Tag archieven: natuur

Anima mea

In dit blog pak ik het onderzoek naar onze ziel weer op.

Wie ben ik?
Deze spirituele hamvraag staat centraal in onze spirituele ontwikkeling. Zielsonderzoek brengt ons dichter bij het antwoord.


Drs. Okke Zielknijper (© Marten Toonder)

Er zijn, voorzover ik kan nagaan, een aantal wegen die naar onze ziel leiden. Deze:

  • onderduiken in de natuur
  • kunst
  • onderzoek naar onze afkomst
  • het ontdekken van onze archetypen en onze bestemming
  • de dialoog
  • de weg naar de stilte

Laten we elk van deze mogelijkheden eens wat nader bezien.

Onderduiken in de natuur is de eerste weg. Daarmee bedoel ik de natuur op ons laten inwerken, waarbij we onze afleidende gedachten even moeten parkeren. Open staan voor het wonder dat zich om ons heen ontvouwt: een bloem, een meeuw in zijn vlucht, een landschap, de sterrenhemel, schoonheid. En dan er in ondergaan: beseffen dat we zelf deel zijn van de natuur, zoals onze cellen deel zijn van ons lichaam. We zijn geworteld in Gaia en kunnen ons met haar identificeren. Merk op dat nu het woord ‘zelf’ is gevallen; dat is de expressie van onze ziel.

De tweede weg is kunst. Elke vorm van kunst kan ons naar de ziel leiden. Een roman, een gedicht, een schilderij, een beeld, een film of toneelstuk, dans, een muziekstuk, eigenlijk alles wat ‘het gewone’ kan doorbreken, kan ons soms ineens onverwacht raken. We worden dan woordeloos ontroerd. Die ontroering is een manifestatie van onze ziel in ons bewustzijn (Terzijde: het gewone kan die ontroering soms ook onverwacht teweeg brengen). Actief kunst beoefenen (schrijven, muziek maken, mantra’s zingen, dansen, schilderen) kan hetzelfde effect hebben.

Een wat meer cerebrale weg naar de ziel is het onderzoek naar onze afkomst, het onderzoek naar onze ethnische en culturele voorgeschiedenis. De geschiedenis van vele generaties, soms over duizenden jaren, voor zover we die kunnen achterhalen, leidt ons naar onze geestelijke wortels. Zo heb ik zelf een Friese en een Joodse wortel. Van de Joodse wortel wist ik wel het een en ander af, en het met aandacht schouwen naar de diaspora heeft me een diep inzicht opgeleverd in mijn eigen ‘heilige’ wond (de wond waarmee iedereen geboren wordt en die in dit leven vaak weer opengereten wordt. Deze wond is als regel verbonden met onze missie in dit leven *). Mijn Friese afkomst daarentegen heeft een niet zo dramatisch inzicht opgeleverd, maar wel meer begrip voor bepaalde karaktertrekken (zoals bijvoorbeeld eigenzinnigheid). Zowel de gewondheid als de karaktertrekken beleef ik als de kern van mijn wezen. Kern. . . de ziel dus.

Volgende week verder.

*) Mijn ziel. https://www.youtube.com/watch?v=eSQK-nGjPBs. Zie ook de bijbel: Job 10, vs 1-7 ( https://bijbel.eo.nl/bijbel/job/10).

De zoektocht naar waarheid, deel V

Een winde bij mijn raam schenkt me meer voldoening dan abstracte redeneringen in boeken‘ (Walt Whitman). Anders dan bij de samenleving kunnen we met de natuur wel in direct contact komen, omdat de natuur zowel in het detail als in het geheel volledig aanwezig is. Een ons open stellen voor de natuur levert bijna altijd een emotionele ervaring op: van ontroering, schoonheid, verwondering, soms ook van afkeer. Niet zelden beleven we de natuur als een in wezen onbegrijpelijk mysterie.

Maar als we de waarheid omtrent de natuur te weten willen komen kunnen we toch niet buiten abstracte informatie. De meeste mensen kunnen niet in directe zin waarnemen dat de biodiversiteit op de wereld ernstig achteruit gaat, of dat er een fatale klimaatcrisis aan de gang is, of hoe de evolutie in elkaar zit. En daarmee sluiten we op de zelfde problemen die ik in mijn vorige blog in verband met de betrouwbaarheid van informatie heb besproken. De wetenschap kan ons daarbij te hulp komen. Maar ook dan moeten we leren onderscheid te maken tussen echte wetenschap en als wetenschap vermomde onzin (bijvoorbeeld van wetenschappers die schrijven over een ander terrein dan waarop ze deskundig zijn, maar wel hun wetenschappelijk autoriteit gebruiken).

