De penwortel

Magnificat anima mea Dominum (Lucas, 1-46*)

Vandaag gaan we verder de diepte in. Eerder heb ik de ziel vergeleken met onze wortels – vandaag kijken we naar de meest diepe en centrale wortel. Ik zie dat als een penwortel: de wortel die rechtsreeks de aarde ingaat. Hoe komen we daar mee in contact?

Een manier is luisteren. Gewoon luisteren naar alles wat je hoort – bij voorkeur op een stille plaats. Hoe aandachtiger en intensiever je luistert – naar alle geluiden om je heen, maar ook naar alle geluiden in je lichaam – hoe meer je hoort. Dan realiseer je je, na enige stijd, dat achter de geluiden de de stilte heerst, die je per definitie niet kan horen. Maar je kunt je haar wel voorstellen. Stel je een absolute stilte voor. Je kan daarbij beelden gebruiken, bijvoorbeeld het beeld van een een windstille dag in de woestijn als je dan tegelijkertijd je adem inhoudt. Maar in die beelden is het nooit helemaal stil; dus je moet dieper gaan in je verbeelding: in een beeldloze stille ruimte. Als je er in slaagt daar een tijd te verblijven – en dat zal je lukken na oefening – dan zal je de stilte daadwerkelijk gaan ervaren en bevind je je in het centrum van je ziel.

Een andere weg is de weg naar de leegte. Je laat je lichamelijkheid, al je eigenschappen, denkinhouden, zelfbeelden, rollen die je speelt, ja, zelfs je archetypen, enz. de revue passeren, en vraagt je af of je ook nog jezelf bent, als je die aspecten van je persoon een voor een laat vallen. Als je dit aandachtig doet, dan zal blijken dat er niets meer over blijft, behalve leegte. Als je denkt aan de mogelijkheid van lichaamsuittreding, dan kun je bedenken dat je zelfs jezelf kunt zijn zonder lichaam. Citaat: ‘Als ik mezelf zou willen beschrijven dan lijkt het op het beschrijven van een gat in een stuk hout’. . . Het zelf is dus ten diepste eigenlijk niets. Maar dan heeft het ook geen grenzen en is het dus eigenlijk alles!**)

Voor velen is het bedreigend om onze diepste kern als leegte te ervaren, als een soort zwart gat, duisternis. Maar anderen ervaren deze leegte als ruimte, en dat kan allerlei gevoelens oproepen: lichtheid, vrijheid, vreugde, ontzag, angst, wat dan ook. Mij persoonlijk doet het niet zo veel, behalve dan dat stilstaan bij het besef dat ik uiteindelijk niets/alles ben rust en kalmte in mij teweeg brengt. Dat kan ik heel goed gebruiken in een wereld die ik, niet zozeer voor mij persoonlijk, maar wel voor ons allemaal nu en in de toekomst als zeer bedreigend ervaar.

Met dit blog sluit ik mijn onderzoek naar de ziel – voorlopig – af. In het volgende blog maak ik de balans op: ik laat zien hoe het contact met onze oorsprong en met onze ziel ons geloof kan versterken. Geloof in wie of waarin? Misschien toch wel in de mens, ondanks alles. Wordt vervolgd.

*) Mijn ziel maakt de Heer groot. Dat wil zeggen dat onze ziel kan bijdragen tot de glorie van de schepping. (De meeste lezers weten dat ik niet godsdienstig ben in traditionele zin)

**) Dit gedachten-experiment staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 196.

Zielsidentiteit.

Een manier om meer over onze ziel te weten te komen is uitvinden wat de persoonlijke archetypen zijn die bij ons horen. De meeste van de lezers van mijn blog zijn met dit begrip wel bekend – voor hen die dit niet zijn verwijs ik naar mijn blog van 11 maart van het vorig jaar. Daar heb ik ook in het kort aangegeven hoe we onze eigen archetypen kunnen vinden. Het is het handig om uit te gaan van een lijst van archetypen waaruit dan intuïtief de belangrijkste eigen archetypen kunnen worden geselecteerd. Volgens Caroline Myss behoren daar in elk geval de volgende archetypen bij: slachtoffer, saboteur, kind en prostitué ( = je zelf verloochenen om iets te bereiken).
Archetypen zijn andere persoonlijkheidseigenschappen dan karaktertrekken of het type van je temperament. Zijn deze laatsten een gevolg van de interactie tussen aanleg (nature, genen) en opvoeding (nurture, conditionering), de archetypen komen uit een veel oudere bron. Het woord zegt het al: oer-beeld. Ze maken een onlosmakelijk deel van je ziel uit. Daarom dragen archetypen bij tot je zelfbewustzijn, je zielsidentiteit, je diepere identiteit die, zoals ik eerder (18 november) heb vastgesteld, los staat van je ik-bewustzijn.

