De bomen branden – de bomen spreken.

Er zijn (veel) mensen die kunnen communiceren met dieren of met planten. Zij krijgen soms duidelijke boodschappen door van die dieren of, bij planten, van de ‘deva’s’ (bovennatuurlijke wezens) van hun soort. (Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Deva_(godheid) ). Ik zelf heb die kundigheid niet, al heb ik wel de ervaring van intuïtieve inzichten (openbaring), of innerlijke leiding op mijn levensweg. En ook kan ik door een boom te beschouwen en aan te raken, wel degelijk contact beleven, Maar boodschappen ontvang ik niet. De Findhorn Foundation daarentegen is voor een belangrijk deel gebaseerd op leiding van uit de bovennatuurlijke wereld, de onzichtbare werelden (https://www.findhorn.org).

Een bevriende collega heeft een intensief contact met de deva’s van bomen. Zij heeft nu een boek het licht doen zien, waarin ze de boodschappen die ze de laatste jaren heeft doorgekregen heeft opgeschreven.*) Dat is eigenlijk een wonderlijk proces, als je er over nadenkt. Want het lijkt me niet dat de deva’s direct communiceren in haar taal (Engels). Ze zullen ook niet precies onze manier van denken hebben. Toch komen de boodschappen over in duidelijke zinnen en begrijpelijke denkbeelden. Dat heeft er toe geleid dat sceptici deze boodschappen helemaal niet zien als berichten vanuit de bovennatuurlijke wereld maar als een fantasie van de eigen geest. Ik zelf geloof echter, ook op grond van mijn eigen ervaringen, dat onze geest in een onlosmakelijke verbinding staat met de geest van het al, inclusief de onzichtbare werelden (daarover heb ik eerder geschreven in verscheidene blogs; zoek onder ‘onzichtbare werelden). Het maakt dus eigenlijk niet uit wie die boodschappen vanuit de bomen- of deva-energie ‘vertaalt’ in het Engels: het kan de deva zijn of onze eigen geest.

Hoewel de deva’s van de verschillende bomen (en het bos of woud als geheel) elk unieke eigen boodschappen hebben is er toch een algemene trend te zien. Die kan ik samenvatten als volgt: we zijn allemaal één, de bomen, de natuur, de mensen, maar veel mensen hebben het bewustzijn daarvan verloren. Dat betekent dat ze zich geen deel weten van de natuur maar de natuur zien als een productiemiddel, en haar zelfs in brand steken. Dat heeft er toe geleid dat de levende wereld geheel uit balans is geraakt, en grote delen daarvan nu zelfs in levensgevaar verkeren. Dit proces is nog te keren; met andere woorden, we zijn nog te redden, als wij, de mensen, ons bewust worden van het feit dat we onlosmakelijk deel zijn van de natuur, en met haar, en in het bijzonder met de bomen, contact maken en gaan samenwerken.

Deze boodschap roept drie vragen bij me op. Hoe kunnen we dat doen: contact maken met de bomen en er op een dieper niveau mee in verbinding komen (met name als we daar geen natuurlijk aanleg voor hebben)? En twee: hoe stellen we ons dat in concreto voor: samenwerken met de bomen (en de overige natuur)? En tenslotte: is samenwerken met de natuur, hoewel een noodzakelijke voorwaarde, ook voldoende om de mensheid te redden? Ik denk dat daarvoor ook collectieve, structurele en wellicht ook technische maatregelen nodig zijn – al is het wel van belang dat die genomen worden vanuit de achtergond van eenheidsbewustzijn. Anders leiden die alleen maar tot meer ellende. Vragen om over na te denken en te comtempleren: misschien worden de antwoorden ons dan gegeven.

*)Judy McAllister, Forest Voices, When Nature Speaks, 2018, https://Forest Voices when nature speaks

Baruch d’Espinoza.

In mijn omgeving hoor ik de laatste tijd, misschien al wat langer, zeer lovend spreken over Spinoza (1632-1677). Hij zou een baanbrekend filosoof geweest zijn, een wegbereider voor de Verlichting, met een boodschap die ook in deze tijd nog van grote betekenis is. Ik had echter nooit iets van hem gelezen, en ook heel weinig over hem, dus ik dacht, daar moet misschien eens verandering in komen. Zo gezegd, zo gedaan.

