Auteursarchief: erik.van.praag

Het mysterie van leiderschap – conclusies.

Een door mij niet voorziene uitkomst van mijn mini-onderzoek naar leiderschap – zonder enige wetenschappelijke pretentie – is dat zachtmoedigheid een eigenschap is van leiders van wie we het in deze wereld moeten hebben. Wat is dat eigenlijk – zachtmoedigheid?

UnknownIk associeer zachtmoedigheid met openheid: open staan voor de ander (iedere ander!), voor leed en schoonheid. En met flexibiliteit: ik zie niet hoe je tegelijkertijd zachtmoedig en onbuigzaam kan zijn. En ook met moed: de moed om zacht en kwetsbaar te zijn in een harde wereld. Ik vind het een eigenschap die enigszins vrouwelijk aandoet, meer yin dan yang. Niet dat een zachtmoedige leider niet ook manmoedig kan zijn: doortastend, zijn nek uitstekend. Sterker nog – dat moet hij/zij op zijn tijd wel zijn, wil zij/hij effectief zijn. Maar daarachter schuilt altijd een zekere mildheid. De eigenschappen zachtmoedigheid en manmoedigheid komen natuurlijk zowel bij mannen als vrouwen voor en zijn beide een voorwaarde voor effectief, creatief en constructief leiderschap.

Ik zie zachtmoedigheid niet vaak voorkomen bij leiders aan de top van de samenleving. Manmoedigheid trouwens ook niet. Beide eigenschappen zag ik wel bij Mandela en Gandhi, en tot op zekere hoogte bij Mary Robinson, Obama en Merkel. Helaas is dat bij Merkel in het laatste half jaar niet meer zo zichtbaar (heeft ze zichzelf verloochend?). Misschien is in onze samenleving zachtmoedigheid voor het bereiken en handhaven van een positie aan de top eerder een handicap dan een pre.

Of je wel of niet een baanbrekend leider wordt lijkt me meer een kwestie te zijn van roeping dan van keuze (al ben je natuurlijk altijd vrij je roeping niet te volgen). In elk geval geloof ik dat je leiderschap maar tot op zekere hoogte kan leren, al kan iedereen het uitoefenen in zijn directe omgeving door het nemen van verantwoordelijkheid. Wat je wel kunt leren is zachtmoedigheid als je dat niet vanuit jezelf al bent. Het is iets dat vanzelf ontstaat uit bewuste aandacht voor jezelf en je omgeving. Je moet er dan natuurlijk wel voor kiezen aandachtig te leven. En het helpt als je zelf in je leven pijn, verdriet of angst hebt ervaren.

Roeping is een mysterieus begrip, en daarmee is leiderschap het ook – vandaar de titel in deze mini-serie. Ook is het een mysterie op welke plaats en op welk moment de grote leiders naar voren komen. Ik denk wel dat we het in deze wereld niet redden zonder grote leiders van het zachtmoedige soort. Intussen kunnen we voor hen de weg bereiden door zelf onze zachtmoedigheid te ontwikkelen.

 

 

Het mysterie van leiderschap – III

In mijn vorige blog heb ik de eigenschappen genoemd waaraan mijns inziens een effectief leider zou moeten voldoen. Samengevat: hij moet een duidelijk doel hebben, toegewijd zijn, moed bezitten, overzicht hebben, veerkracht bezitten, en beschikken over contactuele vaardigheden. Als we nu deze eigenschappen eens als criterium voor effectief leiderschap hanteren, en de volgende leiders langs deze meetlat leggen: wat leert ons dat dan? De leiders die ik wil vergelijken zijn Geert Wilders, Bas Eickhout en Ibrahim Issa.

