Tag archieven: democratie

De dictator

De archetypen in onze samenleving.

Individualisme is een dodelijk gif. Maar individualiteit is het zout van het dagelijks leven.
Henry van Dyke

Lidl veroorzaakte een klantenopstand toen ze besloten om bij wijze van proef de vegaburgers in hetzelfde schap te leggen als de vleeshamburgers. “Ik bepaal zelf wel wat ik eet”. klonk het veelvuldig. De PVV in de provincie Gelderland protesteerde toen besloten werd dat op Woensdag – nou net de dag dat de Gelderse Staten vergaderen – in de kantine van het provinciehuis alleen vegetarische maaltijden zouden zijn te verkrijgen. Hun motie – er moet elke dag minstens één vleesmaaltijd te verkrijgen zijn – werd ook ondersteund door VVD en CDA.*).

Dit zijn allemaal voorbeelden van doorgeschoten individualisme. Waar komt dat vandaan? Dat komt uit onze jeugd, en wel de leeftijd van 3-4 jaar, de zogenaamde koppigheidsfase. Dat is de leeftijd waarop we onze autonomie ontwikkelen. Maar om die te bereiken schieten we eerst door en protesteren tegen alles wat ons wordt opgedragen. Het sowieso ‘nee’ zeggen. Het ‘dwarsliggen’. Als ouders in deze fase te toegeeflijk zijn, of juist te onderdrukkend, blijven we als volwassenen in deze fase steken. Autonomie wordt dan verward met absolute vrijheid, zonder rekening te houden met anderen. Elke begeerte (zie vorige week) moet dan onmiddellijk bevredigd worden. Ik moet mijn zin hebben, en wel NU!!! Dat komt in onze wereld heel veel voor.

Deze onverwerkte, kinderlijke behoefte licht aan de wortel van ieder autoritair gedrag, zoals bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag.**) Het is niet toevallig dat er door overheden en bedrijfsleidingen vaak niet naar hun medewerkers en burgers geluisterd wordt. Het autoritarisme van boven botst dan met de koppigheid van onderaf. Waar dat in extremis toe leiden kan is de ondergang van de democratie. Democratie vraagt inschikkelijkheid. Het is niet toevallig dat de democratie overal in de wereld in het defensief is, en het dictatorschap overal in opmars is. Het valt op vruchtbare bodem: de demagogen en populisten vertellen je namelijk dat je altijd je zin krijgt.

Ik wantrouw iedere politicus en iedere leider die er niet op wijst dat we voor een betere samenleving ook rekening moeten houden met elkaar, en ook wat op moeten geven, al was het maar onze ongebreidelde consumptiezucht. Bij de a.s. verkiezingen zal ik alle partijen op dit punt vergelijken, en mijn stem hier mede door laten bepalen.

Hitler als klein kind.

*) De voorbeelden zijn ontleend aaan een column van Esther Bijlo in Trouw van 16 juni 2023
**) Zie bijvoorbeeld het prachtige interview met Matthijs van Nieuwkerk hierover in de NRC van 2 sept (weekendbijlage).

Code Rood II

Het fascisme, als het ooit terugkeert, zal het zich ongetwijfeld aandienen in het gewaad van het antifascisme (Jacques Presser *)

Onze democratie is in gevaar. Acuut is het gevaar in Amerika, met name als de democraten de verkiezingen in november verliezen. Het is nu al zo dat ‘de grote leugen’ (de verkiezingen van 2020 zijn Trump ontstolen) aangehangen wordt door een groot deel van de Amerikanen (in elk geval door de helft van de replublikeinse kiezers. Hoeveel democraten en partijlozen die leugen aanhangen is me niet bekend). Maar ernstiger is dat veruit de meeste republikeinen alles in het werk stellen om te voorkomen dat gekleurde mensen gaan stemmen: gerrymandering, wetgeving die registratie van kiezers bemoeilijkt en plannen om kiezers bij de stembureau’s te intimideren of zelfs te molesteren. Vooruitstrevende kandidaten (voor het congres, de senaat, als gouverneur of voor de staatsparlementen) worden met alle mogelijke middelen belaagd: bedreigingen, ook van familieleden, scheldkanonades in de sociale’ media, enz.) en dat geldt ook voor de ‘secretaries of state’ die in elke staat de verkiezingsuitslag moeten vaststellen. In 10 staten worden ze onder druk gezet om de uitslag hoe dan ook in het voordeel van de republikeinen vast te stellen, ongeacht de werkelijke resultaten. Door de rechterlijke macht wordt hier vooralsnog niet tegen opgetreden. In juni verschijnt het rapport van de commissie die de bestorming van het Capitool begin 2021 onderzoekt – of dit veel gevolgen zal hebben wordt betwijfeld.

Als de Amerikaans democratie zou vallen is het maar de vraag of de Europese democratieën het in de wereld zullen volhouden. Nu al worden deze van binnenuit bedreigd en van buitenaf aangevallen. Éen voorbeeld: Frank Westerman laat in NRC Magazine (Mei 2022) zien hoe in Servië de hele bevolking als een man (en een groot aantal vrouwen) achter Poetin staat: ‘die immers het fascistische westen bestrijdt’. Met betrekking tot de klimaatcrisis, waar ik sinds de tachtiger jaren pessimistisch over was, is mij vaak alarmisme verweten. Dat zou me nu weer kunnen overkomen, maar dan ik ben in goed gezelschap.(Zie Humanity Rising op You Tube, afleveringen 462 t/m 466).