Dat is een mooi bruggetje om over te gaan tot een volgende manier om nader tot je ziel te komen. Dat is het stellen van de vraag: Wie ben ik ? Niet een keer, maar tien, twaalf, honderd keer; net zo lang tot je een simpel antwoord krijgt van een, twee of drie woorden waarvan je weet: dit is – voor nu – het ultieme antwoord (als je nog enige twijfel voelt, moet je nog even doorgaan). Merkwaardigerwijze is dat antwoord niet een versterkt ik-bewustzijn, maar een expressie van je zielsidentiteit. Het proces kan versneld worden als je het samen doet met een ander, waarbij die alleen maar aan jou de vraag stelt – wie ben je?- en luistert. Als er een stilte valt, kan die ander de vraag na verloop van enige tijd herhalen. Om de paar minuten (bijvoorbeeld vijf) wissel je van rol, en word jij de luisteraar en stel jij de vraag aan de ander. Daarom noemde ik dit onderzoek een dialoog. Dit proces wordt aanzienlijk vergemakkelijkt als je het in een workshop doet. (zie pagina ‘Quantumsprong’ op deze website en ‘Enlightenment Intensive’ op internet)
Ook in workshops werkt de volgende oefening. Je gaat tegenover iemand staan en zegt: Ik ben anders dan jij – maar niet echt. De ander luistert alleen maar. Je regelt het zo dat iedereen in de groep de anderen twee keer tegenkomt, en de tweede keer wissel je van rol. Ik ken maar weinig oefeningen die zo snel en direct een zielservaring en een zielsverbinding met anderen kan opleveren.*

Volgende week duiken we echt de ziel in.

*) Deze oefening is ontleend aan Danaan Parry, en staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 176.

Anima mea

In dit blog pak ik het onderzoek naar onze ziel weer op.

Wie ben ik?
Deze spirituele hamvraag staat centraal in onze spirituele ontwikkeling. Zielsonderzoek brengt ons dichter bij het antwoord.


Drs. Okke Zielknijper (© Marten Toonder)

Er zijn, voorzover ik kan nagaan, een aantal wegen die naar onze ziel leiden. Deze:

  • onderduiken in de natuur
  • kunst
  • onderzoek naar onze afkomst
  • het ontdekken van onze archetypen en onze bestemming
  • de dialoog
  • de weg naar de stilte

Laten we elk van deze mogelijkheden eens wat nader bezien.

Onderduiken in de natuur is de eerste weg. Daarmee bedoel ik de natuur op ons laten inwerken, waarbij we onze afleidende gedachten even moeten parkeren. Open staan voor het wonder dat zich om ons heen ontvouwt: een bloem, een meeuw in zijn vlucht, een landschap, de sterrenhemel, schoonheid. En dan er in ondergaan: beseffen dat we zelf deel zijn van de natuur, zoals onze cellen deel zijn van ons lichaam. We zijn geworteld in Gaia en kunnen ons met haar identificeren. Merk op dat nu het woord ‘zelf’ is gevallen; dat is de expressie van onze ziel.

De tweede weg is kunst. Elke vorm van kunst kan ons naar de ziel leiden. Een roman, een gedicht, een schilderij, een beeld, een film of toneelstuk, dans, een muziekstuk, eigenlijk alles wat ‘het gewone’ kan doorbreken, kan ons soms ineens onverwacht raken. We worden dan woordeloos ontroerd. Die ontroering is een manifestatie van onze ziel in ons bewustzijn (Terzijde: het gewone kan die ontroering soms ook onverwacht teweeg brengen). Actief kunst beoefenen (schrijven, muziek maken, mantra’s zingen, dansen, schilderen) kan hetzelfde effect hebben.

