Categoriearchief: Spiritualiteit

Het ontwikkelen van onze gevoeligheid voor de onzichtbare werelden.

Dit blog is een vervolg op de vorige twee en gaat uit van de werkhypothese (niet de zekerheid) dat onzichtbare wezens bestaan.

Als je met de onzichtbare wereld contact wil maken moet je realiseren dat de onzichtbare wezens van hun kant niet contact maken zoals wij. Ze hebben geen taal, en sommigen van hen wellicht ook geen zintuigen zoals wij die kennen. Ze communiceren voornamelijk via gevoelens, intuïties en ‘energieën’. Dit laatste is natuurlijk een vaag begrip als je het niet beperkt tot fysieke energie. Toch hebben we allemaal wel niet-fysieke energieën ervaren (een contradictio in terminis) – denk bijvoorbeeld aan stemmingen of een sensitiviteit voor sfeer of onderhuidse processen bij anderen of in teams. We spreken dan vaak van ‘aanvoelen’.

Als we dus met onzichtbare wezens in contact willen komen moeten we ons vermogen tot niet-zintuigelijke communicatie ontwikkelen. Gelukkig hebben we allemaal intuïtieve vermogens. Maar velen van ons hebben die niet ontwikkeld zoals we onze fysieke, emotionele of mentale vermogens hebben ontwikkeld. Daarom vraagt het ontwikkelen van intuïtie training. En de beste training is training in aandacht en  openheid – in het bijzonder aandacht en open staan voor wat er zich binnen in ons afspeelt.

Het is maar weinig mensen gegeven de onzichtbare wezens direct te zien of te horen, zelfs niet na training. Zelfs Peter Caddy, een van de oprichters van Findhorn had dat vermogen niet. Maar hij had wel een sterke intuïtie, en de wijsheid te luisteren naar zijn vrouw Eileen en hun levensgezel Dorothy MacLean. Daarnaast had hij organisatorische en leiderschapskwaliteiten, en vooral veerkracht,  – en dat was voldoende voor zijn bijzondere rol bij het ontstaan van de Findhorn gemeenschap.

Naast onze intuïtieve vermogens hebben we , zoals boven gezegd, allemaal een zekere sensitiviteit voor niet-fysieke energieën (laten we die vanwege de onmogelijkheid van deze term verder maar geestelijke energieën noemen). Maar ook die sensitiviteit moet getraind worden, op dezelfde manier als we onze intuïtie trainen. Ik spreek wat dat betreft uit eigen ervaring. Van nature ben ik niet erg gevoelig, maar mijn vermogens tot empathie, inspiratie, intuïtie en het aanvoelen van wat er in situaties onder de oppervlakte speelt, zijn in mijn mijn leven steeds meer ontwikkeld. In mijn contacten met cliënten, en tijdens het schrijven van mijn boeken is het herhaaldelijk voorgekomen dat ik dingen zei of schreef die ik heb ervaren als komend ‘van boven’, in elk geval als niet door mijzelf bedacht. Ik was op een dergelijk moment het kanaal waardoor een hogere wijsheid door mij heen kon spreken. Mijn eigen verdienste was dat ik dat kanaal gezuiverd en geopend had.  Blijft natuurlijk de vraag wie er dan spreekt. En daarmee komen we bij de vraag: wat is die onzichtbare wereld dan, en wie bewonen die wereld? Daarover kom ik in het volgende blog te spreken.

Ik geloof er niks van . . .

Ik had beloofd verslag te doen over de Findhorn conferentie Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds, die ik eind september online heb bijgewoond. Ik had me bij die conferentie ingeschreven om te kijken of ik mijn contact met die onzichtbare wereld zou kunnen verdiepen. Het liefst zou ik natuurlijk een directe ervaring willen hebben met een of meer entiteiten uit die wereld, maar dat is niet gebeurd. In plaats daarvan gebeurde er wel iets anders. Ik werd helemaal ingezogen door de conferentie. Het was nog sterker dan als ik er fysiek bij geweest zou zijn, zeker als je het vergelijkt met de laatste keer dat ik lijfelijk in Findhorn aanwezig was. Ik heb de conferentie samen met mijn vrouw op de bank in de huiskamer bijgewoond, en werd uiteraard niet afgeleid door alle logistiek van de conferentie. In sommige sessies kon ik ook direct participeren; het woord nemen. Het was intiem en direct. Toen het voorbij was had ik een gevoel van weemoed: zoals na een goede vakantie. Alles gaat voorbij! De wonderen van het internet!

