Pappen en nathouden

Ik rotzooi maar wat aan (Karel Appel)

Vanaf het tweede paarse kabinet voert onze regering eigenlijk geen beleid meer. Grote problemen werden niet echt aangepakt met uitzondering van het pensioenprobleem (als in de komende tijd tenminste de nieuwe pensioenwet wordt aangenomen) en de wijziging van het zorgstelsel in 2006 – want dat zijn de enige problemen die een grote meerderheid van ons volk echt interesseren. Dit proces van pappen en nathouden werd nog versterkt door de kredietcrisis uit 2008, die de regering, tegen het advies van een gezaghebbende meerderheid van economen in, te lijf ging met bezuinigingen in plaats van investeringen. Men liet zich meedrijven op de neo-liberale wind die in de wereld was gaan overheersen – en ging vervolgens over tot de orde van de dag. Dat heet: op de winkel passen. Daardoor is Nederland afgezakt van een land dat in menig opzicht in de wereld voorop liep tot een land in de middenmoot of lager.

Dit weten we natuurlijk allemaal, maar het is toch wel interessant om nog eens even de beleidsterreinen op een rijtje te zetten waarop daardoor ernstige problemen zijn ontstaan. In willekeurige volgorde: landbouw en natuur (o.a. het stikstofbeleid), migratie- en vluchtelingenbeleid, belastingbeleid ( de toeslagenaffaire – 26.000 gedupeerden – , en het blijven faciliteren van belastingontwijking door multi-nationals), klimaatbeleid (Nederland loopt ver achter bij Duitsland en Frankrijk), cultuur, hoger onderwijs (heeft 1 mlrd. nodig), zorgstelsel, defensie, politie en rechterlijke macht, vergoeding aardbevingsschade, en zo valt er waarschijnlijk nog wel meer te bedenken. Ook gaat dit proces nog steeds door. Zie bijvoorbeeld het non-stikstofbeleid van minister Schouten (waarbij in feite alleen die varkensstallen worden gesaneerd die juist geen probleem opleveren en wederom onjuiste boekhoudkundige trucs worden toegepast), of het gebrek aan het nemen van politieke verantwoordelijkheid rond de besteding van het nieuwe groeifonds. Zelfs op Coronagebied gaan we dit nu zien: verklaringen dat het wel goed zit (bijvoorbeeld met de testcapaciteit) worden beschouwd als echt beleid maar worden achterhaald door de feiten. De schrik slaat je om het hart.

Was dit allemaal onvermijdelijk? Zijn deze probleemgebieden te moeilijk om daarop echt een verschil te kunnen maken? Dat geloof ik toch niet. Maar waar het aan ontbreekt is aan visie en moed. Visie: een stip op de horizon van waar we met zijn allen naar toe willen, die inspirerend werkt voor de burger (en de kiezer!), en die resulteert in een strategie voor de lange termijn. We hebben daarvan één voorbeeld in Nederland dat de bezuinigingen heeft overleefd: het waterbeleid en het aangepaste deltaplan. En in Europa doet Timmermans een moedige poging op het terrein van klimaatbeleid. Het is interessant dat dit plan zo sterk is, dat het de Coronacrisis lijkt te overleven.

En ja, moed. Het zou fijn zijn als onze politici de moed zouden kunnen opbrengen om eigen idealen en inspirerende toekomstbeelden naar voren te brengen, om daarmee de bevolking te bezielen, in plaats van de oren te laten hangen naar de waan van de dag. Dat geldt voor de regering, maar evenzeer voor de kamerleden. En voor ons natuurlijk. Het lijkt goed voor onszelf EN de samenleving te zijn als we af en toe eens zeggen wat we te zeggen hebben en dan te doen wat ons hart te doen vindt.

Waarom wist ik dit niet?

In december 2018 heeft Nederland tezamen met 155 andere landen het zogenaamde Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration getekend. In de desbetreffende vergadering van de VN stemden vijf landen tegen, waaronder de VS en Israël, en twaalf landen onthielden zich van stemming. Uiteindelijk werd het pact door negen EU-lidstaten niet onderschreven. Meer dan 50 landen, waaronder Nederland, verduidelijkten hun standpunt met een zogenaamde interpretatieve nota, in het algemeen met de strekking het pact af te zwakken.

