Indirect contact met de oorsprong.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Ik ben de oorsprong (Krishna in de Bhagavad Gita, hoofdstuk X, vers 2)

Krishna en Arjuna

Ik ken maar twee geschriften waarin de incarnatie (menswording) van de oorsprong wordt beschreven: de Bhagavad Gita en de bijbel. In het eerste geval gaat het om Krishna, die beschreven wordt als de incarnatie van Vishnoe op aarde, maar zichzelf de oorsprong noemt (zie citaat hierboven). In het tweede geval gaat het om Jezus, die zichzelf niet de oorsprong noemt maar er in het evangelie van Johannes zeer dicht bij komt: hij begint een zevental uitspraken met de woorden ‘Ik ben’; dezelfde woorden die God gebruikt in antwoord op Mozes als die vraagt naar zijn naam (Exodus 3:14). Binnen en buiten het Christendom is de discussie over of Jezus alleen mens was, of een zoon van God, en daarmee God zelf, of beide tegelijk nooit uitgewoed. Het is goed te bedenken dat de oorsprong waarschijnlijk naast de schepselen in het waarneembare heelal talloze schepselen heeft geschapen in de onzichtbare werelden, onder wie wellicht zonen. Mijn persoonlijk vermoeden (gebaseerd op The Unrantia Book) is dat Jezus als Christus de incarnatie was van één van deze zonen. Dat impliceert dat volgens deze visie Jezus niet de Zoon is uit de drie-eenheid, die een aspect is van de oorsprong (zie mijn blog van 30 september), maar wel verwant is aan de oorsprong.

Hoe dit zij, zelfs als Krishna en Jezus incarnaties zouden zijn van de oorsprong, dan kunnen we toch geen direct contact met ze krijgen, omdat we niet in dezelfde tijd leven als zij. We kunnen ze alleen maar indirect kennen middels de overlevering. Wel kan bestudering van hun levens en de nagelaten teksten ons helpen in contact te komen met onze gedachten afstemmer, waarvan in het blog van twee weken geleden sprake was.

Er zijn in deze tijd vele spiritueel geïnspireerde mensen die ons eveneens met ons eigen weten in contact kunnen brengen. Ik denk daarbij aan guru’s, leraren, verlichte geesten. Wel is het belangrijk bij hen te onderscheiden tussen hen die werkelijk vanuit een dieper weten spreken, of ‘valse profeten’ die dat wel pretenderen, maar het niet waar maken. Het is alleen je innerlijke gids, je intuïtie, die dit onderscheid kan maken. Zelf heb ik veel te danken aan Krishnamurti, Caroline Myss, Jane Roberts (Seth), de Findhorn Community, Fritz Perls, Richard Bach en vele, vele anderen. Met een verlichte meester, Alexander Smit, heb ik direct persoonlijk contact gehad in een satsang (vraag- en antwoordsessie); dat heeft mij tot twee keer toe een wezenlijk persoonlijk inzicht opgeleverd.

Dat is een mooi bruggetje naar het volgende blog. Zo boven, zo beneden. In het volgende blog keren we vanuit het heelal terug naar onze eigen persoonlijkheid. Wat heeft de oorsprong ons te zeggen over de structuur van ons zelf als individu?

Transformatie van negatieve gevoelens.

Hoop is ergens voor werken omdat het goed is,
Niet alleen omdat het kans van slagen heeft
.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme
Evenmin de overtuiging dat iets goed zal aflopen
Wel de zekerheid dat iets zinvol is
Ongeacht de afloop, het resultaat.

(Václav Havel)

Op 21 september 2012 schreef ik mijn eerste blog. Dat was mijn trouwdag, en ook de dag van de vrede. Je zou kunnen zeggen dat deze dag mijn levensmotto symboliseerde: harmonie in mijn persoonlijk leven en in de wereld als geheel. In mijn persoonlijke relaties was dat toen in hoge mate gerealiseerd – helaas was dat in de wijde wereld minder het geval.

Ik ben die blogs begonnen omdat de wereld om me heen allerlei gevoelens bij me opriep waar ik eigenlijk geen raad mee wist: teleurstelling, verontwaardiging, machteloosheid. Ik kon zeker de schoonheid en de edelmoedigheid waarnemen die er ook was, maar in de wereld als geheel ging het niet de goede kant op. Ik hoef dat uiteraard niet verder toe te lichten – want dat was en is bij mijn lezers algemeen bekend. We waren daar allemaal verantwoordelijk voor: de politiek, het bedrijfsleven, de burgers (consumenten, kiezers). En intussen zat ik dus met die ‘negatieve’ gevoelens. Ik wilde niet als een mopperend, cynisch, onaangenaam mens door het leven gaan, en ook geen gevoelens opzouten die dan tot wrok en destructie zouden leiden.