Maar nu naar de inhoud. Een van de eerste dingen die ik me realiseerde is hoeveel verschillende wezens er in de onzichtbare wereld rondwaren. Zoals Mary Inglis zei: je kun dat eigenlijk niet in een schema of landkaart uitbeelden, maar het conferentieteam had toch een poging gedaan. Bijgaand logo is daaruit voortgekomen. De drie cirkels geven als het ware drie domeinen aan van spirituele wezens. De bovenste cirkel bevat de ‘nature sprits’: engelen, deva’s of ‘elemental beings’ die het dieren- en plantenrijk besturen. (Voor meer concrete informatie, zie https://findhorn.org). De rechter cirkel omvat de Sidhe (spreek uit: als het Engelse she, sjie), een aan ons mensen verwante soort, die echter niet volledig op deze aarde geïncarneerd is. En de linkercirkel bevat de engelen en deva’s van de door mensen gecreëerde omgeving (het landschap, steden, communities, organisaties, apparaten), onze voorouders en onze beschermengelen (engelbewaarders, zou een katholiek zeggen). Deze opsomming is niet volledig, maar voor het moment voldoende.

Ik besef dat op dit moment in mijn verhaal al veel mensen neigen af te haken. Ondanks het feit dat eeuwenoude sprookjes, legendes, mythes, godsdiensten en spirituele tradities deze wezens hebben beschreven (soms met andere namen) en hun bestaan als realiteit hebben aangenomen, zijn de meeste hedendaagse westerse mensen hier uitermate sceptisch over. Alleen wat je via de zintuigen, eventueel indirect via instrumenten, kunt waarnemen wordt door hen als reëel bestaand aanvaard.

Nu is het een vaststaand feit dat als je ergens niet in gelooft je het als regel ook niet kunt waarnemen.   We kunnen niet allemaal het geluk hebben als de ongelovige Thomas (uit de bijbel) die de kans krijgt eerst te zien en dan te geloven. Maar zonder geloof vaart niemand wel. Zonder er in te geloven kun je geen contact maken met de ‘subtle beings’. Wat te doen?

De enige uitweg uit dit dilemma is wat ik de methode van de werkhypothese noem. Neem als werkhypothese aan dat de onzichtbare wezens bestaan, en kijk wat er dan gebeurt. Wellicht wordt de werkhypothese bevestigd, maar zo niet, dan kun je hem later nog altijd over boord gooien. Als je bereid bent het bestaan van de onzichtbare wereld te overwegen, vergroot je de kans er mee in contact te komen. En alleen onder die voorwaarde is wat ik er in de volgende blogs over ga schrijven zinvol. Anders moet je met het lezen van mijn blogs maar een aantal weken wachten tot ik weer op aarde ben teruggekeerd. Maar ik hoop dat je er de volgende week weer bij bent.

 

 

De onzichtbare werelden.

Zoals beloofd zal ik in dit blog iets vertellen naar aanleiding van de conferentie in Findhorn die ik vorige week online heb bijgewoond (Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds). Maar eerst twee opmerkingen vooraf.

Ik had het in mijn vorige blog over ‘de genezing van onze wereld’. Maar er is natuurlijk geen sprake van, dat onze fysieke wereld zich binnen afzienbare tijd zal herstellen van de schade die de mens al  heeft toegebracht en doorgaat toe te brengen aan de ecosystemen van de wereld. De fysieke aarde zal alles wel overleven, zoals ze ook eerdere extincties heeft overleefd. Met ‘genezing’ bedoelde ik meer de genezing van onze samenleving. Ik heb niet de illusie dat we zullen ontwikkelen naar een wereld van uitsluitend harmonie en geweldloosheid, maar het zou kunnen dat we, als reactie op de klimaatramp, niet ten onder gaan aan oorlog maar in plaats daarvan de problemen in collectieve samenwerking te lijf gaan, mede met behulp van de technologische revolutie. Dat zou al heel wat zijn. Om dat te bereiken is een geheel nieuw niveau van collectief bewustzijn nodig. Dat is voor mij de operationele definitie van genezing.

