Categoriearchief: Spiritualiteit

Code rood

God heeft de wereld geschapen in zes dagen.

Bill Gates heeft de Corona-pandemie bewust gecreëerd.

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen. (Ludwig Wittgenstein)

De eerste twee bovenstaande uitspraken zijn wat mij betreft onwaar en bovendien onbewijsbaar, en in die zin vergelijkbaar. Maar miljoenen mensen geloven er in. In mijn definitie van geloof (zie het vorige blog) is dat echter geen geloof maar een overtuiging; een vaststaande mening die bijzonder moeilijk te veranderen is. Bij geloof hoort twijfel (anders was het weten), maar overtuigingen zijn onwrikbaar. Juist deze eigenschap van overtuigingen maakt dat ze een schadelijke functie vervullen in de samenleving. Je kunt over overtuigingen namelijk niet vruchtbaar debatteren of meningen uitwisselen. Derhalve leiden overtuigingen tot verdeeldheid, en in ernstige gevallen tot conflict. Ze staan vaak waarheidsvinding, samenwerking, een open dialoog en het vinden van constructieve oplossingen bij maatschappelijke problemen in de weg. Ze zijn een voedingsbodem voor complottheorieën, discriminatie, racisme en gewelddadige onderdrukking van minderheden. Het maakt dat, wereldwijd gezien, de democratie verkeert in code rood.

Ik ontken niet dat sommige overtuigde ‘gelovigen’ hun overtuiging hebben met de beste bedoelingen. Maar zodra het gaat om collectieve overtuigingen, gaat er toch vaak een schadelijke werking van uit. Denk bijvoorbeeld aan de vele godsdienstoorlogen, die ook heden ten dage nog plaats vinden. Of aan de kritiekloze aanvaarding van de staat Israël die nu toch gekarakteriseerd moet worden als een apartheidsregime (zie ‘israel apartheidsregime’ op internet). Of aan de verering van de nieuwe gedaante die de oude god Mammon heeft aangenomen: de markt. En denk ook aan de vele wetenschappers die er absoluut van overtuigd zijn dat alleen dat wat je zintuigelijk kunt waarnemen (eventueel met behulp van instrumenten) daadwerkelijk bestaat. Volgens hen zijn begrippen als een bovennatuurlijke wereld en vrije wil absolute onzin (dit is iets anders dan de beroemde opvatting van Wittgenstein – zie het derde citaat hierboven – , die niet ontkent dat iets waarover men niet kan spreken wel kan bestaan).

Het probleem met al deze overtuigingen is dat ze werkelijk geloof in de weg staan. Feiten en normen zijn dan ook ‘maar een mening’. Vandaar dat we in onze westerse wereld zoveel atheïsten zien. En als je niet gelooft in wat er is, inclusief het boven-natuurlijke, dan is het moeilijk om je morele waarden te funderen. Humanisten stellen dat je die in de mens zelf kunt vinden, en dat is in principe waar. Maar als er een sluier van vaststaande meningen en opvattingen over heen ligt is de toegang tot het innerlijk (ge)weten versperd.

Onze samenleving verkeert op meerdere terreinen in code rood.*) Ik denk dat dit niet toevallig samengaat met het ontbreken van echt geloof. Volgende week zal ik dat verder toelichten.

*) De term is verband met de klimaatcrisis gemunt door Guterres, secretaris generaal van de VN.

Voorbij de waarneembare werkelijkheid

Geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de meeste van deze is het geloof.(Geïnspireerd op, maar afwijkend van Paulus, 1 Cor. 13:13)

In mijn vorige blog heb ik in het kort mijn geloof geschetst. Is dat nu een geloof of een overtuiging? Het is een geloof, want zoals ik geloof definieer komt dat voort uit openbaring en/of intuïtie. Het kan wel gevoed worden door ervaring en informatie van buitenaf (wetenschap, filosofie, leermeesters), maar die informatie wordt pas geloof als het getoetst is aan het innerlijk weten. Bij geloof hoort twijfel: het kan ook allemaal anders zijn. Daarom is geloof flexibel: het staat open voor nieuwe inzichten.