Zo kwam ik dan tot het schrijven van die blogs: het leek me een creatieve manier om die gevoelens te transformeren tot een bijdrage waar misschien mijn lezers iets aan zouden kunnen hebben, en die in elk geval mezelf bevrijdde van de wanhoop. Daarbij liet ik me inspireren door het bovenstaande citaat van Havel. En ik moet zeggen, dat heeft inderdaad zo gewerkt. Bovendien bleek ik het schrijven van blogs gewoon leuk te vinden: het is een sport om genuanceerde gedachten of gecompliceerde analyses in vier-vijf alinea’s samen te vatten.

Intussen is dit het vijfhonderdste blog in het begin van het tiende jaar! Dat betekent dus meer dan 55 blogs per jaar – waaruit moge blijken dat ik er in het begin soms meer dan één per week schreef. En hoeveel lezers heb ik? Dat is moeilijk te zeggen. Er worden per maand zo’n 25.000 bezoeken geregistreerd, maar daar zit een hoop spam bij. Ik schat (in het wilde weg) dat 16.000 bezoekers een reëel beeld geeft. Als die gemiddeld 2,5 keer per maand de website bezoeken heb ik meer dan 6000 lezers. Dat is meer dan de oplage van elk van mijn boeken (op één na: Spiritueel Leiderschap). Maar al deze getallen zijn een slag om de arm.

In het begin besteedde ik het meeste aandacht aan wat er in de samenleving gebeurde – later kwam er meer aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en spiritualiteit.

Hoe lang zal ik nog met deze blogs doorgaan? Ik ben er altijd goed in geweest om op te houden met activiteiten als het tijdstip daar was, om op tijd te stoppen. Je moet op het feestje weggaan als het nog leuk is. Dat moment is nog niet aangebroken, maar dat zou zomaar kunnen komen: volgende maand, volgend jaar, of bij mijn dood. De toekomst zal het leren. Volgende week zal ik, bij leven en welzijn, mijn serie over het heelal weer voortzetten.

02-05-2012. Een pastelversie van “The Scream”, door de Noorse schilder Edvard Munch, wordt op een veiling verkocht voor $ 119.922.500

Persoonlijk contact met de oorsprong.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

God is Law (Caroline Myss)

Kunnen we in direct contact komen met de oorsprong van alles? Ja, dat kan, en dat is makkelijker dan je zou denken als je er voor open staat en weet hoe de oorsprong zich manifesteert. Daarover gaat dit blog.

In de eerste plaats openbaart de oorsprong zich in de kosmische wetten. Die zijn er in twee soorten: natuurkundige wetten en mystieke wetten. Voorbeelden van de natuurkundige wetten kennen we allemaal wel: de wet van de zwaartekracht (ontdekt door Newton en verder uitgewerkt door Einstein), de wet van behoud van energie, de wet van de entropie (zie blog van 26 augustus), massa ≈ energie (e = mc2), het broeikaseffect (in feite een combinatie van warmte- en stralingswetten), de wetten van het electro-magnetisme, enzovoort – u kan er zelf nog wel een aantal bij bedenken. Voorbeelden van mystieke wetten zijn: de hermetische wet (zo boven, zo beneden), de wet van karma (de gevolgen van je daden komen altijd bij je terug), de wet van synchroniciteit, enz., ook door uzelf verder te bedenken. Het verschil tussen de natuurkundige en de mystieke wetten is dat de eerste gaan over materiële en meetbare zaken en door de klassieke wetenschap objectief zijn vast te stellen. De mystieke wetten zijn alleen door subjectieve evidentie te bevestigen. Overigens wordt dit onderscheid door de quantum mechanica enigszins minder scherp.

Als u zich in een of meer van deze wetten verdiept en zich realiseert dat ze uit de oorsprong voorkomen dan wordt het duidelijk hoe bijzonder en prachtig dit universum in elkaar zit. Dat kan leiden tot diepe gemoedsbewegingen van verwondering en ontzag, en tot een beleving van verbinding met het al, en daarmee met de oorsprong (eenheidsbewustzijn). Niettemin is dit contact met de oorsprong nog voornamelijk cerebraal.