Een wat meer cerebrale weg naar de ziel is het onderzoek naar onze afkomst, het onderzoek naar onze ethnische en culturele voorgeschiedenis. De geschiedenis van vele generaties, soms over duizenden jaren, voor zover we die kunnen achterhalen, leidt ons naar onze geestelijke wortels. Zo heb ik zelf een Friese en een Joodse wortel. Van de Joodse wortel wist ik wel het een en ander af, en het met aandacht schouwen naar de diaspora heeft me een diep inzicht opgeleverd in mijn eigen ‘heilige’ wond (de wond waarmee iedereen geboren wordt en die in dit leven vaak weer opengereten wordt. Deze wond is als regel verbonden met onze missie in dit leven *). Mijn Friese afkomst daarentegen heeft een niet zo dramatisch inzicht opgeleverd, maar wel meer begrip voor bepaalde karaktertrekken (zoals bijvoorbeeld eigenzinnigheid). Zowel de gewondheid als de karaktertrekken beleef ik als de kern van mijn wezen. Kern. . . de ziel dus.

Volgende week verder.

*) Mijn ziel. https://www.youtube.com/watch?v=eSQK-nGjPBs. Zie ook de bijbel: Job 10, vs 1-7 ( https://bijbel.eo.nl/bijbel/job/10).

Vrienden worden met de duisternis

The seed stirs in the earth. (Danaan Parry, Essene Book of Days, seizoensfocus)

Deze periode van afdaling in onze eigen duisternis is nodig om ons licht te vinden (Brigit Anna McNeill).

Ik was van plan om in dit blog mijn onderzoek naar de ziel voort te zetten, maar stel dat even uit tot na nieuwjaar. Vandaag wil ik het hebben over Kerstmis in een duistere tijd.

Kerstmis wordt in het algemeen gezien als een feest van licht, in elk geval als de terugkeer van het licht. Maar het valt niet mee om dat te vieren in deze inktzwarte Corona tijd. Een tijd van beperkt familie bezoek, van het afgelast worden van alle kunstmanifestaties (en voor hoe lang?), een tijd van financiële zorgen van zzp’ers en ondernemers die door Corona worden getroffen en onvoldoende worden gecompenseerd, van overbelast en burnedout zorgpersoneel, van scholieren en studenten die weer thuis zitten, van mensen die ziek zijn, of soms zelfs in levensgevaar, van mensen die rouwen om geliefden die ze in het afgelopen jaar verloren hebben, enzovoort – u kunt het zelf wel aanvullen.

Kerstmis zou eigenlijk altijd een feest moeten zijn van enerzijds bezinning en contemplatie, anderzijds van viering en vreugde, met samen zingen, lekker eten, en zo voorts. De laatste decennia is echter de bezinning op de achtergrond geraakt en is kerstmis meer en meer een feest geworden van inhoudsloos plezier – met uitzondering overigens van de kerst(nacht)diensten in de kerken. Deze kerst biedt echter een uitgelezen kans om die bezinning weer een meer centrale plaats te geven. De seizoensfocus van voor de winterzonnewende – Outer darkness calls for nourishment within – moet eigenlijk nog even verlengd worden tot na nieuwjaar, al is het nieuwe focus (zie citaat hierboven) ook niet verkeerd.

Voor vele mensen voelt een inkeer naar binnen als een reis naar het onbekende donker. Voor sommigen is dat prettig, maar anderen zijn bang in het donker. Maar in ons innerlijk donker is niets wat ons kan bedreigen. Soms stuiten we op onze schaduw, pijn of verdriet, maar dat gaat voorbij en laat ons verrijkt achter.

Daarom is dit een goede tijd om vriendschap te sluiten met onze binnenste duisternis. Misschien lukt het dan ook makkelijker om vrienden te sluiten met de duisternis om ons heen. Als we dat doen zullen we ervaren dat ook in die duisternis altijd een lichtpunt is te ontwaren. Zoals het ook onverwachts prachtig weer werd aan het begin van afgelopen week temidden van de sombere dagen ervoor en erna. Er is altijd nog heel veel om dankbaar voor te zijn. Zo kan Kerstmis toch nog een feest worden van licht in de duisternis.

Volgende week schrijf ik in verband met vakantie geen blog, maar in het nieuwe jaar zal ik verder gaan met mijn onderzoek naar de ziel: het zaadje in ons binnenste, dat zich roert in de aarde. Januari zal in mijn blogs ook nog een maand zijn van ziels- en zelfonderzoek waarna we gesterkt de blik weer naar buiten kunnen richten. Intussen, ondanks alles, wens ik u goede kerstdagen en een gezegend 2022.