Een overtuiging daarentegen is gebaseerd op conditionering, op informatie vanuit de buitenwereld. Het is een vaststaande mening, of stelsel van meningen. Veel gelovigen in godsdienstige zin hebben in feite een overtuiging: een door opvoeding aangeleerd en ingeprent gedachtenstelsel. Daaronder kan een echt geloof schuilgaan, maar dat komt minder vaak voor dan we meestal aannemen. De test is of er nog flexibiliteit is. Als de godsdienstige overtuiging wordt tegengesproken, wordt er dan defensief gereageerd, of staat men open voor andere gezichtspunten. In het laatste geval is er sprake van geloof. In het geval van zendingsdrang, fanatisme of fundamentalisme is er nooit sprake van geloof in bovengenoemde zin, maar van een overtuiging. (Terzijde: je kunt geloof en overtuiging natuurlijk ook anders definiëren dan ik hier doe. Maar het gaat er maar om beide denkwijzen van elkaar te onderscheiden)

Uit ‘echt’ geloof komt vertrouwen voort, een gevoel van verbinding met alles en ingebed zijn in het leven. Een idee dat het leven goed is zoals het is, ook al kunnen we zien dat er veel verdriet, pijn en kwaad is in de wereld. Maar uiteindelijk is er schoonheid en liefde. Ook kan dat soort geloof leiden tot tolerantie, compassie en openheid. Het is een goede voedingsbodem voor hoop en gaat aan de liefde vooraf. Zonder geloof vaart niemand wel. Een engelse term voor geloof in deze zin is faith dat zowel geloof als vertrouwen betekent.

Overtuigingen hebben een andere functie.Ze maken de wereld overzichtelijk en voorspelbaar, en scheppen zodoende een schijnzekerheid – schijn, want de wereld is in laatste instantie onbegrijpelijk en de nabije en verre toekomst kunnen we niet kennen. Onzekerheid hoort bij het leven zelf – geen enkel stelsel van overtuigingen kan daar wat aan veranderen. Het engels hanteert voor deze vorm van ‘geloof’ de term belief of beliefsystem. Het heeft derhalve aparte termen voor wat wij in beide gevallen ‘geloof’ noemen. Omdat overtuigingen een verdedigende functie hebben zijn ze moeilijk te veranderen. Op de maatschappelijke consequenties, en op de functie van ‘negatieve’ geloofssystemen ga ik in mijn volgende blog verder in.

Credo

Ik geloof niet omdat ik dus niet gelovig ben maar ik denk wel dat er iets anders is, maar daardoor geloof ik datgene wat ik dus denk dat er is. (Johan Cruijf)

Ik geloof in Spinoza’s God die zich openbaart in een ordelijke harmonie van alles wat bestaat, niet in een God die zich bemoeit met het lot en handelen van mensen. (Albert Einstein)

Geloof is aannemen wat wij niet zien, en de beloning voor geloof is zien wat wij aannemen. (Augustinus)

Geloof is de vogel die het licht voelt wanneer de dageraad nog duister is. (Rabindranath Tagore)

Uit bovenstaande citaten – die me alle aanspreken – blijkt dat we het begrip geloof niet moeten beperken tot godsdienstig geloof. In dit blog wil ik het echter wel beperken tot een geloof in wat is, niet in wat er kan gebeuren. Mensen kunnen geloven in de ondergang van de wereld, of juist in de redding van de mensheid, maar dat is een geloof in toekomstige gebeurtenissen. Daar heb ik het niet over.

Laat ik de bespreking over wat geloof is en kan zijn, en de functie ervan, beginnen met een uiteenzetting over mijn eigen geloof. Voor een deel kan dat afgeleid worden uit de blogs die ik het laatste halfjaar heb geschreven, maar ik ga dat hier nog eens samenvatten. Die samenvatting is summier en onvolledig, dus wie geïnteresseerd is in de details, de nuances en de consequenties moet de moeite nemen de desbetreffende blogs te lezen. Het is niet anders.
De kern van mijn geloof is uiteen te zetten in drie stellingen.

