Categoriearchief: Spiritualiteit

Vertrouwen

Iedere maand staat Innerlinks*) open voor de ‘Engel van de maand’. Deze maand is dat de engel van vertrouwen. Ik laat Kathy Tyler van Innerlinks hierover graag aan het woord:

Het maakt niet uit welk spiritueel pad je volgt, een ultiem gevoel van vrede komt neer op één vraag: Kun je de behoefte om je leven te beheersen loslaten, en erop vertrouwen dat er een welwillende kracht is die alles leidt wat er ooit was, is en zal gebeuren?
Vertrouwen is de manier van de ziel om zich af te stemmen op de fundamentele wetten van de werkelijkheid. Er is een diep ritme dat door al het leven beweegt, dat niet door onze wil kan worden beheerst.
Wanneer vertrouwen onze ervaring bepaalt, kan onze psyche zich ontspannen en kan onze ziel vrede hebben met onze situatie. We kunnen rusten in het onbetwiste vertrouwen dat het universum voorziet, dat we hebben en zullen ontvangen wat we werkelijk nodig hebben. In feite vaak meer dan wij ons kunnen voorstellen.
Als we veel ‘basisvertrouwen’ hebben, zijn we moedig en nemen we risico’s. We onderdrukken onze competenties niet. We gaan van harte het leven in, doen wat goed voelt, in het vertrouwen dat het goed komt. Het leven wordt een scheppingsverhaal en geen hindernisbaan.
Zonder fundamenteel vertrouwen zijn we geneigd te reageren op wat zich aandient in overeenstemming met onze conditionering, en willen we dat ons leven de ene of de andere kant op gaat. We houden vast aan vooraf bepaalde aannames en uitkomsten. We raken gespannen en verkrampt en doen alles wat we kunnen om de omstandigheden zo te manipuleren dat ze passen bij onze verlangens.

De vraag is natuurlijk hoe we dat vertrouwen kunnen ontwikkelen, hoe we daarvoor open kunnen staan. Daarover volgende week.

*)See: https://innerlinks.com

Solidariteit

In mijn vorige blog heb ik het begrip voorbede geïntroduceerd. Bij hen die in of met de kerk zijn opgegroeid, of er ook nu verbinding mee hebben, is dit begrip wel bekend. Maar voor hen die vanaf hun jeugd onkerkelijk zijn opgegroeid is wellicht een nadere uitleg vereist. Een voorbede is een gebed ten bate van anderen. Je kan dus bidden voor zieken, voor iedereen die het moeilijk heeft, voor individuen, groepen, zelfs voor nog vele grotere verbanden of Gaia als geheel. De voorbede maakt deel uit van de liturgie in vele kerken uit diverse denominaties, maar je kunt het ook individueel thuis doen. Het is niet meer en niet minder dan aandacht geven aan degene(n) voor wie je de voorbede doet. Een ‘healing prayer’ is een bijzondere vorm van een voorbede: dan zend je de helende energie die je zelf uit de kosmos en vanuit de aarde kan ontvangen in gedachten door aan de ontvanger van de bede. Belangrijk is in dat geval dat je beseft dat niet jij het bent die een eventuele genezing al dan niet bewerkstelligt, dat doet de spirituele (voor sommigen goddelijke) energie waarvan jij het doorgeefluik bent. De voorbede is dus in wezen een overgave aan de scheppende kracht van de oorsprong. Het is zeker niet een (dwingende) vraag aan de oorsprong, ook geen uitspraak van je wens of verlangen. Ook al kan je intussen natuurlijk best de wens hebben dat het de ontvangers van de voorbede goed gaat, maar dat ligt niet in jouw hand.