Als de democratieën zouden vallen is het onmogelijk de problemen van deze tijd aan te pakken. Hannah Arendt, geciteerd door Tamara de Waal in ‘De Groene’ van vorige week, stelt dat de kern van de totalitaire ideologie is: ‘Alles is mogelijk’. Dit klinkt als een positief credo (daarom is het totalitarisme zo aantrekkelijk: ‘Ik, de leider, los alle problemen voor je op’), maar er is weinig zo gevaarlijk als dit uitgangspunt. Het betekent in de praktijk vooral dat alles verwoest kan worden (zie Hitler, Stalin, Poetin, en Ki bij de Oeigoeren, enzovoort).

Deze gedachtengang zette mij aan het denken. Is er iets wat ik kan doen om het tij te keren? Ik besef wel dat ik als burger mede verantwoordelijk ben voor de samenleving die we creëren. Hoe deze verantwoordelijkheid ten volle waar te maken? Daar ben ik nog niet uit.

*) Presser zei dat bij mijn weten al eind veertiger jaren. Wonderlijk vooruitziende blik: zie Milosevic en Poetin)

Quo usque tandem?

Waar was de kamer? Waar waren de kiezers?

Ach, waren alle menschen wijs en wilden daarbij wel, de aerd waer haer een Paradijs! Nu isse meest een hel. (Dirk Camphuysen)

Er is de laatste tijd veel – terechte – kritiek op Rutte, op zijn kabinet, op het toeslagenbeleid en het Coronabeleid van de regering. Er is zoveel over geschreven dat ik er eigenlijk aan voorbij had willen gaan – maar nu heb ik toch besloten het in een wat breder perspectief te plaatsen. Er is namelijk wel wat meer aan de hand. Maar om daar iets zinnigs over te zeggen heb ik deze keer een wat langer blog nodig (bijna 1000 woorden!). Mijn excuses daarvoor.

Laten we beginnen met eens een (onvolledige) lijst te maken van wat er allemaal is misgegaan tijdens de kabinetten Kok I en II, Balkenende I-IV en Rutte I-III.

  • het omarmen van de neo-liberale ideologie: het primaat van economische groei en de heilzame werking van de gedereguleerde markt wat geleid heeft tot een vergroting van de kloof tussen arm en rijk, en tot een onherstelbare milieuschade
  • de onderschatting van de klimaatproblematiek en daardoor een volstrekt ontoereikend klimaatbeleid
  • het laten bouwen van nieuwe kolencentrales in 2015 en 2016, toen kolencentrales allang uitgefaseerd moesten worden. Dat gaat de belastingbetaler nu miljarden aan schadevergoeding kosten, als ze weer moeten sluiten
  • de onverstandige en overmatige bezuinigingen na de kredietcrisis van 2008 (tegen het advies van veel gezaghebbende economen in)
  • een onderschatting van de betekenis van cultuur voor onze samenleving
  • het over de schutting gooien naar de gemeenten van veel rijkstaken op het gebied van zorg, soiale voorzieningen en ruimtelijke ordening (natuur, woningbouw) en tegelijkertijd verwachten en eisen dat de taken voor veel minder geld toch goed uitgevoerd konden/moesten worden
  • het laten ontstaan en gedeeltelijk creëren van een volstrekt verziekte woningmarkt (zie ook mijn blog van vorige week)
  • een mislukt arbeidsmarkt beleid, resulterend in het ‘flexwerkers-probleem’
  • een ongecoördineerd en grotendeels mislukt bezuinigingsbeleid bij defensie
  • idem bij de belastingdienst, en door een te ruimhartig ontslagvergoedingen beleid te veel competente ambtenaren laten vertrekken, waardoor een van de beste belastingdiensten ter wereld zich ontwikkelde tot een zeer middelmatig functionerende dienst
  • het gebruiken van schijnbaar gerecycelde grond voor dijkaanleg en bouwrijp maken van gronden, waardoor nu tientallen landbouw- en natuurgebieden in Nederland ernstig en wellicht onherstelbaar vervuild zijn
  • een onbarmhartige immigratie politiek, een hardvochtige IND en het afschaffen van de discretionaire bevoegdheid van de minister
  • een keiharde fraude wet, en de daaruit voortvloeiende toeslagaffaire. Uit de deze week vrijgegeven notulen blijkt bovendien een nare mentaliteit: voorkomen van reputatieschade en proberen de zaak klein te houden gaat boven het nemen van verantwoordelijkheid en medegevoel met de gedupeerden.
  • een droevige (niet-)afwikkeling van de aardbevingsschade in Groningen
  • een aanvankelijk redelijk goed crisisbeleid aangaande de pandemie dat ontaardt in willekeur, onoverzichtelijkheid en gebrek aan vertrouwen. Een weinig doortastend beleid aangaande het vliegverkeer en de daarmee samenhangende quarantaine maatregelen leidt to een ‘dweilen met de kraan open’ (Marion Koopmans in Trouw)
  • een volkomen falend stikstofbeleid
  • halfslachtige maatregelen tegen onfatsoenlijke belastingconstructies van multinationals
  • een volstrekt onvoldoende budget voor de controlerende rol van de 2e kamer (die namelijk deskundigen moet kunnen raadplegen om die rol goed te kunnen vervullen).
  • enzovoort, enzovoort, enzovoort – u kunt de lijst zelf moeiteloos aanvullen.

U ziet, de voorliggende lastige vraagstukken zijn slechts kosmetisch behandeld. De kern van de problemen is niet benoemd noch aangepakt.