Zielkunde

Als we geboren worden komen we op de wereld met ons (nog onvolgroeide) lichaam, met ons nog onontwikkelde bewustzijn, met de blauwdruk van onze persoonlijkheid, en met onze ziel (ik grijp hier terug op mijn blogs van 11-25 november). Metaforisch gesproken kun je de ziel vergelijken met onze wortel: het geworteld zijn in onze voorgeschiedenis, geboortegrond en in de aarde als geheel. Het is de plaats waarmee we met Gaia in directe verbinding staan. Ik heb gezegd dat de ziel onze diepste identiteit representeert. Niettemin raken we het contact met onze ziel, en daarmee met die identiteit, vaak kwijt als we opgroeien.We gaan ons dan identificeren met de inhoud van ons bewustzijn, waaronder zelfbeelden; ons ik-bewustzijn.

Dit bewustzijn werkt als een sluier, die onze ziel verhult. Zo raken we het het contact met onze ziel kwijt en daarmee dus ook het contact met onze geworteldheid. Dit heeft twee gevolgen: onze identiteit wordt wankel, wat zich kan uiten in een niet meer weten wie we zijn. Daarmee is het fundament in onze persoon weggevallen en worden we onder de oppervlakte onzeker, ook al kunnen we ons krachtig voordoen. Het tweede gevolg kan zijn dat we het bestaan van de ziel gaan ontkennen. Dit is zelfs een geliefd tijdverdrijf geworden onder materialistische wetenschappers, die niets moeten hebben van een niet meetbare werkelijkheid.

Maar zelfs als we nog wel in een ziel geloven, en nog wel enig contact met haar hebben loont het de moeite de ziel nader te onderzoeken. Hoe doen we dat?

In de eerste plaats door de sluiers, onze zelfbeelden te onderzoeken. Ik heb zelf weer eens gekeken naar de zelfbeelden die ik als kind had ontwikkeld, en welke daarvan nu nog invloed hebben. Daarnaast zijn er in de loop van mijn leven ook nog wel zelfbeelden bijgekomen. Zelfbeelden kunnen negatief of positief zijn, maar altijd begrenzen en kleuren ze de wijze waarop we de wereld om ons heen waarnemen. Om het iets concreter te maken geef ik enkele zelfbeelden van mezelf. Negatief: ik ben iemand met een sombere kant, en heb de neiging me superieur te voelen aan de ‘ander’. Positief: ik hecht sterk aan mijn eigen autonomie en heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Beide soorten zelfbeelden begrenzen de ruimte om me heen omdat ze het me moeilijk maken om open en zonder (voor)oordeel in de wereld te staan, zonder de neiging daar meteen op te reageren.

Hoe meer we ons van onze zelfbeelden bewust worden – en dat kan door de tijd te nemen aandachtig naar onze denk- en gedragspatronen te schouwen, nu en in het verleden – hoe meer we ze kunnen relativeren, en we ervoor kunnen kiezen ons leven er niet meer door te laten overheersen. We kunnen ze dan als het ware af en toe parkeren. Dan ervaren we meer innerlijke ruimte en openheid – en dat is een goede conditie om de blik eens direct te richten op onze ziel. Daarover een volgende keer.

Wakker worden.

In mijn blog van 18 november maakte ik onderscheid tussen twee aspecten van onze identiteitsbeleving: het ik-bewustzijn en het diepere identiteits-bewustzijn dat we ontlenen aan onze ziel. Daarom was ik gefrappeerd door een commentaar van Kathy Tyler (http://Findhorn.org) dat ik hier graag weergeef:

Een groot deel van onze identiteit is gevormd door onze ouders, leraren, vrienden, en hoe wij willen dat anderen ons zien. We hebben dit als ons referentiepunt van wie we zijn; de persoon die we onszelf normaal gesproken menen te zijn – gepreoccupeerd met zijn doelen, angsten, verlangens, en problemen.
Onder de oppervlakte ligt een diep en groot authentiek Zelf, maar zijn aanwezigheid wordt meestal versluierd door het lawaai van het kleinere ‘ik’ met zijn behoeften en eisen. Deze verwarring tussen het kleine zelf en het grotere Zelf is een kernillusie van de menselijke conditie, en het doorprikken van deze fata morgana is waar ontwaken om draait.

Zij schrijft dit in het commentaar op de Engel voor december: Awakening: ontwaken. (Innerlinks, de beheerder van het Transformatiespel, kiest iedere maand een Engel van de maand, zie voor het hele commentaar: https://www.facebook.com/joy.drake.90/posts/4398890450208401). Ik zie hierin een uitnodiging om de ziel verder te onderzoeken. Ik ben daar op 11 november al mee begonnen, en zal er volgende week mee verder gaan.