Voorbedes zijn belangrijk. Ze dragen bij tot het welzijn en de gezondheid van mensen en de levende wereld om ons heen. Maar misschien nog wel belangrijker: ze bevorderen je gevoelens van medeleven, barmhartigheid en solidariteit. Er is een schrikbarend tekort aan solidariteit in onze samenleving. Het woord heeft een ouderwetse, socialistische bijklank, en wordt door sociaal-democraten weinig meer gebruikt – al komt daar vandaag de dag enige verandering in ten gevolge van de toenemende schrijnende armoede. Maar grote delen van de bevolking hebben weinig solidariteit met de natuur, met de mensheid als geheel, (geen windmolens in mijn buurt, in het landschap’), met de vluchtelingen (‘geen azc in mijn gemeente’), met de diepe, diepe nood (honger, ziekte, natuurrampen) in vele landen ter wereld (vooral niet te veel asielzoekers in ons land), en zo voort. Te vaak gaat het naakte eigenbelang voor. Wij leven zelfvoldaan voort in onze welvaartsstaat die niet alleen in koloniale tijden, maar ook nu nog gebaseerd is op de exploitatie van mensen en milieu elders. Geen wonder dat een beperkt aantal ‘gelukzoekers’ uit die landen (die te weinig te eten hebben, niet beschikken over een goede gezondheidszorg, hun kinderen niet de scholing kunnen geven die ze voor hen wensen en zo meer) het risico aanvaarden van een levensgevaarlijke reis naar de welvarende wereld die kan leiden tot de dood of een rampzalig bestaan in een vluchtelingenkamp). Zij doen niets anders dan wat we allemaal doen: gaan voor het welzijn van henzelf en hun naasten.

Natuurlijk zijn er in ons land ook voorbeelden te vinden van praktische medemenselijkheid, maar over de hele linie geldt toch: het moet onze levensstandaard niet aantasten. We willen hier geen 10 miljoen vluchtelingen in de komende tien jaar (het zullen er niet meer zijn dan hoogstens de helft), we willen niet betalen voor grondstoffen en voedingsmiddelen wat ze eigenlijk zouden moeten kosten, en zo voort en zo verder. Hoezo solidariteit?

We zouden ons op zijn minst eens wat meer echt moeten inleven in de situatie van de anderen in nood, hier vlak bij ons, of elders in de wereld. Misschien beïnvloedt dat onze stellingename en ons gedrag. Voorbeden kunnen daarbij helpen.

Voorbij de vijf zintuigen.

Voorbede is het reinigende bad waarin het individu en de geloofsgemeenschap zich iedere dag moet dompelen. – Dietrich Bonhoeffer

Alle natuurgodsdiensten, en vrijwel alle religieuze stromingen en (wereld)godsdiensten gaan er van uit dat er een niet zichtbare, transcendente wereld bestaat waarin zich allerlei wezens bevinden: engelen, voorouders, deva’s, demonen, geesten – je kunt het zo gek niet bedenken of het is wel ergens geponeerd en is er over hun verschijningen gerapporteerd. Het zou ook zo maar kunnen dat er wezens bestaan die we ons helemaal niet kunnen voorstellen. Niettemin zijn er heden ten dage, met name in de westerse cultuur, vele materialisten die het bestaan van zo’n wereld ontkennen, omdat hij niet met de ‘gewone’ zintuigen direct of indirect kan worden waargenomen en niet wetenschappelijk kan worden vastgesteld. De zorgvuldige, gecontroleerde rapporteringen van inheemse rituelen, het spiritisme, regressietherapie en bijna-doodservaringen*) worden dan als niet-wetenschappelijk terzijde gesteld. Ook de goed gedocumenteerde scheppingen in de Findhorn tuinen worden dan wegverklaard (zie: https://www.findhorn.org/about-us/findhorn-foundation-our-story/). Overigens is het een algemeen bevestigd wetenschappelijk principe, dat je nooit kunt bewijzen dat iets niet bestaat.

Als deze wereld bestaat – en daar ga ik wel vanuit – dan zou er naast het materiële, zichtbare heelal nog een waarschijnlijk gigantisch onzichtbaar heelal bestaan. Alle daarin voorkomende wezens zijn dan ook scheppingen van de oorsprong, net zo als alle wezens die in het zichtbare heelal voorkomen. Het zou echter ook kunnen zijn, dat sommige van deze wezens niet zozeer scheppingen van de oorsprong zijn, maar manifestaties van de oorsprong zelf. Eerder heb ik gesteld dat de oorsprong een welhaast oneindige verscheidenheid kent. Het lijkt dan waarschijnlijk dat de oorsprong zich op elke wijze die hij ‘wenst’ zou kunnen manifesteren. Er zijn talloze mythen waarin de oorsprong zich ook op deze aarde heeft gemanifesteerd – alleen al in de bijbel: Gen:17-1, 18-9; Ex:3-2, 33-23, enzovoort. Wellicht ook in mensengedaante. In het Hindoeïsme bestaat het geloof dat de oer-moeder Devi de gedaante kan aannemen van de godinnen Lakshmi, Sarasvati, Durga of Kali.

