Auteursarchief: erik.van.praag

The meaning of Good Friday

Why is Good Friday called Good Friday? After all it is the memorial day of a terrible incident: the crucifixion of Jesus. But for religious people also something very special was happening: by his self sacrifice Jesus has redeemed humankind from sin. And that one could call very good indeed (Some sources however claim that Good Friday is deducted from God’s Friday. I stick to the first meaning). Unfortunately this cannot be true. Look around you, and we see sin and evil everywhere.

I see Good Friday rather as a metaphor for the going hand in hand of good and evil. The evil of Good Friday is clear enough: the conviction and killing of an innocent man, whose only fault was that he stayed with his faith. The good thing was that a man kept his integrity, no matter what. Some see this as madness, but I see it as extreme courage, even considering that he found support in his faith.

Both these manifestations of human life, good and evil, can be seen in affluence today. One can see these life forms all around us, and also in ourselves. It is worthwhile to search for these forces in ourselves, because (self-)knowledge is power: the power to choose between good and evil. Good Friday (like the Thusrsday before and the Saturday after it) is a good opportunity to investigate these forces in our meditation and prayer. Listening to one of the great Passion compositions, at home, in the church or in the concert hall,  may be a great inspiration.

This whole period of the Lent in a way is a period of repentance. This is  strange, because the season is also the season of Imbolc (Candlemas): a period of growth, a period of shifting form inner contemplative focus  toward an outer focus of conscious manifestation. So this period itself is a period of opposites: contemplation and action.

Happy EasterNothing in this world can exist without its opposite. No contemplation without            action, no light without darkness and no good without evil, and the stronger the evil, the stronger the good. Therein lies our hope for this world. Life will always survive. Therein lies the message of Easter. I wish you a Happy Easter.

 

Wordt medeleven medialeven?

Via een artikel in De Groene Amsterdammer van Chris van der Heijden (19 maart j.l.)  kwam ik op het spoor van de science fiction novelle van E.M. Forster: The Machine stops (1909). De novelle zelf heb ik niet gelezen, maar wel een uitvoerige samenvatting in https://en.wikipedia.org/wiki/The_Machine_Stops. Fascinerend.

Het verhaal speelt in een tijd als de meerderheid van de mensheid niet meer kan leven op het oppervlak der aarde. De mensen leven ondergronds in hun eigen cel, en kunnen alleen maar met elkaar communiceren via een videoconference/internet-achtige machine. De machine vervult hun fysieke behoeften. Op een gegeven moment gaat die machine stuk, terwijl de kennis om die machine te repareren verloren is gegaan. Dat leidt tot de ondergang van de mensheid, behalve dat kleine gedeelte dat nog in staat is in de natuur te leven.

Als je nagaat hoeveel van de huidige communicatie via internet verloopt, en hoe vervreemd de gemiddelde stedeling is van de natuur, en hoezeer de individualisering is voortgeschreden, kan je niet anders dan bewondering hebben voor de profetische gaven van Forster. Het werk doet in bepaalde opzichten denken aan 1984 en Brave New World. In de trein en in de tram vindt bijna geen directe communicatie meer plaats tussen de reizigers, evenmin als  tussen de bezoekers van een café.  Minstens een derde van de passagiers en bezoekers is verdiept in smart phone of tablet. Chris van de Heijden beschrijft in genoemd artikel hoe ALLE passagiers in een vliegtuig bij de landing, zodra ze hun elektronische apparaten weer mogen gebruiken, hun apparaten aanzetten, om hun binnenkomende berichten te bekijken. Alom getingel van de smartphones.

Ook in allerlei sociale situaties is het opvallend hoe vaak de mensen nog even op hun telefoontje kijken, voorafgaand aan een toneelvoorstelling of concert, tussendoor in een gesprek, en direct na afloop van elke gebeurtenis gedurende welke het gebruik van mobiel telefoons niet is toegestaan. En niet te vergeten: op de fiets of in de auto – levensgevaarlijk! De meeste mensen nemen hun telefoons of laptops ook mee in de slaapkamer of op vakantie – het leven zonder laptop of mobieltje is voor hen niet goed meer voorstelbaar. Het is een soort verslaving, zoals vroeger het roken. Kun je trouwens al telefonerend vrijen? Of heb je daaraan dan geen behoefte meer?

Ik word oud. Ik heb  zelf namelijk helemaal niets met deze communicatiedwang. Ik heb al moeite als de telefoon gaat. Ik volg het liefst mijn eigen ritme, in plaats van voortdurend opgejaagd te worden door de berichtenstroom. Maar ik zie wel in dat ik behoor tot een uitstervende generatie. Het zij zo. Ik denk dat ik het net nog redt tot mijn dood.

Het is intussen een interessante vraag hoe deze nieuwe elektronische communicatie cultuur zich verhoudt tot de noodzakelijke bewustzijnstransitie waar wij als mensheid voor staan. Ik dacht dat een voorwaarde daarvoor is: veel tijd nemen voor stilte, meditatie en bezinning, en daar biedt de elektronicacultuur nu juist niet veel ruimte voor. Maar misschien is dat ook een verouderd denkbeeld.

Achenebbisj Israel. . .

Onderstaande tekst is een fragment uit een paragraaf – De opkomst en ondergang van Israel – in het door mij in 2012 gepubliceerde boek Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld. Het lijkt dat het tweede scenario nu bewaarheid gaat worden (als Netanjahu verloren had was het eerste scenario waarschijnlijker geweest).