Het is me niet meegevallen. Ik vond hem moeilijk te begrijpen. Dat komt deels door zijn taalgebruik, deels door de structuur van zijn betoog in zijn hoofdwerk, de Ethica, dat is opgebouwd als vijf Euclidische (meetkundige) redeneringen: uitgaand van een aantal axioma’s komt hij tot 259 stellingen die hij stuk voor stuk logisch moet bewijzen. Dat is natuurlijk een onmogelijke opgave, waar hij dan ook niet in slaagt.

Dat neemt niet weg dat als je hem in zijn tijd ziet hij wel degelijk vernieuwende inzichten heeft voortgebracht. Hij ziet God niet als een persoonlijke identiteit, maar als een substantie, die zichtbaar wordt in de natuur en in het denken (hier zie je de invloed van Descartes). Dat is tegelijkertijd het enige dat er is: er is maar één substantie, die zich in de wereld manifesteert in deze twee dimensies, door hem ‘modi’, enkelvoud modus, genoemd. De mens bestaat zodoende ook alleen maar uit lichaam en verstand; voor zoiets als ‘ziel’, of bewustzijn van het transcendentale is bij hem geen plaats.*) De ‘vrije wil’ bestaat bij Spinoza dan ook niet: alles wordt bepaald door de causa sui: de oorspronkelijk oorzaak (‘God’). Je zou dat een pantheïstische versie van de predestinatieleer kunnen noemen, maar dan zonder de morele lading die deze leer heeft. Het zal dan ook geen verbazing wekken dat Spinoza populair is bij de materialisten in deze tijd.

Spinoza kan hierin natuurlijk niet consequent zijn – al zou hij dat zelf waarschijnlijk anders zien. Geluk en moraliteit komen bij hem voort uit de vervolmaking van het verstand. Daarom moeten we ons eigen verstand met aandacht bekijken en onderzoeken en onze aandriften beheersen. Dan gaan we alles zien in het licht van de eeuwigheid, en komen we ook tot het volmaakte, ethische handelen. We kunnen dit natuurlijk doen of laten – dus toch een ‘vrije wil? Bij dit proces smokkelt hij ook het begrip intuïtie binnen, wat zich moeilijk rijmen laat met de gedachte dat de mens alleen maar zou bestaan uit verstand en lichaam.

Vrijheid heeft bij Spinoza niet te maken met de vrije wil, maar is politieke vrijheid: de vrijheid van denken en de vrijheid je gedachten publiekelijk uit te mogen spreken. Van die vrijheid en van tolerantie was hij een groot voorvechter, en dat was in zijn tijd een moedige houding. In dit opzicht was hij inderdaad een voorloper van de Verlichting, en ook van het moderne humanisme. Die boodschap hebben we helaas nog steeds hard nodig – dus misschien is het toch niet zo gek om Spinoza, ondanks zijn beperkingen, in ere te houden.

*) In de spirituele tradities onderscheiden we: body, mind en soul/spirit. In de opera Die Zauberflöte van Mozart zien we bij Sarastro de tempels van Natuur (lichaam), Verstand, en Wijsheid. Het is in die laatste tempel dat Tamino zijn inwijding ondergaat.

Wat niet weet kan wel degelijk deren.

Als we uitgaan help ik mijn vrouw regelmatig in haar jas. Ook houd ik vaak de deur voor haar open. Als regel ben ik degene die afrekent in de horeca, of bij een hotel, alwaar ik het ook ben die incheckt. Dit is allemaal politiek incorrect gedrag, want daaruit zou blijken dat ik me onbewust superieur voel aan vrouwen in het algemeen, en mijn eigen vrouw in het bijzonder.

Naar aanleiding van een essay van Marja Pruis in De Groene Amsterdammer van vorige week*) heb ik me afgevraagd of ook ik leid aan een verborgen vorm van misogynie. Per slot van rekening had ik, op zijn zachtst gezegd, in mijn jonge jaren een moeizame relatie met mijn moeder. Maar dat is later helemaal goed gekomen – en in alle oprechtheid kan ik weinig sporen van haat- of superioriteitsgevoelens ten aanzien van vrouwen in mijn karakter ontdekken.

Hoe dit zij, het valt niet te ontkennen dat het met de positie van vrouwen in de wereld treurig is gesteld. Vele van de narcistische staatshoofden, waar ik in mijn vorige blog aan refereerde, tonen openlijke (Trump, Bolsonaro) of verkapte minachting voor vrouwen. In Brazilië leidt dat er toe dat vrouwen op grote schaal mishandeld worden.**) In India, voor velen in het Westen een voorbeeld van spirituele ontwikkeling, worden vrouwen regelmatig in de openbare ruimte aangevallen, verkracht of zelfs vermoord. Over de duivelse praktijken in oorlogsgebieden spreken we dan nog niet eens. En zo voorts, en zo verder.