Als we diep in het mysterie van de natuur duiken dan kan het zijn dat we gaan zien, en tenslotte ervaren, dat alles op de wereld één is. Dat is een waarheid die je op verschillend niveau kan duiden. Dat in de fysieke natuur alles op en om deze wereld met alles samenhangt (de Gaia hypothese van Lovelock) wordt door de wetenschap intussen wel algemeen aanvaard. Op een dieper niveau kan je echter gaan geloven dat de aarde zelf, inclusief de fysieke natuur en de mensheid die daar deel van uit maakt, één levend organisme is, dat ademt, waarneemt (ook via de ruimtevaart zichzelf kan waarnemen, als het ware in de spiegel kan kijken), en bewustzijn en identiteit (ziel) heeft. Dit inzicht is niet door de traditionele wetenschap bevestigd, maar is niettemin de overtuiging van vele spirituele leraren over de hele wereld en het kan uw persoonlijke waarheid worden. De mensheid is dan een levend orgaan in dit organisme, en wij zijn te zien als de cellen van dat orgaan. Dit orgaan is thans ziek (niet alleen Covid-19, maar ook de op kanker lijkende woekering waarmee dit orgaan alle andere levende organen van Gaia, en daarmee uiteindelijk zichzelf, bedreigt). Daarmee kun je Gaia zelf als ziek beschouwen, ook al zal ze het, wellicht in verminkte vorm, wel overleven.

Aarde en maan vanuit de ruimte

Nu we wat dieper in het mysterie de natuur zijn doorgedrongen rijst er een interessante vraag: bestaat er een ‘overlighting intelligence’ van planten en dieren? Het bestaan ervan is niet wetenschappelijk bewezen, maar sterke aanwijzingen vinden we onder meer in de geschiedenis en het werk van de Findhorn organisatie en David Spangler (https://www.findhorn.org/about-us/ en https://lorian.org). De laatste stelt dat dergelijke ‘intelligenties’ ook bestaat bij de niet-levende natuur en door mensen gemaakte voorwerpen en apparaten. Ik ken weldenkende en op zichzelf verstandige en nuchtere mensen die met deze ‘intelligenties’ direct contact ervaren, maar zelf heb ik die ervaring niet. In de wetenschappelijke onderzoeken naar BDE’s (bijna doodservaringen) vinden we ook aanwijzingen voor het bestaan van een non-fysieke realiteit. Het is goed voor deze ‘onzichtbare werelden’ open te staan bij ons zoeken naar waarheid in de natuur. (Ik heb daar eerder over geschreven in oktober 2018)

Hiermee zijn we de grenzen van Gaia overschreden. In mijn volgende blog ga ik daar verder op door.

En de boer hij ploeterde voort. . . .

Het gaat niet goed met onze landbouw, ook al zijn we wat dat betreft een van de grootse exporteurs ter wereld. Het Europese landbouwbeleid, dat destijds op initiatief van Eurocommissaris Mansholt is opgezet, is feitelijk op een fiasco uitgelopen. (Mansholt heeft dat trouwens toegegeven na zijn pensionering en had er bitter spijt van). Het beleid van schaalvergroting heeft wel geleid tot een hogere productie en een relatieve verlaging van de voedselprijzen (al ging dat niet zonder subsidie). Maar het heeft ook geleid tot een enorme aantasting van het milieu (zowel de natuur als het klimaat betreffende), het heeft boeren gedwongen tot het doen van te grote investeringen en ze daardoor afhankelijk gemaakt van banken. Kleinere bedrijven konden het uiteindelijk niet bolwerken, en zijn in grote getale opgeheven. Zowel de schaalvergroting als het moeten opgeven van het traditionele boerenbedrijf heeft geleid tot stress en persoonlijk leed (Daar zijn prachtige documentaires over gemaakt, te onzent door Jos de Putter, Huib Schoonhoven, Geertjan Lassche, en in Frankrijk Les fils de la terre, door Edouard Bergeon; en er is een mooie roman over geschreven: Boven is het stil van Gerbrand Bakker*). Er is veel latente armoede onder boeren. Het zelfmoordcijfer onder de landbouwbevolking is ook heden ten dage het hoogste van alle bevolkingsgroepen. Verder heeft het beleid geleid tot boterbergen en melkplassen, tot bodemdegradatie en verstoring van de waterhuishouding en tot verstoring van ecosystemen en afname van biodiversiteit.  De Europese landbouwsubsidies vormen ook heden ten dage een zware belasting voor de Europese begroting (ca. 45 %). Tenslotte is een effect van het landbouwbeleid dat de consument gewend is geraakt aan (te) lage voedselprijzen. Er valt nog veel meer negatiefs over te vertellen (zie op internet bij Europese landbouwsubsidies), maar dit is voorlopig wel genoeg.  En het ergste is dat het Europees parlement  op het punt staat dit noodlottige subsidiebeleid zonder fundmatele wijzigingen voor zeven jaar te verlengen – morgen als ik het wel heb. ZEVEN JAAR! Dat is toch niet te geloven.