Een tweede punt. Als u zich alleen in een kamer bevindt bent u natuurlijk niet alleen. U bevindt zich in het gezelschap van miljoenen microben en virussen. En ook op andere manieren is de ruimte vol. Er zijn talloze electromagnetische velden, kunstmatige zoals die van uw Wifi (en die van de buren!), talloze audio-en videogolven (die interessante informatie bevatten), uitstraling van elektrische apparaten, en natuurlijke velden, zoals het magnetische veld van de aarde, deeltjes die uit de kosmos op ons afkomen, en uw eigen electro-magnetische veld. Waarschijnlijk vergeet ik nog het een en ander.

Niets van dit alles kunt u onmiddellijk waarnemen. In toenemende mate heeft de mensheid apparatuur ontwikkeld om deze onzichtbare aanwezigheid wel waar te nemen (vaak indirect), maar er is nog steeds veel dat we niet kunnen zien, horen, ruiken of voelen, zelf niet via apparatuur. Zwarte materie bijvoorbeeld.

Daarom is het niet vreemd om te veronderstellen dat er nog een onzichtbare wereld is, die we (vooralsnog) ook niet kunnen zien of horen. Denk aan engelen, demonen (goed- en kwaadaardig), djinns, deva’s, ‘nature spirits’, en, volgens sommige tradities, overledenen. Als die wereld inderdaad bestaat, dan is uw kamer , waarin u zogenaamd alleen aanwezig bent, nog veel voller dan u al dacht, want er is geen enkele reden om aan te nemen dat er niet een aantal van deze zogenaamde  ‘subtiele wezens’ door heen zweven.

De vraag is natuurlijk hoe we kunnen onderzoeken of deze wereld überhaupt bestaat en hoe we daar dan mee in contact kunnen komen. En nog verder: hoe we er mee kunnen samenwerken. Daarover volgende week meer. Dan hoop ik ook iets meer te vertellen over de Findhorn conferentie.

 

Van de ‘elite’ moeten we het niet hebben.

In mijn vorige blogs beschreef ik dat de godsdiensten en het humanisme er niet in geslaagd zijn een waardige wereld te scheppen, en dat het niet waarschijnlijk is dat dit in de nabije toekomst wel gaat gebeuren. Volgens Frits Bosch, gezaghebbend econoom  en auteur van ‘Wereld op een keerpunt -waarheen?’ moeten we dat ook niet verwachten van de ‘Nederlandse elite: mensen die zaken naar hun hand kunnen zetten in de netwerk-, informatie- en dienstenmaatschappij.’ (citaat uit Het Parool van 20 augustus). Van de grote maatschappelijke problemen – verminderde samenhang in de samenleving, verminderend vertrouwen in de democratie, vluchtelingenprobleem, klimaat probleem, enzovoorts; u weet het zelf wel – ‘maakt de elite  deel uit door ze te ontkennen. Het gaat geweldig goed met Nederland, althans in economische zin. Maar: “It’s not the economy, stupid!” ‘, aldus Frits Bosch in hetzelfde artikel. Hij komt tot deze conclusie nadat hij, om inzicht te krijgen in hun gedachtenwereld, had gesproken met mensen van serviceclubs, de pers, de financiële wereld, het midden- en kleinbedrijf en wetenschappers. Daarnaast sprak hij met ‘de gewone man’ en met allochtonen.

(Terzijde: ook de vrijmetselarij, die vrijwel dezelfde waarden en doelstellingen koestert als het humanisme, en die in het verleden een grote bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de democratie, laat het afweten).

Vanwaar moet de genezing van onze wereld dan wel komen? In de eerste plaats natuurlijk van onszelf. Ik citeer hier graag Caroline Myss (salon-archief): bewustwording, spirituele ontwikkeling bestaat niet alleen uit jezelf leren kennen, maar is een combinatie van vier processen:

  1. De beslissing om jezelf diep, eerlijk, naar waarheid te leren kennen.
  2. De keuze om een ​​intieme en ervaringsgerichte relatie met het goddelijke aan te gaan, door je intellectuele raamwerk opzij te schuiven over wat je “denkt” of “gelooft” dat God is. Ideeën zijn zinloos. Het zijn illusies. Ervaring is veel belangrijker.
  3. De keuze om je op een positieve manier in te zetten voor acties die de wereld om je heen direct beïnvloeden, om buiten jezelf te treden.
  4. Je realiseren dat al je keuzes invloed hebben op de gemeenschap van mensen om je heen, net als op jezelf.