Maar hoe staat het er voor in ons eigen, o zo beschaafde land? Hoeveel mannen hebben er moeite mee (of zouden er moeite mee hebben) als hun vrouw meer verdient of een hogere positie heeft in de samenleving? Hoeveel vrouwen durven nog steeds niet zichzelf in volle kracht te manifesteren? En hoeveel vrouwen accepteren dat ze in een gelijkwaardige positie minder betaald krijgen dan mannen – en hoeveel mannen regelen dat zo? En hebben we niet onze eigen seksistische ‘leider’?

Volgens Abraham De Swaan (geciteerd in genoemd essay) zal de eeuwenoude bestaande cultuur van ongelijkheid tussen man en vrouw in onze geesten nog – deels onbewust – zijn sporen nalaten, lang nadat de juridische en economische gelijke rechten van vrouwen realiteit zijn geworden. Food for thought, en aanleiding tot zelfreflectie. Wat niet weet, kan wel degelijk deren.

*) Marja Pruis, Glimlachen verplicht. Groene Amsterdammer, 7 augustus 2019.

**) Marjon van Rooyen, Je bent een vrouw! Heb je het nú begrepen? Groene Amsterdammer, 31 juli 2019

Een hel op aarde.

My blogs are in Dutch but can easily be translated via Google Translate or DeepL

Het was een boeiende maar ook merkwaardige reis: mijn vakantie in Polen. Temidden van echt vakantie plezier – de prachtige na de oorlog herbouwde steden; heerlijk zwemmen in een van de meren in Mazurië; een lekker biertje op een terras – waren er de confronterende bezoeken aan het hoofdkwartier van Hitler, de Wolfschanze, en Auschwitz.

Ik wist natuurlijk wel wat er in Auschwitz had plaats gevonden, en had er ook wel over gelezen, maar voelde nooit de behoefte het te bezoeken: te confronterend. Maar het bezoek was bij deze rondreis inbegrepen; en ik dacht er intussen wel tegen te kunnen – dus vooruit dan maar. Ik heb er geen spijt van, maar wat ik heb gezien aan de hand van een uitstekende, bewogen gids tart werkelijk elke beschrijving. Ik ga dat dan ook niet proberen weer te geven – er zijn uitstekende ooggetuigenverslagen (Elie Wiesel, Edith Eger, Viktor Frankl, en vele, vele anderen; zie internet) – maar kan wel zeggen dat er over lezen toch wel wat anders is dan het daadwerkelijk onder ogen zien. Er zijn geen woorden voor wat daar gebeurd is: woorden als moord, wreedheid, sadisme, misdadigheid zijn alle ontoereikend. Misschien komt ‘duivels’ er nog het dichtste bij.

Vanuit de psychologie en de psychiatrie weten we wel ongeveer hoe de persoonlijkheid van dictatoren in elkaar zit. Als regel zijn het narcisten; dat wil zeggen dat ze zijn blijven steken in een ontwikkelingsstadium dat we allemaal doormaken (beschreven door Freud). Het syndroom wordt gekenmerkt door een opgeblazen zelfbeeld, dat dient ter compensatie van een in feite zeer krakkemikkig zelfbeeld. Waarom zich dat bij sommige personen ontwikkelt, en bij andere niet, is een kwestie van een combinatie van factoren: aanleg, opvoeding en maatschappelijke context. Wanneer deze persoonlijkheidstrek combineert met een psychopathische karakterstructuur spreken we van kwaadaardig narcisme (de term is van Erich Fromm).

Een interessante vraag is waarom we in grote getale achter dit soort ‘leiders’ aanlopen. Ook daarvoor hebben de psychologie en de sociologie wel een (gedeeltelijk) antwoord. Mensen hebben behoefte aan veiligheid en zekerheid, maar het leven is vaak niet veilig en zeker. Dan worden we gevoelig voor de (schijn)oplossingen die de narcistische leider voor onze verwarde en angstige gevoelens biedt.*