Hoogmoed

Is dit een blog van een knorrige oude man die zegt dat vroeg alles beter was? Lees dit blog en oordeel zelf.

In mijn jeugd werd me geleerd dat we in een begenadigd, superieur land(je) leefden. Er kwam geen echte armoede in voor (in elk geval geen honger). We hadden een van de beste gezondheidszorgstelsels ter wereld (nou ja. . . er waren wat wachtlijsten, en het onderscheid fonds/particulier was ook niet ideaal, maar dat was bijzaak). We hadden de beste bedrijven ter wereld, die leidend waren op hun terrein, en een goed personeelsbeleid hadden (Shell, Unilever, Hoogovens, KLM , NS, Stork, Philips, en later Daf/VDL, DSM en ASML). We hadden een prima post- en girodienst. Een efficiënte en humane belastingdienst, een van de beste ter wereld. Een uitstekend OV systeem. Ons onderwijsstelsel werd superieur geacht, en inderdaad scoorde onze jeugd op internationale lijstjes heel goed. We hadden de beste waterstaat en de meest efficiënte landbouw. We waren leidend in de wereldhandel en op verschillende wetenschapsgebieden. In verschillende sporten bereikten we de wereldtop: zwemmen, schaatsen, voetbal, judo, hockey, korfbal. . . waarin een klein land groot kan zijn! Het leidde tot een natuurlijk gevoel van nationale superioriteit.

Toen kwamen er wat barstjes in dat beeld. Het begong met de domme, rampzalige en misdadige oorlog in Indonesië. Daarover heen kwam de watersnoodramp in 1953 – was onze waterlinie wel zo goed? (maar dat leidde uiteindelijk tot een opnieuw superieur nieuw deltaplan). Toen kwam Sebrenica. En later het bombardement op Hawija. En sindsdien is het eigenlijk alleen maar slechter gegaan.

Nog steeds zijn we in een aantal zaken kampioen.Zo zijn we een van de meest efficiente belasting paradijzen ter wereld voor het witwassen van geld en het ontduiken van belastingen. We hebben de leidende rol in de drugscriminaliteit van Italië overgenomen. We zijn intussen recordhouder als het gaat om de tijd die we nodig hebben voor het vormen van een wettige regering. We hebben de meest hardvochtige en onrechtvaardige belastingdienst ter wereld (niet corrupt, dat is waar). Onze Raad van State is de belastingdienst daarin gevolgd. In Europa heeft Nederland dankzij Ruttes opstelling ten aanzien van het Corona herstelfonds en de migratieproblematiek de reputatie gekregen van het meest onbarmhartige land. Op klimaatgebied is Nederland in Europa het slechtste jongetje van de klas. In een aantal andere zaken behoren we thans tot de grauwe middelmaat: onderwijs, gezondheidszorg, defensie (we kunnen geen enkele missie meer aannemen), openbare orde, rechterlijke macht, OV. Maar we zijn nog steeds een van de rijkste landen ter wereld, en ASML, DSM en VDL bestaan nog.

Op de oorzaken van dit verval wil ik hier niet ingaan (lees het artikel van Mathieu Segers in De Groene Amsterdammer van 17 november, dat als inspiratie diende voor dit blog). Hier wil ik alleen benadrukken dat het gevoel van superioriteit dat we hadden over Nederland, en dat afstraalde op onszelf als Nederlander (een superieur mensensoort) met het verval van Nederland niet verdwenen is. Maar daar is nu geen basis meer voor (zo die er al ooit was), en dan ontaardt dit gevoel van superioriteit in hoogmoed. Rutte geeft ons daarin het voorbeeld: hij heeft in alle opzichten als regeringsleider gefaald (behalve in het overleven), en is niettemin van mening dat hij de beste persoon is om de problemen op te lossen. Kennelijk volgen we hem daarin als burger en kiezer.

Ik heb me natuurlijk afgevraagd wat mijn eigen rol in dit alles is. Ik ben en voel me een Nederlander en ben graag trots op mijn land. Ik vind het mooi als het Wilhelmus gespeeld wordt en de vlag wordt gehesen. Dat is eigenlijk heel vreemd, want ik waardeer patriottisme, laat staan chauvinisme, niet positief. Maar kennelijk maakt het deel uit van mijn persoonlijkheid. Ben ik dan ook hoogmoedig? Misschien wel, maar in alle eerlijkheid meen ik te mogen zeggen dat mijn hoogmoed niet voortkomt uit mijn patriottisme. Maar het is goed om waakzaam te blijven, want hoogmoed komt inderdaad vaak voor de val.