Van dit alles heb ik tot voor kort niets geweten. Dat zegt natuurlijk iets over mezelf (onoplettendheid, gebrek aan aandacht voor wat mijns inziens een van de belangrijkste problemen van deze tijd is), maar het zegt toch ook wel iets over de leidende Nederlandse politici, die – uit angst voor zetelverlies aan de populistische partijen? – liefst zo weinig mogelijk aandacht besteden aan, en voorlichting geven over de migratieproblematiek, en er niet in geslaagd zijn een beleid en strategie te ontwikkelen gebaseerd op solidariteit en humaniteit. Dat werd weer pijnlijk duidelijk bij het recente Moria-handeltje. En in de troonrede wordt met geen woord over de vluchtelingenproblematiek gerept. Citaat: ‘In het jaar van 75 jaar Verenigde Naties domineert steeds vaker het nationale eigenbelang.’ Zou de regering zich nu werkelijk niet realiseren dat dit ook op ons eigen land slaat? Wat is dit: domheid, onverschilligheid, zelfgenoegzaamheid? (zie de foto op de voorpagina van Trouw van woensdag j.l.)

Het pact dat ik hierboven noemde staat vol van prachtige doelstellingen, die, indien nagestreefd, werkelijk verschil zouden maken in de wereldwijde migratie- en vluchtelingen problematiek. Een overzicht daarvan vind je bij Wikipedia, onder het lemma VN-Migratiepact. Dit pact is geen verdrag maar een intentieverklaring. Dat geeft ieder land de mogelijkheid hier weinig of niets mee te doen. En dat is helaas de praktijk, en Nederland is daarop geen uitzondering. Ik geloof overigens niet dat dit beleid de instemming heeft van de meerderheid van de Nederlandse bevolking. Ik leid dat af uit de aanbiedingen van ca. 100 gemeenten om, dwars tegen het landelijk beleid in, meer vluchtelingen, in het bijzonder kinderen, op te nemen, en daar al 8 miljoen euro voor beschikbaar hebben gesteld; en uit het protest in de achterbannen van CDA, D’66 en CU tegen de Moria-deal.

Zoals altijd vind ik het betrekkelijk goedkoop om het te laten bij kritiek op de politiek – al doe ik dat graag en heeft het zeker zijn nut – zonder ook stil te staan bij onze medeplichtigheid aan dit beleid. Wij leven tenslotte in een democratie waarin het mogelijk is door stemmen, meningsuiting, vrijwilligerswerk en financiële bijdragen ons steentje bij te dragen. Ik geloof niet dat het zinnig is te verdrinken in een zelf-afbrekend schuldgevoel, maar ik voel me er wel ongemakkelijk over. In elk geval wil ik er in mijn eigen leven regelmatig bij stil staan, en mijn gedrag daar mede door laten bepalen.

We zijn gewaarschuwd.

Toen Donald Trumo pas president was, en ook wel daarvoor, zijn er allerlei psychologische en psychiatrische etiketten op hem geplakt – hoewel met name Amerikaanse psychiaters zich daar terughoudend in opstellen. Ik heb me er ook wel eens aan schuldig gemaakt. Maar eigenijk zeggen die etiketten heel weinig. Maar nu is er een boek uitgekomen van een nicht, dochter van een broer van Donald, Mary Trump, die hem in haar jeugd intensief heeft meegemaakt. En dat is wel heel onthullend. Enkele citaten uit een interview met haar door Seije Slager in Trouw van 31 augustus:

Eigenlijk was zijn oudere broer Freddie voorbestemd om zijn vader, vastgoedmagnaat, op te volgen. Maar Freddie was te joviaal en te fierefluiterig. Hij werd genadeloos aangepakt. De kleine Donald was zeven jaar jonger en “had daardoor alle tijd te zien hoe zijn vader zijn oudere broer vernederde.” De simpele les die hij leerde was dat het verkeerd was te zijn zoals Freddie . . met als gevolg een persoonlijkheid die gekarakteriseerd wordt door “narcisme, pesten en grootheidswaanzin.” (Mary is klinisch psycholoog).