En wat de tweede bron van genezing van onze wereld betreft, daar ben ik veel onzekerder over. Misschien moeten we open staan voor hulp van en samenwerking met de ‘unseen world’, zoals ze dat in Findhorn (https://www.findhorn.org) noemen: de wereld van ‘deva’s’, engelen, ‘nature spirits’ en zo meer. Bestaat die wereld? Ik geloof van wel, maar heb er weinig directe ervaring mee. Daarom ga ik de komende week een online conferentie bij Findhorn volgen: Co-creativity; shaping our future with the unseen worlds. Misschien weet ik na afloop wat meer. Ik houd u op de hoogte.

Van een ding ben ik echter overtuigd: ook de entiteiten uit de unseen world kunnen niets beginnen zonder onze eigen inzet. Op ons komt het aan, zoals we in de vrijmetselarij zeggen.

In verband met de conferentie schrijf ik volgende week geen blog. Daarna hoort u van mij.

Hoe nu verder?

In mijn vorige blog vroeg ik me af waarom het humanisme niet in staat is gebleken een dam op te werpen tegen nihilisme, racisme, populisme en nationalisme. Ik zie hiervoor een aantal redenen, en beperk me daarbij tot de situatie in Nederland (van andere landen weet ik onvoldoende af).

In de eerste plaats heeft het humanisme in Nederland zich onder invloed van het Humanistisch Verbond  (HV) sterk rationalistisch ontwikkeld. Daarmee spreekt het minder tot het hart, en voldoet het niet aan de behoeften van diegenen die niet gewend zijn aan redeneren en analyseren.

In de tweede plaats is het HV er niet in geslaagd een plek van veiligheid en geborgenheid te bieden voor diegenen die door de het wegvallen van de vooroorlogse structuren en de verzakelijking van de werkomstandigheden geïsoleerd in de wereld zijn komen te staan. Dat hangt samen met het eerste punt: de bijeenkomsten van het Verbond zijn voor grote groepen mensen te intellectualistisch. Ook mist het HV rituelen, die tot verdieping en verbinding zouden kunnen leiden.

In de derde plaats is het Nederlandse humanisme (en zelfs het internationale humanisme) sterk beïnvloed door de uitgangspunten (de zogenaamde postulaten) van Jaap van Praag (medeoprichter en jarenlang voorzitter van het HV). Die vindt men op de website van het Humanistisch Verbond. Het zijn vijf stellingen over het wezen van de mens, en vijf stellingen over de aard van de werkelijkheid. Hier zijn ze in beknopte samenvatting: De mens is volgens de postulaten van Van Praag: natuurlijk (in plaats van bovennatuurlijk), verbonden (in plaats van geïsoleerd), gelijk (in plaats van ongelijk), vrij (in plaats van onvrij), redelijk (in plaats van onredelijk). In het wereldbeeld van Van Praag is de wereld: ervaarbaar (in plaats van gedacht), bestaand (in plaats van een verschijning), volledig (in plaats van onvolledig of verwijzend naar iets anders), toevallig (in plaats van bedoeld) en dynamisch (in plaats van onveranderlijk). Deze stellingen zijn zeer interessant en het overdenken waard, maar ze spreken niet iedereen aan. Met name de stellingen  over het redelijke karakter van de mens, en over de volledigheid en de toevalligheid van de ervaarbare wereld roepen vragen op.

In de vierde plaats mist het humanisme een concrete visie op waar we met zijn allen naar toe zouden moeten gaan. Er zijn wel humanistische idealen die voortvloeien uit de humanistische waarden: verantwoordelijkheid voor de medemens, de samenleving en de natuur; rechtvaardigheid, verdraagzaamheid en persoonlijke vrijheid. Maar die waarden zijn niet vertaald in een concrete visie die grote groepen mensen aanspreekt. En daarmee heeft het humanisme ook geen slogan die mensen in beweging brengt.

En tenslotte: het humanisme in Nederland heeft niet een leider voortgebracht die in staat was de brede massa te bereiken en in beweging te brengen. Van Praag, die jarenlang gezichtsbepalend was voor het Nederlandse humanisme, heeft samen met anderen veel tot stand gebracht: met name de emancipatie van de buitenkerkelijken. Hij heeft vele mensen geïnspireerd, is persoonlijk veel mensen tot steun geweest en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van geestelijke verzorging en humanistische vorming. Maar een leider die grote volksmassa’s aansprak, zoals bij ons Den Uijl en in America Obama,  is hij niet geweest.