  1. Ik geloof erin dat dit heelal en alles wat daarin is – zowel het zichtbare als het onzichtbare – voort komt uit een oorsprong, van wie we een paar dingen kunnen weten: onder andere dat de oorsprong eeuwig en volmaakt is. Elk beeld dat we maken van die oorsprong of een naam die we eraan geven doet de oorsprong geen recht, want dat beperkt de volmaaktheid. We kunnen met deze oorsprong verbinding maken en er intiem mee worden. Ik noem hier een paar mogelijkheden: via de fysieke en mystieke wetten waarin de oorsprong zich manifesteert, via de gedachten-afstemmer in onszelf en via gebed. Dat kan leiden tot een gevoel van ontzag en verwondering.
  2. Ik geloof in de realiteit van de ziel. We hebben allemaal een ziel die er al voor onze geboorte is, en die de dood overschrijdt (zie het blog van vorige week). De ziel heeft een morontia karakter, het niveau tussen materieel en spiritueel in. Dieren, planten, en wellicht ook levenloze objecten hebben ook een ziel, maar voor zover we weten is op aarde alleen de mens in staat haar bewust waar te nemen en te reguleren.
    Dat brengt me op een geloofspunt dat uit deze stelling voortvloeit: dat we als mensheid niet een product zijn van de evolutie, maar dat bij het ontstaan van de mens – met name de neanderthaler en de homo sapiens – een interventie vanuit de oorsprong een rol heeft gespeeld. Dat blijkt onder andere uit de destijds sprongsgewijze ontwikkeling van onze neocortex. (zie afbeelding hieronder. *) Hieruit vloeit weer voort dat we met eerbied naar de mens zouden moeten kijken, als inderdaad een kroon op de schepping. Dat brengt verplichtingen en verantwoordelijkheden met zich mee die we helaas in de afgelopen millennia niet waar hebben gemaakt. Dit is een mooi bruggetje naar mijn derde geloofspunt.
  3. Ik geloof dat ieder mens op aarde geboren wordt met een missie, een bestemming. Die heeft twee aspecten: één, de opdracht je maximaal te ontwikkelen, je talenten te ontplooien en te groeien in kennis, inzicht en wijsheid; en twee, je unieke bijdrage aan de wereld te leveren. Heel veel mensen zijn zich van deze bestemming niet bewust. Dat kan komen door de omstandigheden, die zo erbarmelijk zijn dat leven verwordt tot een overlevingsstrijd. Daarbij denk ik zowel aan honger en oorlog, als aan pijnlijke (jeugd)ervaringen of een opvoeding die gericht is op naakt eigenbelang. Daarnaast is er ook een groep mensen die onbewust en vanzelfsprekend hun bestemming waarmaken. Zij leven een vervuld leven in werk en familie en zijn tevreden en gelukkig. Dit doet zich op elk niveau in de samenleving voor.
    Voor anderen daarentegen gaat leven volgens hun missie of bestemming niet vanzelf. Zij moeten eerst ontdekken wat hun bestemming eigenlijk is, en er vervolgens bewust voor kiezen.

Tot zover over mijn geloof. U ziet dat mijn geloof aanzienlijk afwijkt van traditioneel godsdienstig geloof.
In mijn volgende blog ga ik in op de begrippen ‘negatief’ en ‘positief’ geloof en de functie van geloof in de samenleving.

*) Zie voor de wetenschappelijke onderbouwing hiervan: Gregg Braden, De mens als ontwerp, 2018/2024
Perzische miniatuur van rond 1550, waarbij het gezicht van Mohammed tijdens de Miraj niet is afgebeeld (aniconisme)

Een fantasie.

De dood is niet het doven van het licht, maar het uitblazen van de lamp omdat de dag is aangebroken (Rabindranath Tagore)

Ik vermoed dat minstens 95 % van de mensheid gelooft in een leven na de dood. Alleen in de Westerse cultuur zijn er een aantal wetenschappers, materialisten en atheïsten die dat ontkennen, vaak met een op niets gebaseerde stelligheid, omdat het leven na de dood niet kan worden aangetoond volgens de beperkte definitie van wetenschap die in de Westelijke wereld opgeld doet. Je kunt er over speculeren of dit wereldwijde geloof een resultaat is van wishful thinking, religieuze projectie (Fokke Sierksma), of dat het gebaseerd is op intuïtieve wijsheid en evidentie uit BDE’s, spiritisme, enz., maar dat is allemaal esoterische kennis (kennis die alleen onbetwistbare waarheid is voor wie het heeft ervaren). Feit is dat we het niet weten.