Het interview werd gehouden naar aanleiding van de slotspeech van Trump op de Republikeinse conventie. Mary: “het voelde een beetje als het ontluiken van een dictatuur. . . . Heel verontrustend. . . De hoeveelheid controleerbare leugens van het podium verraste me niet eens. Maar ik vond het wel eng om te zien hoeveel verschillende mensen er geen probleem mee hadden om daar dingen te verkondigen die neerkomen op het simpelweg misleiden van het Amerikaanse volk.”

Volgens Mary ziet Trump de Republikeinse partij simpel als een versie van zijn familie. “Het belangrijkste bewijs daarvoor is wel dat ze letterlijk de wet hebben overtreden door die conventie in het Witte Huis te houden. Er is een wet die dat verbiedt. En die overtraden ze bewust en openlijk. En zoals gebruikelijk zullen ze er mee wegkomen, zoals er in de familie Trump nooit consequenties waren voor dit soort gedrag.

Niets wat Donald Trump doet shockeert me nog, maar wat me wel geshockeerd heeft is hoeveel mensen er zwakker zijn dan hij. Ik weet niet hoe dat kan, nog zwakker zijn dan Donald, maar kennelijk kan het . . Maar ik zie ook dat bepaalde mannen in de Republikeinse Partij veel gemeen hebben met mijn grootvader. Een van de schadelijkste dingen die mijn grootvader heeft gedaan is Donald te smeden tot iemand die makkelijk misbruikt kan worden door slimmere, machtigere mensen. . . Zulke mensen die vaak worden gezien als slaafse navolgers van Trump geven niets om Donald. Ze snappen precies hoe ze hem kunnen manipuleren om hem voor hun eigen doelen en agenda’s in te zetten. Iemand als Vladimir Poetin snapt dat trouwens ook.” Heel onthullend. Er staat nog veel meer in dat interview – het is de moeite waard waard om het op te zoeken en te lezen (via Trouw of Blendle). Of haar boek natuurlijk.

Ik heb vrij veel gelezen over Hitler, en ik zie griezelige parallellen. Die zie ik ook in de processen die rondom Trump en Hitler plaats vinden. Mocht Trump de verkiezingen verliezen, dan zou het me niets verbazen als hij niet aftreedt. Hitler heeft tenslotte ook de macht gegrepen na zijn verkiezingsnederlaag in november 1932. Zo hoeft het nu in Amerika natuurlijk niet te gaan, maar we zijn gewaarschuwd.

Oneindig veel facetten

Vorige week noemde ik de roman Apeirogong van Colum McCann, en ik wil daar graag op terugkomen. Waarom? Omdat ik zou willen dat iedereen die zou lezen.

Nog steeds zijn er tallozen in Nederland – en elders in de wereld – die in het Palestijns-Israëlisch conflict onvoorwaardelijk de kant van Israël kiezen. Natuurlijk, enige kritiek op Israël is wel mogelijk, maar toch in essentie: alles wat Israël doet is welgedaan. Critici van het regiem worden maar al te vaak weggezet als anti-semieten. Van Agt, stichter van The Rights Forum, die eigenlijk niet veel anders doet dan laten zien dat keer op keer Israël de internationale rechtsorde en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens schendt, en dat dit in wezen door de hele Westerse wereld gedoogd wordt, kan daarvan meepraten. Vaak wordt dan gezegd dat de Palestijnen terroristen zijn, en daarmee wordt alles wat Israël uithaalt gerechtvaardigd. Vergeten wordt dan dat er wel sprake is van een ongelijke situatie: Israel is de bezetter, de Palestijnen leven in een bezet land.

Niettemin is het wel goed om in dit conflict geen partij te kiezen. Dat geldt trouwens voor vrijwel alle conflicten. Maar dat is heel moeilijk als je er middenin zit. En daarom is Apeirogon zo’n goed boek. Het is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal in Israël en Palestina, en laat zien dat er aan dit verhaal oneindig veel kanten zitten – apeirogon betekent: oneindig, of een veelvlak met oneindig veel vlakken – en dat zelfs midden in het conflict een dialoog mogelijk is. Niet alleen dat: het boek is zo goed geschreven dat het je treft middenin je hart.