Bart Jan van Ettekoven, de hoogste bestuursrechter van het land. Van Ettekoven is diep door het stof gegaan over het falen van de Raad van State in een interview in Trouw d.d. 20 november. De foto straalt niettemin een (te?) grote mate van zelfverzekerdheid uit. Ik vond het een goede illustratie van ons zelfbeeld als Nederlander. (Beeld Werry Crone)

De gift van de oorsprong

Dit blog is het laatste deel van een serie die op 12 augustus is begonnen

En wat dacht je van het ervaren van de oorsprong door levendigheid, trilling, energie, ruimte, diepte te voelen IN het lichaam, op momenten van ge-waar-zijn, al dan niet in meditatie of yogahouding, of een moment van aandacht in het NU (Nanda, yogalerares, als reactie op mijn blog van 21 oktober, https://yoganandavanpraag.com).

Het vijfde aspect van ons als individu is onze persoonlijkheid. Het is de ordenende structuur, het referentiekader waarin de andere elementen hun plaats vinden dat ons door de oorsprong gegeven is. De persoonlijkheid is uniek voor elk van ons, zoals ook onze vingerafdruk uniek is, en we ontlenen er dan ook ons gevoel van uniciteit, van eigenheid aan.

Vanuit de psychologie is vaak geprobeerd de persoonlijkheid in typen te vangen. Zo onderscheidt Freud een orale, een anale en een fallische persoonlijkheidsstructuur. Jung onderscheidt tussen introversie en extraversie. Hippocrates onderscheidde tussen sanguinische, cholerische, flegmatische en melancholische temperamenten. Lowen beschrijft de schizoïde, orale, masochistische, hysterische, fallisch-narcistische en psychopathische karakterstructuur. Kretschmer onderscheidde tussen het pyknische, leptosome en atletische type. Soms proberen we onze persoonlijkheid te vangen in horoscopen. En zo voort en zo verder. Geen van deze typologieën dekt de hele werkelijkheid. Het zijn modellen die ons kunnen helpen inzicht te krijgen in iemands persoonlijkheid, zolang we maar niet de fout maken iemand in een hokje te stoppen. Dat dit niet kan ontdekken we als we onszelf in in een type proberen te vangen. Zij beschrijven allemaal een deel van de persoonlijkheid: karakter of temperament. Met uitzondering van de horoscopen zijn ze een product van nature (genen) en nurture (opvoeding en conditionering). De persoonlijkheid is echter een directe gift van de oorsprong.
Er is een typologie die de spirituele oorsprong van de persoonlijkheid in de beschrijvingen betrekt, en ook ons gedrag en de intra-persoonlijke interconnectie tussen de verschillende typen beschrijft. Ik doel hier op het enneagram. Voor een meer gedetailleerde beschrijving daarvan verwijs ik naar Wikipedia (https://nl.wikipedia.org/wiki/Enneagram) en A.H. Almaas en Helen Palmer.
Als het je bestemming is om na je fysieke overlijden voort te bestaan, dan is het je ziel die samen met je persoonlijkheid doorgaat. De andere elementen van je individualiteit gaan in grotere gehelen op: je lichaam in de aarde; je bewustzijn in de noösfeer (Vernadski, Teilhard de Chardin); het non-lokale bewustzijnsveld. De gedachten afstemmer trekt zich dan terug. Dit zijn natuurlijk maar vermoedens – zeker weten kunnen we het nooit. Ik denk daar in een later blog nog eens op terug te komen.

Met deze beschrijving van de persoonlijkheid wil ik deze serie over het heelal en de oorsprong van alles voorlopig afsluiten. Het was een ware pelgrimsreis. Niet alle vragen die ik op 12 augustus heb gesteld zijn aan de orde gekomen, maar volgens mij zijn we een heel eind gekomen. Het loont de moeite die vragen in dat blog er nog eens op na te slaan en bij wijze van evaluatie te kijken tot welke inzichten ze intussen leiden.
Het onderzoek heeft ons laten zien hoe alles met alles is verstrengeld (David Bohm). Ik spreek de wens uit dat deze serie u heeft geholpen uw spirituele bewustzijn te verdiepen, want dat is wat de wereld nodig heeft. Volgens David Bohm zal dit diepere bewustzijn het ons mogelijk maken diepgaande veranderingen door te maken. In elk geval heeft dit onderzoek mijzelf weer een stapje verder gebracht. En daarmee keer ik terug naar de wereld van alledag in blijvend ontzag voor het mysterie van het bestaan, dat we kunnen ervaren in de wereld om ons heen en in onszelf, als we daar onze onverdeelde aandacht op richten (zie het citaat van Nanda hierboven). De komende advents- en kersttijd is daar een bij uitstek geschikt seizoen voor.