UnknownUnknown-1Ibrahim

Deze leiders zijn alle drie uitzonderlijk succesvol. Over Geert Wilders hoef ik wat dat betreft geen toelichting te geven. Bas Eickhout is europarlementariër voor GroenLinks, en weet bijzonder veel te bereiken. Hij paart diplomatie aan bevlogenheid, is beminnelijk in de omgang, helder en duidelijk in zijn uitspraken (wint er geen doekjes om) en een door de media veel geraadpleegd deskundige op het gebied van klimaat en energie. Ibrahim Issa is de directeur van de Hope Flowers School voor vredesonderwijs in Bethlehem (Palestijnse gebieden). Hij weet in een vrijwel uitzichtloze situatie een bloeiende school uit te bouwen en te handhaven, en een veilige leeromgeving te scheppen voor overwegend getraumatiseerde kinderen. Hij roeit daarbij tegen de heersende maatschappelijke trend in. Hij weet zijn idealisme en enthousiasme, dat vele mensen inspireert, te combineren met uitzonderlijke diplomatieke gaven, zodat hij zowel met de Israëlische als met de Palestijnse autoriteiten ‘on speaking terms’ is. Voor wie de situatie een beetje kent is het duidelijk dat dit een waar huzarenstukje is. Hij is een effectief fondsenwerver.

Als we deze drie leiders vergelijken dan valt allereerst op dat ze alle drie aan de criteria die ik heb genoemd voldoen. Daaruit leren we dat effectief leiderschap niet altijd leiderschap hoeft te zijn dat we persoonlijk waarderen. Of dat wel of niet zo is hangt af van onze persoonlijke waarden en opvattingen. In de tweede plaats zien we dat deze die leiders sterk verschillen in hun intentie. De intentie van Wilders is onduidelijk. Je weet eigenlijk niet wat hem drijft. Is het de ‘Wille zur Macht’, de behoefte aan rebelleren en shockeren, of zijn het bepaalde maatschappelijke idealen? Maar welke dan precies? Dat is bij hem niet altijd even helder. Bij Issa en Eickhout is dat veel ondubbelzinniger, zeker wat betreft hun maatschappelijke idealen.

Maar het werkelijke verschil zoals ik dat zie tussen Eickhout en Issa enerzijds en Wilders anderzijds is zachtmoedigheid. Daaronder versta ik een zekere mildheid, oordeelsvrijheid, eerbied voor de ander en de natuur. Meer yin dan yang. Eickhout en Issa kunnen heel confronterende uitspraken doen, maar altijd vanuit een achtergond van respect. Ze zjn er nooit op gericht de ander af te breken. Dat is bij Wilders duidelijk anders

En er is nog een verschil. Ik heb het nooit aan ze gevraagd, en ik weet het ook niet zeker, maar ik bespeur bij Eickhout en Issa een verbinding met schoonheid.  Schoonheid in de wereld, schoonheid in de natuur, schoonheid in de ander, schoonheid in mensen. Het beleven van schoonheid is wat mij betreft een directe weg naar kosmisch bewustzijn. Eickhout en Issa verdedigen die schoonheid hartstochtelijk; dat lijkt me hun diepste drijfveer al zouden ze dat zelf misschien niet zo formuleren.  Je zou dat met een beladen woord ‘liefde’ kunnen noemen. Daarom zijn het in mijn ogen spirituele leiders. Bij Wilders zie ik dat niet.

Als we dus, in onze wanhoop over de toestand in de wereld, roepen om leiderschap, moeten  we voorzichtig zijn om wat voor soort leiders we vragen. Willen we Trump of Clinton, of willen we de zachtmoedigen die, zoals de bijbel ons leert, de aarde zullen beërven?

 

Het mysterie van leiderschap – II

Wat is een goede leider?

In de eerste plaats dient een goede leider een effectief leider te zijn. Dat wil zeggen: hij moet mensen inspireren om samen met hem wat tot stand te brengen, iets in beweging te zetten, een spoor na te laten in de wereld. Daarbij moet hij in eigen kring niet zoveel weerstand oproepen, dat hij een tegenbeweging op gang brengt die wat hij heeft bereikt weer te niet doet. Of wat hij tot stand brengt ook iets goeds is, daarover kun je van mening verschillen, want dat is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Daarom definieer ik goed leiderschap voorshands als effectief leiderschap.