Hebben die achtereenvolgende kabinetten dan niets goed gedaan? Het enige dat ik kan bedenken is de cultuuromslag die de kabinetten Kok hebben bewerkstelligd op het gebied van euthanasie en homohuwelijk, alsmede het saneren van de volledig uit de hand gelopen WAO. En natuurlijk het sluiten van het Groningse gasveld door een latere regering. Maar verder schiet me niets te binnen (wat natuurlijk niet betekent dat er niet meer kan zijn). Tekenend is dat dit kabinet geen voorstellen weet te verzinnen voor het Europese Corona herstelfonds (Nederland heeft recht op 5,4 miljard euro).

Hoe komt het dat een ooit goed functionerend land zo afzakt? Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te voeren, en dat is in de afgelopen maanden dan ook al veelvuldig gedaan. Ik noem: de bestuursstijl (waaronder de ‘Rutte-doctrine’; alles binnenkamers bedisselen) – zie ook het eerste punt hierboven; de rol van de Tweede Kamer, die zich meer bemoeit met (details van de) wetgeving dan bezig is de wetgever te controleren, en de leden waarvan lijden aan scoringsdrift voor de bühne; een ‘debat’ cultuur die meer en meer op de man speelt in plaats van serieus in te gaan op onderwerpen (zowel in de politiek als in de samenleving als geheel); een gebrek aan strategische visie bij onze bestuurders; een gebrek aan moed en verantwoordelijkheid nemen bij onze bestuurders; een bevolking die het bovengenoemde regeringsbeleid bij de verkiezingen beloont, of anders zijn stem geeft aan populistische partijen met niet werkende oplossingen (elk land krijgt de leiding die het verdient); enzovoort. Ook dit lijstje kunt u moeiteloos aanvullen, en dat verklaart allemaal niets. Ik denk dat deze analyses alle lijden aan een zekere mate van oppervlakkigheid en dat het allemaal wat dieper ligt.

Hoe lang zal dit nog doorgaan (quo usque tandem)? Uit de afhandeling van de toeslagenaffaire blijkt dat er totnutoe nog niets geleerd is. Opnieuw wordt er niet geluisterd naar adviezen vanuit de organisatie en wordt het personeel zodanig onder druk gezet dat het wegloopt. Opnieuw zijn er beloftes gedaan die niet waargemaakt kunnen worden omdat er geen rekening is gehouden met uitvoeringsproblemen. Opnieuw wordt de wet overtreden.*) Uit dit alles blijkt incompetentie bij de politici. Ik zie die competentie eerlijk gezegd ook niet bij die politici die nu niet aan de knoppen zitten. Dit land lijkt onregeerbaar geworden. Wat ik mis, bij onze managers (leiders wil ik ze niet noemen), mijn medeburgers en bij mezelf, is wijsheid. Maar wat is wijsheid? En hoe bevorderen we die? Daarover een volgende keer.

*) Zie voorpagina Trouw van vandaag.

Hoe kan je de lucht bezitten?

Weer een te lang blog. Voor de haastige lezer blijft het tobben.

Als we willen samenwerken met de onzichtbare werelden moeten we wel eerst ons huiswerk doen. Uit mijn ervaring als psychotherapeut en consultant weet ik dat mijn interventies alleen maar zin hebben, als de cliënt weet dat hij zelf verantwoordelijk is voor zijn leven, en bereid is de consequenties daarvan te aanvaarden. Zo zullen de onzichtbare werelden ons alleen maar ondersteunen en met ons willen samenwerken als wij zelf verantwoordelijkheid nemen voor het heil van deze planeet.

Een van de dingen die we daarvoor moeten doen is onze economie radicaal omvormen. We weten allemaal dat de neo-liberale verwording van het kapitalisme, waarbij economische groei en marktwerking centraal staan, geen oplossing biedt voor onze problemen; ze integendeel juist heeft veroorzaakt. Je hoort dat dan nu ook alom beweren, zelfs in de politiek, maar echte stappen voor die omvorming zijn nog niet genomen, en zelfs nog niet aangekondigd – niet in Nederland, en niet elders. Nog steeds is economische groei het uitgangspunt. Vaak wordt gesteld dat alleen economische groei die duurzaam is zou moeten kunnen, maar dat is een contradictio in terminis.

Bij mijn weten is Willem Hoogendijk de enige die grondig heeft nagedacht over hoe een economie zonder economische groei (misschien zelfs krimp) mogelijk zou kunnen zijn (https://willem-hoogendijk.blogspot.com). Hij is er ook nog niet uit en roept op om er gezamenlijk verder over na te denken (https://www.ontgroei.nl). Wat ik bij hem mis is een principieel uitgangspunt, gebaseerd op een diepgevoelde waarde. Hij laat zien dat het huidige stelsel het aardse ecosysteem (Gaia) verwoest, en wil dat tegengaan. Maar dat is eigenlijk nog een reactie. Maar ik wil van reactie naar creatie.

It depends on how you “c” it

Ik zou toe willen naar een economie die gebaseerd is op de waarde van heiligheid van het leven, waar ik twee weken geleden over sprak in relatie tot onze democratische rechtstaat. Het economische beleid dat aan deze waarde getoetst zou worden is dan gericht op bescherming en ontwikkeling van het leven (àlle leven, planten, dieren, mensen, nu en in de toekomst). Een dergelijke economie zal van ons vragen dat we afscheid zullen moeten nemen van sommige gebruiken en verworvenheden die ons dierbaar zijn, maar daar staat een geestelijke winst tegenover (Zie: Ware Winst, van Christian Felber). Maar voor we zover zijn zullen we eerst heel wat weerstanden moeten overwinnen. En vergis u niet, dat geldt voor ons allemaal van uiterst links tot uiterst rechts, van hoog tot laag, hoe u dat ook invult.