Wat denkt u? Bestaan de onzichtbare werelden of niet? Als u gelooft van wel of hun bestaan het voordeel geeft van de twijfel, loont het de moeite daarmee in contact te komen. Er zijn talloze manieren waarop u dat zou kunnen doen, maar niet iedere manier werkt bij iedereen even goed. Dat hangt af van uw aanleg en uw archetypische structuur. Twee wegen die ik in elk geval zou aanraden zijn: goed luisteren naar uw innerlijke gids (wie spreekt daar?), en gebed. U hoeft zich dan niet tot de oorsprong te richten als abstractie, maar tot een concrete manifestatie van de oorsprong in de onzichtbare wereld. Het gebed dat aan alle gebeden voorafgaat, is: ‘Geef dat het de ware ik is die spreekt. Geef dat het de ware U (of jij) is met wie ik spreek.’ ( C.S. Lewis).

Over bovengenoemd citaat van Bonhoeffer kom ik nog te spreken.


*) Bijvoorbeeld: Eben Alexander, Proof of Heaven/ Na dit leven, 2012/2014

Het leven geeft, het leven neemt. . .


Het leven houdt zijn wonderen verborgen
tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat
J.C.Bloem

Ik voel me een gezegend mens. Dat slaat op mijn huidige situatie, maar ook op om mijn levenshistorie. Er zijn veel kansen op mijn weg gekomen, die ik heb kunnen benutten. Veel in mijn leven is gelukt, en wat er niet is gelukt heeft ook zijn positieve sporen nagelaten. Er zijn ook moeilijke perioden en crises geweest, maar zelfs die hebben, achteraf gezien, hun positieve effecten gehad. Kun je nu zeggen dat mijn leven was voorbestemd, of heb ik dat zelf gecreëerd?

Het is denk ik beide, een interactie tussen wat het leven me geeft en hoe ik daar zelf mee omga. Welke keuze ik maak. Of ik de kansen zie en grijp, of dat ze aan me voorbijgaan. Dat neemt niet weg dat ik toch het gevoel heb geleid en gedragen te worden. En dat gevoel lijkt me moeilijk op te brengen voor mensen die wel door heel veel ongeluk getroffen worden. Maar ook voor hen geldt: er is altijd een keuze voor hoe je met de situatie omgaat – al is dat soms wel moeilijk in te zien.

Dit soort overwegingen komen bij me op als ik nadenk over de spanning die bestaat tussen voorbeschikking en vrije wil. Zoals ik in eerdere blogs (vorig najaar) heb laten zien geloof ik dat dit heelal niet toevallig in elkaar is gesmeten, een onwillekeurige keten is van oorzaak en gevolg. Ik geloof daarentegen dat aan dit heelal een oorsprong ten grondslag ligt, en dat van daaruit een bouwplan, een blauwdruk, een doel uitgaat. En dat wij mensen uitgenodigd worden mee te werken aan die bouw. Wij leven dus in een kader, een context, niet in een soort luchtledige. Maar ons leven wordt daar niet 100% door bepaald. We hebben daarbinnen een keuze – en dat is wat we vrije wil noemen.

Ik geloof dat vrije wil in laatste instantie niets anders is dan de keuze of we al dan niet willen meewerken aan die bouw. We hebben ook de vrijheid ons afzijdig te houden, of tegen te werken. Anders gezegd, om ons door de levensstroom mee te laten voeren, of daar tegen in te zwemmen (Stanley Keleman, Living your dying). Elke beslissing die we nemen, elke keuze die we maken, hoe futiel ook, is uiteindelijk terug te voeren op onze fundamentele houding ten aanzien van de bouw.