Iedereen zou het moeten lezen, dan zou er misschien meer begrip ontstaan voor Israël en de Palestijnen – maar bovendien kan het ons leren diepgaand bij dit conflict – en andere conflicten – betrokken te zijn zonder meteen in oordelen te vervallen. Als we dat kunnen opbrengen komen we vanzelf in beweging en dragen we misschien meer bij aan de wereldvrede, dan met welke stellingname ook. En daarom: lees het boek, en beveel het aan of geef het ten geschenke aan je familie, vrienden en relaties. Het is niet zo vaak dat we met een eenvoudige handeling een echte bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld – hier doet zich zo’n gelegenheid voor. *)

*) Mocht u naar aanleiding van het lezen van dit boek nog een goede daad willen verrichten, dan is een donatie aan de Hope Flowers School voor vredesonderwijs in Bethlehem een goede mogelijkheid. Zie: https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/vrienden/

Een schrijnend gebrek.

Na mijn ‘diepzinnige’ beschouwingen over onze broodnodige bewustzijnstransformatie is het vandaag weer eens tijd voor wat alledaagse prietpraat.

Anderhalve week geleden zag ik onze minister van landbouw, Carola Schouten, bij Zomergasten. Ik was onder de indruk van haar openheid, beminnelijkheid, en autoriteit als ze het had over haar visie op landbouw. Een paar dagen later zag ik haar opnieuw toen ze de pers te woord stond over het stikstofdossier. Ze liet weten haar eerdere maatregel betreffende de samenstelling van het voer voor koeien in te trekken, en stelde dat ze met nieuwe maatregelen zou komen. Een daarvan is weer een nummertje creatief boekhouden: het een jaar vervroegd inboeken van te behalen winst door het uitkopen van varkensboeren. Ik zag een totaal andere persoon dan bij Zomergasten: strak, formeel (zelfs haar haren waren nu naar achter vastgestoken, in plaats van los hangend bij Zomergasten) en zonder enige autoriteit. Maar hoe kan je ook autoriteit uitstralen als je vervalt in praktijken waar de Raad van State nog maar een half jaar geleden uitdrukkelijk een streep doorhaalde, of als je beleid moet uitvoeren van het collectief, terwijl je zelf misschien wel verder zou willen gaan.

Wat is dat toch? Het gaat me natuurlijk niet alleen om Carola Schouten. Maar hoe komt het toch dat al onze ministers voortdurend hun autoriteit verliezen, en voortdurend maatregelen die hout snijden uit de weg gaan? Zelfs Rutte verliest nu gezag nu hij na de doortastende maatregelen aan het begin van de Corona crisis moet schipperen temidden van de miljoenen ‘deskundigen’, die allemaal wat anders willen. De meeste ministers (en andere politici) zullen waarschijnlijk best verstandige, redelijke en charmante mensen zijn in de privésfeer, maar verliezen elke uitstraling als ze publiek moeten optreden. Dat het ook anders kan laten o.a. Merkel, Jacinda Ardern en Svetlana Tichanovskaja zien – niet toevallig allemaal vrouwen.

In 1996 opende ik mijn major opus, Spiritueel leiderschap, met de zin: ‘Er is een schrijnend gebrek aan leiderschap in de wereld.’ In al die jaren is er nog NIETS veranderd. Of het nu komt doordat de systemen die we zelf hebben geschapen ons aan banden leggen, of door een gebrek aan moed, of visie, of wat dan ook: echt leiderschap is zeldzaam, maar wel een voorwaarde voor het ontwikkelen van toekomstperspectief en het bundelen van onze goede wil.

Maar voordat we als stuurman aan de wal daarover nu kritiek leveren, laten we eens bij onszelf nagaan hoe we zelf zouden handelen als het erop aankomt. Ik lees momenteel twee boeken over oorlog: Apeirogon van Colum McCann en Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog van Lou de Jong. Het eerste boek is een roman over de vrijwel uitzichtloze situatie in Israel en Palestina, het tweede een kroniek in 14 delen (29 boekbanden) over Nederland tijdens de bezetting. Beide boeken zijn zeer informatief, schokkend en ontroerend. Ze verhalen over moed, lafheid en wreedheid, en zijn uitermate confronterend. Ze stellen me voortdurend voor de vraag: wat zou ik zelf gedaan hebben in die omstandigheden? En wat als ik niet opgevoed was in een liefdevol gezin? Ik zou het niet weten. Zoals ik ook niet zou weten wat ik zou doen of nalaten als ik gevangen zou zitten in ons huidige politieke systeem. Of mijn huidige comfortabele leventje op het spel zou moeten zetten.