Maar waar de psychologie en de sociologie geen antwoord op hebben is waarom sommigen doorschieten in het duivelse gedrag dat te zien was in Auschwitz, en nu bij sommige terroristen, of mensen die met ‘vreugde’ gevangen martelen. Om daar iets van te begrijpen moeten we eens te rade gaan bij onszelf. Wellicht is de kiem van dat gedrag ook bij onszelf te vinden, bijvoorbeeld als we er – als kind? – genoegen in scheppen een ander – of een dier – te pesten, of als we genieten bij het aanschouwen van oorlogsfilms of het spelen van gewelddadige games. Dat wordt psychologisch geduid als een verkapte vorm van uiting van onderdrukte agressie. Al blijft er uiteraard een groot verschil tussen dit relatief onschuldige gedrag en de duivelskunsten die we zagen in Auschwitz – net zoals er een groot verschil is tussen onze eigen narcistische kant en de narcistische of psychotische karakterstructuur. Maar dit soort zelfreflecties helpen wel om daar iets van te begrijpen.**

*Arthur Eaton gaat in de Groene Amsterdammer van 24/25 juli j.l., nr. 30, meer uitgebreid in op deze psychologische karakterstructuren en mechanismen.

** Overigens komt dit gedrag veel vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.

Schuld en schaamte

Het schijnt dat je het woord slaaf niet meer mag gebruiken. Het moet zijn tot slaaf gemaakte. Zo ben ik ook geen Nederlander, maar een in Nederland geborene. Geen psycholoog, maar een in de psychologie opgeleide. Geen blanke, maar een witte man. En ik mag het ook niet meer hebben over arbeiders. Weet u wat? Ik houd het maar gewoon op slaaf.

De discussie over slavernij leeft weer op naar aanleiding van het onderzoek van Brandon en Bosma naar de economische betekenis van de slavernij praktijk voor Nederland in de 18e en 19e eeuw. Daarbij kwam ook nog koti keti (de bevrijding van de ketenen) op 1 juli: de herdenking van het slavernijverleden. De bedoeling van deze discussie is dat we ons voor ons verleden gaan schamen en ons daar schuldig over gaan voelen, en dat er herstelbetalingen worden uitgekeerd aan nabestaanden.

Het is misschien vreemd, maar ik voel me eigenlijk helemaal niet schuldig over dat verleden. De periode waarover het gaat ligt nu 150 jaar achter ons, en voor zover ik weet hebben mijn voorouders geen slaven gehouden en geen slavenhandel bedreven. Maar zelfs als ze dat wel hadden gedaan voel ik me daar nu niet meer verantwoordelijk voor. En wat ons collectieve verleden betreft: er is veel wat daar mooi in is, en ook veel wat minder mooi is. Dat geldt voor iedereen ter wereld, en ons daarover schamen lijkt me dus niet zo zinvol.

Ik denk dat er wel andere dingen zijn waarover we ons schuldig zouden kunnen voelen. Bijvoorbeeld dat we hier in luxe leven op kosten van de boeren en, jawel, de ‘arbeiders’ in ontwikkelingslanden.*) Dat we te weinig betalen voor essentiële grondstoffen. Dat we bijdragen tot het uitputten van de bodem, hier en elders. Dat we mobiele telefoons en andere apparaten kopen waarvoor zeldzame mineralen onder onmenselijke arbeidsomstandigheden worden gedolven. Dat de meeste (goedkope) kleding die we massaal aanschaffen eveneens geproduceerd wordt onder condities die je het best kunt kenschetsen als een hel op aarde. Dat we er maar niet in slagen onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Ikzelf bijvoorbeeld heb een voetafdruk van 4,5 ha, terwijl ik maar recht heb op 1,8 ha.

©NRC

Ik denk wel eens dat de de discussies over het slavernijverleden en ons koloniale verleden de aandacht afleiden van waar die feitelijk op gericht zou moeten zijn: op hoe we NU nog steeds de wereld kolonialiseren en hele bevolkingen uitbuiten.

Om mijn voetafdruk op peil te houden ga ik de komende drie weken op vakantie, met een ongemakkelijk gevoel, dat wel.

IN VERBAND DAARMEE VERSCHIJNT ER DE KOMENDE DRIE WEKEN GEEN BLOG!

*) Oxfam-Novib rapport van 2 juli j.l.: “Nog altijd is uitbuiting een vast ingrediënt van veel supermarkt producten.” (Trouw, 3 juli 2019)

Het onbegrijpelijke mysterie.

Wat is de relatie van ons collectieve bewustzijn met de onzichtbare werelden? Met die vraag beëindigde ik mijn vorige blog. Om op die vraag een antwoord te vinden moeten we ons allereerst realiseren dat ons collectieve bewustzijn zelf deel uit maakt van die werelden. Het bewustzijn manifesteert de fysieke werkelijkheid, maar maakt daar zelf geen deel van uit. Onze vraag wordt dan: wat is de relatie tussen ons collectieve bewustzijn en de overige onzichtbare werelden?