Het naoorlogs humanisme, hoe beloftevol ook, heeft zijn eigen doelstelling (nog) niet gehaald. Hoe nu verder? Het stelt diegenen die met de humanistische waarden en doelstellingen sympathiseren voor een interessante uitdaging: wat nu? Wordt vervolgd.

 

 

 

De onzichtbaarheid van het humanisme

We slagen er als mensheid maar niet in om een waardige wereld te scheppen: een wereld waarin de menselijke waardigheid en de waarde van de aarde en alles wat er op leeft centraal staat, en die daarom respect verdient. Dat is merkwaardig omdat vrijwel alle godsdiensten en spirituele tradities een dergelijke wereld in enigerlei vorm pretenderen na te streven, en deze religies de menselijke cultuur eeuwenlang hebben gedomineerd. In de 20e eeuw hebben twee ideologieën deze functie tijdelijk overgenomen: het communisme en het fascisme, maar zoals we weten hebben zij eveneens gefaald. Ook het kapitalisme, met name in het bedrijfsleven, heeft een poging gewaagd een inspirerend toekomstbeeld te scheppen, maar ook dat loopt nu op een fiasco uit.  In deze godsdiensten, tradities en ideologieën is met grote overgave geloofd, maar dat heeft niet mogen baten.

In het Westen (maar misschien ook elders – dat weet ik niet zo precies) is in al deze ‘geloofssystemen’ de klad gekomen. Een toenemende menigte gelooft eigenijk nergens meer in, zoals ik in het vorige blog al zei. Ik liet daar ook zien wat daarvan het gevaar is. En zoals ik daar al noemde, is als reactie daarop na de tweede wereldoorlog hier het Humanistisch Verbond opgericht, met als uitdrukkelijk doel de leegte die door dit ‘nihilisme’ is ontstaan op te vullen. Maar daarin is het uiteindelijk niet geslaagd, althans niet voor de overgrote meerderheid der ongelovigen. Ik heb me afgevraagd hoe dat komt, omdat ik op grond van mijn praktijkervaring meen te weten dat er wel een grote behoefte is aan zingeving. En zonder een zeker geloof is het bijna onmogelijk aan dit leven zin te geven.

Je hoort vandaag de dag weer meer over humanisme spreken, maar dat is vooral in het kader van het transhumanisme: een filosofie die gelooft dat het mogelijk en wenselijk is dat de mens met behulp van moderne technologie, zoals bijvoorbeeld nanotechnologie en kunstmatige intelligentie, zich zelf overstijgt. Maar of dat nu gaat leiden tot een waardige wereld is allerminst zeker. Het transhumanisme geeft daar geen antwoord op.

Maar laten we terugkeren tot de bron: het modern humanisme. Waarom is het (nog) niet in staat gebleken om ons te leiden naar een waardige wereld? Waarom is het geen massabeweging geworden, die onze leiders zou opstuwen op de weg naar die wereld? Niet een beetje rommelend in de marge, zoals nu, maar echte stappen makend? Waarom?

In mijn volgende blog ga ik nader op die vragen in.

Ik geloof in de zon – zelfs als ik hem niet zie (Lionel Blue)

Met de secularisatie zijn vele mensen hun geloof kwijtgeraakt. Niet alleen dat ze niet meer in God geloven, velen geloven eigenlijk nergens meer in. Dat nihilisme is een bedreiging voor onze democratie en onze samenleving, omdat nihilisten vatbaar zijn gebleken voor allerlei ideologieën en heilsleren (zoals voor de oorlog het communisme en het fascisme, en nu het populisme), die lang niet allemaal heilzaam zijn. Na de oorlog is het Humanistisch Verbond opgericht als een tegenbeweging  tegen dit soort nihilisme, met beperkt succes.

Zonder geloof vaart niemand wel. Geloof is een voorwaarde voor zelfvertrouwen en vertrouwen op het leven. Het maakt het mogelijk onze unieke bijdrage aan de samenleving te geven. Niet voor niets leggen vele tradities de nadruk op het belang dit leven te leiden vanuit  geloof, hoop en liefde. Geloof is geen weten en onlosmakelijk verbonden met twijfel en scepsis. Anderzijds geeft geloof een zekerheid die kennis te boven kan gaan.