Een tegenbeweging is ook op gang gekomen: de ontwikkeling van de meer kleinschalige biologische landbouw. Hoe waardevol dat ook is, dat kan waarschijnlijk geen oplossing zijn voor het voedselprobleem op wereldschaal, daarvoor is de productiviteit van de biologische landbouw toch nog te laag, en heeft de biologische landbouw vanuit klimaat standpunt ook wel nadelen. Al wordt deze stelling ook wel weer bestreden.

De vraag is natuurlijk of we ons bij de huidige toestand neer willen leggen. Laten we even aannemen dat dit niet het geval is, wat moet er dan gebeuren?

In de eerste plaats moet onze verbinding met de boeren hersteld worden. Heden ten dage is de boer voor de meeste stedelingen (en dat is in toenemende mate de overgrote meerderheid in veruit de meeste landen) een wat vreemde mensensoort, die bereid is allerlei primitieve taken (afgezien van de agrarische high tech dan) te vervullen en daarbij 80 uur te werken (vaak zonder vakanties) voor een slechte tot matige betaling. Heleen van Haaften heeft eens vastgesteld dat er een statistisch verband is tussen vervreemding van de boeren in een samenleving en de degradatie van de bodem. Het voert te ver om hier te onderzoeken waarom dat zo is, maar het is waar dat de vervreemding een feit is. Boeren voelen zich vaak weinig gezien en begrepen, en dat lijkt me terecht. Herstel van verbinding met de boeren lijkt me eerlijk gezegd niet te werken met programma’s als ‘Boer zoekt vrouw’ (daarin blijft de boer toch een beetje die vreemde mensensoort), maar contactprogramma’s tussen stedelingen en boeren, en goede voorlichting over wat er op het land gebeurt kan zeker een rol spelen.

In de tweede plaats zullen we onze landbouwmethoden drastisch moeten hervormen in organische richting (wat we hier ‘biologisch’ noemen) . Dit kan door regelgeving, door het geleidelijk (maar niet TE langzaam) afschaffen van het subsidiëren van de industriële landbouw en allerlei daarmee samenhangende bedrijven en conglomeraten, en door het belasten van industrieel geproduceerde landbouwproducten (een verdere vergroening van het belastingstelsel), of alledrie. In alle gevallen wordt ons voedsel duurder, dus dit proces moet gepaard gaan met voorlichting.

In de derde plaats moeten we ons realiseren dat we geen heerser zijn over de natuur, zelfs geen partner van de natuur, maar dat we er deel van uitmaken (unio mystica, nader uitgewerkt in mijn boek Voor niets gaat de zon op). Als we dat echt zouden beseffen, dan zou het gewelddadig omgaan met dieren en met grond ons persoonlijk pijn doen – en dat zouden we dan dus niet willen. Vandaar zouden we druk gaan uitoefenen om de bovengenoemde maatregelen te nemen: op onze regering, op onze vertegenwoordigers in het (euro)parlement. Dit proces – leren ervaren dat we deel uitmaken van de natuur – zou versneld kunnen worden door natuureducatie, recreatie, en confrontatie met de uitwassen van ons landbouwbeleid.

Maar de eerste stap is toch dat we het probleem onder ogen gaan zien, en het ons eigen maken als ons probleem, niet dat van iemand anders. Dan zullen we wel in beweging komen. Of niet natuurlijk, en dan blijft alles zoals het is (tot de wal het schip keert door een klimaat- of voedselcrisis). Hoe dan ook, het Europese behoudende landbouwbeleid wordt morgen weer voor zeven jaar vastgelegd, tenzij er een wonder gebeurt, en een grote fractie op het laatste moment alsnog omgaat. Maar waarschijnlijk is dat niet.  Zou dat nu echt niet te doorbreken zijn?

 

* Bron: Lizzy van Leeuwen, Groene Amsterdammer, februari 2013