In oktober 2018 heb ik in deze blogs uitvoerige geschreven over de niet zichtbare werelden. Volgens mij is het zo dat die werelden gewoon naast ons bewustzijn kunnen bestaan. Maar misschien is er ook overlap, namelijk als het gaat om de schepping van onze fysieke wereld. Ik heb gesteld dat deze fysieke wereld door ons bewustzijn is geschapen, maar het is waarschijnlijk dat daar een centrale scheppende kracht achter zit, of deel van uitmaakt, die in het Christendom gedefinieerd wordt als God, in de Islam als Allah, in het Jodendom als יהוה, in de gnostiek als de demiurg, in het Taoïsme als Tao, in het Hinduisme als Brahma en en in de Vrijmetselarij als Opperbouwmeester des Heelals.

Sommige mystici hebben verklaard deze scheppende kracht direct of indirect ervaren te hebben. Zelf heb ik de directe ervaring niet, maar wel heb ik een aantal belevenissen gehad die ik als openbaringen van het goddelijke ervaren heb. Je kunt je overigens afvragen of deze kracht, het goddelijke, immanent is aan ons bewustzijn, of daarbovenuit stijgt, transcendent is. In dat laatste geval moeten we onze schepping beschouwen als een co-creatief proces: we scheppen samen met de Eeuwige. Dat laatste geloof ik, samen met bijvoorbeeld iemand als Neale Donald Walsch (Conversations with God). En dat roept dan weer de vraag op wat de Eeuwige motiveerde om onze wereld te scheppen. Het voert te ver om mijn geloof hierover in dit blog uiteen te zetten. Wie wil weten hoe ik daar over denk leze Voor niets gaat de zon op, pagina 94. Maar misschien is het veel interessanter daar voor uzelf op te reflecteren.

Tot slot: stel dat de ziekte waaraan we leiden terminaal is; dat alle leven op aarde ten einde komt en er een levenloze dode planeet, zoals Mars, overblijft. Is die planeet dan nog steeds een schepping van ons bewustzijn? Ik zou zeggen van wel. De consequentie van die gedachte is dat ons bewustzijn ons fysieke bestaan zal overleven. We blijven waarnemen, niet alleen de aarde, maar zelfs de kosmos zoals wij die kennen. Is die dan ook een manifestatie van ons bewustzijn?

Uiteindelijk lopen mijn reflecties over het bewustzijn uit op een voor mij onbegrijpelijk mysterie, en daar sta ik bepaald niet alleen in. En daarom ga ik voorlopig maar weer eens over tot de orde van de dag. Volgende keer over meer tastbare zaken.

Gaia is Maya (?)

Als het inderdaad zo zou zijn dat de werkelijkheid een schepping is van ons collectieve bewustzijn – zie mijn vorige blog – dan rijzen er een paar interessante vragen. Bijvoorbeeld: wat is dat de relatie tussen Gaia en ons bewustzijn? Onder Gaia versta ik dan (met Lovelock en Margulis) het totale systeem Aarde met alles erop en eraan: de atmosfeer, de aardbol, de levenloze en de dode natuur in al zijn facetten, inclusief de mensheid. Evenzo als je dan kan zeggen: Ik ben de Zee, kun je dan ook zeggen: Wij zijn Gaia. In mijn vorige blog stelde ik dat de fysieke werkelijkheid best eens niet meer (maar ook niet minder!) zou kunnen zijn dan een illusie, Maya, zoals ook de Boeddha stelt. Dat zou dan echter betekenen dat Gaia ook een schepping is van het bewustzijn, een manifestatie van onze collectieve geest.

In 2008 beschouwen Jan Paul, Judy en ikzelf de Aarde ook al als één geheel, levend systeem, getuige de metafoor in de titel van ons boek: De Aarde heeft koorts. Maar eigenlijk is dit geen metafoor, maar de bittere waarheid, als je er goed over nadenkt. Gaia is ziek, en dan denk ik niet alleen aan de klimaatcrisis, maar ook aan het grote uitsterven, het instorten van ecosystemen en het geweld en de wreedheid in de wereld. Maar aangezien wij zelf Gaia zijn, kun je ook zeggen: Wij zijn ziek. Ik ben ziek.