Interessanter dan de vraag of er leven is na de dood vind ik de vraag, als dat waar zou zijn, welk gedeelte van ons dan precies overleeft. En vervolgens, waar we dan naar toe gaan en wat er dan gaat gebeuren. Vaste lezers van dit blog weten dat ik geloof dat het de ziel, samen met onze persoonlijkheidsstructuur is die voort kan leven na de dood (zie mijn blog van 11 november). Ons lichaam laten we achter, evenals ons bewustzijnscentrum. De gedachten-afstemmer trekt zich eveneens terug. We kunnen dan alleen nog maar egoloos waarnemen. Diegenen die in dit leven wel eens overweldigd zijn door een totaalervaring (in de natuur, of tijdens een film of concert), of overspoeld zijn door een inzicht waarbij het ik-bewustzijn totaal geen rol meer speelt, weten hoe dat voelt. We leven dan niet voort in fysieke zin, en waarschijnlijk ook niet op zuiver spiritueel/geestelijk niveau, maar op morontial niveau: iets tussen geestelijk en fysiek in (dit is waarschijnlijk ook het niveau waarop Jezus tijdelijk op aarde terugkeerde na zijn dood).

Maar waar gaan we dan naar toe? Meer nog dan in de vorige alinea moeten we hierbij onze fantasie laten spreken, want hier weten we echt totaal niets van. Ik geloof niet dat er een vaste plek is, een soort hemel of hel of Elysion waar we allemaal naar toe gaan. Als ik, geïnspireerd door het Urantia Book, mijn fantasie laat gaan, dan denk ik dat we een reis gaan maken door materiële en non-materiële werelden, waar we ons (dat wil zeggen onze ziel) blijven ontwikkelen en blijven leren. Soms zal dat zijn op een terrein waar we op aarde niet aan toegekomen zijn. Een voorbeeld: stel je hebt op aarde geen kinderen gehad, dan kan je naar een wereld worden gebracht waar je de zielen aantreft van voeg gestorven kinderen, die je dan verder mag opvoeden. Ik acht het niet uitgesloten dat we in enkele gevallen nog weer een keer een toertje op aarde moeten maken (reïncarnatie), maar ik denk niet dat dit een algemene regel is.
Ik geloof wel dat we uiteindelijk een opwaartse reis maken in de richting van de oorsprong, waarbij we steeds verder vergeestelijken. Ook dat is uiteindelijk fantasie. Maar nu het woord geloof weer gevallen is wordt het tijd dat we het begrip geloof eens wat nader gaan onderzoeken. Dat had ik eigenlijk vorige keer al beloofd en belofte maakt schuld. Maar het moet wachten tot mijn volgende blog.

De penwortel

Magnificat anima mea Dominum (Lucas, 1-46*)

Vandaag gaan we verder de diepte in. Eerder heb ik de ziel vergeleken met onze wortels – vandaag kijken we naar de meest diepe en centrale wortel. Ik zie dat als een penwortel: de wortel die rechtsreeks de aarde ingaat. Hoe komen we daar mee in contact?

Een manier is luisteren. Gewoon luisteren naar alles wat je hoort – bij voorkeur op een stille plaats. Hoe aandachtiger en intensiever je luistert – naar alle geluiden om je heen, maar ook naar alle geluiden in je lichaam – hoe meer je hoort. Dan realiseer je je, na enige stijd, dat achter de geluiden de de stilte heerst, die je per definitie niet kan horen. Maar je kunt je haar wel voorstellen. Stel je een absolute stilte voor. Je kan daarbij beelden gebruiken, bijvoorbeeld het beeld van een een windstille dag in de woestijn als je dan tegelijkertijd je adem inhoudt. Maar in die beelden is het nooit helemaal stil; dus je moet dieper gaan in je verbeelding: in een beeldloze stille ruimte. Als je er in slaagt daar een tijd te verblijven – en dat zal je lukken na oefening – dan zal je de stilte daadwerkelijk gaan ervaren en bevind je je in het centrum van je ziel.

