Wij mensen hebben een collectieve structuur ontworpen die schadelijk is voor de wereld waarin we leven. Dat is al begonnen met de landbouwrevolutie, en daar zijn de industriële revolutie en de informatie-revolutie op gevolgd. Dat is gepaard gegaan met maatschappelijke en economische ontwikkelingen – natiestaten, kapitalisme, neoliberalisme -, die geleid hebben en nog steeds leiden tot geweld, ongelijkheid in vermogen en inkomen en tenslotte uitputting van de aarde. Dat neemt de individuele verantwoordelijkheid niet weg, maar het is niettemin voor een individu bijzonder moeilijk zich aan ‘het systeem’ te onttrekken. Weshalve we allemaal medeplichtig zijn aan de negatieve effecten van het systeem.
Het heeft weinig zin om ons daarover schuldig te gaan voelen, maar enige bescheidenheid en nederigheid is daarentegen wel op zijn plaats. We mogen blij en trots zijn op de mooie dingen die we als mensheid bereikt hebben: kunst, wetenschap, democratie en een toenemende welvaart voor velen van ons, maar moeten tegelijkertijd de ogen niet sluiten voor wat we elkaar en de planeet aandoen.
“Gezegend zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven”. Het ontwikkelen van zachtmoedigheid is de tweede voorwaarde voor een effectief verzoek om hulp aan onze partners in de transcendente werkelijkheid, waarover ik in mijn vorige blog kwam te spreken. Hulp die we nodig hebben om de klimaat problematiek te overleven.
Het woord zachtmoedigheid bevat twee aspecten: zachtheid en (ge)moed. Als we zachtmoedigheid in onszelf willen ontwikkelen, zullen we zachter moeten worden. Ons hart zal open moeten staan voor mededogen voor en verdriet om de pijn van de wereld en de onmacht van de mensheid. Tegelijkertijd zullen we moed moeten ontwikkelen: moed om de werkelijkheid waarin we ons bevinden onder ogen te zien.
Als we dusdoende ons geloof in de transcendente wereld, in de mogelijkheid van wonderen en een leefbare toekomst (zie mijn vorige blog), en zachtmoedigheid hebben ontwikkeld zijn we klaar om hulp te vragen aan de wezens in de ‘subtle realms’. We doen dit in gebed. Velen van ons zijn niet gewend te bidden – daarom ga ik daar in een volgend blog op in. Maar nu al vast dit: we kunnen niet verwachten dat onze partners in de ‘subtle worlds’ dit eventjes voor ons gaan oplossen. We moeten zelf ook een substantieel aandeel leveren. Wat en hoe? Ook daarover kom ik later te spreken.

Een van de eerste voorwaarden voor een effectief verzoek om hulp is dat we in de mogelijkheid daarvan moeten geloven. Geloven we in een transcendente wereld van waaruit ons hulp kan worden geboden? Voor velen van ons is dat pure fantasie, wensdenken. Anderen, die de mogelijkheid van het bestaan van een transcendente wereld niet uitsluiten worden niettemin geplaagd door twijfel: bestaat die wereld wel, en bekommeren de wezens daar zich ons om ons lot? Zelfs diegenen die gelovig of godsdienstig zijn kennen die twijfel: geloof zonder twijfel is per definitie onmogelijk (wat niet betekent dat gelovigen zich steeds van die twijfel bewust zijn).
Zelf heb ik wel wat me beide periodes. In de vastenperiode onthoud ik me van snoepen en alcohol, zoals tegenwoordig velen doen, om me wat los te maken van de routine van alledag. Bij de avondmeditatie draaien we klaagliederen of passiemuziek. Dit alles culmineerde dit jaar in een aantal bijzondere gebeurtenissen, die ik hier kort zal memoreren (voor een meer uitvoerige rapportage is dit blog niet geschikt, helaas).