Als ik die gedachte goed tot me laat doordringen, dan wordt de ziekte van Gaia direct invoelbaar. Ik kan dan associëren met de keren dat ik zelf ziek was, en met mensen in mijn omgeving die dat zijn of (terminaal) waren. Dan krijg ik ook meteen beelden van genezing, en hoe ik daar zelf toe kan bijdragen. Als deze gedachtengang gemeengoed zou kunnen worden zouden we als mensheid waarschijnlijk veel effectiever met de ziekte van Gaia, van ons allen, kunnen omgaan.

Een vraag waar ik dan wel nog mee blijf zitten is de volgende: stel dat het leven op Aarde door onze ziekte, of door een externe, kosmische ramp ten einde zou lopen, dan blijft er waarschijnlijk nog wel een levenloze planeet over. Zou die dan nog steeds een schepping zijn van ons bewustzijn? Die vraag komt aan de orde in mijn volgende blog (denk er maar vast eens over). Dan ga ik ook in op een andere vraag: wat is de relatie van ons collectieve bewustzijn met de onzichtbare werelden?

Ik ben de zee.

“Ik ben de zee”, zei de golf, en vloeide weg en was de zee.
(Aadt Jonker)

Onze kritiek op het Christendom (zie mijn vorige blog) moet ons de ogen niet doen sluiten voor de waarde die het Christendom ook heeft. We moeten het Christuskind – feitelijk de Christus-geest – niet met het materialistische badwater weggooien. Zoals ik al eerder beschreven heb*) kun je vier typen wereldbeelden onderscheiden. Ik citeer (mezelf):

  1. Wat we kunnen zien en met de vijf zintuigen (zouden) kunnen waarnemen is alles wat er is (materialistisch wereldbeeld).
  2. Achter de zintuiglijke wereld bevindt zich een transcendente of metafysische (buitenzintuiglijke) wereld, die we niet zintuiglijk kunnen waarnemen, maar waarvan we wel glimpen kunnen opvangen.
  3. De transcendente of geestelijke wereld is alles wat er is. De fysieke          waarneembare wereld is er een vervormde afspiegeling van, maar bestaat niet werkelijk, is een illusie, Maya zoals de Buddha zegt.
  4. Het onderscheid tussen zintuiglijke en buitenzintuiglijke wereld kun je wel maken, maar dat onderscheid is een artefact van het verstand. Een werkelijke scheiding bestaat niet, in feite is de wereld één geheel (monisme).

Zelf heb ik lang het tweede wereldbeeld aangehangen, maar het derde had intuïtief voor mij toch ook een zekere bekoring. Het zou dan inhouden dat de werkelijkheid een projectie zou zijn van onze geest. Maar ik wil mijn verstand niet uitschakelen en ik begreep dan twee dingen niet: 1. Hoe kan het dat wij dan toch allemaal overeenkomst kunnen bereiken over wat we waarnemen (zowel in het dagelijks leven als in de wetenschap), en 2. Hoe komt het dat de fysieke werkelijkheid zich voordoet als constant. Als ik twee keer op dezelfde plaats kom zie ik de tweede keer hetzelfde als de eerste keer, hoewel mijn geest in andere toestand kan zijn.

Een antwoord op deze vragen kunnen we vinden in de moderne wetenschap. Zoals de meeste leken wel weten stelt de kwantumfysica ons voor raadselen. Het is nu experimenteel bewezen dat in kwantumfysische experimenten de waarnemer de realiteit bepaalt; dat twee verstrengelde deeltjes die op afstand van elkaar zijn geplaatst elkaar zonder tijdsverloop kunnen beïnvloeden, en dat voor de waarnemer een gevolg aan de oorzaak vooraf kan gaan. Kwantumprocessen blijken bovendien niet beperkt te zijn tot micro-processen onder extreem koude omstandigheden, maar ook plaats te vinden in levende systemen. Zij vormen de tegenkracht tegen de toenemende entropie. Dit alles is niet te bevatten, ook niet voor fysici, die dan ook een aantal hypothesen (theorieën) hebben ontwikkeld die dit zouden ‘verklaren’, de een al onwaarschijnlijker dan de andere. Maar één springt er toch wel bovenuit: het is niet de individuele geest die de realiteit beïnvloed en zelfs schept, maar ons gezamenlijk collectieve bewustzijn. Het bewustzijn zou je dan kunnen vergelijken met een oceaan: bestaande uit ontelbare aparte golven, die echter in hun bestaan en werkzaamheid niet los kunnen worden gezien van het geheel. Deze theorie is aannemelijk gemaakt door Paul van Leeuwen **).