Er zijn best wat aanzetten gegeven tot een dergelijk economie (donut economie, circulaire economie, en nog veel meer), maar bovenal zal het gaan om een herwaardering van de ‘commons’, de gemene goederen. Citaat: Uit de waarde van eerbied (voor het leven) vloeit voort dat in een zorgzame economie het recht op eigendom op de schop gaat. Ik ben van mening dat de aarde van ons allemaal is – we hebben immers ook allemaal last van het misbruik dat we van haar maken; we zitten allemaal in hetzelfde schuitje -, dus gaat het niet aan dat delen daarvan geprivatiseerd worden. Dat betekent dat de volgende collectieve goederen naar mijn mening niet in bezit kunnen worden genomen: grond, water, de zee en de oceanen, natuur, de lucht, en, misschien, alle grondstoffen en delfstoffen. Eigendomsrecht zou dan moet vervangen worden door gebruiksrecht, zoals bijvoorbeeld in het stelsel van erfacht. Dat werkte fantastisch, en wordt nu dus op grote schaal afgebouwd. Ook vitale infrastructuur (waterleiding, elektriciteitsbedrijven, telecommunicatie, OV-net, betalingsverkeer) zou geen privébezit moeten zijn. Voorts zou de overheid het exclusieve recht moeten terugkrijgen op geldschepping. Sparen zou moeten kunnen bij een overheidsbank (vergelijk de vroegere rijkspostspaarbank, later postbank). Een van de voorwaarden om te komen tot de hier beschreven economie is een radicale vergroening van het belastingstelsel.

Het voert voor een blog veel te ver om dit allemaal uit te werken. Ik heb dat al eerder gedaan in mijn boek Voor niets gaat de zon op, een blauwdruk voort een waardige wereld, waaruit ook het bovenstaande citaat afkomstig is. Maar een ding is zeker, als we onze economie niet drastisch herzien zal er op collectief niveau niet veel terecht komen van onze samenwerking met de onzichtbare werelden. En als die economische transitie niet gevoed wordt vanuit de bevolking, maar van bovenaf wordt opgelegd, dan zal er niets van terecht komen (te veel weerstand), Vandaar dat ik vorige week heb gepleit voor eerst een aanpak van onze democratisch rechtstaat. Dat vereist een grondwetswijziging waar twee keer over gestemd moet worden. Dat kost tijd, dus daar moet nu zeer dringend mee begonnen worden.

Het volk aan de macht?

Democratie is de wil van het volk. Elke ochtend lees ik verbaasd in de krant wat ik nou weer wil. (Wim Kan)

Dit blog wordt langer dan normaal. Dus als u maar drie minuten de tijd hebt: niet aan beginnen. (Hoewel: het vormt wel een schakel in mijn betoog over hoe we kunnen samenwerken met de onzichtbare werelden).

Om samen te werken met de onzichtbare werelden voor de heling van deze planeet is allereerst een ingrijpende energietransitie nodig. Want hoe kun je verwachten dat de onzichtbare werelden op collectief niveau met ons samenwerken als we ons eigen huishouden niet op orde hebben? Het lijkt misschien dat we met de energietransitie al goed op weg zijn, maar dat is schijn. Voor een energieneutrale samenleving in 2050 zijn maatregelen nodig op een volstrekt andere schaal. En er is nu al zoveel weerstand. Hoe kunnen we voor een dergelijke energietransitie ooit voldoende draagvlak creëren, zodat de politiek ons zal volgen? Daarvoor dient allereerst de kwaliteit van onze democratie te verbeteren.

Aan welke eisen zou een goed lopende democratie moeten voldoen?