Het onkenbare mysterie.

Ik heb gezegd dat ik, als ik praat over de genezing van mijn kanker, maar ook over andere wonderbaarlijke en heilzame processen in mijn leven, ik me gedragen en gezegend voel door wat ik bij gebrek aan een beter woord de voorzienigheid heb genoemd. Die openbaart zich bij mij door inspiratie en intuïtie, soms door geloof , dankbaarheid, hoop en liefde; en door een innerlijke gids, die mij leidt bij de meer fundamentele keuzes in mijn leven. Deze openbaart zich op zeer verschillende wijzen; ik heb daar eerder over geschreven.

Daarbij stel ik mij het bestaan van een buitenzintuigelijke werkelijkheid voor: de onzichtbare werelden, waarin zich engelen, demonen, wellicht ook voorouders, deva’s en wat al niet kunnen bevinden. Er wordt wel gezegd dat alle entiteiten hier op aarde door een begeleidende ‘engel’ of ‘deva’ in de onzichtbare werelden vertegenwoordigd zijn. Mijn gids zou daar vandaan kunnen komen. Deze werelden zijn, net als wij hier, onderhevig aan kosmische wetten (zij het wellicht niet precies dezelfde als de fysieke wetten). Achter dit alles ervaar ik een stuwende kracht, zich openbarend in die wetten, in de levenskracht en in de evolutie.

Maar hoe zit dat met mij-Gaia? Zijn de onzichtbare werelden een onderdeel van mij, of staan ze daar eigenlijk buiten? Of is dat verschillend voor bijvoorbeeld natuurgeesten enerzijds en engelen anderzijds? En die stuwende kracht: bestaat die buiten Gaia, en zelfs buiten het heelal, of maakt die daar onderdeel van uit? Persoonlijk denk ik eigenlijk het eerste, want waar komt anders de scheppende kracht vandaan waaruit het heelal is voortgekomen? Hetgeen niet wegneemt dat die kracht zich ook in Gaia, in de natuur, en in de onzichtbare werelden kan openbaren. Wat ik in elk geval zeer waarschijnlijk vind is dat ook Gaia een ‘overlighting presence‘ heeft: de (aarts)engel van de aarde. Zelfs voor het universum zou dat kunnen gelden; het Urantia book spreekt in dit verband van de Master Spirit en van de Ancients of Days. *)

Allemaal vragen die leiden tot een onkenbaar mysterie. Maar niettemin geloof ik dat ook ik-Gaia gedragen en gezegend ben – want als ik zelf dat ben, hoe zou Gaia dat dan niet kunnen zijn? – , en onderhevig ben aan de kosmische wetten die ten dele al voorafgaande aan het bestaan van het heelal golden, en ten dele de wetten zijn van dit heelal. Daarmee is het zo dat ik-Gaia, net als ik-Erik, mij door meditatie, gebed, studie en verbeelding open kan stellen voor die wetten en voor de kracht daarachter, die door sommigen aangeduid wordt met het woord God. Maar dat is maar een woord, en volgens de bijbel (Ex:3-14) heeft God geen naam – hij/zij kan niet gevat worden in welk menselijk kader dan ook. Maar dat wil niet zeggen dat we deze kracht niet kunnen ervaren – ook als Gaia.

Ik denk dat als wij-Gaia ons niet openstellen voor deze kracht en ons daardoor niet laten leiden, de schade van de huidige ziekte veel groter zal zijn dan als we dat wel doen. Daarom, als ons welzijn als Gaia ons ter harte gaat, dan zullen we aandacht moeten geven aan onze Gaia-identeit, ons daarmee moeten identificeren en de geestelijke oefeningen moeten doen waarvan in deze en vorige blogs sprake was. Laten we in deze transitietijd, die we nooit eerder meemaakten, doen wat we nooit eerder deden. Dan kunnen we wellicht glimpen van de ‘bovenwereld’ opvangen en dan zullen we inderdaad geleid, gezegend en gedragen worden als Gaia, wat zal blijken uit hoe we in dit, ons, leven in beweging komen.