Dat geldt niet voor de tweede weg naar contact met de oorsprong. Deze loopt via de ‘goddelijke inwoning’. In vele tradities en godsdiensten wordt gesteld dat de oorsprong (vaak aangeduid met God, Geest, Eeuwige) in ons persoonlijk vertegenwoordigd is. Het is een element in ons bewustzijn (terzijde: het is een interessante vraag in welk andere bewustzijnseenheden in dit heelal dat ook zo is). Dit is verstandelijk moeilijk te begrijpen. Hoe kan zo iets alomvattends als de oneindige en eeuwige oorsprong toch persoonlijk in ieder van ons aanwezig zijn? Toch lijkt dit zo te zijn. Weer een diep mysterie. De christenen spreken in dit verband van de heilige geest. Een meer seculiere naam is innerlijke gids, of de bron van mijn oeroude kennis, een weten en geweten dat aan de genetische structuur en onze conditionering (opvoeding) vooraf gaat. Het is de bron van mijn inspiratie (letterlijk: inblazing) en intuïtie (letterlijk: naar binnen kijken). Soms ook ervaren als een besef van gedragen of geleid worden (het Engelse ‘grace‘ geeft dat goed weer). Het Urantia Book spreekt van de ‘thought adjuster‘, door mij vertaald als gedachten afstemmer (de gedachten worden afgestemd op de oorsprong en zijn bouwplan). Het contact met deze manifestatie van de oorsprong is veel persoonlijker en intiemer dan het contact via de wetten en kan bevorderd worden door innerlijk schouwen, meditatie, er voor open te staan en door gebed. Ik kom er later in deze serie op terug, maar zal eerst over twee weken andere meer indirecte contactmogelijkheden met de oorsprong aan de orde stellen. (volgende week onderbreek ik deze serie voor een week om even stil te staan bij het feit dat ik dan mijn vijfhonderdste blog publiceer).

Symbolische verbeelding van de zeven universele wetten door Len Zoetemeijer

Bijna onvoorstelbaar.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Is ons met het blote oog of middels instrumenten waarneembare universum het enige universum dat er is? Daar wordt in de natuurkunde en kosmologie verschillend over gedacht.

Zoals ik in mijn blog van 19 augustus heb uiteengezet moeten de natuurkundige condities op een planeet heel specifiek op elkaar zijn afgesteld wil er leven op een planeet mogelijk zijn. Niettemin neemt men heden ten dage aan dat er in een universum, waarin zich honderden miljarden planeten bevinden, het uiterst onwaarschijnlijk is dat er niet nog meerdere planeten zijn waarop leven mogelijk en zelfs realiteit is. Evenzo kan men stellen dat het in de onmetelijke kosmische ruimte uiterst onwaarschijnlijk is dat daarin slechts één biofiel universum is ontstaan, temeer daar het ons bekende universum, hoewel nog steeds uitdijend, ruimtelijk begrensd is. De meerderheid van de kosmologen gaat uit van het bestaan van ontelbare universa naast het onze (tezamen multiversum geheten), hoewel er ook kosmologen zijn die een kleiner aantal of in het geheel geen parallel universum poneren. Hoe we ons zo’n multiversum ruimtelijk moeten indenken gaat mijn voorstellingsvermogen te boven.

Zelf ga ik uit van de werkhypothese dat er naast ons waarneembare universum nog zes andere soortgelijke universa bevinden, roterend om een centraal volmaakt universum dat de zetel bevat van de oorsprong. Er kunnen later meer universa geschapen worden, maar voorshands zijn er dus zeven plus het centrale andersoortige universum. Interessant aan deze these is dat de oorsprong dus een ruimtelijke plek heeft. Wij kunnen deze universa (nog) niet direct waarnemen – de afstanden zijn te groot. Het centrale gedeelte van ons eigen universum kunnen we wel waarnemen: dat is de melkweg. Vanaf nu zal ik trachten de termen universum en heelal niet meer door elkaar te gebruiken. Het woord universum beperk ik dan voor de acht genoemde universa, terwijl ik het woord heelal zal gebruiken voor de totale ruimte waarin die universa zijn ontstaan en waarin wellicht weer nieuwe universa zullen ontstaan. Hoe kom ik aan deze ideeën?

Mijn ideeën over de universa en de oorsprong daarvan zijn, behalve op mijn innerlijk weten en openbaringen (waarover later meer), gebaseerd op vele schriftelijke bronnen, met name op geschriften die duidelijk geïnspireerd zijn vanuit een boven-natuurlijke werkelijkheid. Hoewel aan deze geschriften een ‘hogere’ waarheid ten grondslag ligt, zijn ze toch allemaal opgeschreven (en vaak later bewerkt) door mensen. Dat betekent dat de ‘hogere’ waarheid nooit ongefilterd tot ons komt. Deze geschriften bevatten allemaal menselijke ruis. Daarom maak ik geen onderscheid tussen de oude wijsheidsgeschriften onderling, en tussen die geschriften en een aantal andere in trance of door een spirituele gids geschreven boeken. Boeken die me in de loop van mijn leven bijzonder geïnspireerd hebben zijn (onder vele, vele, andere): de bijbel, de Bhagavad Gita, de Seth-boeken (Jane Roberts), de Tao te Tjing (Lao Tse), Jonathan Livingstone Seagull (Richard Bach), Conversations with God (Neale Walsh), Laat het verleden los (Krishnamurti) en recentelijk: The Urantia Book. Temidden van de parels van wijsheid bevatten al deze schrifturen ook metaforen die je niet letterlijk hoeft te nemen, en soms zelfs zaken die niet waar zijn. Het is dus van belang ze altijd ook kritisch te bekijken.