We worden bij het maken van de meer fundamentele keuzen waarvoor we in ons leven komen te staan ondersteund door onze innerlijke gids, de aanwezigheid van de oorsprong binnen in ons. Die kan zich tonen in woorden, beelden, intuïtie. We hebben de vrijheid die ondersteuning te negeren, en die leiding al dan niet in de wind te slaan. Wat we beslissen heeft altijd consequenties: de resultaten van onze beslissingen komen altijd bij ons terug (de wet van karma). We hebben er dus baat bij om inzicht in deze processen te verwerven, en daarom is het goed om af en toe eens na te denken over de relatie tussen predestinatie en vrije wil.

Waar gaat het (ga ik) heen?

Hebben we nu een vrije wil of niet? In de discussie daarover gaat het doorgaans om de vraag of het bewustzijn primair is, of dat de vrije wil altijd vooraf gegaan wordt door door een hersenactiviteit. In dat laatste geval zou van een eigenlijke vrije wil geen sprake zijn., omdat die hersenactiviteit onbewust is en altijd door materiële oorzaken bepaald wordt. Lang geleden heb ik al gesteld dat deze visie mijns inziens berust op een dwaling, en in die mening word ik door vele gerenommeerde wetenschappers gesteund.

Maar veel interessanter vind ik de discussie over de relatie tussen vrije wil en predestinatie, voorbeschikking. Lang heb ik het begrip predestinatie geassocieerd met Calvijn (en tot op zekere hoogte Luther), maar bij nader inzien blijkt dat deze discussie al minstens duizend jaar eerder is begonnen (en misschien nog wel veel eerder). In de rabbijnse literatuur van na de Babylonische ballingschap wordt deze discussie met verve gevoerd, en ook bij de Stoa, de Essenen en de vroege Christenen speelde deze discussie een rol.

Als we het hebben over predestinatie moeten we onderscheiden tussen de voorbestemming van de mensheid (de wereld) als geheel, en de persoonlijke predestinatie van ieder mens persoonlijk. In het eerste geval wordt verondersteld dat het heelal zoals wij dat kennen met een zekere bedoeling is geschapen. Het ontwikkelt zich dan volgens een soort blauwdruk, een bouwplan, waarvan onder meer de wetten van de evolutie een manifestatie zijn. Eindtijd theorieën zijn van deze opvatting een voorbeeld, maar men kan ook in een bouwplan geloven zonder dat er van een eindtijd sprake is. Over de vraag of een bouwplan kan samen gaan met vrije wil kom ik later te spreken.

Persoonlijke predestinatie kan volgens mij niet samen gaan met vrije wil. De leer dat men al dan niet is uitverkoren is er een voorbeeld van, maar ook als de goddelijke genade ons daarvan kan bevrijden, is er geen sprake van onze eigen vrije wil. Natuurlijk kunnen we goede werken verrichten of juist slechte dingen doen, maar dat zou op zichzelf ook voorbeschikt zijn en dan kan je niet echt van vrije keuzen of beslissingen spreken. Ook als de leer van het al dan niet uitverkoren zijn je niet aanspreekt, kan je geloven in volledige voorbeschikking.

Vele theologen en filosofen hebben met dit probleem geworsteld. De Farizeeën geloofden in voorbeschikking, maar wilden toch de vrije wil niet opgeven (zoals de Sadduceeën en de Essenen deden). Zij moesten zich dus in allerlei filosofische en theologische bochten wringen om deze paradox te verklaren. Datzelfde geldt voor de Stoa, de Griekse tragedieschrijvers, en voor Hillel, Johannes de Doper en Jezus. Voor Augustinus was het duidelijk: die geloofde hartstochtelijk in predestinatie, zowel op collectief als op individueel niveau. Maar voor Thomas van Aquino was dat toch niet bevredigend, en ook de lutheranen hebben dit absolute standpunt gaandeweg verlaten. De befaamde strijd tussen Arminius en Gomarus ging hier ook over, waarbij Gomarus het absolute predestinatie standpunt innam.

In een volgende blog ga ik er op in waarom hierover nadenken voor ons belangrijk is.

Synode van Dordrecht

Niet aan alles komt een eind.

Mijn vorige blog heeft een onjuiste titel: ‘Aan alles komt een eind’. Dat geldt wel voor de materiële wereld zoals we die kennen, maar niet voor de oorsprong van alles, zoals ik in mijn blog van 16 september vorig jaar heb aangetoond. De oorsprong bestaat eeuwig. Bovendien heb ik in mijn blog van 23 september laten zien dat de oorsprong bewust is. Uit deze twee feiten valt af te leiden dat bewustzijn ook eeuwig is. Bewustzijn vergaat niet – dus niet aan alles komt een eind.