*) The Urantia Book, 1955, een uiterst gedetailleerde geopenbaarde kosmologie, die een beschrijving geeft van de aarde, ons universum, een zestal andere universa en een centraal universum. (meer dan 2000 dikbedrukte pagina’s!).

Hoe kan ik-Gaia mezelf genezen?

Hoe kan ik-Gaia de genezing van mijn kanker (zie mijn vorige blog) bevorderen?

Analoog aan de genezing van kanker bij individuen kijken we allereerst naar medische hulpmiddelen en sociale ondersteuning. Als geneesmiddelen kunnen we daarbij denken aan politieke en financiële maatregelen: een sterke verhoging van de prijs van CO2 uitstoot, normale heffingen (btw, accijns) op gebruik van fossiele brandstoffen, een energie-transitie naar volledig duurzame energie, een kringloopeconomie, een humaan en effectief armoedebestrijdings- en vluchtelingenbeleid, onderwijs en kunst, enzovoort. En dit alles op mondiaal niveau.

Donut-economie

Als we kijken naar sociale ondersteuning dan is het goed ons te realiseren dat wij, Gaia, niet alleen zijn in dit heelal. Het is uitermate onwaarschijnlijk dat er temidden van de miljard maal miljard maal planeten in het heelal geen planeten zijn die vergelijkbaar zijn met de aarde. Alleen al in ons melkwegstelsel zijn er waarschijnlijk al meer dan 10 miljard bewoonbare planeten. We hebben dus broertjes en zusjes. Het is zeker niet ondenkbaar dat we daarmee in contact kunnen komen op manieren die op microniveau al beschreven zijn in de quantummechanica: dus zonder tijdsverloop. We weten alleen nog niet hoe we dat kunnen doen. De sociale ondersteuning blijft dus nog even toekomstmuziek. Tenzij . . zie volgend blog. Maar alleen al de realisering dat we in dit heelal niet alleen zijn kan al bemoedigend werken.

De tweede genezingsfactor voor mij-Gaia is geestelijke oefening. In de eerste plaats zullen we daarbij onze gevoelens van hulpeloosheid en machteloosheid te lijf moeten gaan. We kunnen dat doen door, analoog zoals we dat bij onszelf als individu doen, onze negatieve kernovertuigingen over onszelf als Gaia – bijvoorbeeld: ik-Gaia doe er niet toe, heb geen betekenis in dit heelal – te transformeren, en onze zijnsvisie – wie wil ik zijn, te formuleren als affirmatie; bijvoorbeeld: ik ben een stralende, levende planeet die licht uitstraalt in het heelal – te ontwikkelen. Meditatie, verbeelding, contemplatie, toekomstdromen kunnen ons bij deze processen ondersteunen.

De derde genezingsfactor is wat ik genoemd heb de genezende kracht van de voorzienigheid. Over hoe we ons die voorzienigheid bij ons-Gaia moeten voorstellen kom ik in het volgende blog te spreken.

Ik-Gaia heb kanker.

Gaia is ziek. Een van haar organen leidt aan een gevaarlijke virus-pandemie, die haar hele welzijn bedreigt. Maar er is een meer ernstige chronische ziekte. Die kan ik het beste metaforisch beschrijven als kanker. Bij kanker zijn er cellen in tenminste één orgaan die niet normaal groeien en afsterven, maar die voortwoekeren ten koste van hun omgeving, en uiteindelijk ten koste van het hele organisme.

Het orgaan van Gaia waarin de kanker woekert is de mensheid. Deze woekert voort ten koste van de gezondheid van het geheel: andere organen, ecosystemen, biodiversiteit, en onderlinge destructiviteit van de cellen van dit orgaan (de mensen); en uiteindelijk wordt het orgaan zelf door zichzelf bedreigt. De metafoor gaat in die zin mank dat Gaia het wel zal overleven, maar niet dan na ernstige schade en gewondheid.