De werkhypothese waarvan hierboven sprake was komt uit The Urantia Book, dat me de laatste tijd zeer heeft geboeid en dat mede de aanzet was tot het schrijven van deze serie blogs. Niettemin staan er in Urantia een aantal feitelijke onwaarheden, feiten die overeenkomen met de stand van de wetenschap uit de tijd waarin Urantia werd geschreven (de twintiger jaren), maar die door de moderne wetenschap zijn achterhaald. Urantia zegt daar zelf over:

Wij weten heel goed dat, terwijl de historische feiten en religieuze waarheden van deze serie openbaringspresentaties zullen blijven staan in de archieven van de komende eeuwen, binnen een paar jaren veel van onze verklaringen met betrekking tot de natuurwetenschappen zullen moeten worden herzien als gevolg van aanvullende wetenschappelijke ontwikkelingen en nieuwe ontdekkingen. Deze nieuwe ontwikkelingen voorzien wij zelfs nu al, maar het is ons verboden dergelijke door mensen nog niet ontdekte feiten in de openbaringsverslagen op te nemen. Laat het duidelijk zijn dat openbaringen niet noodzakelijkerwijs geïnspireerd zijn. De kosmologie van deze openbaringen is niet geïnspireerd.

Misschien kom ik later nog eens op Urantia terug*). Maar eerst volgende week: hoe kan de oorsprong zich aan ons openbaren, anders dan indirect middels geschriften?

*) Voor wie voordien al meer willen weten over het Urantia Book, verwijs ik weer naar https://en.wikipedia.org/wiki/The_Urantia_Book.

De oorsprong van alles: perfect en voltooid?

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is. (Matth. 5:48)

Men zegt wel dat de oorspong volmaakt is. Maar wat is volmaakt? Ik zie ten minste twee betekenissen.1. Perfect: het kan niet beter, subliem, prachtig. 2. Voltooid, af, er kan niets meer aan toegevoegd worden. Merk op dat de eerste betekenis een waardeoordeel inhoudt. Dat is niet zo voor de tweede betekenis: die beschrijft een al dan niet juist waargenomen feitelijke toestand.

Of de oorsprong volmaakt is in de eerste betekenis van het woord is een kwestie van persoonlijk oordeel. Je kan er voor kiezen om een oorsprong die ook de bron is van de holocaust of martelingen of natuurrampen niet volmaakt te noemen. In de Christelijke traditie wordt de oorsprong echter ook in de eerste betekenis van het woord volmaakt genoemd, zoals blijkt uit bovenstaand citaat. Dat citaat staat in de context van de beroemde beschouwing over de liefde (“heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen”). Volmaaktheid wordt hier dus gelijk gesteld aan volmaakte liefde, liefde zonder aanzien des persoons. De oorspong is dan dus wel, maar het heelal in deze zin dus duidelijk niet volmaakt. Wel kan men stellen dat de oorsprong als schepper gemotiveerd wordt volmaaktheid in het heelal te scheppen (Dit is dan een ander motief voor de schepping dan ik in mijn blog van 2 september heb genoemd). Hoe men in het Christendom (en in andere vergelijkbare godsdienstige systemen) er in slaagt deze volmaakte liefde van de oorsprong te verbinden met het kwaad in de wereld blijft een onopgeloste kwestie, die in het mysterie van de oorsprong verborgen ligt.

In de tweede hierboven genoemde betekenis van volmaaktheid moet de oorsprong wel volmaakt zijn. Immers, alles wat geschapen is en in eeuwigheid nog geschapen zal worden ligt in potentie al in de oorsprong verborgen – anders zou die het niet kunnen scheppen. Maar het is wel duidelijk dat het heelal als zodanig niet af is. Er komen nog steeds nieuwe manifestaties bij, en dat zal naar ik aanneem wel eindeloos doorgaan. Al zou het kunnen zijn dat er een stukje in het heelal is dat wel voltooid is: de lokatie van de oorsprong (wat vele godsdiensten het ‘paradijs’ noemen), maar daarover later meer. Ik ben overigens wel blij om vast te stellen dat wij mensen hier op aarde nooit volmaakt zullen worden, want je moet er toch niet aan denken dat er geen groeipotentie meer zou zijn. . .