Over welke eigenschappen dient een effectief leider te beschikken? Ik zie de volgende als essentieel:

  • Hij moet een duidelijk doel voor ogen hebben, als een uitwerking van zijn ‘hogere’ levensdoel, zijn missie als u wilt. Bij het formuleren daarvan kan hij zich laten beïnvloeden door de ideeën van anderen, maar uiteindelijk moet het zijn persoonlijke doelstelling worden, gebaseerd op zijn diepste overtuigingen. Effectief leiderschap is dus persoonlijk leiderschap.
  • Toewijding. Aan dit doel moet hij zich onvoorwaardelijk committeren. Dat houdt in dat hij zijn leiderschapsactiviteiten belangrijker acht dan wat dan ook – misschien met uitzondering van zijn gezinsleven.
  • Moed. Hij moet de durf hebben een eigen koers te varen, onafhankelijk van wat de omgeving van hem denkt. Hij moet bereid zijn daarvoor persoonlijk risico te nemen. Op grond van deze en de vorige eigenschappen verwerft hij gezag.
  • Veerkracht. Hij moet tegenslag kunnen verwerken en daarna onverdroten willen en kunnen doorgaan.
  • Overzicht. Hij moet het hele veld waarin hij werkzaam is kunnen overzien, en ook nog oog hebben van wat daarbuiten speelt. Dit vraagt dat hij zich goed informeert over wat er in de wereld gaande is.
  • En als laatste, niet de minste eigenschap: hij moet beschikken over contactuele vaardigheden. Als hij goed om kan gaan met de mensen met wie hij samenwerkt is dat goed, maar de contactuele vaardigheden moeten zich met name openbaren in het publieke domein.

Een interessante vraag is of het vermogen tot zelfreflectie een eigenschap is die een effectieve leider moet bezitten. Ik zou zeggen: tot op zekere hoogte. Hij moet zeker genoeg distantie kunnen nemen om zijn eigen gedrag objectief te kunnen waarnemen, maar of hij zichzelf echt tot in zijn eigen diepte moet kennen vraag ik me af.

In het volgende blog wil ik enkele leiders met elkaar vergelijken en kijken wie van hen aan deze minimale voorwaarden voldoet. Tenslotte zal ik de vraag aan de orde stellen waar het allemaal om begonnen is: hebben wij leiderschap nodig of moeten we juist leren het zonder te doen?

MzC

 

Het mysterie van leiderschap – I

Mijn hele werkzame leven ben ik geboeid geweest door  het concept ‘leiderschap’. Wat is het? Wat is goed, effectief leiderschap? Waarom missen we zo vaak een goede leider, zowel in het bedrijfsleven als in de politiek? Wat zijn de eigenschappen van een ‘goede’ leider? Hebben we leiderschap nodig als we in deze wereld willen overleven, of moeten we juist leren het zonder te doen? Wat is het verschil tussen een leider volgen, en je aan hem onderwerpen – met andere woorden, wat is de relatie tussen leiderschap, macht en vrijheid? Is leiderschap te leren, of is het een kwestie van aanleg? Dat waren de vragen die me bezig hielden, en na meer dan twintig jaar ervaring en studie resulteerde dat in mijn magnum opus: ‘Spiritueel Leiderschap’ (1996). Zowel de termen ‘persoonlijk leiderschap’ als  ‘spiritueel leiderschap’ werden door mij gemunt – ik geloof niet dat ze veel gebruikt werden voordat ik dat deed; nu zijn die termen gemeengoed.

Toen, in 1996, dacht ik in mijn arrogantie dat ik wel zowat alles wist wat je over dat onderwerp te weten kon komen. Maar twee weken geleden was ik in Bethlehem, in bezet Palestijns gebied, en werd daar geconfronteerd met zowel een schrijnend gebrek aan leiderschap, als met de een van de meest bewonderenswaardige leiders die ik ken: Ibrahim Issa, directeur van de Hope IbrahimKinderen HFSFlowers School voor vredesonderwijs. (Terzijde: als u meer wilt weten over dit prachtige project dan adviseer ik u naar de website te gaan: https://www.hopeflowersschool.org/intro.html en als u dit project wilt steunen naar: https://www.vriendenvanhopeflowers.nl/wordpress/?page_id=2). En ik realiseerde me dat ik feitelijk nog steeds niets van leiderschap begrepen heb.