Een andere weg is de weg naar de leegte. Je laat je lichamelijkheid, al je eigenschappen, denkinhouden, zelfbeelden, rollen die je speelt, ja, zelfs je archetypen, enz. de revue passeren, en vraagt je af of je ook nog jezelf bent, als je die aspecten van je persoon een voor een laat vallen. Als je dit aandachtig doet, dan zal blijken dat er niets meer over blijft, behalve leegte. Als je denkt aan de mogelijkheid van lichaamsuittreding, dan kun je bedenken dat je zelfs jezelf kunt zijn zonder lichaam. Citaat: ‘Als ik mezelf zou willen beschrijven dan lijkt het op het beschrijven van een gat in een stuk hout’. . . Het zelf is dus ten diepste eigenlijk niets. Maar dan heeft het ook geen grenzen en is het dus eigenlijk alles!**)

Voor velen is het bedreigend om onze diepste kern als leegte te ervaren, als een soort zwart gat, duisternis. Maar anderen ervaren deze leegte als ruimte, en dat kan allerlei gevoelens oproepen: lichtheid, vrijheid, vreugde, ontzag, angst, wat dan ook. Mij persoonlijk doet het niet zo veel, behalve dan dat stilstaan bij het besef dat ik uiteindelijk niets/alles ben rust en kalmte in mij teweeg brengt. Dat kan ik heel goed gebruiken in een wereld die ik, niet zozeer voor mij persoonlijk, maar wel voor ons allemaal nu en in de toekomst als zeer bedreigend ervaar.

Met dit blog sluit ik mijn onderzoek naar de ziel – voorlopig – af. In het volgende blog maak ik de balans op: ik laat zien hoe het contact met onze oorsprong en met onze ziel ons geloof kan versterken. Geloof in wie of waarin? Misschien toch wel in de mens, ondanks alles. Wordt vervolgd.

*) Mijn ziel maakt de Heer groot. Dat wil zeggen dat onze ziel kan bijdragen tot de glorie van de schepping. (De meeste lezers weten dat ik niet godsdienstig ben in traditionele zin)

**) Dit gedachten-experiment staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 196.

Zielsidentiteit.

Een manier om meer over onze ziel te weten te komen is uitvinden wat de persoonlijke archetypen zijn die bij ons horen. De meeste van de lezers van mijn blog zijn met dit begrip wel bekend – voor hen die dit niet zijn verwijs ik naar mijn blog van 11 maart van het vorig jaar. Daar heb ik ook in het kort aangegeven hoe we onze eigen archetypen kunnen vinden. Het is het handig om uit te gaan van een lijst van archetypen waaruit dan intuïtief de belangrijkste eigen archetypen kunnen worden geselecteerd. Volgens Caroline Myss behoren daar in elk geval de volgende archetypen bij: slachtoffer, saboteur, kind en prostitué ( = je zelf verloochenen om iets te bereiken).
Archetypen zijn andere persoonlijkheidseigenschappen dan karaktertrekken of het type van je temperament. Zijn deze laatsten een gevolg van de interactie tussen aanleg (nature, genen) en opvoeding (nurture, conditionering), de archetypen komen uit een veel oudere bron. Het woord zegt het al: oer-beeld. Ze maken een onlosmakelijk deel van je ziel uit. Daarom dragen archetypen bij tot je zelfbewustzijn, je zielsidentiteit, je diepere identiteit die, zoals ik eerder (18 november) heb vastgesteld, los staat van je ik-bewustzijn.