We weten dat ons bewustzijn niet gebonden is aan ons lichaam, maar deel uit maakt van een non-lokaal bewustzijn (blog 16/6/2016), en ook dat ons bewustzijn na de dood waarschijnlijk voort blijft bestaan (ego-loos gewaar zijn). Dat zou dus ook voor ons als collectiviteit gelden, in het geval dat het einde van de wereld zoals wij die kennen ook het einde van de mensheid zou inhouden. Dit weten zou als tegengif kunnen werken voor al te grote somberheid over de toekomst van de wereld. Voor mij werkt dat wel zo, maar dat neemt niet weg dat ik toch heel verdrietig word als ik me realiseer wat er allemaal verloren dreigt te gaan. Ik ben gewoon te gehecht aan de schoonheid van de materiële wereld. En vreemd genoeg houd ik ook nog teveel van de lichamelijke manifestatie van mijn medemensen – ondanks de ergernis die ze me vaak bezorgen – om me maar zo te kunnen neerleggen bij hun fysieke verdwijnen.

Maar misschien overleeft een deel van ons het wel. Wat de toekomst brengen moge. . . we weten het niet.

Aan alles komt een eind.

Er zijn vele scenario’s die het einde van de wereld zoals wij die kennen beschrijven. Die wereld kan ten einde komen door kosmische rampen (een meteorietinslag , een gammaflits, enz.), door een pandemie, door een atoomoorlog, door een wetenschappelijk ongeluk, door de klimaatverandering, en zo voorts en zo verder. Een overzicht van alle mogelijke scenario’s is te vinden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Einde_van_de_wereld.

Een speciale plaats in het denken daarover nemen de eschatologische*) theorieën uit de verschillende spirituele en godsdienstige tradities in. Jodendom, Christendom, Islam, Boeddhisme, de Maya’s en de Hopi kennen allemaal een eindtijd theorie. Bij David Flusser (Tussen oorsprong en schisma, 1984) lees ik dat met name het Jodendom een lange en ook heden ten dage nog levende eschatologische traditie kent. En we kennen allemaal de Openbaring van Johannes, en ook uitspraken van Jezus (Matth. 24). In de meeste van die traditionele theorieën gaat aan het einde der tijden een periode vooraf waarin de mensheid vervalt tot een samenleving van conflict, naakt eigenbelang, extreem hedonisme en bandeloosheid, waarna een acute crisis (zondvloed, natuurramp of een door mensen veroorzaakte catastrofe) de overgang markeert naar een vreedzame en liefdevolle wereld. Om die reden is het geloof aan een eindtijd vooral populair in tijden van crisis, chaos en extreme onzekerheid: voor en na een oorlog, tijdens een pandemie of een economische depressie. Daarna zie je vaak een tijdelijke opleving van deugdzaam gedrag in de samenleving (zoals bij ons na WO II).

In deze tijd is er ook een sterk geloof aan een eindtijd, want ook nu leven we in een tijd van chaos en strijd. Maar er is een verschil met alle vorige keren, want in deze tijd wordt het geloof aan de naderende catastrofe ondersteund door de wetenschap, en wordt die catastrofe, als die plaats vindt, rechtsreeks door onszelf veroorzaakt. Boven draagt de catastrofe niet een abrupt karakter, maar komt die sluipend dichterbij. Hij tekent zich nu al af in het klimaat, de vluchtelingencrisis, de voedselcrisis, pandemieën en de crisis in onze democratische instellingen. En dat zal allemaal alleen maar erger worden. Deze wereld zal, zoals alle materie, uiteindelijk vergaan. Of zich daarna een vreemde en liefdevolle wereld zal ontwikkelen is onzeker. Dat hangt er vanaf of we in staat zijn om nu al tot een spiritueel ontwaken te komen.

*) Eschatologie:  leer van het einde van de wereld en het laatste oordeel

Heb je er zin in?