Sinds ik ben begonnen me voor deze blogs te verdiepen in de aard van het heelal en de oorsprong daarvan komt er steeds meer materiaal beschikbaar. Aanvankelijk dacht ik aan vier, vijf blogs genoeg te hebben, maar dit blog is al het negende, en ik denk dat er nog minstens vier, vijf volgen. Het project loopt volledig uit de hand. Eens zal er wel een eind aan komen. Voorlopig ga ik nog maar even door. Volgende week wil ik het met u hebben over de volgende eigenschap van de oorsprong: schepper van meerdere universa.

3 = 1

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

‘Ik ben de zee’, zei de golf, en vloeide weg en was de zee (Aadt Jonker).

In veel spirituele en godsdienstige tradities wordt de oorspong van alles als een triade gezien: een drie-eenheid. Ik noem enkele voorbeelden.

In het Egypte tijdens de periode van de Romeinse overheersing was de triade Osiris (vader-koning)-Isis (moeder)-Horus(zoon) erg populair.
Bij het Hindoeïsme kennen we de triade Brahma, Vishnoe, Shiva. In de meest letterlijke zin genomen is in deze beide voorbeelden niet sprake van een drie-eenheid, omdat sprake is van afzonderlijke goden. Anderzijds kunnen deze goden wel degelijk als een drie-eenheid worden gezien, omdat ze drie functies vervullen die alle aan de oorsprong worden toegeschreven. In het Egyptische voorbeeld is dat respectievelijk heersen, zorgen en incarneren (namelijk in de farao als zonnegod). Bij het Hindoeïsme is dat scheppen (Brahma), onderhouden (Vishnoe) en vernietigen en daardoor zuiveren en ruimte maken voor iets nieuws (Shiva).

Het is wel goed om bij die laatste functie even stil te staan. Zoals we eerder gezien hebben is er in de schepping ook een voortdurend vergaan van het materieel geschapene gaande (2e wet van de thermodynamica). Bij levende materie doet dat verschijnsel zich voor als doodgaan. Ik heb eerder de vraag opgeworpen of bij mensen met de dood ook het bewustzijn sterft. Daarover zijn de geleerden en theologen het nooit eens geworden (en zullen dat waarschijnlijk ook nooit worden). En natuurlijk weet ik dat ook niet, maar ik heb er wel vermoedens over. Ik geloof, na veel studie en op intuïtieve gronden, dat het bij mensen als volgt in elkaar zit. Wat er na de dood gebeurt hangt er van af of er in het leven bewust of onbewust verbinding is gemaakt met de goddelijke inwoning (waarover later meer). Is dat niet het geval dan gaat met de dood ook het bewustzijn verloren; het verdwijnt in het niets. Maar anders zijn er twee mogelijkheden: het bewustzijn overleeft al dan niet gekoppeld aan de identiteit van de gestorvene. Als de identiteit zelf niet overleeft dan vloeit het bewustzijn terug in de oersoep van het ongedifferentieerde bewustzijn (zie als metafoor het citaat hierboven). Maar als de identiteit mede overleeft begint deze aan een post-mortale reis, waarover ik eveneens in volgende blogs nog kom te spreken. Het zou kunnen zijn dat de beslissing om tussen deze twee mogelijkheden te kiezen aan onszelf wordt overgelaten.

Terug naar de drie-eenheid. De ons meest bekende Drie-eenheid is natuurlijk de Christelijke: Vader, Zoon en Heilige Geest. Er zijn vele theologische studies verschenen, en debatten gevoerd, over de afzonderlijk functies van deze drie. Bijvoorbeeld: God de Vader is de schepper, de Zoon is de geïncarneerde God die de kloof tussen mensheid en God de Vader tracht te dichten, en de Heilige Geest werkt binnen in ons. Dit is maar één gezichtspunt. Binnen het Christendom heeft men elkaar te vuur en te zwaard over elkaars opvattingen bestreden. Persoonlijk geloof ik dat dit allemaal niet ter zake doet, want het is volgens mij met de Drie-eenheid net zo gesteld als wat ik in het vorige blog gezegd heb met betrekking tot de eenheid van de oorsprong in het algemeen. Citaat: ‘Dat betekent dat alle elementen [van de oorsprong] zodanig met elkaar samenhangen, dat ze alle met alle andere verbonden zijn en samenwerken.’ En het betekent naar mijn mening ook dat de oorsprong in elk aspect aanwezig is – ja, dat elk aspect kan gelden als pars pro toto. Elk deel kan staan voor het geheel. Dat geldt dus ook voor de Drie-eenheid: de Vader , de Zoon en de Heilige Geest zijn elk de HELE oorsprong. De oorsprong kan tegelijkertijd drie en één zijn.