Als je niet in God gelooft, waar kan je dan in geloven? Ik geef enkele voorbeelden uit mijn eigen leven:

  • het geloof in een scheppende kracht, die de evolutie voortstuwt en richting geeft.
  • het geloof dat de menselijke geest meer is dan een verzameling elektrochemische processen in de hersenen.
  • het geloof dat we, als we geboren worden, ‘ergens’ vandaan komen. Daaruit leid ik af dat we, als we dood gaan, ook ‘ergens’ heengaan, zij het misschien niet als afzonderlijke identiteit.
  • het geloof in een eindeloos, non-lokaal bewustzijn, van waaruit onze fysieke werkelijkheid  wordt gevormd. Ons lichaam kan daarbij dienen als ‘ontvangsttoestel’.
  • het geloof in een subtiele wereld, niet waarneembaar met de vijf traditionele zintuigen, waarin zich allerlei ‘entiteiten’ bevinden zoals deva’s, demonen, gidsen en ‘nature spirits’.
  • het geloof in intuïtie (geleid worden).
  • het geloof dat de wereld niet volmaakt is, en wij op de wereld zijn om haar, in samenwerking met de scheppende kracht en de subtiele wereld, te vervolmaken.

Misschien zou ik nog wel meer geloofspunten kunnen bedenken die deel uit maken van mijn geloof, maar dit is al een zeer substantiële basis voor een goed leven en geestelijke vrede. Ik hoop dat deze geloofspunten een inspiratie vormen om uw eigen geloofspunten expliciet te maken.

 

IK GA MORGEN VOOR TWEE WEKEN MET VAKANTIE, DAAROM VOLGENDE WEEK, EN MISSCHIEN OOK DE WEEK DAARNA: GEEN BLOG. IK HOOP DAT U DIT OVERLEEFT!

Een goed leven (II)

                              Anderen begrijpen is wijsheid. Jezelf begrijpen is verlichting                                         (Lao Tse, Tao te Tjing, 33)                                                                                                                               

Je kunt je leven op verschillende manieren indelen, en één manier is de volgende. De periode tot 25 jaar is de periode van de zonsopkomst, het Oosten, de lente. Het is de tijd van geboorte en opgroeien tot volwassenheid. De tweede periode, tot 50 jaar, is die van het Zuiden, de zomer. Je staat in volle bloei. Je schept je privé-leven, je woonplaats en je werk en brengt dat tot ontwikkeling. De derde periode, tot 75 jaar, is die van de herfst,  van het Westen, een periode van vrucht dragen, oogsten, verdieping, zingeving, en spirituele ontwikkeling. En in de vierde periode is de zon weer ondergegaan. Het is nu winter, en het is een tijd van contemplatie, en het delen van de levenservaring. Het is de periode van de ‘Elder’.

Ik zit nu in die laatste periode, en vandaar mijn behoefte aan terugblikken. In mijn vorige blog heb ik de vraag gesteld: wat is eigenlijk een goed leven, en daarvoor een aantal vragen geformuleerd die als criteria kunnen dienen om je eigen leven in dat opzicht te boordelen. Een leuk tijdverdijf voor oudere mensen, zoals ik. Ik heb elke vraag geherformuleerd in de voltooide tijd en aan elke vraag een score toegekend tussen 1 en 10; en die scores vervolgens gemiddeld. Als ik dat zo eerlijk en objectief mogelijk doe kom ik op een krappe acht. Dat waardeer ik als goed. Wel verbazend eigenlijk, daar ik helemaal niet zo tevreden ben over wat ik daadwerkelijk heb bereikt en nagelaten. Ik leid hieruit af, dat ik misschien wat milder over mezelf zou moeten denken.

Als je jonger bent dan ik en geïnteresseerd in een tussentijdse evaluatie van je leven, kan je dezelfde procedure toepassen, waarbij je de vragen weer in de tegenwoordige tijd formuleert. Je kunt uiteraard vragen die je niet relevant vindt weglaten en eigen vragen toevoegen. Niet te kritisch zijn, maar ook niet te makkelijk met jezelf. Als je tevreden bent met het resultaat is dat een aansporing om zo door te gaan. Zo niet, dan is het een uitdaging om je levensdoelen misschien wat scherper of hoger te stellen en na te streven. Misschien moet je je ‘growing edge’ wel opzoeken.

Het is wel een interessant gedachte-experiment om je voor te stellen wat je als grafschrift op je steen zou willen zien staan, of, als je niet begraven wil worden, hoe een voor jou belangrijk of dierbaar persoon jou in een oneliner zou karakteriseren na je overlijden. En een ander gedachte-experiment: als je zou weten dat je morgen, over een week, over een jaar zou overlijden: wat zou je nog willen doen? Doe dat dan nu. Deze gedachte-experimenten zijn oude technieken uit de groeibeweging van de zestiger en zeventiger jaren, die hun relevantie nog geenszins verloren hebben.