  1. In de eerste plaats: onze huidige democratie is zo gek nog niet. Het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is een rem op polarisatie, zoals die in het districtenstelsel (Engeland, de VS) makkelijker ontstaat, met alle gevolgen voor de bestuurbaarheid van het land van dien. Ook wordt in een districtenstelsel vaak minder rekening gehouden met de belangen van de minderheid, waardoor grote groepen burgers kunnen afhaken. Anderzijds wordt de betrokkenheid van de burgers juist als voordeel van een districtenstelsel opgevoerd. Die betrokkenheid moet in ons stelsel dus op een andere manier worden bevorderd.
  2. Een manier om dat te realiseren is het referendum. Maar om goed te werken moet het aan een aantal voorwaarden voldoen (waar bij de Brexit, en bij ons referendum over de Europese grondwet in 2005 in de verste verte niet aan was voldaan). Ik noem er een paar: •
    • Er moet een duidelijke vraagstelling zijn, waarbij ook duidelijk moet zijn wat de consequenties zijn van de verschillende keuzen.
    • Daarvoor is nodig dat aan het referendum een maatschappelijk debat vooraf gaat. Hoe dat georganiseerd kan worden beschrijf ik hieronder.
    • De uitslag moet de meerderheid van de bevolking representeren. Dat kan bereikt worden door quota in te voeren voor de opkomst, en voor de geldigheid van de uitslag. Uiteindelijk moet 51 % van de bevolking met de uitspraak instemmen. Voor bepaalde fundamentele besluiten (wijziging van de grondwet, het afsluiten van internationale verdragen) kan desnoods een hoger quotum worden vastgesteld. Dit moet zijn geregeld in de grondwet, of middels een internationaal afgesloten verdrag (zoals de Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. Als de Zwitsers zich aan die verklaring, door hen mede ondertekend, gehouden hadden, zou het referendum over de minaretten niet geldig zijn geweest).
  3. Er moet een stelsel komen van conventies of burgerraden, die door loting worden samengesteld uit burgers die zich daarvoor als belangstellenden hebben aangemeld, eventueel voor een specifiek onderwerp. Deze conventies kunnen op lokaal of landelijk niveau opereren, en publiekelijk advies uitbrengen of een debat over een referendum voorbereiden. Er is al positieve ervaring opgedaan met deze burgerraden, met name in België (landelijk en in Eupen, duitstalig Oost-België) en op lokaal niveau.
  4. Er zou een overheidsplatform moeten komen voor discussie en debat op internet. Alleen geregistreerde leden (bijvoorbeeld via DigiD) kunnen toegang krijgen op dit platform en kunnen alleen onder naam aan het debat deelnemen. Een overheidsmoderator houdt in de gaten of er van dit platform geen misbruik wordt gemaakt door haatmail of aanzetten tot geweld, en kan die van het platform weren (daartegen is natuurlijk altijd beroep mogelijk bij de rechter). Tevens kunnen moderatoren debatten (per onderwerp) enigszins structureren. De overheid zou moeten communiceren in hoeverre ze met die debatten rekening houdt.
  5. Politieke partijen zouden zich moeten omvormen tot bewegingen. Obama heeft in de VS laten zien hoe dat zou kunnen werken, maar dit helaas weer laten verlopen toen hij aan de macht kwam. Te onzent zijn er goede ervaringen mee opgedaan door SP en GroenLinks.
  6. In het basis- en voortgezet onderwijs zouden lessen over de democratie en de rechtstaat standaard moeten zijn ingebouwd. Ook zouden er cursussen over democratie en staatsrecht voor volwassenen moeten worden aangeboden, bijvoorbeeld in buurtcentra.
  7. Maar misschien nog wel het allerbelangrijkste: in de grondwet moet het principe van heiligheid van het leven (zie mijn vorige blog) zijn opgenomen, zodat de overheid daar altijd op kan worden aangesproken (zonodig juridisch).

Als de democratie in deze zin hervormd zou kunnen worden zou het als een instrument kunnen dienen om draagvlak te bereiken voor de meest ingrijpende energietransitie. De enige andere onwaarschijnlijke weg naar een dergelijk transitie zie ik via een dictatuur met een welwillende dictator aan het hoofd. Maar dat lijkt me een contradictio in terminis.

Voor de revolutionaire energietransitie, de heling van de planeet en de samenwerking met de onzichtbare werelden is ook een omvorming van onze economie nodig. Wellicht is die ook via een nieuwe democratie te bereiken. Daarover een volgende keer.

Heiligheid als profaan begrip in de grondwet.

Een democratische rechtsstaat die een voorwaarde is voor de ‘Great Turning’, die op zichzelf weer een voorwaarde is voor samenwerken met de onzichtbare werelden, begint met een specifiek soort grondwet.

Vrijwel alle landen ter wereld hebben een grondwet (maar het Verenigd Koninkrijk en Israel bijvoorbeeld niet). Deze grondwet regelt de grondrechten, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechtspraak, en vaak ook de plicht van de overheid tot zorg voor de burgers. De meeste grondwetten beginnen met een principieel uitgangspunt, zoals het gelijkheidsbeginsel in artikel 1 van de Nederlandse Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Soms worden er rechten in gedefinieerd en afgebakend: zoals het recht op vrijheid. Maar wat er ontbreekt is een waarde-grondslag: een fundament waarop de democratische rechtsstaat berust. Het dichtstbij komt nog de beroemde formule in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (overigens geen deel van de Amerikaanse grondwet): We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. Maar ook in dit geval is het een formulering van rechten, niet van een daar bovenuit stijgende waarde.

Wat zou een waarde zijn waar we allemaal achter zouden kunnen staan? Ik denk dat voor de meesten van hen die geloven in een democratische rechtsstaat het leven heilig is. Heilig in de zin van: eerbiedwaardig, iets wat je niet mag aantasten en altijd moet beschermen (deze waarde is bij mijn weten voor het eerst zo geformuleerd door Albert Schweitzer en speelt een belangrijke rol in het moderne humanisme*). Daarom zou ik er voor pleiten dat de heiligheid van het leven, of de waarde van eerbied voor het leven (àlle leven), expliciet als fundament in de grondwet zou worden opgenomen en daarmee ook de basis zou zijn van de democratische rechtstaat. Stel dat dit principe dan de toetssteen zou worden van het overheidsbeleid. Dat zou een revolutionaire verandering betekenen.

In een volgend blog zal ik verder ingaan op wat er verder zou kunnen veranderd worden aan onze staatsinrichting, zodat deze een samenwerking met de onzichtbare werelden niet meer in de weg zou staan.

*) J.P. van Praag, Modern humanisme, een renaissance? 1947. Pag. 74

Twee weken later.

Het is nu twee weken later. Tijd om eens met enige afstand te kijken naar de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen.

Opvallend is dat alle partijen – met uitzondering van de PVV en de SP –  de uitslag als een overwinning presenteerden. Maar in feite waren er van de landelijke partijen maar drie  overwinnaars: GroenLinks, de Partij van de Dieren en Denk. En zelfs van GL kun je zeggen dat het resultaat niet veel beter was dan bij de kamerverkiezingen van vorig jaar. De echte winnaars waren de lokale partijen.

