing that is not vulnerable and not not immune for damage is this field. The Course would call this God, but we can also call it Zero-point- energy, Essence,  Intelligene, the Creative Force, Presence or Eternity.

This is an extraordinary attractive thought system. It is the antidote to depression, feelings of powerlessness, anger (even rage) when we are confronted with destructiveness in ourselves and in the world around us. Destructiveness is as unreal as the unreality it destroys! Indeed: herein lies the peace of God, or as I should rather say: the peace of mind.

However, there is a snag in this, or actually two. The first one is that this thought easily can lead to passivity, lethargy or indifference. If the world as we know it is unreal, why should we bother and care? Is this indifference really what we feel comfortable about? There are (spiritual) masters (Lao Tse, Nisargadatta, Osho) who indeed propagate no-action: being conscious and connected with the invisible world is sufficient (which of course requires active meditation – and that is different from passivity or lethargy). It will automatically result in a better world. I personally cannot fully believe that, and I am in good company: Buddha (the 7-fold path: right action and livelihood) Christ en Thich Nath Hanh all strongly recommend spirit-in-action for the benefit of both oneself and the world.

The other snag I already mentioned above. We don’t experience the world around us as unreal. So it is very difficult to fully  accept the statement from the Course. I personally cannot do it, but the vision of the Course nevertheless is very attractive. And there is certainly a deeper truth hidden in it. As I often say, in case of  small of bigger trouble: it is meaning nothing in the light of eternity. Or said differently: this life is a play, nothing more nothing less. When we forget this, we are in trouble ourselves.

Actually I believe that we can live with both concepts of reality at the same time. We can see the world around us as reality in itself, or as just an illusion, created by the Essence beyond it. For Dutch readers: I more deeply dive into this in my latest book.

Let me end this blog with a few quotes from Richard Bach (Illusions): First a dialogue:

Richard: “The world is a dream, you say, and it’s lovely, sometimes. Sunset. Clouds. Sky.”  Donald: “No. The image is a dream. The beauty is real. Can you see the difference?”.

And: “The world is your exercise book, the pages on which you do your sums. It is not reality, although you can express reality there if you wish. You are also free to write nonsense, or lies, or to tear the pages.”

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

 

 

 

 

Geen twee staten oplossing meer in Palestina.

Het Nederlandse parlement kent 11 partijen. Dat is bijna onwerkbaar veel. Maar het Israëlische parlement overtreft ons nog; het kent 12 partijen. Maar de situatie is daar in feite nog ingewikkelder, omdat er meer middelgrote partijen zijn. Bij ons zijn er nog ten minste twee grote partijen (41 en 38 zetels), in Israël is er maar een ‘grote’ (31 zetels), en dat zijn er eigenlijk twee, die als lijstverbinding zijn samengevoegd. De eestvolgende partij heeft 19 zetels, de daarop volgende 15, en zo voorts.

Door de oppositie werden de uitkomst van de verkiezingen met verbazing en zelfs een zekere mate van opluchting ontvangen. De partijen van de regering Netanyahu en het nieuwe ‘Joods Huis’ tezamen (rechts, plus ultra-orthodox) zijn immers hun meerderheid kwijt – zij vallen terug van 65 op 60 zetels, precies de helft van het totaal. Als je het ultra-rechtse Joods Huis, dat niet in de regering zat, niet meetelt, zijn er zelfs maar 49 zetels over.

Ik begrijp niet waar die opluchting vandaan komt. Het rechtse blok is intern namelijk nog veel rechtser geworden, onder andere door die nieuwe partij: Joods Huis, 11 zetels (vergelijk de republikeinen in de VS). En er is nog een nieuwe partij, ‘Er is een toekomst’, die 19 zetels heeft gehaald, en op het gebied van het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk even rechts is als Netanyahu. Alleen op sociaal-economisch gebied lijkt deze partij iets gematigder. Hieruit kan je afleiden dat het Israëlisch-Palestijns conflict bij de oppositie niet leeft, behalve bij Meretz en misschien ‘De Beweging’  (samen 12 zetels), en ik neem aan de Arabische partijen (tezamen 12 zetels, verdeeld over drie partijen).  Het is ook interessant om vast te stellen dat de centrum-linkse oppositie deze laatste partijen nooit meetelt als ze het hebben over hoeveel zetels ze samen hebben in het parlement.