In mijn volgende blog stel ik een andere eigenschap van de oorsprong aan de orde: Volmaaktheid.

Eenheid in verscheidenheid

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

 Hoor Israël, De HERE is onze God; de HERE is één! (Deut. 6:4)

Wij kunnen niet iets scheppen of creëren wat niet al in potentie in ons aanwezig is. Scheppen is iets manifesteren, zichtbaar maken, dat als kiem in onze geest verborgen ligt. Het lijkt misschien of we iets nieuws creëren, maar in feite is het scheppingsproces niet iets maken dat er nog niet is, maar het doen overgaan van de ene zijns-toestand (energieniveau) in een andere.*)

Dat geldt ook voor het scheppingsproces van het heelal. Ik kan dat illustreren aan de theorie van de oerknal. Waarschijnlijk is het ons bekende universum niet ontstaan uit een singulariteit (een punt met een oneindig klein volume en een oneindig grote dichtheid), maar toch wel uit een punt dat daar heel dichtbij kwam. In dat punt was alles wat in dit universum ontstaan is en nog zal ontstaan al in potentie aanwezig. Dit geldt voor al het grote en al het kleine, en alles daartussenin. Het is wonderlijk om te bedenken dat de mogelijkheid van communicatie die wij nu op dit moment met elkaar hebben in dat punt dus al bestond.

Uit het voorgaande is de conclusie te trekken dat in de oorsprong van het heelal alles wat geschapen is en nog zal worden geschapen al als potentieel aanwezig is. Dat betekent dat de oorsprong een welhaast oneindige verscheidenheid kent. Ik zeg ‘welhaast’, want met het begrip ‘oneindigheid’ moeten we voorzichtig zijn. Strikt genomen weten we niet of er naast dit heelal en alles wat daar uit voortvloeit niet nog een andere werkelijkheid bestaat of zal bestaan – en als we daar geen deel van uitmaken zullen we dat ook nooit weten. Maar als we ons beperken tot ons eigen heelal – later zal ik onderscheid gaan maken tussen heelal en universum – dan is de verscheidenheid van alles wat er is toch onafzienbaar. We vinden al die onderscheiden in de oorsprong terug: mannelijk-vrouwelijk-onzijdig, materieel-spiritueel, persoonlijk-onpersoonlijk, goed-slecht, deeltjes-relaties, enz. U kunt dit zelf naar believen eindeloos aanvullen.

Toch is de oorsprong van alles een eenheid. Dat betekent dat alle elementen zodanig met elkaar samenhangen, dat ze alle met alle andere verbonden zijn en samenwerken. Je zou het kunnen vergelijken met ons eigen lichaam en geest: daarin is ook een grote verscheidenheid waar te nemen maar onmiskenbaar hangt alles in ons lichaam en onze geest met elkaar samen. Als de oorspong geen eenheid zou zijn, dan zou dat betekenen dat sommige elementen los van elkaar zouden kunnen functioneren, en dan was de oorsprong dus niet meer de oorsprong van alles (want dan zou elk element een oorsprong van iets kunnen zijn). Of dat element zou dan door de oorsprong zijn geschapen, maar dan was het geen deel van de oorsprong meer, maar van de schepping. De eenheid van de oorsprong is dus net zo’n noodzakelijke eigenschap als de eeuwigheid die ik in het vorige blog ter sprake bracht.

Kunt u het nog volgen? Ik hoop van wel, maar ik geef toe dat het allemaal wat verwarrend lijkt. Dat komt ervan als je de pretentie hebt om over het mysterie te praten. En het wordt nog erger, want in het volgende blog zal ik nog een mysterieus kenmerk van de oorsprong ter sprake brengen: De oorsprong lijkt een Drieëenheid te zijn. Hoe kan de oorsprong nu drie en één tegelijk zijn?

*) Voor hen die het boek Spiritueel Leiderschap kennen verwijs ik naar mijn uitvoerige uiteenzetting hierover op pag. 38 e.v. Ook wordt hier dieper op ingegaan door Aadt Jonker in zijn boekje Ik ben de Zee (2005), pag 39 e.v. Dit bijzonder lezenswaardige boekje, geschreven als brieven aan Carl Jung over reïncarnatie, is nog te verkrijgen voor de somma van € 11 via de uitgeverij Gopher. Zeer aanbevolen.