Welaan dan, eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart (Prediker, 9:7)
Wees niet bezorgd over de dag van morgen (Matth. 6:34)

In mijn vorige blog stelde ik dat aanvaarden van de situatie waarin je verkeert, ook als die onaangenaam is, een voorwaarde is voor spiritueel ontwaken. Als je daarin bent gevorderd kun je een volgende stap nemen: plezier scheppen in je bestaan.

Toen ik nog werkte als psychotherapeut werkte ik samen met mijn client altijd op twee dimensies: het verleden verwerken en loslaten, en het bevorderen van de mogelijkheid tot plezier ervaren. Zonder plezier vaart niemand wel.

Nu heb ik als bevoorrecht mens makkelijk praten. Ik ben gezond, evenals mijn vrouw, mijn kinderen en kleinkinderen, ik heb een heerlijk huis, geen geldzorgen en een vervuld bestaan. Ik heb vele mogelijkheden om van het leven te genieten: van kunst, natuur, reizen – ja wat al niet.

Maar hoe is het als je chronisch ziek bent of pijn hebt? Als je slachtoffer bent van oorlog, geweld of natuurrampen? Als je honger hebt, of een verdoolde vluchteling bent? Of, misschien wat minder heftig, maar toch, als je financieel het eind van de maand niet kan halen, je huur of je energierekening niet kan betalen? Of onzeker bent over je toekomst? Kan je dan wel plezier hebben in je leven?

We denken vaak dat plezier hebben een resultaat is van de omstandigheden. Maar dat is een misverstand. Plezier hebben is een functie van je persoonlijke keuze: kies je voor een vreugdevol leven of niet. Natuurlijk is dat moeilijker als de omstandigheden beroerd zijn, maar ook dan is het niet onmogelijk. Als je geen geld hebt kun je genieten van veel wat gratis is: gratis lunchconcerten, een gratis concert van het Concertgebouworkest in het Westerpark op 9 september, gratis activiteit met je stadspas met groene stip (of voor 1 € naar de bioscoop), of gewoon op een bankje zitten in de zon. Het vraagt soms wel dat je er wat moeite voor moet doen, en wat nooit werkt: is anderen of het leven zelf de schuld geven van je tegenslag of ellende. Het wordt moeilijker als je veel zorgen of pijn hebt, maar zelfs dan kan je de pijn en de zorgen even parkeren en genieten van wat er nog wel is. Een voorwaarde is echter dat je werkt aan de aanvaarding van je situatie en leeft in het moment, zoals ik heb beschreven in het vorige blog.

Een interessant bijverschijnsel van vreugde scheppen in het leven is dat je dankbaar wordt voor het feit dat je leeft in deze waanzinnig spannende tijd. Je levenslust en je vertrouwen in het leven nemen toe. Je gaat minder voor harteloos eigenbelang, wordt minder jaloers op hen die beter af zijn en minder rancuneus over het feit dat je in een hoekje zit waar de klappen vallen. Tenslotte: je krijgt meer oog voor het lijden van je medeburgers.

Plezier in de golven

Het is wat het is.

God, schenk mij de kalmte om te aanvaarden
wat ik niet kan veranderen,
moed om te veranderen wat ik kan veranderen,
en wijsheid om tussen deze twee onderscheid te maken.

(gebed van Franciscus van Assisi)

Bovenstaande tekst kennen we in enigerlei vorm allemaal wel. Maar wat is aanvaarden?
De term komt van het middelnederlands aenvaerden: de tocht ondernemen, ter hand nemen, gelaten dragen. In het moderne Nederlands betekent het: ondernemen (een reis aanvaarden), ontvangen (een cadeau aanvaarden, kritiek accepteren), goedkeuren (een voorstel aanvaarden), op zich nemen (een functie aanvaarden) en gelaten dragen. In dit stuk heb ik het voornamelijk over de laatste betekenis. Op een andere betekenis kom ik hieronder nog terug.