Maar interessanter is het om te kijken naar de globale verdeling conservatief-progressief. En dan zie je wat je altijd ziet: globaal gesproken hebben de conservatieven de meerderheid, in een verhouding die al sinds de opkomst van de sociaal-democratie ongeveer constant is: conservatief ongeveer 55-60 %, progressief ongeveer 40-45 procent. Dit is niet een uitsluitend Nederlands fenomeen; het doet zich in de hele geïndustrialiseerde wereld voor. Er zijn in de geschiedenis enkele incidentele uitzonderingen geweest op deze regelmatigheid, maar voor zover ik kan nagaan werd de bovengenoemde verhouding steeds weer snel hersteld. Terug naar Nederland: ook bij de raadsverkiezingen geldt die verhouding: de winst van GL en PvdD werd gecompenseerd door het verlies van SP en PvdA. In Nederland, en ook in sommige andere landen, wordt het beeld enigszins vertroebeld door een typische middenpartij als D’66, die op cultureel en bestuurlijk gebied als progressief kan gelden, maar op sociaal economisch gebied als conservatief-liberaal moet worden gezien. (Er zijn trouwens her en der ook wel partijen in opkomst die niet zo makkelijk in de dichotomie links-rechts zijn te plaatsen, zoals bijvoorbeeld de vijf sterren beweging in Italië. Een interessante vraag is of dat de partijen van de toekomst worden – maar dat terzijde).

Waar zou die voorkeur voor het conservatisme vandaan komen? Om een antwoord op die vraag te vinden zullen we bij onszelf te rade moeten gaan. Voor zover ik kan nagaan, leven er twee zielen in onze borst: een conservatieve en een progressieve. De conservatieve ziel hangt naar voorspelbaarheid en veiligheid, en kenmerkt zich door een zekere nostalgie naar een geïdealiseerd verleden. De progressieve ziel verlangt naar  een rechtvaardiger, eerlijker en meer zorgzame maatschappij, en is gericht op de toekomst. Maar de toekomst is onzeker, en vaak moet je bovendien voor die ideale toekomst het een en ander opgeven (bijvoorbeeld door meer belasting te betalen).

Ik herken deze beide kanten in mezelf, en ik denk dat velen dat met mij zullen herkennen. Ik kan dus moeilijk anderen verwijten maken omdat ze stemgedrag vertonen dat me niet bevalt. Het enige waar ik me wel tegen kan verzetten is onverdraagzaamheid en racisme – behalve als dat ook van mijn kant tot onverdraagzaamheid leidt, want dan drijf ik de duivel uit met Beëlzebub. In mijn vorige blog heb ik gepleit voor een leiderschap gebaseerd op eenheidsbewustzijn. Ik hoop dat in de toekomst de partijen die dat soort leiderschap voortbrengen en de waarden van verdraagzaamheid en broederschap/zusterschap niet alleen met woorden, maar ook met daden en hun stijl van communicatie in praktijk brengen, de boventoon gaan voeren. Wat mij betreft zijn die waarden zelfs nog belangrijker dan de waarden vrijheid en gelijkheid.

 

 

 

Mannen en het klimaat

Dezer dagen werd ik geattendeerd op een YouTube bericht van Fox News: Tucker: Something ominous is happening to men in America:

https://www.youtube.com/watch?v=LrhHkQhglig&feature=share

Nu ben ik geen fan van het door de gebroeders Koch gefinancierde Fox News, maar Tucker staat wel bekend als een serieuze onderzoeksjournalist. Het filmpje laat zien hoe de mannelijke populatie in America op dramatische wijze in verval is geraakt, vergeleken met vrouwen. Dit is te zien op allerlei terreinen: onderwijs (meer uitval van jongens), gezondheid (kortere levensduur, obesitas, verminderde vruchtbaarheid), zelfs op het gebied van carrière – in tegenstelling tot wat op grond van onheldere statistieken algemeen gedacht wordt (ook in America). Het loont zeker de moeite dit filmpje even te bekijken: het is hilarisch als het niet ook zo ernstig was.

Men zegt dat wat in America gebeurt hier vijftig jaar later ook gebeurt. In die uitspaak zit veel waars, al is de termijn tegenwoordig veel korter – eerder tien jaar. Niet dat we America in ieder opzicht letterlijk imiteren, maar  in dit geval zie ik enkele trends die in dezelfde richting wijzen (zonder dit met cijfers hard te kunnen maken). Des te interessanter dat hier – en in Amerika- mannen nog steeds domineren in de samenleving.

Wat dat betreft vond ik de afgelopen campagne voor de  gemeenteraadsverkiezingen onthullend. Deze campagne werd gedomineerd door mannen, zowel lokaal als landelijk. Ik heb natuurlijk lang niet alles gezien, maar het geneuzel en gereutel, de scheldpartijen en de verdachtmakingen waren meestentijds niet om aan te zien en te horen. Van wat ik gezien heb vielen me eigenlijk maar vijf politici in gunstige zin op: Lilian Marijnisse, Barbara Kathmann (PvdA, Rotterdam), Kees van der Staaij, Jesse Klaver en Vincent Karremans (VVD Rotterdam). Zij waren volgens mij de enigen die persoonlijke betrokkenheid paarden aan fatsoen en helderheid van argumenten met een hoog waarheidsgehalte. (Ik kan natuurlijk enkelen over het hoofd hebben gezien). Toch nog drie mannen – dus we hoeven niet te wanhopen.