Het mysterie van de eeuwigheid.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Mijn serie over het heelal leidt tot de conclusie dat het uiterst waarschijnlijk is dat aan het heelal een Schepper of een scheppende kracht ten grondslag ligt. In mijn vorige blog heb ik een aantal voor de hand liggende kenmerken van die Schepper, die ik daar heb aangeduid met de term ‘oorsprong’, genoemd. In dit blog ga ik in op het eerste van die kenmerken: Eeuwigheid.

De oorsprong van alles is eeuwig. Dat betekent dat de oorsprong niet alleen oneindig lang zal bestaan, maar ook al oneindig lang heeft bestaan. Het eerste kunnen we ons met enige moeite nog wel voorstellen, maar dat iets altijd al bestaan heeft kunnen we ons nauwelijks indenken. Ons denken is zo geprogrammeerd dat we ons van elk verschijnsel, proces of object, altijd een begin en een oorzaak aannemen. Het ontstaat altijd ergens uit. De oorsprong heeft echter geen begin en is een oorzaak uit zichzelf (causa sui of causa prima). Hij is er altijd geweest. Ware dat niet zo, dan zou er achter de schijnbare oorsprong een diepere oorsprong (oorzaak) liggen, waarmee de schijnbare oorsprong zelf een onderdeel zou zijn geworden van de schepping (Thomas van Aquino, Aristoteles). De diepere oorsprong zou dan de ‘echte’ oorsprong zijn.

Kunt u het nog volgen? Ik hoop van wel want beter kan ik het niet uitleggen. Ik vat het even samen. We kunnen uit de eeuwigheid van de oorsprong twee conclusies trekken: de oorsprong, God als u dat liever wilt, is een mysterie (daarom valt dit kenmerk zo moeilijk uit te leggen), en God moet dus wel eeuwig zijn. De oorsprong is een mysterie omdat hij altijd bestaan heeft, wat we niet kunnen begrijpen. En hij moet wel eeuwig zijn, omdat hij anders niet de oorsprong van alles zou zijn – en we waren juist naar die oorsprong op zoek. In tegenstelling tot sommige andere kenmerken, die ik later zal bespreken, is eeuwigheid dus een noodzakelijk, logisch te verdedigen, kenmerk van de Schepper van alles. Daarom is de keuze van de aanduiding ‘Eeuwige’ in het Jodendom voor de oorsprong, JAHWEH, zo gek nog niet.

Dat is wel genoeg voor vandaag. Als dit blog onderdeel zou zijn van een langer artikel, zou ik aanraden hier even te pauzeren om dit enigma tot u door te laten dringen. Want ook de volgende kenmerken van de oorsprong roepen allerlei vragen op, en dan zou dat alleen maar tot verwarring kunnen leiden. En we doen dit onderzoek niet om verward te worden, maar om helderheid te verkrijgen en het wonder te ervaren.
Volgende keer zal het gaan over de Eenheid van de oorsprong.

Dichter bij het mysterie.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Veel mensen die niet in God geloven zeggen wel, na beschouwing van de natuur en de kosmos: er moet toch iets zijn, waaruit alles is voortgekomen. Maar ze kunnen dat ‘iets’ niet specificeren. Dit is onbevredigend en ook gemakzuchtig. Dit ‘ietsisme’ blokkeert de spirituele ontwikkeling en is ook niet nodig. Er over dit ‘iets’ best veel te zeggen, maar daar moet je wel wat moeite voordoen: tijd nemen om aandachtig te schouwen en te contempleren. Ik zal daar in dit blog wat aanzetten voor geven, maar eerst wat terminologische verheldering vooraf.

Als we het hebben over de Schepper, gebruiken we daarvoor allerlei namen: Essentie, (oer)Intelligentie, God, Allah, Brahma, Aanwezigheid, Bron (of oerbron), Eeuwige, Jehova, Opperbouwmeester, enz; u kunt zelf wel uitbreiden. Dat heeft bezwaren, omdat met elk van die woorden door de cultuur bepaalde beelden en betekenissen meekomen die afbreuk doen aan het wezen en de totaliteit van het ‘iets’. Vandaar dat de (Hebreeuwse) bijbel dan ook voorschrijft dat we JAHWEH geen naam moeten geven en niet moeten afbeelden (Ex. 3:14, en 20:4 en 7). Wat dan wel? The Urantia Book (zie mijn blog van 12 augustus) kiest voor het aantrekkelijke ‘First Source and Center‘. Ik heb gekozen voor de term ‘oorsprong’, dat een begin aanduidt waaraan niets voorafgaat (in tegenstelling tot het woord ‘bron’. Een bron is altijd een bron van iets, dat via de bron naar buiten komt – water, olie of gas, inzichten of wat dan ook – dat bestaat voorafgaand aan de bron. Een bron is een kanaal). Soms gebruik ik uit gewoonte toch het woord ‘God’, maar dan bedoel ik dus ‘oorsprong’.