Als ik het had over het Israëlisch-Palestijnse conflict, dan placht ik altijd zorgvuldig onderscheid te maken tussen de Israëlische politiek en de Israëlische bevolking. Deze laatste heeft nu echter in meerderheid tegen elke vorm van vrede gekozen (79 zetels, dat is twee derde). Als je aanneemt dat onder de niet stemmers (33 %) de verhouding ongeveer gelijk ligt (dat lijkt me eerlijk gezegd nog een optimistische veronderstelling), dan is nu twee derde van de bevolking niet geïnteresseerd in een redelijke regeling met de Palestijnen. Ik moet nu vast stellen dat het onderscheid tussen de regering, het parlement en de Israëlische bevolking niet langer gemaakt hoeft te worden. Israël is in meerderheid tegen iedere vorm van vrede, punt. Slechts enkele vredesgroepen voeren in de marge een uitzichtsloze strijd.

In mijn boek had ik al een jaar geleden gezegd dat naar mijn menig de tijd voor een twee staten oplossing voorbij is. Dat lijkt me nu wel zeker. Wat dat betekent voor het voortbestaan van Israël is minder duidelijk. Het kan in elk geval niet voortbestaan als een relatief welvarende, half democratische rechtsstaat (mijn boek geeft een aantal scenario’s). Het huidige Israël heeft voor zijn ondergang gekozen. Triest.

Hoe creëren we een nieuwe economische crisis?

‘De aantasting van de onafhankeljkheid van de centrale banken kan leiden tot een wereldwijde valutastrijd’. Dit zei Jens Weidmann in een nieuwjaarstoespraak. Hij doelde op de de druk van overheden op centrale banken om de munt te devalueren om zo aan concurrentiekracht te winnen.

Het is nog niet zo lang geleden dat centrale banken van landen maar een taak hadden: het beschermen van de waarde van de nationale valuta (prijsstabiliteit). Dat was nog zowat het enige veiligheidssyteem in ons geldstelsel, nadat alle bank- en beursregulering was afgeschaft. Sluipenderwijs is daar als antwoord op de economische crisis een doelstelling bijgekomen: het stimuleren van economische groei. De eerste doelstelling wordt daarbij ondergeschikt gemaakt aan de tweede. Het is niet moeilijk te voorspellen wat hiervan de gevolgen zijn. In de eerste plaats de hierboven genoemde valutastrijd, die overigens de groei van de wereldhandel zal schaden (en dus uiteindelijk juist economische groei zal tegenwerken). In de tweede plaats: te hoge inflatie, met alle nadelen van dien. Dit nieuwe beleid gaat schuil onder de naam van NGDP: Nominal Gross Domestic Product Targeting. Als je iets een mooie naam geeft klinkt het altijd onschuldiger dan het is.

De groei van het nominale bruto binnenlandse product (bbp) wordt dus een doelstelling op zich. Daarbij maakt het niet meer uit of die doelstelling wordt bereikt door volumegroei of door inflatie. Dit is al praktijk in de Verenigde Staten en sinds  eergisteren in Japan (en feitelijk ook in China), en het laat zich aanzien dat vele landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk in de eerste plaats, zullen volgen. Als een van de laatste zal Europa met de euro, wat dan een duurte-eiland in de wereld is geworden, bakzeil halen en ook volgen, ondanks wat de heer Weidmann ook moge beweren. Dan is er niets ten goede veranderd (zelfs de doelstelling van economische groei kan dan niet meer worden gehaald) en zo scheppen we de nieuwe economische crisis (als we de huidige al niet continueren). Zo komt Jan Splinter uiteindelijk niet door de winter.