Opvallend afwezig in de debatten was de klimaat problematiek, terwijl dat toch de grootste uitdaging is waar onze samenleving voor staat en gemeenten heel veel kunnen doen op dat gebied. Ten dele ligt dat aan de media. Zo vond bijvoorbeeld de NOS het niet nodig dat thema in het slotdebat te agenderen. Voor de NOS redactie bestaat het probleem kennelijk niet. Merkwaardig. Overigens zijn de enige partijen die een ruime voldoende scoren (B op een schaal van A – F; vergelijk het energielabel) op hun klimaatbeleid GroenLinks en de Partij voor de Dieren; zie https://kiesklimaat.nl/location/Amsterdam voor Amsterdam. Landelijk komt daar de ChristenUnie bij:  https://kiesklimaat.nl/milieukeur_partijen. Die partijen hebben het goed gedaan; dat geeft de burger moed. Ben benieuwd wat u gestemd hebt.

En wat de mannen betreft: de enige conclusie kan zijn dat we het zouden kunnen doen met een samenleving zonder mannen. Gezien de ontwikkelingen op het gebied van de voortplanting (zie mijn blog van 15 februari) zijn ze daar in elk geval niet meer voor nodig. Maar ik vermoed dat het manlijk geslacht toch nog te taai is om onmiddellijk uit te sterven. En eerlijk is eerlijk, een samenleving met mannen EN vrouwen lijkt me leuker dan een met alleen vrouwen.

Waar het visioen ontbreekt, verwildert het volk.

Bovenstaande uitspraak is de titel van een boek van Dorothee Sölle. (Ein Volk ohne Vision geht zugrunde, 2009).Deze uitspraak is een parafrase van Spr. 11:14 en 29:18. In de nieuwste bijbelvertaling wordt vertaald: ‘Door gebrek aan visie gaat het volk ten onder’, respectievelijk, ‘Zonder profetie vervalt het volk tot bandeloosheid’. Naar mijn menig is dit precies wat er nu aan de hand is. Interessant dat deze wijsheid al in de 6e eeuw v.C. werd opgetekend.

In Nederland is het visieloze tijdperk begonnen met het tweede kabinet Kok, toen de premier expliciet zei dat de PvdA zijn ideologische veren moest afschudden. De VVD en de christen-democratie hadden die veren al eerder afgeschud. Balkenende heeft nog eens geprobeerd een nieuwe visie te ontwikkelen door te verwijzen naar het VOC verleden. Dat was een wat ongelukkige greep, omdat dit verleden behalve door ondernemingslust en handelsgeest ook gekenmerkt werd door uitbuiting, kolonisatie, geweld en later, vooral via de WIC, slavenhandel.

In het verleden zijn overigens wel inspirerende bronnen te vinden voor een visie. Ik denk daarbij aan Erasmus, Coornhert, Willem van Oranje en stadhouder Willem III, en Spinoza, die allemaal op hun manier pleitten en stonden voor vrijheid van meningsuiting en een pluriforme samenleving – al moet ook gezegd worden dat zij , behalve misschien Coornhert en Spinoza, van tijd tot tijd terugvielen in minder tolerante uitspraken en handelingen. Maar toch. . . uiteindelijk mondde de denkwijzen van Erasmus, Coornhert en Willem van Oranje uit in het Plakkaat van Verlatinghe, waarbij de ondergeschiktheid aan koning Philips II van Spanje werd opgezegd ter verdediging van vrijheid en tolerantie.

W. Whitlau zegt hierover: Het Nederlands geschiedenisonderwijs na de Tweede Wereldoorlog zou wel eens een grote kans gemist kunnen hebben, door zo sterk af te dingen op het unieke van de Nederlandse revolutie in de 16e eeuw, en de opdracht die daaraan ontleend placht te worden tot het herbergen van vluchtelingen en het ondersteunen van verdrukten. Een volk dat de ‘familiegeschiedenis’ wordt ontnomen, biedt nieuwe generaties geen aangrijpingspunt meer tot identificatie.*)

Moeten we onze collectieve visie dan maar ontlenen aan het verleden? Dat is in dit land al een keer eerder geprobeerd, rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw, door mannen als Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper. Uiteindelijk heeft dat echter geleid tot de christen-democratie, die zich ontwikkeld heeft tot een van de meest behoudende en autoritaire  krachten in deze samenleving (Dat zat er trouwens vanaf het begin al in. Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop Abraham Kuyper in 1903 met zijn ‘worgwetten’ de spoorwegstaking brak, het eerste massale arbeidersprotest dat Nederland kende). Niet bepaald een inspirerend voorbeeld. Ook het Joodse volk ontleent zijn visie aan zijn verleden, zowel het bijbelse verleden als de latere diaspora en al het vreselijke wat daarin gebeurd is, van pogroms tot de shoa. Dat is in Israël verworden tot een repressieve en reactionaire politiek, evenmin een inspirerend voorbeeld. Bovendien zie je dat een land wat zich te zeer identificeert met zijn verleden altijd kan vervallen tot een eng nationalisme met ‘Blut und Boden’ – theorieën, uiteindelijk leidend tot uitsluiting van minderheden en racisme. Dat moeten we natuurlijk niet hebben.

Het verleden kan dus inspirerend werken, maar is uiteindelijk geen solide basis voor onze collectieve visie. Waar moet die dan wel vandaan komen? En hoe zou die visie er dan uit moeten zien? En hebben we wel een visie nodig? Op dit soort vragen zal ik ingaan in het volgende blog.

 

*) W. Whitlau, Niet in de hemel, verkenningen in de wereld van de Joodse traditie, 1985

Gaat Trump toch nog de verkiezingen winnen?