Een goed leven (I)

Een leven dat niet kritisch naar zichzelf kijkt, is het niet waard om geleefd te worden. (Socrates)*

Een aspect van ouder worden is dat je terug kijkt op je leven. Een vraag die daarbij speelt is: ben ik tevreden over het leven wat ik geleefd heb? En een vraag die daaruit weer voortvloeit is: wat is eigenlijk een goed leven? En die vraag zou je eigenlijk al veel eerder moeten stellen dan als je oud bent, want dan kan je er nog meer aan doen. Vandaar dat ik mijn beschouwingen over deze vraag maar eens met jullie deel. (Met een goed leven bedoel ik dan: zowel goed in morele zin als geslaagd)

Je zou kunnen zeggen: een goed leven is een leven waarbij je jezelf en de anderen om je heen gelukkig maakt. Maar dat is wat kort door de bocht. Want enerzijds is het maar de vraag of je geluk op die manier kunt ‘maken’ (in elk geval niet bij anderen), en bovendien is het nog niet zo eenvoudig om te definiëren wat geluk eigenlijk is. Dus dat werkt niet. Een ander antwoord op de vraag is: een goed leven is als je eruit haalt (hebt gehaald) wat erin zit. Maat ook dat is een onduidelijk criterium, want wie wie kan zeggen of dat zo is? Misschien heb je wel hele interessante mogelijkheden over het hoofd gezien, en dan weet je niet dat je er niet uit gehaald hebt wat er in zat.

Ik denk dat je de vraag of je een goed leven leid (of geleid hebt) het beste kan beantwoorden aan de hand van een aantal criteria, die te formuleren zijn als deelvragen. Zoals:

  • Heb je ontdekt wat jouw unieke bijdrage aan de wereld kan zijn, en lever je die bijdrage ook?
  • Sta je liefdevol in het leven? Houd je van mensen, je werk, en de natuur? Ben je je medemens tot steun? Slaag je erin niet te snel te (ver)oordelen? Kun je duurzame relaties opbouwen met een partner, vrienden en op je werk? Houd je als regel; rekening met anderen?
  • Ben je vergevingsgezind, naar jezelf en anderen (je ouders!)? Kun je mild zijn voor jezelf als je een fout hebt gemaakt of hebt gefaald?
  • Leef je in het algemeen bewust en aandachtig?
  • Ben je in staat te genieten, en situaties te scheppen die je plezier opleveren?
  • Ben je in staat pijn en ziekte te vermijden, en als ze toch optreden, ze stoïcijns te aanvaarden?
  • Kun je tegen alle vormen van verlies?
  • Heb je vrede gesloten met de dood (van jezelf en anderen)?
  • Kun je op constructieve of creatieve manier omgaan met je driften, woede en lust? Met andere woorden: kun je passies beheersen in plaats van ze te onderdrukken?
  • Is er intimiteit in je leven, en zo nee, zie je kans dat te creëren?
  • Durf je risico te nemen? Durf je je veilige vertrouwde fysieke of geestelijke omgeving te verlaten een onzekere toekomst in te gaan? (zie de afbeelding: de growing edge, precies het gebied waar je naar toe moet om te groeien)
  • Houd je vol bij tegenslag als je een voor jouw belangrijk doel nastreeft?
  • Durf je steeds te zeggen wat je te zeggen hebt en te doen wat je te doen hebt, ongeacht het oordeel van anderen?
  • Heb je het gevoel meester te zijn over je eigen leven?
  • Geloof je in jezelf en vertrouw je het leven?
  • En tenslotte: lukt het je om contact te krijgen met je diepste (ge)weten, en volg je dat ook?

Enzovoorts en zo verder. Dat zijn dus wel erg veel vragen. En je bent vast en zeker in staat zelf nog een aantal fundamentele vragen toe te voegen. Wat moet je daar nu mee? Daarover in een volgend blog.

 

Over zelfreflectie, zie bijvoorbeeld: https://mens-en-samenleving.infonu.nl/diversen/170199-zelfreflectie-tips-om-kritisch-naar-jezelf-te-kijken.html

Een wetenschappelijke revolutie.