Ik herlas dezer dagen nog eens Eckhart Tolle, Een nieuwe Aarde. Daarin stelt hij onder meer dat het niet aanvaarden van (de situatie van) het huidige moment een belemmering vormt voor je spiritueel ontwaken. Ik ben het daar geheel mee eens, maar die aanvaarding lukt me lang niet altijd. Als je ouder wordt dan stuit je op verminderde vermogens. Ik kan minder lang achtereen wandelen, mijn conditie wordt minder, ik heb een beetje last van PHPD, mijn geest wordt trager. Het aanvaarden daarvan is nog wel een haalbaar streven. Dat is anders met het aanvaarden van zaken die in de buitenwereld spelen: de laksheid van politici, de welbewust onbewuste onwetendheid van een aantal mijn medeburgers als het over democratie of klimaat gaat, de harteloosheid van sommige gemeenten en hun inwoners ten aanzien van de opvang van vluchtelingen, het vreselijke lijden in de wereld ten gevolge van oorlog, geweld of klimaatproblemen – en zo kan ik nog wel even doorgaan. En aan de meeste van die situaties denk ik niets te kunnen veranderen – en daarmee wordt de uitspraak van Franciscus actueel. Het lijkt alsof ik de keuze heb tussen kalmte en aanvaarden aan de ene kant en irritatie, woede of verdriet aan de andere kant.

Aanvaarden betekent echter niet dat de situatie je niets doet. Je kunt als eerste reactie best veel emoties hebben, maar de vraag is: kun je die daarna parkeren (niet: onderdrukken) zodat de kalmte terug komt? Ik denk dat dit in principe kan, maar het vraagt wel een geestelijke inspanning. Je moet die geestelijke reis willen ondernemen (zie de eerste middelnederlandse betekenis). Aanvaarden is dan niet een passieve aangelegenheid, een ‘gelaten dragen’, maar een actieve worsteling, die kan uitlopen op het gebed van Fransiscus, waarmee zowel de kalmte als de moed kan terugkeren. En je ook bijdraagt aan een betere wereld.

Verbijstering

You are not your mind
(Eckhart Tolle, The Power of Now)

In mijn vorige blog beschreef ik hoe mijn woede en verontwaardiging mijn spiritueel ontwaken in de weg staat. Doordat ik mijn woede en verontwaardiging niet wil opgeven, blijven ze deel uitmaken van mijn identiteit, waardoor ik de overgang van ik-bewustzijn (het bewustzijn van mijn uniek zijn) naar zelf-bewustzijn (het ik-loos gewaar zijn) niet kan maken. Maar daar over doordenkend kwam ik tot een opvallende waarneming bij mezelf.

Woedend en verontwaardig kan ik zijn over zaken en mensen die ik kan begrijpen. Zo kan ik verontwaardigd zijn over de harteloosheid van ons asielbeleid, of over de laksheid waarmee de overheid in de afgelopen decennia de grote problemen waarvoor onze samenleving zich gesteld ziet voor zich uitgeschoven heeft. Maar er is een kwaad in de wereld dat veel groter is dan dat. Het is zo omvangrijk dat ik het niet meer kan omvatten, en ik constateer dat ik dan niet meer met verontwaardiging reageer, maar met verbijstering. Enkele voorbeelden van dat kwaad zijn de dictatoren en hun handelingen, nu en in het verleden: Hitler, Stalin, Poetin, Assad. Natuurlijk ken ik de redeneringen die hun gedrag lijken te verklaren, maar uiteindelijk is hun gedrag wat mij betreft onbegrijpelijk. Verbijsterend – en dan heb ik mijn ‘gewone’ reacties van woede en verontwaardiging niet meer. Ik heb er eigenlijk ook geen oordeel meer over. Voor oordeel, goed- of afkeuring, is een zeker inzicht nodig, maar dit kwaad en deze mensen gaan mijn begrip te boven.

Verbijstering en het totale onbegrip beleef ik niet als een onderdeel van mijn identiteit. Ze vagen zelfs op dat moment mijn identificatie met mijn uniek zijn weg – dat speelt op zo’n moment gewoon geen rol. Zo bezien heeft dit immense kwaad paradoxaal gezien voor mijn bewustzijn een functie – het roept momenten van ik-loos gewaar zijn op. Dat zou ook de functie kunnen zijn van dit kwaad voor ons collectieve bewustzijn. Als genoeg mensen de moed hebben om dat grote kwaad onder ogen te zien en tot zich te laten doordringen, misschien zou dan een groter deel van de mensheid hun identiteit kunnen relativeren en de stap maken naar een hoger bewustzijnsniveau. De wereld zou daar zeer mee gebaat zijn.