Zo komen dan de ideeën van Plato, Teilhard de Chardin, Jung, Pim van Lommel, het boeddhisme, de moderne wetenschap en een aantal natuurgodsdiensten bij elkaar. Bewustzijn is non-lokaal en het individuele bewustzijn bestaat eigenlijk niet. Er bestaat dan ook geen meervoud van het woord bewustzijn. Het lijkt wel of ik een individuele een golf ben, maar in feite ben ik de zee. In dat non-lokale bewustzijn bestaan de dimensies van tijd en ruimte niet op fysiek niveau, maar zijn een schepping van de geest. Deze visie is een antwoord op mijn bovengenoemde vragen. Het derde wereldbeeld wordt nu wel heel aannemelijk.

Conclusie: Ik besta dankzij u allen. Zonder jullie zou ik er helemaal niet zijn! De Cartesiaans dualiteit – ik denk, dus ik ben – is opgeheven: Wij zijn bewustzijn, dus wij bestaan. Als we allemaal deze identiteit zouden kunnen verinnerlijken, zou dat het ware collectieve eenheidsbewustzijn voortbrengen en dan zou deze wereld er beter voorstaan. Ik nodig u uit de consequenties van dit gezichtspunt eens te doordenken. . .

*) E van Praag, Voor niets gaat de zon op, 2012
**) Paul J. van Leeuwen. ‘Kwantumfysica, informatie en bewustzijn’, 2019

De erfenis van het Christendom

De predestinatieleer wordt door leken vaak toegeschreven aan Calvijn, maar dateert al van veel oudere datum. In feite is die leer al omstreeks 400 uitgewerkt door Augustinus. Dit leerstuk is ook nauwkeurig omschreven in de Dordtse leerregels, waarover ik het had mijn vorige blog. De lezers van dit blog zullen wel ongeveer weten wat die leer inhoudt – maar staan vaak niet stil bij de uiterste consequenties daarvan. De predestinatieleer houdt in dat God een scheiding heeft gemaakt tussen uitverkorenen en verdoemden, en dat niets van wat je in je leven onderneemt of nalaat dat kan veranderen. Als je uitverkoren bent is het eeuwige heil je deelachtig , zelfs als je een ongelovige bent en een zondig leven lijdt. (Er wordt in dat geval van uitgegaan dat je, eventueel pas op het laatst nippertje, voor je dood het geloof weer terugvindt). Omgekeerd kan je, als je niet bent uitverkoren, nooit het eeuwige heil bereiken, hoe deugdzaam en gelovig je ook leeft.

In zijn consequenties doorgedacht betekent dit dus dat wij niet verantwoordelijk zijn voor ons gedrag. Het maakt niet uit wat je doet; je bent uitverkoren of niet; al dan niet ontvankelijk voor Gods genade. Deze leer is duidelijken in tegenspaak met uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld Matth. 19:26: “bij God is alles mogelijk”; dus ook de genade voor iemand die niet is uitverkoren.

Deze leer is eeuwenlang doorgedrongen in onze cultuur en het hoeft ons dus niet te verbazen dat ook heden ten dage velen weinig verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen. Er zijn meer van die christelijke leerstukken die in onze cultuur zijn ingesleten. Ik noem bijvoorbeeld de leer van de erfzonde (“De mens is onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad” – Heidelbergse catechismus, vraag 9), de minderwaardigheid van de vrouw vergeleken met de man, het idee dat we heerser zijn over de natuur in plaats van dat we daar deel van uitmaken (Gen 1:28), en de negatieve houding tegenover seksualiteit en in het bijzonder homoseksualiteit. Het verzet tegen de kerkelijke opvatting over seksualiteit heeft overigens geleid tot een overreactie waar je ook weer je kanttekeningen bij kan zetten.

Samenvattend: het Christendom heeft ons misschien veel gebracht, maar heeft niet geleid tot mensen die van zichzelf houden en in zichzelf geloven, en de volle verantwoordelijkheid nemen voor hun handelen en de consequenties daarvan. Het heeft dus niet geleid tot een samenleving waarin de waarden van vrijheid, gelijkheid en liefde centraal staan, en dus indirect wel geleid tot de huidige maatschappij, waarin begeerte, individualisme en eigenbelang de boventoon voeren. Een samenleving waarin veel mensen bang zijn (o.a. voor de dood), en van mening zijn dat ze voor hun geluk afhankelijk zijn van de omstandigheden en anderen de schuld kunnen geven als er in hun leven iets niet goed gaat.

Jammer, het had zo mooi kunnen zijn. Misschien komt dat alsnog, onder druk van de omstandigheden.