Omdat mijn belangstelling voor het fenomeen nog onverminderd is – zie ook mijn blog van vorige week over Obama – , ben ik er maar weer eens over gaan nadenken. Eerst heb ik een werk-definitie van effectief leiderschap ontwikkeld, waarna ik de eigenschappen van wat ik denk dat een goede leider is op een rijtje heb gezet. Daarna heb ik de volgende leiders met elkaar vergeleken: Geert Wilders, Bas Eickhout en bovengenoemde Ibrahim Issa. Tenslotte heb ik nagedacht over wat van mijn overwegingen de consequenties zouden kunnen zijn. In mijn volgende twee – of drie – blogs maak ik u graag deelgenoot van mijn conclusies.

Our man in Washington. *)

imagesBoth in Europe and in the US the prevailing idea about the presidency of Barack Obama was that it was a failure. Many people, democrats, republicans, the general public are disappointed about what he accomplished. This was also my own belief. A false belief, when you come to think about it. He was in fact extremely successful – so much so that we can speak of a presidency of historic significance. Let’s see what he accomplished:

  • Obamacare
  • A far more successful crisis management in the 2009 financial crisis than we had in Europe
  • The saving of General Motors and Chrysler by first nationalizing them and then privatizing them
  • First steps in the climate policy. He was the first president who addressed the problem, although we all know that there should be done more.
  • Vetoing the keystone oil pipe line
  • Raising the minimum wages for civil servants to above $ 10, thus sharpening the discussion about wages elsewhere.
  • His clear and never stopping action against weapon violence and racism. With maybe not so many concrete results, but the mood in the country is changing.
  • He appointed many very competent federal judges, among them two in the Supreme Court, ladies with an ethnic background. This will have an influence in the legal world for years
  • The complete equalization of the homo marriage.

It often is said that his foreign policy was weak and not very successful. But:

  • Chemical weapons were eliminated from Syria
  • Deals were made with Iran and Cuba
  • And yes, he did not start new wars. That is very weak indeed. . .

There were and are also disappointments. He was not able to close Guantanamo Bay. He is using more drones than ever before, causing many casualties. He intervened in Libya without a plan about what to do afterwards (and this after the debacle in Iraq). He is contributing to the National Security State by giving the National Security Agency almost a free hand.

But all in all: it could have been so much worse. I think president Obama in the end can be compared with presidents like Truman, Eisenhower, Johnson and Reagan as far as his impact is concerned. It would be wise if the democrats would honour his legacy and would be proud of what ‘their’ man has done. It is I think the only way to win the elections in November, not just the election of the president, but the election of the Congress as well.

In the meantime one can wonder why his image is so negative. I think there are three reasons for that. First of all: the image of most Leaders in the world who are in office is negative, especially in democracies. Secondly, the yearlong Republican campaign and obstruction may have had his effect. But most important: he himself created unrealistic expectations by his magnificent skill in public speaking.

Anyway, I myself apologize for the negative image I had of the man. I changed my mind. He is and was not perfect, but by far the best leader we could have in the time just passed. I wonder what will be done with his legacy.

 

*) Inspired by an article of Frans Verhagen in ‘De Groene Amsterdammer’, April 7, 2016

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

O still, small voice of calm.

Het Tergooi-ziekenhuis in Hilversum had een zwijgcontract afgesloten met de moeder van een jongen die door ernstige medische fouten plotseling was overleden. In ruil voor een mij onbekend bedrag had de moeder toegezegd niet met de media te zullen praten.

Zulk soort dingen worden altijd bekend, en toen dit bekend werd viel iedereen over het Tergooi-ziekenhuis heen: burgers, twitteraars, kamerleden, en uiteraard ook de onvermijdelijke Youp van ’t Hek. En natuurlijk: de deal is niet goed te keuren, want het maakt het mogelijk dat de zaak in de doofpot wordt gestopt, in plaats van dat er een deugdelijk onderzoek plaats vindt en er (tucht)maatregelen kunnen worden genomen zodat zoiets in de toekomst kan worden voorkomen.