Degenen die me kennen of regelmatig mijn blogs lezen weten dat ik het wetenschappelijk reductionisme – de theorie die alle zijn, ook het menselijk zijn, reduceert tot een louter fysisch proces – altijd met scepsis heb bekeken. Mijn reserves waren gegrond op twee typen argumenten: wetenschappelijke en intuïtieve. Ik vond het reductionisme wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd en methodologisch niet kloppen. En intuïtief: ik ‘voelde’ gewoon dat de reductionistische visie niet waar kon zijn. Vanuit ‘objectief” wetenschappelijk gezichtspunt is dat laatste natuurlijk geen sterk argument.

Voordat ik het reductionisme in dit blog de definitieve doodsteek toebreng eerst nog even enkele van de meest bekende consequenties van de reductionistische visie: 

  • de vrije wil bestaat niet
  • ook het geweten is een artefact (schijnbare werkelijkheid)
  • de geest is niets anders dan een reeks fysisch-chemische processen in de hersenen – is als afzonderlijk begrip dus obsoleet (verouderd, nutteloos)
  • de evolutie is volledig verklaarbaar uit fysische processen

Het eerste punt heb ik al eens eerder op methodologische gronden weerlegd, en wat het derde punt betreft: er is nooit een duidelijke wetenschappelijke verklaring gevonden voor hoe de verbinding tussen hersenprocessen en beleving in elkaar steekt. Deze relatie is het beste te beschrijven als een ‘black box’; dat wil zeggen: we weten niet wat zich in het intermediair tussen de hersenen en ‘bewustzijn’ afspeelt. En wat het laatste punt betreft: evolutiebiologen hebben nog steeds geen verklaring gevonden voor de sprong in de evolutie van dode materie naar leven, en van leven naar taal, cultuur, en vandaar typisch menselijk bewustzijn. Ook hebben ze geen antwoord op de vraag: waar komt de drijvende kracht in de evolutie – overleving – vandaan?

Maar om mezelf toch nog eens op de proef te stellen heb ik me door het boek Van bacterie naar Bach en terug van Daniel Dennett (een van de meest leidende theoretici op het gebied van de evolutietheorie, die een verwoede poging doet om de evolutie reductionistisch te verklaren) heen geworsteld. Geworsteld, omdat hij er werkelijk de hele wereld en driehonderd publicaties bij haalt om zijn betoog te ondersteunen. En ook omdat zijn redenering niet bepaald eenvoudig is. Maar ondanks deze indrukwekkende poging (het boek telt 500 pagina’s!) is hij er naar mijn menig niet in geslaagd de reductionistische casus onweerlegbaar te grondvesten.

Dezer dagen kreeg ik steun voor mijn standpunt uit onverwachte en onverdachte hoek. Door een broeder uit mijn loge werd ik geattendeerd op een blog in Scientific American van 29 mei.j.l.: Coming to Grips with the Implications of Quantum Mechanics door Bernardo Kastrup, Henry P. Stapp en Menas C. Kafatos, natuurkundigen die expert zijn op het gebied van quantum mechanica en kunstmatige intelligentie. Zij tonen in dit blog aan dat experimenten in de quantum mechanica – die al eerder waren bedacht maar pas sinds enkele jaren daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd – ondubbelzinnig wijzen op het primaat van de geest. De geest schept de materie en niet omgekeerd, zoals de reductionisten graag beweren. *)

Het reductionisme is nu dus met zijn eigen methodiek, het objectieve wetenschappelijk experiment, verslagen. De implicaties hiervan zijn zo groot, dat het nog wel even zal duren voordat de consequenties van deze wetenschappelijke ontwikkeling tot de mainstream zijn doorgedrongen. Overigens: het feit dat het primaat van de geest nu wetenschappelijk is aangetoond, maakt het mysterie van de geest niet minder groot; ik zou eerder zeggen: integendeel. Ik nodig u van harte uit om over deze quantum revolutie in de wetenschap te reflecteren. Het helpt daarbij als u zich door het genoemde blog heen worstelt (zie voetnoot), of zich anderszins verdiept in een moderne, voor leken min of meer begrijpelijke uiteenzetting over de quantum mechanica. Verbaas en verwonder u, en stuit op de grenzen van uw intellectuele begrip. Goed voor uw spirituele ontwikkeling. Veel plezier!

?

*) Wie de details wil nalezen verwijs ik naar: https://blogs.scientificamerican.com/observations/coming-to-grips-with-the-implications-of-quantum-mechanics/