Als we nu willen oefenen met onze nieuwe identiteit – ik ben Gaia – dan zit er niets anders op dan te zeggen: ik heb kanker. Nu blijkt hoe moeilijk het is die nieuwe identiteit onder de huid te krijgen. Maar het loont de moeite om het minstens als oefening maar eens te proberen. Dan ervaren we pijn en angst, en dat brengt ons in beweging. Het levert meteen al een aantal inzichten op over hoe we die kanker te lijf kunnen gaan door na te gaan hoe we dat met onszelf als individu zouden doen. Dat is natuurlijk makkelijker te bedenken als je zelf ook kanker hebt of hebt gehad, maar anders kun je het je misschien ook wel inleven.

Ik behoor tot de bevoorrechte groep die inderdaad kanker heeft gehad, en er volledig van is genezen. Als ik er over nadenk wat die genezing bewerkstelligd heeft, dan kom ik op drie factoren: medische en psychisch-sociale ondersteuning (operatie, bestraling, natuurgeneeskunde, informatie, bemoediging), geestelijke oefening (geleide fantasieën volgens de methoden van Simonton en Siegel*, meditatie, het ontwikkelen van vertrouwen) en de voorzienigheid zelf, die me met genezende levenskracht heeft gezegend.

In het volgende blog zal ik beschrijven hoe we ons die factoren bij mij-Gaia kunnen voorstellen.

*) O. Carl Simonton e.a., Op weg naar herstel, 1983; Bernie S. Siegel, Lessen van wonderbaarlijke patiënten, 1987. Zie ook: Caroline Myss, Anatomy of the Spirit, 1996; ook vertaald.

Ik ben Gaia – II

(Het is handig om voorafgaand aan dit blog eerst het vorige blog te lezen, als je dit niet al gedaan hebt)

Hoe kunnen we onze nieuwe identiteit – Ik ben Gaia – onder onze huid krijgen?

Dan moeten we ons in de eerste plaats afvragen of we het concept van Gaia onderschrijven: Gaia is één levend organisme, waar alle leven op aarde, inclusief wijzelf, deel van uitmaakt, plus alle natuurkundige en chemische processen op en onder het land, in de zee, in het binnenste der aarde, en in de atmosfeer. Ook de zogenaamde ‘dode’ natuur (die overigens vaak minder dood is dan we denken) behoort daartoe. Als we dat idee van Gaia als één organisme accepteren moeten we nog een stap verder gaan: Gaia heeft net als wij bewustzijn waarvan ons bewustzijn deel uitmaakt. Als we van deze these niet overtuigd zijn, zullen we ons hierin door middel van literatuur (een goede introductie is een van de boeken van James Lovelock), of door middel van cursussen (https://marcsiepman.nl/aanbod/, of http://Findhorn.org), of via internet moeten verdiepen. Maar vooral loont het om over deze vraag te mediteren, thuis, of buiten in de vrije natuur.

Mocht de uitkomst van dit onderzoek er toe leiden dat je de Gaia these niet kunt onderschrijven dan eindigt hier jouw streven om een Gaia-identiteit te verwerven, want je kunt je niet identificeren met iets dat geen eenheid is en geen bewustzijn heeft. Maar anders kunnen we nu de volgende stap maken: onze Gaia-identiteit ontwikkelen. Hoe doen we dat? Dat kunnen we leren van hoe we onze ik-identiteit ontwikkelden (zie mijn vorige blog). We kunnen in de eerste plaats onze negatieve kernovertuigingen omtrent Gaia – bijvoorbeeld: deze wereld is een tranendal waarin wreedheid domineert – transformeren. In de tweede plaats kunnen we ook voor onze Gaia-identiteit de archetypen uitvinden en toedelen aan de verschillende astrologische tijdvakken. En in de derde plaats: we kunnen ook voor Gaia onze visie ontwikkelen en onze bestemming ontdekken. Net als het geval was bij het ontwikkelen van onze ik-identiteit is het echter van belang tegelijkertijd de huidige realiteit, in dit geval de toestand waarin Gaia zich nu bevindt, ten volle onder ogen te zien – anders is je visie gebaseerd op drijfzand.

Gaia

Dit is allemaal wel heel makkelijk gezegd, maar ik denk dat het maanden, misschien jaren, misschien levenslang duurt voordat dit allemaal leidt tot een Gaia-identiteit. Het vraagt aandacht, tijd en bovenal oefening: uitspraken bedenken die beginnen met ‘Ik, Gaia . . . ‘ Het is echter noodzakelijk dat we deze uitdaging aangaan, want daarzonder is een hoger niveau van ons collectieve bewustzijn heel lastig te bereiken. Ik denk dat tenminste 40 % van de wereldbevolking deze quantum sprong zal moeten maken, willen we het als mensheid redden op deze planeet – uiteraard is deze persoonlijke mening niet gebaseerd op enig wetenschappelijk bewijs.