Maar toch. . . ik vind de handelwijze van het ziekenhuis eerder dom dan immoreel. Waar gehakt wordt vallen spaanders, en wie een fout maakt wordt in dit land meteen aan de schandpaal genageld. Wij hebben een echte afrekencultuur gekregen, met alle daarbij behorende persoonlijke aanvallen en scheldpartijen. In zo’n cultuur zou ik mijn zaken ook liever binnenskamers afwikkelen.

Zoals altijd in de politiek reageert die met nieuwe regels: minister Schippers wil dit soort contracten voortaan verbieden via een nieuwe wet.

Dit doet me aan iets anders denken. Op 14 april schreef ik hier over de Panama papers. Een misstand op veel grotere schaal dan ik zojuist heb beschreven, maar er is een overeenkomst. Ook in dat geval zal de politiek reageren met meer regels. Dat is overigens nog niet zo eenvoudig, want daar zijn internationale verdragen voor nodig. Het publiek is een groot voorstander van strenge regels, zolang het tenminste henzelf niet betreft, maar ook een tegenstander van een veel regelende overheid en van internationale verdragen (Oekraïne. TTIP). Maar afgezien daarvan: nieuwe regels zullen niet werken. Regels zijn er om overtreden te worden, zo leert de organisatiekunde (dat leerde ik al in mijn propedeuse studie). Er zullen wegen gevonden om die regels te ontduiken, en de overheid zal de controle niet kunnen handhaven. Waar een regel is, is een nee!

De enige oplossing ligt in een nieuw moreel besef dat kennelijk in het post-modernisme verloren is gegaan. Misschien, als we heel stil zijn, kunnen we het horen: ’the still small voice of calm”, de bron van onze moraal. Moge het volgend fragment uit de hymne van John Greenleaf Whittier ons inspireren (het is natuurlijk nog mooier als je hem hoort zingen. Er staan vele versies op you tube).

Dear Lord and Father of mankind,Unknown
Forgive our foolish ways!
Reclothe us in our rightful mind,
In purer lives Thy service find,
In deeper reverence, praise.
Breathe through the heats of our desire
Thy coolness and Thy balm;
Let sense be dumb, let flesh retire;
Speak through the earthquake, wind, and fire,
O still, small voice of calm.

 

 

Ik maak er graag gebruik van, maar betaal er – uiteraard – niet aan mee.

Gerrit Zalm vorige week donderdag: Wij zijn niet betrokken bij de Panamapapers. Trouw op maandag: ABN/Amro biedt als enige Nederlandse bank ‘nominee shareholdership’ aan, hetgeen het je mogelijk maakt anoniem vennootschappen in Panama of elders onder te brengen.

Wat ik het meest schokkende vind aan de Panamapapers is de omvang ervan – het totale bedrag van belastingontwijking in 2012 betreft ongeveer  ca. $ 30.000 miljard, dat is $ 30.000.000.000.000,- ; een bedrag dat we ons in feite niet kunnen voorstellen.  Mossack Fonseca is alleen maar het topje van de ijsberg –  en de, althans voor wat betreft Nederland betreft, legaliteit ervan (afgezien natuurlijk van het verzwijgen van vermogens en inkomens voor de fiscus).

Afgezien van enkele criminele acties (corruptie, witwassen en fraude), en een aantal leugens (zie boven; is liegen onwettig?) zijn de meeste mensen die de Panamaconstructies mogelijk maken: de ceo’s en cfo’s van multinationals, de managers en eigenaren van kleinere bedrijven, de  vermogensbezitters, de aandeelhouders en de tienduizenden professionals die hieraan medewerking verlenen, geen misdadigers, althans niet in de zin der wet. Het zijn gewone mensen zoals u en ik. Ze zijn niet immoreel, wel amoreel: ze blokkeren gewoon  hun ethisch bewustzijn (zie ook Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk en zijn artikel in Trouw van Maandag). Ze maken graag gebruik van onze schitterende infrastructuur, van ons onderwijs, van onze beschermde natuur, van de nog te nemen maatregelen tegen klimaatverandering, enzovoort, maar willen daar niet voor betalen. Belasting betalen is voor de dommen.