Magic circle with zodiacs sign on abstract mystic background.

De schade van het Christendom.

Vorige week hebben ca. 40 protestantse kerken op een nationale synode in Dordrecht een Verklaring van Verbondenheid getekend. Dat is heel wat na een eeuwen durende geschiedenis van schisma’s en onderlinge verkettering. Maar tot een fusie tussen de Remonstrantse Kerk en de PKN is het niet gekomen, al hebben ze wel een onderlinge verklaring van verzoening afgelegd. Daarmee is het oudste schisma, daterend uit de synode van Dordrecht (1618/19), niet beëindigd, al zijn deze verklaringen van verzoening en Verbondenheid natuurlijk wel een enorme stap vooruit vergeleken bij de onverzoenlijkheid uit 1619. De Dordtse leerregels die in die synode zijn vastgesteld, en sindsdien onderdeel uitmaken van de drie grondslagen (Formulieren van Enigheid – de andere twee zijn de geloofsbelijdenis en de Heidelbergse Cathechismus) – van de protestantse kerken in Nederland bleken onverenigbaar met de Vijf artikelen van de Remonstranten, die in hun kerk de grondslag vormen.

© Stadsarchief Amsterdam

Ook veel van latere datum daterende schisma’s zijn in Dordrecht niet opgeheven al zijn in 2004 de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk gefuseerd tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) .

Toen ik omstreeks 1980 twee jaren belijdeniscathechisatie volgde en daarna belijdenis deed in wat toen nog de Hervormde Kerk was, zijn in mijn herinnering die Dordtse Leerregels en de Heidelbergse Catechismus nooit aan de orde gekomen, en in elk geval niet door mij bestudeerd. Als dat wel was gebeurd had ik waarschijnlijk nooit belijdenis gedaan, want ook toen al had ik een afkeer van dogmatiek, en overigens zou ik me waarschijnlijk helemaal niet met de inhoud van deze leerstukken hebben kunnen verenigen. Ik had al moeite genoeg met de geloofsbelijdenis, maar toen dominee Nico ter Linden zei dat je die ten dele metaforisch kon zien, en het bovendien minder moeilijk was als je die belijdenis gezamenlijk zingend zou afleggen, ben ik door de bocht gegaan. Dat heeft me een heerlijke tijd opgeleverd bij de Cantorij van de Westerkerk, maar na tien jaar heb ik de Kerk toch verlaten. Ik kon me niet verenigen met de pretentie van de Kerk – wij hebben de waarheid in pacht; in feite is ons geloof superieur aan alle andere – , en ook niet met de bewieroking van Israel. Kritiek op bepaalde aspecten van de Israëlische politiek werd binnen de Kerk niet geaccepteerd.

Alle Christelijke kerken, ook de Remonstrantse, de Lutherse en de Katholieke kerken zijn gebaseerd op een dogmatische leer. Het kenmerk van dogmatiek is dat onbewezen stellingen (geloofsartikelen) als absolute waarheid worden gerepresenteerd. Deze manier van denken heeft onze Westerse cultuur eeuwenlang gedomineerd en doordrenkt, en geleid tot grote conficten en geweld. Als je de waarheid in pacht hebt, kan er niet meer naar anderen, die een andere waarheid verkondigen, geluisterd worden, want dan voel je je door die andere waarheid bedreigd. Uiteindelijk kan de samenleving dan vervallen in vreemdelingenhaat, wreedheid, heksenverbrandingen, veroordeling van ketters, godsdienstoorlogen, en scheuringen binnen gemeenschappen en zelfs binnen families. We verloochenen dan enkele essentiële waarden, zoals verdraagzaamheid, respect en broeder/zusterschap. Het moet ons dus niet verbazen dat ook heden ten dage meningen als waarheden verkondigd worden, op twitter evengoed als in de politiek en de (medische) wetenschap. Het zit ingebakken in onze cultuur, en daarmee zelfs in onze genen.

Hiermee zal u dus duidelijk zijn geworden waarom ik zo’n moeite heb met dogmatisme en fundamentalisme. En waarom ik er naar streef te grote stelligheden in mijn denken uit te bannen, mijn ‘waarheden’ tussen haakjes te zetten en vooral te luisteren naar degene met wie ik het oneens ben. Een voor mij levensgrote opgave, die waarschijnlijk zal duren tot de dood er op volgt.

De Dordtse leeregels hebben nog een schadelijk effect gehad, maar daarover de volgende keer meer.