Een week geleden was ik er van overtuigd dat Trump de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen. Na zijn  uitspraak over de familie Khan en de ophef die dat veroorzaakte twijfel ik er aan. Toch geef ik hem nog een goede kans. Ziehier mijn overwegingen.

Vreemd! Toen Donald Trump zijn campagne voor de republikeinse nominatie begon gaven de analisten hem geen schijn van kans. Kennelijk hebben ze daar niets van geleerd, want nu wordt opnieuw een ruime overwinning voor Clinton voorspeld. Terwijl mij de kans dat Trump de nieuwe Amerikaanse president wordt aanzienlijk groter lijkt. Maar ja, ik ben geen deskundige, en gebruik alleen maar mijn intuïtie en mijn (gezond?) verstand. Maar ik heb wel enkele argumenten.

260px-ElectoralCollege2004.svgEerst de technische kant. Clinton staat in de peilingen maar 3 % voor op Trump – en in het Amerikaans systeem betekent dat niets. Het hangt er maar van af welke staten je wint. Stel dat Trump (bijna) alle zogenaamde ‘swing states’ wint (zoals Bush in 2004, zie kaartje hiernaast), plus bijvoorbeeld Florida (of Michigan of Colorado en Wisconsin samen), dan heeft hij gewonnen.

Waarom denk ik dat dit een waarschijnlijk scenario is? Daarvoor zijn verschillende redenen.

  1. Clinton zal blijven achtervolgd worden door haar misstappen (die zijn er bij Trump ook – maar bij hem doet dat er niet toe, tenzij hij doorgaat met het schofferen van de familie van gedode Amerikaanse militairen. . . maar hij zal wel wijzer zijn neem ik aan). Ze is  nooit erg eerlijk over haar eigen aandeel daarin. In dat opzicht doet ze denken aan president Nixon.
  2. Bijna steeds kiezen de Amerikanen na een presidentschap van twee termijnen voor een president van de andere partij.
  3. Trump biedt voor alle problemen die iedereen aan den lijve voelt een oplossing. Natuurlijk niet echt, maar hij pretendeert dat wel. Wanhopige en angstige kiezers (en dat zijn er in Amerika – en elders – heel veel) willen dat maar al te graag geloven. Clinton daarentegen is daarvoor te redelijk: zij weet ook wel dat ze niet alles kan oplossen en maakt dat ook duidelijk. Daar heeft de wanhopige kiezer geen boodschap aan.
  4. Clinton is niet alleen in schijn, maar ook daadwerkelijk verbonden met het grootkapitaal, en zal daarom de huidige neo-liberale koers blijven vervolgen, met handelsverdragen, vrije markt, en de daaruit voortvloeiende tweedeling in de samenleving als gevolg. Ze overgiet dit standpunt onder invloed van Sanders met een waterig links sausje, maar daar kijkt de kiezer wel doorheen (dat geldt overigens niet alleen voor de wanhopige, maar ook voor de goed geïnformeerde kiezer).
  5. Het feit dat Trump door zijn geblunder nu te weinig fondsen heeft voor zijn campagne kan ook nog in zijn voordeel werken: hij krijgt nu een soort underdog-positie. Vaak gaan kiezers voor de underdog.
  6. Maar de belangrijkste reden dat Trump gaat winnen  is dat hij ‘entertainment’ is (maar misschien gaat hij vervelen als het nieuwtje eraf is). Clinton en Kaine zijn saai (Kaine zegt dat zelf), en in deze tijd van bedreiging en somberheid heeft het publiek boven alles behoefte aan vertier. Clinton en Kaine proberen wel te boeien, maar dat gaat ze niet lukken. Voor de oudere lezers: de persoonlijkheden van Clinton en Trump doen me denken aan de toneelspelers Guus Oster en Ko van Dijk. Ze speelden beiden een rol, maar die van Guus Oster was volkomen cerebraal en bedacht, terwijl Ko van Dijk zijn rollen – op het podium en daarbuiten – speelde met hartstocht. Hij was dan ook zeer populair bij het grote publiek, dat nauwelijks wist wie Guus Oster (overigens ook een goed bestuurder) was. Zo is het ook met Clinton en Trump. Clinton’s hartstocht is gespeeld, bedacht, en doet onecht aan. Trump daarentegen kan het waarschijnlijk geen moer schelen hoe het met en in de wereld gaat, maar hij komt wel authentieker over.

Mocht u een meer diepgaande analyse willen waarom Trump kan winnen, dan moge ik u verwijzen naar een artikel van George Lakoff in the Huffington Post: https://www.huffingtonpost.com/george-lakoff/understanding-trump_b_11144938.html. Hij geeft ook aan wat het Democratische kamp daartegen kan doen: de nadruk leggen op empathie, zorg voor elkaar en voor de ‘common  goods’. Helaas zijn dat niet Clinton’s sterke punten – daarvoor moet je zijn bij Bernie Sanders of Elizabeth Warren.

Dus als Trump zijn eigen kansen niet vergooit door nog meer gewone, aardige mensen te beledigen, dan gaat hij winnen. Hij zal dan ongetwijfeld goede vrienden worden met Poetin, Assad, Netanyahu en Lieberman, en waarschijnlijk oorlog gaan voeren met Iran, maar verder weet ik het ook niet. Zoals ik al zei: ik ben niet deskundig, en Trump is een ongeleid projectiel, dat ineens ook nog wel heel goede dingen zou kunnen doen (voor het klimaat bijvoorbeeld). We zullen zien.