ANP-43805786_0-220x140

Het gebeurt dus op zeer grote schaal met alle institutionele en economische gevolgen van dien. Het levert ons een onnoemelijke schade op, economisch en moreel. Voor de betrokkenen is de prijs die ze betalen: ontkenning van hun verantwoordelijkheid en geweten. Dat kost veel energie en verlies aan zelfrespect, hoewel ook het bewustzijn daarvan  onderdrukt kan worden tot de dood er op volgt.

Voor dit collectief verlaagde bewustzijn bepalen we ook op andere terreinen een grote prijs. Je kunt niet amoreel zijn op één terrein, en respect en mededogen toelaten op andere terreinen. Een amoreel bewustzijn maakt iemand ook ongevoelig voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals het klimaatprobleem en het vluchtelingenprobleem. Voor beide is ook veel geld nodig, dat we als samenleving makkelijk zouden kunnen opbrengen . . . als iedereen zijn aandeel in de belastingen betaalt, en als we in meerderheid eerbied voor onze naasten en voor de planeet stellen boven onze materiële (schijn)behoeften.

Zowel voor ons als samenleving als voor alle direct betrokkenen mag je hopen op een wake-up call bij velen, velen van de betrokkenen. Zoals bijvoorbeeld door Joris Luyendijk beschreven in het bovengenoemde artikel in Trouw. Citaat:

In deze context wordt moraal een lifestyle-optie. Een van de meest interessante interviews was met iemand die financiële instrumenten bouwde ter ontwijking van belastingen. Zeker een decennium lang had deze zogeheten ‘struturer’ een miljoen per jaar verdiend. Recent was hij gestopt en ik vroeg waarom. “Je verkoopt je ziel aan de duivel,’ zei hij. “Ik verkocht mijn ziel voor wereldlijke rijkdom. Een tijdje voelde dat goed, toen niet meer. Vanwaar die omslag? Je moet iedere ochtend in de spiegel kijken. Ik stelde me voor hoe in de toekomst een zoon of dochter zou vragen: ‘Papa, wat doe jij voor werk?’ Wat kon ik dan zeggen?”

Kinderen van Moeder aarde.

De jaren negentig waren de jaren van de derde feministische golf, die tot op de huidige dag voortduurt.  In die tijd verschenen ook de boeken van John Gray en Harrriet Lerner, die aangaven dat, cultureel of genetisch bepaald, er wezenlijke verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Danaan Parry, een van mijn leermeesters, liep daar echter op vooruit door aan het eind van de jaren tachtig te stellen dat ALLE conflicten in de wereld mede veroorzaakt werden door de oeroude tegenstellingen en het daaruit voortvloeiende onbegrip tussen man en vrouw.  Om EP logodaar wat aan te doen ontwikkelde hij, samen met zijn vrouw Jerilyn Brusseau, het programma Essential Peacemaking/Women and Men dat gebaseerd was op enerzijds hun ervaring met etnische en religieuze conflicten over de hele wereld, en anderzijds op hun persoonlijke ervaring in relaties, inclusief enige mislukte huwelijken.

Samen met Carien Everwijn (en ook af en toe met Dieuwke Begemann) heb ik jarenlang dat programma in Nederland, Duitsland, Rusland en elders aangeboden. Afgezien van het feit dat dit programma heel positief werd ontvangen, heeft het mijn eigen inzicht in wat het betekent man of vrouw te zijn zeer verdiept. Wat kort door de bocht: ja, er zijn verschillen tussen mannen en vrouwen en het heeft voornamelijk te maken met hun hormoonhuishouding (zeg maar: testosteron tegenover oestrogeen). Culturele verschillen komen daar bovenop.