Een beest met geest.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Wat is de mens? Een beest met geest (Pieter Jelles Troelstra)

Dit blog is een direct vervolg op het vorige, dat ik begon met een beschrijving van hoe wij als individu, als afspiegeling van het heelal, in elkaar zitten.

Het derde cluster binnen onze persoon is het bewustzijnscentrum. Dat is de plaats waar alle signalen van onze buitenwereld en uit onze binnenwereld samenkomen. Het wordt vaak aangeduid met de termen verstand, rede, psyche of geest, maar geen van die termen dekt de lading helemaal. (Het Engels kent de term ‘mind’, dat past beter; zie Google Translate voor alle betekenissen van het woord ‘mind’.) Het is de zetel van onze waarnemer, van ons redelijk vermogen, van ons geheugen en van onze kiezer (dus van de vrije wil). Het is een geweldig ontvang- en afstemmingsmechanisme. Signalen vanuit ons lichaam, onze ziel, het non lokale bewustzijnsveld waarvan we deel uitmaken, de gedachten afstemmer en de buitenwereld komen hier binnen en worden omgesmeed tot een samenhangend beeld. Daarom kunnen we lichamelijke en zintuigelijke gewaarwording, archetypen, gevoelens, gedachten, verlangens, begeerten, opvattingen, stemmingen, inspiratie, intuïtie, liefde en eenheidsbeleving ervaren. Ook worden we ons er bewust van onze grenzen en van de buitenwereld. In het bewustzijn liggen ook onze herinneringen, onze levenservaring, en onze aangeleerde normen en de manier waarop we de werkelijkheid waarnemen opgeslagen. Vandaar dat we onze identiteit soms ontlenen aan ons bewustzijn – we noemen dat ons ik-bewustzijn. Die ontlenen we overigens ook aan onze waarnemer en onze kiezer. Dat staat naast onze diepere identiteitsbeleving waarvan in het vorige blog sprake was (bij de ziel, daar noemde we dat ons ‘zelf’). Dat inderdaad van twee verschillende identiteitsbelevingen sprake is blijkt bij voorbeeld uit de uitdrukking ”Ik was mezelf niet”.
Het bewustzijn kan zich, evenals onze ziel, in ons leven ontwikkelen naar een hoger niveau van complexiteit; dat kan zich openbaren als wijsheid.
Sommige neurologen en hersenwetenschappers stellen het bewustzijn gelijk aan hersenactiviteit, maar dat is een grotesk misverstand. De hersenen zijn, samen met andere lichaamsdelen, het fysieke apparaat dat bewustzijn mogelijk maakt, maar het is niet meer dan een gigantische neurotransmitter, die de binnenkomende signalen vertaalt in beleving, en die gewaarwording omzet in waarneming.

Het vierde persoonscluster is de gedachten afstemmer, die ik in mijn blog van 21 oktober heb geïntroduceerd. Het is ons directe contact met de oorsprong. Deze wordt eveneens vaak met de term geest aangeduid, maar ook in dit geval klopt dat niet helemaal, omdat de term geest ook het bewustzijn omvat – zoals we hierboven hebben gezien. Het Engels gebruikt de term ‘spirit’; in christelijke kring wordt soms de term ‘inwoning van de heilige geest’ gebruikt. Voor hen die het transformatiespel kennen: deze afstemmer staat gelijk aan wat we daar noemen het spirituele niveau. Inspiratie, intuïtie, ons diepste geweten, onze innerlijke leiding, onze universele liefde, ons eenheidsbewustzijn, en onze verlichte inzichten, die zich alle in ons bewustzijn openbaren, worden van hieruit aangestuurd. De gedachten afstemmer kan een gevoel van beschermd-en-gedragen-worden oproepen, een gevoel van veiligheid. Als je er goed mee in contact staat verzacht het ook de in het lichaam gewortelde doodsangst.