Ik zeg in het bovenstaande niets nieuws. Er is vrijwel geen econoom of centrale bankier in de wereld die dit niet weet. Het is ook niet zo moeilijk om dit in te zien. Als ik, als niet-econoom en eenvoudige krantenlezer dit al kan zien, ja, wie dan niet? Wat me werkelijk interesseert is: waarom doen we dit dan? Ik ga er niet op voorhand van uit dat de verantwoordelijke personen van kwade wil zijn. Of dom. Wat ik wel zie, is dat hier wanhoop en onmacht achter zit. We weten eigenlijk wel hoe we de wereld niet moeten besturen, maar hoe wel? Het vraagt fantasie en creativiteit en moed om dat uit te vinden. En daaraan zou het onze leiders wel eens kunnen ontbreken.

En Obama dan? Ach, hij is zeker een groot spreker, een nette man en een man van goede wil. Maar een goede leider? Misschien is hij te vroeg geboren. Werkelijk grote leiders staan op in tijden van crisis. De crisis moet zo heftig zijn, dat alle tegenstand kan worden overwonnen, en de huidige crises zijn nog te weinig acuut.

Wat me ook interesseert is wat de culturele en spirituele betekenis van dit alles is. Hoe gaan we de bewustzijnsomslag maken waar de wereld naar hunkert? Misschien wel door steeds grotere en nieuwe crises te creëren. Dan zou de bovenstaande ontwikkeling positief geduid kunnen worden.

(met dank aan Maarten Schinkel, NRC/Handelsblad 22 januari 2013)

Twijfel te koop – vervolg.

Dit bericht is eigenlijk niet goed te volgen als je het vorige bericht niet hebt gelezen. Dus ik nodig je van harte uit dat te doen.

De voorzitter van de alumni-vereniging van andragologen bleek minder absoluut aan zijn eerdere uitspraken vast te houden dan ik had gedacht. Hij accepteerde onze reactie, heeft de formuleringen van Jan Paul en mij overgenomen en nodigt ons alsnog van harte uit onze presentaties voor de alumni-vereniging  op 23 maart te houden. Dat zullen we dus doen. Jammer dat die niet openbaar zijn – ik had jullie er graag bij uitgenodigd. Gelukkig is  het conflict(je) is dus opgelost.

Ook minister Kamp had ik iets te negatief ingeschat. Uit zijn presentatie in de Tweede Kamer blijkt dat hij inmiddels geheel niet meer twijfelt aan de ernst van de klimaatcrisis en het feit dat deze grotendeels door de mensheid wordt veroorzaakt, en dat hij zich volledig baseert op wetenschappelijke bevindingen. Tot zijn eer moet ook worden gezegd, dat hij dan ook volstrekt duidelijk is en er geen doekjes om windt, zoals we van hem gewend zijn. Welk consequenties dit zal hebben voor het regeringsbeleid staat overigens nog te bezien

Iets anders. Op Buitenhof zag ik vandaag Feike Sijbesma, CEO van DSM, die morgen een speech zal houden over duurzaam ondernemen op het World Economic Forum in Davos. Ondanks hardnekkige pogingen van de presentatrice, Marcia Luyten, kwamen er geen baanbrekende opmerkingen uit zijn mond, anders dan zaken die op dit terrein al tien tot twintig jaar worden gezegd. Ik geloof wel dat de man van goede wil is, maar werkelijk baanbrekende ideeën zijn van hem denk ik niet te verwachten. Die zullen dus van onszelf moeten komen. We kunnen niet gaan zitten en wachten tot anderen het voor ons uitdenken – want dat doen ze niet of dat kunnen ze niet. Kortom: werk aan de winkel!

En verder: Ik vermoed dat ik het in een van de volgende blogs ga hebben over de verkiezingen in Israël. Ik dacht dat het niet rampzaliger kon met dat land, maar ik blijk me te hebben vergist. Daarover later meer. Tot dan!