Volgens mij is deze thematiek actueler dan ooit. Het gaat zeer slecht in de wereld, er wordt een vrijwel meedogenloos beleid gevoerd, met zeer weinig respect voor onze broeders en zusters  en voor de Aarde als ons thuis. Een  interessante vraag is of het veel beter zou gaan als de vrouwen in plaats van de mannen het voor zeggen zouden hebben (gehad). Er zijn een paar voorbeelden van vrouwelijke leiders die dat  doen vermoeden: Mary Robinson (ex-premier van Ierland), Angela Merkel. Zij lijken humaner dan hun mannelijke collega’s. Anderzijds zijn er ook wel vrouwelijke leiders waar ik dat helemaal niet zie (Margaret Thatcher bijvoorbeeld) of mannelijke leiders bij wie ik dat weer wel zie ( zoals Justin Trudeau, de huidige premier van Canada). Je weet het niet.

Toch denk ik dat een experiment met meer vrouwen aan de top wel een goed idee zou zijn. Slechter dan nu kan het nauwelijks worden. Anderzijds, ik ben geen voorstander van positieve discriminatie (bij de kandidaatstelling of benoeming van bestuurders). Bovendien zou het wel eens zo kunnen zijn dat een werkelijk humaan en effectief bestuur door vrouwen EN mannen uitgeoefend zou moeten worden. Een dergelijke conclusie kan worden getrokken uit  het jeugdboek Kinderen van Moeder Aarde van Thea Beckman (zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Kinderen_van_Moeder_Aarde ). Dus vrouwen: laat je zien, en in een mannenwereld betekent dat, dat jullie toch een beetje competitiver moeten worden. Ik weet dat jullie daar niet zo veel zin in hebben, maar doe het voor ons, vrouwen en mannen, kinderen van moeder aarde. Hoe dat kan en moet: er zijn vele atletes en sportvrouwen die tot voorbeeld kunnen dienen. Jullie  zullen er hard voor moeten werken en er wellicht ook veel voor moeten opgeven. Maar laat dat alsjeblieft niet jullie vrouwelijkheid zijn, wat dat ook moge zijn.

Ik word er misselijk van. . .

Sinds mijn blog op 10 maart waarin ik zei dat er ik niet ga stemmen a.s. woensdag is er iets gebeurd dat mijn weerzin tegen dit referendum nog sterk heeft doen toenemen. Zoals u allemaal heeft hunnen lezen hebben de initiatiefnemers van dit referendum, het Burgercomité EU, gesteld dat het hele verdrag met Oekraïne ze niets kan schelen. Ze grijpen gewoon iedere gelegenheid aan om de EU te saboteren, en dit leek hun een goede gelegenheid. Ze willen kennelijk graag terug naar de situatie voor de 2de wereldoorlog. GeenPeil/GeenStijl sprong graag op hun wagen, want het leek hen wel een ‘leuk zomerdingetje’.

4190222Ik wist dat allemaal niet op 10 maart, maar nu ik dat wel weet word ik er kotsmisselijk van. Om met Hans Goslinga te spreken: “Een stel kleine geesten poogt de burgers te misleiden en te misbruiken”. Daarbij vergeleken zijn de spelletjes van de gevestigde politiek onschuldig vermaak.

Onder deze omstandigheden gaat mijn stemgedrag natuurlijk helemaal niet meer over het verdrag met de Oekraïne, en eigenlijk ook niet meer over mijn houding tegenover de EU. Het gaat er uitsluitend om, hoe  ik deze ‘kleine geesten’ zoveel mogelijk de voet kan dwars zetten. De waarschijnlijke uitkomst van het referendum is een duidelijke meerderheid voor ‘nee’. Dus zelfs al ik ‘ja’ zou stemmen, werk ik mee aan het succes van deze ‘heren’. Of de opkomst wordt gehaald is echter nog niet helemaal zeker. In elk geval kan ik er aan meewerken dat de opkomst zo laag mogelijk blijft – alleen dan doe ik nog iets om dit soort praktijken tegen te gaan.

Mijn conclusie van 10 maart – wegblijven, niet stemmen – blijft dus overeind staan, maar met een iets andere argumentatie, al blijven de argumenten van 10 maart wat mij betreft ook geldig.