Nu we met de beschrijving van onze persoon zo ver gekomen zijn kan het niet anders of er overvalt ons een diep gevoel van verwondering, ontzag bijna. Wat is dit een ongelooflijk complex en diepgaand systeem! Zijn wij dat? Ja dat zijn wij. En hoe houden we daarin het overzicht? Hoe komt het dat we niet verdwalen in onze eigen persoon? Daarvoor zorgt het vijfde persoonscluster, dat ik volgende week aan de orde zal stellen.

Lichaam en ziel

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

De ziel is wat we ervaren als we tot de kern van ons wezen komen (vrij naar Thomas Moore)

De Oorsprong van God en de Oorsprong van de ziel zijn een en de zelfde (Meester Eckhart)

Na ons (in)directe contact met de oorsprong van alles keren we nu terug naar onszelf als individu. We zijn een afspiegeling van de oorsprong en van het heelal. Ook wij bestaan uit miljarden eenheden; op onze schaal atomen genoemd (6,7 x 1027 om precies te zijn), en ook wij bestaan uit verschillende aspecten; spirituele en materiële. Om de atoomkernen cirkelen electronen, zoals planeten om de sterren. En ook wij vormen een eenheid, door de oorsprong geschapen.

Binnen die eenheid zijn vijf clusters te onderscheiden, aspecten van ons individuele zijn. Die clusters zijn alle beschreven vanuit verschillende invalshoeken: wetenschap (psychologie), dichtkunst, literatuur, filosofie, theologie en spirituele tradities. Dit zijn ze:

  • ons lichaam
  • onze ziel
  • ons bewustzijnscentrum (rede, ‘mind’)
  • onze gedachten afstemmer
  • onze persoonlijkheidsstructuur

Ik zal in dit en in de volgende blogs kort op elk van deze aspecten ingaan. Allereerst het lichaam.

Het lichaam is de plaats waar de levensenergie bij ons binnenkomt. De levenskracht komt na de conceptie bij ons binnen via de moeder, aanvankelijk direct, dan via de navelstreng. Bij geboren lichamen komt de levenskracht binnen in een aantal varianten: als energie in voedsel en zuurstof, en ‘onverpakt’ via het ki-centrum (boeddhisme), dat zich in de buik bevindt, ongeveer 4 cm onder de navel, hara in de Japanse traditie. Van daaruit wordt de levenskracht gedistribueerd via de chakra’s. Elk chakra geeft de energie een eigen kleur en kwaliteit mee, die in het bewustzijn kan worden herkend en ervaren (daar kom ik in het volgende blog op terug). Zodoende zijn de chakra’s ook de kracht centra van ons lichaam.

Dan de ziel. Het bestaan van onze ziel is omstreden, omdat het bestaan van de ziel niet volgens de methoden van de traditionele wetenschap kan worden aangetoond. Maar niettemin is het begrip ziel voor zeer veel filosofen, schrijvers, kunstenaars, spirituele leraren, een levende realiteit. De substantie van de ziel is noch spiritueel/geestelijk, noch materieel/fysiek, maar iets daartussenin. Het Urantia Book gebruikt de term morontial; verwant met ons woord mores, zeden. De ziel is ons zedelijk lichaam, dat wat ons mens maakt. De ziel openbaart zich in ons bewustzijn als onze diepste identiteit: ons zelf. Het woord ‘ziel’ wordt in de bijbel veelvuldig gebruikt, ter onderscheiding van zowel lichaam als geest, en het begrip leeft ook in het Hindoeïsme. Voor Jung is de ziel de anima, onze diepste vrouwelijke identiteit die in iedereen leeft, zoals de animus de ‘mannelijke’ geest is. Tevens is de ziel de bron van onze persoonlijke archetypen*), die zich in in ons bewustzijn en ons gedrag manifesteren. De ziel kan zich door ervaring ontwikkelen en dan samen met onze persoonlijkheidsstructuur onsterfelijkheid bereiken (zie mijn blog van 30 september).

Alleen al over de ziel zou een serie blogs zijn te schrijven, maar dat zou voor nu te ver voeren. Er is heel veel over te vinden op internet, onder andere bij ‘citaten over de ziel’. Volgende week ga ik verder met de andere aspecten van het individu.

*) Patronen van oeroude herkomst; zie Caroline Myss, Archetypen en Sacred Contracts. In dat laatste boek ook een verhelderend hoofdstuk over chakra’s.