In mijn volgende blog zal ik een voorbeeld uitwerken waarin ik zal laten zien hoe moeilijk het soms is om een zin te beginnen met ‘Ik, Gaia. . . ‘ Dat blog verschijnt pas over twee weken, want ik ga eerst een week op vakantie.

Ik ben Gaia

Jarenlang heb ik gedacht dat de manier om betekenis te geven aan je leven was om uit te vinden wat je bestemming – of missie, opdracht, sacred contract, hogere levensdoel – is en daar dan naar te leven. Zodoende vind je dan ook je zelfwaardering, levensvervulling, voldoening en je identiteit:  ik ben, ik besta. Maar in deze periode van bewustzijnstransformatie en paradigmaverschuiving (die al in 1945 is ingezet, en thans in een stroomversnelling lijkt te komen) is dat niet meer voldoende. We dienen eenheidsbewustzijn te ontwikkelen. Het verstandelijk weten dat we allemaal deel uitmaken van een groter geheel is nu bij de meeste mensen – zeker bij de lezers van dit blog – wel doorgedrongen. Maar dat verstandelijke inzicht is nog iets anders dan dat eenheidsbewustzijn in al je vezels doorvoelen. We dienen te transformeren van  ik ben naar ik ben Gaia.

Hoe ontwikkelen we nu die nieuwe identiteit? Wel, op analoge manier zoals we de ik-identiteit ontwikkel(d)en. Ter herinnering: dat kan/kon op verschillende manieren. Een manier is om antwoord te vinden op vragen als : wie of wat ben ik, en waar ga ik naar toe? Deze tweede vraag is nauw verwant aan de vraag naar onze bestemming. Voor sommige mensen is het antwoord op die vraag al vroeg in hun leven volstrekt helder, maar voor de meesten van ons is het vinden van onze bestemming een hele zoektocht, een echte queeste of pelgrimsreis. In mijn jarenlange praktijk als therapeut en coach heb ik vele hulpmiddelen aangedragen om die reis te volbrengen. Ik noem er een drietal: 1. het ontdekken en transformeren van je negatieve, vaak onbewuste kernovertuigingen, 2. het uitvinden wat de archetypen zijn die je persoonlijkheid karakteriseren, en hoe ze in de verschillende domeinen van je bestaan een rol spelen*), en 3. het ontwikkelen van je levensvisie (te onderscheiden in een zijnvisie – wie wil ik zijn – en een doenvisie – wat wil ik in dit leven doen – ; beide te formuleren alsof die visies reeds bereikt zijn (affirmaties). Als je er tegelijkertijd in slaagt de werkelijkheid – zowel wie je bent als wat er om je heen gebeurt – onder ogen te zien gaan die visies voor je werken: je wordt er door geïnspireerd en je krijgt de wind mee.

Het voert te ver om deze en andere hulpmiddelen hier uit te werken, daarvoor zijn er andere media. Het spreekt vanzelf dat ik die hulpmiddelen ook voor mezelf heb toegepast. Dat leidde er toe dat ik steeds dichter kwam bij mijn uiteindelijke bestemming. Die heb ik in de loop van mijn leven steeds duidelijker kunnen formuleren: van ‘zoeker’ via ‘onderzoeker, ziener, leraar, leermeester’ naar uiteindelijk de bestemming die ik het beste kan formuleren als een zen-metafoor: ‘het putten van water en het hakken van hout’. Evenzovele stations op mijn levensreis. Mijn volgende bestemming lijkt me de dood, maar dat is geen levensbestemmming meer. Dit is uiteraard mijn persoonlijke reis, die van jullie ziet er waarschijnlijk weer heel anders uit.

In mijn volgende blog ga ik er op in hoe we op vergelijkbare wijze onze Gaia-identiteit kunnen ontwikkelen.

Richting? Keuze?

*) Caroline Myss, Sacred contracts, 2001