Dat is een mooi bruggetje om over te gaan tot een volgende manier om nader tot je ziel te komen. Dat is het stellen van de vraag: Wie ben ik ? Niet een keer, maar tien, twaalf, honderd keer; net zo lang tot je een simpel antwoord krijgt van een, twee of drie woorden waarvan je weet: dit is – voor nu – het ultieme antwoord (als je nog enige twijfel voelt, moet je nog even doorgaan). Merkwaardigerwijze is dat antwoord niet een versterkt ik-bewustzijn, maar een expressie van je zielsidentiteit. Het proces kan versneld worden als je het samen doet met een ander, waarbij die alleen maar aan jou de vraag stelt – wie ben je?- en luistert. Als er een stilte valt, kan die ander de vraag na verloop van enige tijd herhalen. Om de paar minuten (bijvoorbeeld vijf) wissel je van rol, en word jij de luisteraar en stel jij de vraag aan de ander. Daarom noemde ik dit onderzoek een dialoog. Dit proces wordt aanzienlijk vergemakkelijkt als je het in een workshop doet. (zie pagina ‘Quantumsprong’ op deze website en ‘Enlightenment Intensive’ op internet)
Ook in workshops werkt de volgende oefening. Je gaat tegenover iemand staan en zegt: Ik ben anders dan jij – maar niet echt. De ander luistert alleen maar. Je regelt het zo dat iedereen in de groep de anderen twee keer tegenkomt, en de tweede keer wissel je van rol. Ik ken maar weinig oefeningen die zo snel en direct een zielservaring en een zielsverbinding met anderen kan opleveren.*

Volgende week duiken we echt de ziel in.

*) Deze oefening is ontleend aan Danaan Parry, en staat meer uitgebreid beschreven in mijn boek Spiritueel leiderschap, pagina 176.

Anima mea

In dit blog pak ik het onderzoek naar onze ziel weer op.

Wie ben ik?
Deze spirituele hamvraag staat centraal in onze spirituele ontwikkeling. Zielsonderzoek brengt ons dichter bij het antwoord.


Drs. Okke Zielknijper (© Marten Toonder)

Er zijn, voorzover ik kan nagaan, een aantal wegen die naar onze ziel leiden. Deze:

  • onderduiken in de natuur
  • kunst
  • onderzoek naar onze afkomst
  • het ontdekken van onze archetypen en onze bestemming
  • de dialoog
  • de weg naar de stilte

Laten we elk van deze mogelijkheden eens wat nader bezien.

Onderduiken in de natuur is de eerste weg. Daarmee bedoel ik de natuur op ons laten inwerken, waarbij we onze afleidende gedachten even moeten parkeren. Open staan voor het wonder dat zich om ons heen ontvouwt: een bloem, een meeuw in zijn vlucht, een landschap, de sterrenhemel, schoonheid. En dan er in ondergaan: beseffen dat we zelf deel zijn van de natuur, zoals onze cellen deel zijn van ons lichaam. We zijn geworteld in Gaia en kunnen ons met haar identificeren. Merk op dat nu het woord ‘zelf’ is gevallen; dat is de expressie van onze ziel.

De tweede weg is kunst. Elke vorm van kunst kan ons naar de ziel leiden. Een roman, een gedicht, een schilderij, een beeld, een film of toneelstuk, dans, een muziekstuk, eigenlijk alles wat ‘het gewone’ kan doorbreken, kan ons soms ineens onverwacht raken. We worden dan woordeloos ontroerd. Die ontroering is een manifestatie van onze ziel in ons bewustzijn (Terzijde: het gewone kan die ontroering soms ook onverwacht teweeg brengen). Actief kunst beoefenen (schrijven, muziek maken, mantra’s zingen, dansen, schilderen) kan hetzelfde effect hebben.

Een wat meer cerebrale weg naar de ziel is het onderzoek naar onze afkomst, het onderzoek naar onze ethnische en culturele voorgeschiedenis. De geschiedenis van vele generaties, soms over duizenden jaren, voor zover we die kunnen achterhalen, leidt ons naar onze geestelijke wortels. Zo heb ik zelf een Friese en een Joodse wortel. Van de Joodse wortel wist ik wel het een en ander af, en het met aandacht schouwen naar de diaspora heeft me een diep inzicht opgeleverd in mijn eigen ‘heilige’ wond (de wond waarmee iedereen geboren wordt en die in dit leven vaak weer opengereten wordt. Deze wond is als regel verbonden met onze missie in dit leven *). Mijn Friese afkomst daarentegen heeft een niet zo dramatisch inzicht opgeleverd, maar wel meer begrip voor bepaalde karaktertrekken (zoals bijvoorbeeld eigenzinnigheid). Zowel de gewondheid als de karaktertrekken beleef ik als de kern van mijn wezen. Kern. . . de ziel dus.