 

Wat de toekomst brengen moge. . . *

Afgelopen najaar heb ik een serie blogs geschreven waarin ik beweerde, en naar mijn idee aantoonde, dat aan het tijdperk van economische groei een einde is gekomen. Hoe dat zal gebeuren, abrupt of geleidelijk, en op welke termijn kon ik echter niet precies aangeven – maar het zou zeker geen jaren meer duren. Wat ik me toen niet realiseerde is dat ik in feite het einde van het kapitalisme aankondigde.

Het einde van het kapitalisme is al voorspeld zolang het bestaat, en met name als het in crisis verkeerde. De bekendste voorspelling is natuurlijk die van Marx en Engels, medio negentiende eeuw. Die voorspelling werd uitgewerkt in Marx’ bekende werk Das Kapital, aan het einde van die eeuw. Toen verkeerde het kapitalisme in zijn eerste grote crisis, met name doordat de uitbuiting van de arbeiders zodanige vormen aannam dat het de consumptiecapaciteit van de overgrote meerderheid van de bevolking aantastte. Maar het kapitalisme is toen ‘gered’ door de sociaal democratie, en meer nog door de eerste wereldoorlog, die productie en consumptie weer aanzwengelde.

De tweede grote crisis van het kapitalisme vond plaats, zoals we allemaal wel weten, in de dertiger jaren. Hoewel na de beurscrash van 1929 de economie in de dertiger jaren wel weer wat opkrabbelde (met name in Amerika, door de New Deal van F.D. Roosevelt), beleef het kwakkelen (eigenlijk net als nu), met name in Duitsland. Pas de opkomst van het nazisme en de Tweede Wereldoorlog bracht het uiteindelijk herstel.

De derde crisis is nu (sinds 2008). En deze keer zijn er geen tekenen dat we deze crisis te boven zullen komen. Er zijn daarvoor een aantal redenen: het financiële stelsel is nog net zo wankel als in 2008, traditionele groei-  en inflatie bevorderende maatregelen blijken niet te werken (wegens gebrek aan succes worden deze maatregelen verlengd en versterkt, met alle risico’s van dien), de productiviteit stijgt al jaren niet meer en arbeid als productiefactor blijkt minder en minder nodig. In plaats daarvan komt kennis en informatie als productiefactor, maar dat is een factor die per definitie niet beperkt aanwezig is, dus niet schaars is en waarop dus geen winst kan worden gemaakt (bepaalde specialistische kennis kan tijdelijk wel schaars zijn, maar dat betreft slechts een beperkt deel van de economie). In het najaar heb ik bovendien laten zien dat de klimaatcrisis de neergang van het kapitalisme nog versterkt.

Wat ons te wachten staat is een omwenteling in de economie, en daarmee in onze hele samenleving. Dat zou geen probleem hoeven te zijn, als onze leiders in de politiek en in het bedrijfsleven beleid zouden ontwikkelen om deze omslag te bewerkstelligen. Helaas is daar geen spoor van te zien, in tegendeel. De overgrote meerderheid wil graag alles bij het neo-liberale oude houden. Ik weet natuurlijk ook niet precies hoe die nieuwe samenleving er uit zou moeten zien. In elk geval lijken een paar trends wel duidelijk: een veel groter aandeel in de economie van coöperaties, een uitbreiding van wat we als ‘commons’ (gemeenschappelijke hulpbronnen en  productiefactoren) beschouwen, een verduurzaming van de economie,  met tegelijkertijd een verschuiving van nationale machtscentra naar enerzijds regionale en kleinschalige en anderzijds supranationale verbanden. Maar als hiervoor geen  beleid wordt ontwikkeld, zal dit niet vanzelf gebeuren, en gaan we een tijd van grote spanningen, chaos en (wellicht gewelddadige) conflicten tegemoet.

“Wat de toekomst brengen mogen, ons geleidt des Heren hand” luidt het aloude kerklied.  Niet dus: het zal van ons zelf moeten komen.

images

*) Dit blog is geïnspireerd op het artikel van Casper Thomas in De Groene Amsterdammer van 25 februari: Beter wordt het niet.

Bronnen:

  • Paul Mason, Postkapitalisme: Een gids voor de toekomst, 2016
  • Robert J. Gordon, The Rise and Fall of American Growth: The US Standard of Living since the Civil War, 2016.