Wat zijn nu de kenmerken van die oorsprong? In dit blog zet ik de een aantal voor de hand liggende kenmerken even op een rijtje, en werk dat in latere blogs verder uit.

  • Eeuwig, tijdloos
  • Een alomvattend geheel, dus NIET: uitsluitend lichamelijk of spiritueel, mannelijk of vrouwelijk of onzijdig, persoonlijk of onpersoonlijk, goed of slecht, enzovoort. Hij is dat alles tegelijk (ik spreek van hij omdat het woord oorsprong mannelijk is). Tegelijkertijd een drieëenheid.
  • Volmaakt.
  • Schepper van meerdere universa.
  • Geen vaste verschijningsvorm, maar wel de mogelijkheid alle denkbare en ondenkbarere gestalten aan te nemen.
  • Kenbaar. De oorsprong kan wel gekend en beleefd, maar niet begrepen worden. Hij manifesteert zich in de universa: als Wet (waaronder zwaartekracht), heilige geometrie, innerlijke aanwezigheid, openbaring, in gebed en mogelijk ook in sterfelijke vorm.

Op elk van die kenmerken ga ik in volgende blogs nader in. Intussen kan u er alvast eens over nadenken.

Waarom het heelal geschapen is.

Dit blog maakt deel uit van een serie die op 12 augustus is begonnen

Beauty lies in the eyes of the beholder.

Een roosvenster in de Notre-Dame van Parijs. In de gotische bouwkunst werd licht beschouwd als de ultieme vorm van schoonheid.

Waarom zou het heelal geschapen zijn als alles uiteindelijk weer vergaat? Een eerste antwoord op die vraag is: schoonheid. Met het heelal wordt schoonheid geschapen. Maar wacht even, is dat zo? Is schoonheid wel een eigenschap van iets materieels? Of bestaat het alleen maar bij de gratie van de waarnemer? Is het een interactie tussen een voorwerp (hoe klein of hoe groot ook) en het bewustzijn van de persoon die het waarneemt? Persoonlijk geloof ik het laatste, ook al geloof ik tegelijkertijd dat schoonheid een absolute kwaliteit of waarde is; een van de grondslagen van de schepping. Geen schoonheid zonder bewustzijn!

Ha! Een bruggetje voor een tweede reden voor de schepping van het heelal. Met het scheppen van het heelal worden ook condities geschapen voor de manifestatie van het bewustzijn. Het kan heel wel zijn dat er al bewustzijn (geest) is voordat de kosmos is geschapen, maar dat was waarschijnlijk niet gekoppeld aan een materiële manifestatie. Je zou dus ook kunnen zeggen, niet gekoppeld aan ervaring zoals wij dat kennen. Door de schepping van het heelal krijgt ook het bewustzijn een heel specifieke vorm, als je dat tenminste zeggen kan van zoiets niet-materieels als een geestelijk proces. Het bewustzijn krijgt een nieuwe inhoud: beleving, en de mogelijkheid zich uit te drukken in een materiële context: communicatie, creatie.

Het is waarschijnlijk dat met het vergaan van alles wat materieel geschapen is het daarbij geschapen bewustzijn niet verloren gaat. (De wetenschap, in het bijzonder de natuurkunde en de astronomie, zegt hier voor zover ik weet niets over.) Daarmee is een doel van de schepping, in het bijzonder de evolutie, duidelijk geworden: het scheppen van nieuwe dimensies en mogelijkheden voor het bewustzijn. Dit is ook het gezichtspunt van Teilhard de Chardin, opgeschreven in Het Verschijnsel Mens (vertaling uit 1958). Het zou ook zo kunnen zijn dat de schepper zelf precies om deze reden de kosmos geschapen heeft. De schepper heeft weet van alle kwaliteiten van het bestaan, maar weten is iets anders dan beleven. De schepper mag dan weten wat liefde is, misschien zelf liefde zijn, en weten wat het kwade is, misschien zelfs zelf het kwaad zijn (Jes.45:7), maar daarmee heb je het nog niet ervaren. Derhalve heeft de schepper wezens geschapen, om middels hen die ervaring op te doen. Dat is in elk geval wat God(?) zelf zegt. (Neale Donald Walsch, Conversations with God, Book I, 1995).

Dit is nu al het derde blog dat op de schepper uitloopt. Tijd om hier eens iets naders over te zeggen. Maar dat moet wachten tot de volgende keer.