Volgende week verder.

*) Mijn ziel. https://www.youtube.com/watch?v=eSQK-nGjPBs. Zie ook de bijbel: Job 10, vs 1-7 ( https://bijbel.eo.nl/bijbel/job/10).

Vrienden worden met de duisternis

The seed stirs in the earth. (Danaan Parry, Essene Book of Days, seizoensfocus)

Deze periode van afdaling in onze eigen duisternis is nodig om ons licht te vinden (Brigit Anna McNeill).

Ik was van plan om in dit blog mijn onderzoek naar de ziel voort te zetten, maar stel dat even uit tot na nieuwjaar. Vandaag wil ik het hebben over Kerstmis in een duistere tijd.

Kerstmis wordt in het algemeen gezien als een feest van licht, in elk geval als de terugkeer van het licht. Maar het valt niet mee om dat te vieren in deze inktzwarte Corona tijd. Een tijd van beperkt familie bezoek, van het afgelast worden van alle kunstmanifestaties (en voor hoe lang?), een tijd van financiële zorgen van zzp’ers en ondernemers die door Corona worden getroffen en onvoldoende worden gecompenseerd, van overbelast en burnedout zorgpersoneel, van scholieren en studenten die weer thuis zitten, van mensen die ziek zijn, of soms zelfs in levensgevaar, van mensen die rouwen om geliefden die ze in het afgelopen jaar verloren hebben, enzovoort – u kunt het zelf wel aanvullen.

Kerstmis zou eigenlijk altijd een feest moeten zijn van enerzijds bezinning en contemplatie, anderzijds van viering en vreugde, met samen zingen, lekker eten, en zo voorts. De laatste decennia is echter de bezinning op de achtergrond geraakt en is kerstmis meer en meer een feest geworden van inhoudsloos plezier – met uitzondering overigens van de kerst(nacht)diensten in de kerken. Deze kerst biedt echter een uitgelezen kans om die bezinning weer een meer centrale plaats te geven. De seizoensfocus van voor de winterzonnewende – Outer darkness calls for nourishment within – moet eigenlijk nog even verlengd worden tot na nieuwjaar, al is het nieuwe focus (zie citaat hierboven) ook niet verkeerd.

Voor vele mensen voelt een inkeer naar binnen als een reis naar het onbekende donker. Voor sommigen is dat prettig, maar anderen zijn bang in het donker. Maar in ons innerlijk donker is niets wat ons kan bedreigen. Soms stuiten we op onze schaduw, pijn of verdriet, maar dat gaat voorbij en laat ons verrijkt achter.

Daarom is dit een goede tijd om vriendschap te sluiten met onze binnenste duisternis. Misschien lukt het dan ook makkelijker om vrienden te sluiten met de duisternis om ons heen. Als we dat doen zullen we ervaren dat ook in die duisternis altijd een lichtpunt is te ontwaren. Zoals het ook onverwachts prachtig weer werd aan het begin van afgelopen week temidden van de sombere dagen ervoor en erna. Er is altijd nog heel veel om dankbaar voor te zijn. Zo kan Kerstmis toch nog een feest worden van licht in de duisternis.

Volgende week schrijf ik in verband met vakantie geen blog, maar in het nieuwe jaar zal ik verder gaan met mijn onderzoek naar de ziel: het zaadje in ons binnenste, dat zich roert in de aarde. Januari zal in mijn blogs ook nog een maand zijn van ziels- en zelfonderzoek waarna we gesterkt de blik weer naar buiten kunnen richten. Intussen, ondanks alles, wens ik u goede kerstdagen en een gezegend 2022.

Zielkunde

Als we geboren worden komen we op de wereld met ons (nog onvolgroeide) lichaam, met ons nog onontwikkelde bewustzijn, met de blauwdruk van onze persoonlijkheid, en met onze ziel (ik grijp hier terug op mijn blogs van 11-25 november). Metaforisch gesproken kun je de ziel vergelijken met onze wortel: het geworteld zijn in onze voorgeschiedenis, geboortegrond en in de aarde als geheel. Het is de plaats waarmee we met Gaia in directe verbinding staan. Ik heb gezegd dat de ziel onze diepste identiteit representeert. Niettemin raken we het contact met onze ziel, en daarmee met die identiteit, vaak kwijt als we opgroeien.We gaan ons dan identificeren met de inhoud van ons bewustzijn, waaronder zelfbeelden; ons ik-bewustzijn.