Als je dat gelooft dan kan je veel van de ellende van de wereld van je af laten glijden. Deze uitspraak gaat uit van een wereldbeeld dat de materiële werkelijkheid als een illusie beschouwt. Dit is een wijd verspreid geloof in het Boeddhisme, dat ook voorkomt bij Plato, en bij vele moderne spirituele leraren, onder wie Richard Bach (Jonathan Livingston Seagull) *). Zie bijvoorbeeld het volgende dialoogje uit Richard Bach, Illusions: 
Als je je roeping wilt vinden is het nodig je spirituele kwaliteiten te ontwikkelen. Ik neem aan dat de gemiddelde lezer van mijn blog wel weet hoe dat te doen , en anders zijn er genoeg boeken en leraren die de weg kunnen wijzen. Het komt er eigenlijk altijd op neer dat zo aandachtig en bewust mogelijk leven de weg is. Niet voortdurend bezig zijn met de toekomst of het verleden, en een extern doel na streven, maar tijd inruimen voor zoveel mogelijk aanwezig zijn in het hier en nu.
De taoist zegt: degeen die de weg volgt behartigt zijn zaken zonder te handelen, en toch blijft niets ongedaan. Dat is het pricipe van Wu Wei, doen zonder doen. Het betekent niet dat je nooit handelt, maar wel dat je acties in lijn zijn met de stroom die speciaal voor jou bestaat, de weg die specciaal voor jou is uitgestippeld. Je roeping dus. Die te volgen geeft een grote rust. Niet dat ik dat zelf altijd heb ervaren – je kunt daaruit concluderen dat ik regelmatig van de weg ben afgedwaald. Tja, erover schrijven is nog wel iets anders dan hem in praktijk brengen. . .
‘Kwaad’ heb ik in het verleden gedefinieerd als alle handelingen die gericht zijn tegen de groei en de integriteit (heelheid) van het leven zelf. Ik deel de mening van Carline Myss dat het een realiteit is, maar ze definieert het verder niet. Wie dat wel doet is Scott Peck (The Road less traveled). Hij definieert kwaad als het gebruiken van macht en dwang om te vermijden dat je zelf geconfronteerd wordt met de noodzaak om spiritueel te groeien. Het gaat vaak gepaard met leugens en het verdraaien van de waarheid. Het kwaad is als regel onbewust; dat onderscheidt het van ‘zonde’. In die zin belichaamt Trump inderdaad het ‘kwaad’.
Sinds jaren hebben wij een zeer neurotisch poesje, dat we overgenomen hebben van een kennis, die haar op haar beurt had overgenomen van een familielid. Wat er met dit poesje gebeurd was weet ik niet, maar ze liet zich in elk geval niet oppakken, laat staan strelen. Na enige pogingen hebben we haar maar aan zichzelf overgelaten, en haar verder gevoed en verzorgd. Na jaren begon ze een merkwaardige gewoonte te ontwikkelen: ze streek af en toe langs mijn benen en begon kopjes te geven aan mijn voeten. Tezelfdertijd ging ze soms naast Anne op de bank liggen en liet zich voor het eerst aanraken.
leidt altijd tot onheil. Handelen zal spontaan ontstaan als we onbevangen kijken – en als we dat allemaal op die manier zouden doen zouden we leven in een betere wereld. “Zien is handelen”. Deze opvatting is verwant met de het Boeddhistische streven naar een ‘beginners mind’, en de visie dat het goed is om volledig in het ‘nu’ te leven. Ook zie ik een verwantschap met de filosofie van de Stoa, met het Taoïsme, en met het werk van Eckart Tolle (De kracht van het Nu).
De Findhorn gemeenschap heeft een volstrekt andere benadering. Zij raden je aan om af te stemmen op je innerlijke gids, die gevoed wordt door de ‘Subtle Worlds’, de wereld van engelen, demonen, deva’s en, als je erin gelooft, God. Dat zal er toe leiden dat je handelt vanuit je intuïtie, en soms zul je heel duidelijke aanwijzingen krijgen. De Findhorn gemeenschap werkt ook echt samen met de ‘Subtle Worlds’ (
Dit waren enige gedachten die bij me opkwamen naar aanleiding van de overwinning van Trump. Ik voel me dus zowel geborgen als machteloos en geïsoleerd. In de psychologie noemen we dat vervreemding. Misschien helpt dat me uiteindelijk om toch enige verwantschap te voelen met al die mensen met wie ik me niet verbonden voel.