Dit bewustzijn werkt als een sluier, die onze ziel verhult. Zo raken we het het contact met onze ziel kwijt en daarmee dus ook het contact met onze geworteldheid. Dit heeft twee gevolgen: onze identiteit wordt wankel, wat zich kan uiten in een niet meer weten wie we zijn. Daarmee is het fundament in onze persoon weggevallen en worden we onder de oppervlakte onzeker, ook al kunnen we ons krachtig voordoen. Het tweede gevolg kan zijn dat we het bestaan van de ziel gaan ontkennen. Dit is zelfs een geliefd tijdverdrijf geworden onder materialistische wetenschappers, die niets moeten hebben van een niet meetbare werkelijkheid.

Maar zelfs als we nog wel in een ziel geloven, en nog wel enig contact met haar hebben loont het de moeite de ziel nader te onderzoeken. Hoe doen we dat?

In de eerste plaats door de sluiers, onze zelfbeelden te onderzoeken. Ik heb zelf weer eens gekeken naar de zelfbeelden die ik als kind had ontwikkeld, en welke daarvan nu nog invloed hebben. Daarnaast zijn er in de loop van mijn leven ook nog wel zelfbeelden bijgekomen. Zelfbeelden kunnen negatief of positief zijn, maar altijd begrenzen en kleuren ze de wijze waarop we de wereld om ons heen waarnemen. Om het iets concreter te maken geef ik enkele zelfbeelden van mezelf. Negatief: ik ben iemand met een sombere kant, en heb de neiging me superieur te voelen aan de ‘ander’. Positief: ik hecht sterk aan mijn eigen autonomie en heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Beide soorten zelfbeelden begrenzen de ruimte om me heen omdat ze het me moeilijk maken om open en zonder (voor)oordeel in de wereld te staan, zonder de neiging daar meteen op te reageren.

Hoe meer we ons van onze zelfbeelden bewust worden – en dat kan door de tijd te nemen aandachtig naar onze denk- en gedragspatronen te schouwen, nu en in het verleden – hoe meer we ze kunnen relativeren, en we ervoor kunnen kiezen ons leven er niet meer door te laten overheersen. We kunnen ze dan als het ware af en toe parkeren. Dan ervaren we meer innerlijke ruimte en openheid – en dat is een goede conditie om de blik eens direct te richten op onze ziel. Daarover een volgende keer.

Wakker worden.

In mijn blog van 18 november maakte ik onderscheid tussen twee aspecten van onze identiteitsbeleving: het ik-bewustzijn en het diepere identiteits-bewustzijn dat we ontlenen aan onze ziel. Daarom was ik gefrappeerd door een commentaar van Kathy Tyler (http://Findhorn.org) dat ik hier graag weergeef:

Een groot deel van onze identiteit is gevormd door onze ouders, leraren, vrienden, en hoe wij willen dat anderen ons zien. We hebben dit als ons referentiepunt van wie we zijn; de persoon die we onszelf normaal gesproken menen te zijn – gepreoccupeerd met zijn doelen, angsten, verlangens, en problemen.
Onder de oppervlakte ligt een diep en groot authentiek Zelf, maar zijn aanwezigheid wordt meestal versluierd door het lawaai van het kleinere ‘ik’ met zijn behoeften en eisen. Deze verwarring tussen het kleine zelf en het grotere Zelf is een kernillusie van de menselijke conditie, en het doorprikken van deze fata morgana is waar ontwaken om draait.

Zij schrijft dit in het commentaar op de Engel voor december: Awakening: ontwaken. (Innerlinks, de beheerder van het Transformatiespel, kiest iedere maand een Engel van de maand, zie voor het hele commentaar: https://www.facebook.com/joy.drake.90/posts/4398890450208401). Ik zie hierin een uitnodiging om de ziel verder te onderzoeken. Ik ben daar op 11 november al mee begonnen, en zal er volgende week mee verder gaan.