Zoals ik het zie is het momentum voor het vreedzaam bereiken van de twee statenoplossing nu voorbij. Israël heeft daarvoor teveel nederzettingen in bezet gebied opgericht, waarschijnlijk met precies dit doel. Volgens Robert Serry, sociaal coördinator van de VN voor het Midden-Oosten, heeft Israël al 60 % van het bezette gebied dat nog over was voor de Palestijnen na de oorlog van 1967 al onder Israëlisch bestuur gebracht (bron: Trouw, 19 september 2011). Ook hebben ze een afscheidingsmuur aangebracht, ver buiten de grenzen van 1967. Voor de Palestijnen  is nu dus nog maar 13 % van het oorspronkelijke Palestina beschikbaar. Zoals ik het zie zijn er in deze situatie twee toekomstscenario’s mogelijk.

            Het eerste scenario is dat er opnieuw een Palestijnse opstand uitbreekt. Dat zou zo maar kunnen onder invloed van de Arabische ‘lente’, of naar aanleiding van een incident in de huidige gespannen situatie. Ten tijde van de eindcorrectie van dit boek (februari 2012) zat een Palestijnse jongerenleider, Khader Adnan, zonder vorm van proces vast in een Israëlische gevangenis en was in hongerstaking gegaan. Hij schijnt vastbesloten te zijn dit vol te houden tot de dood erop volgt. Dit plaatst Israël voor een duivels dilemma. Als ze hem vrij laten gaat hij als een held terug naar zijn volk, en zullen bovendien meer vastgenomen Palestijnen in hongerstaking gaan. Maar als de Israëliërs hem dood laten gaan kan dat de lont in het kruitvat zijn. Een derde Palestijnse opstand zal zich niet zo makkelijk laten onderdrukken als de eerste twee. Jaren van strijd zal het gevolg zijn met ongewisse uitkomst.

            Er is ook nog een ander scenario denkbaar. Israël slaagt erin met behulp van zijn westerse bondgenoten de huidige politiek voort te zetten. Dan zal het langzaam groeien in de richting van één staat die behalve Israël ook het hele Palestijnse gebied (behalve misschien Gaza) omvat, waarin de Palestijnen een minderheid zullen vormen (ongeveer 4 miljoen tegenover 5,5 miljoen ‘Joden’). Dan is Israël verworden tot een tweede Zuid-Afrika (van voor 1990), een land waarin de apartheid wet is en de Palestijnen relatief autonoom en armoedig mogen wonen in zogenaamde ‘thuislanden’. Overigens zal nog te bezien zijn of dit Israël zijn seculiere en democratische karakter zal kunnen behouden. Hoe dit zij, vroeg of laat zal het internationale verzet tegen de ongelijke rechten voor de Palestijnen op gang komen, wat zal blijken uit het feit dat er – eindelijk! – sancties tegen Israël  zullen worden ingesteld. Dan zou het kunnen zijn dat Israël eenzelfde ontwikkeling door gaat maken als Zuid-Afrika. Dat is dan het einde van de Joodse Staat, maar wellicht niet het einde van een Staat waarin zowel Joden als Palestijnen in vrijheid kunnen leven: de nieuwe Israëlische Staat. Dat zou nog eens een prachtig experiment zijn.

            Als onze regering haar morele invloed nou eens zou aanwenden om daarvoor te pleiten, tja. . . dan zou die regering ook in ons eigen land de waardige samenleving weer een stapje dichterbij brengen. Ik denk niet dat ik het nog zal beleven, maar ik geef de hoop zeker niet op dat die dag zal komen.

 

‘Umuntu ngumuntu ngabantu’.

A person only becomes human by other people. This is the translation of the title above. It summarizes the ubuntu philosophy, that is the dominating cultural orientation in Africa below the Sahara. In the West our orientation is based on Descartes’ “cogito ergo sum”, I think so I am. In ubuntu philosophy one could say: I am because we are. This is a completely different orientation. I’d like to illustrate this by the concepts of responsibility in both cultures.

In the West responsibility means that we are responsible for our own thoughts, feelings and acts. We are responsible for how we respond on things that are happening to us. If someone is insulting us, we can choose how to react: with anger, sadness, indifference or leave at with the other person. That is why we cannot be responsible for the thoughts, feelings or actions of another person. Responsibility thus conceptualized is the reverse side of the Enlightenment value of freedom. In extreme form it may lead to a very individualistic orientation.

Af few examples. If  unintentionally, unfortunately I am offending someone, the first thing I have to do is scrutinize my own intentions: was my intention pure; did I really not (unconsciously) have the intention to insult? If after this self investigation I come to the conclusion that, as far as I can see, my intention was pure indeed, then I am not responsible for the reactions of the offended person. Het or she can feel insulted or violated, but he/she could also choose to let it go. An interesting question is if  in this case I should offer an apology. I personally intend not to.

In my opinion this freedom to respond is also valid when someone is hurt very much by a serious crime, like burglary, violence or even rape or murder of a beloved. Even then there is always a choice for the victim: staying stuck in grief, rage, hate, resentment or revenge, or, after much inner work, feeling compassion for the offender or forgiveness (which, I am sure, in the end will give more peace of mind). In that case an apology might be offered by the offender, that is meaningless however when there is no honest regret or remorse.

But now another case. Just by accident, by an unfortunate movement with my umbrella, I hurt another person, maybe seriously in the eye. I could say: this indeed was completely unintentionally as well, but is was certainly careless. Anyway, in this case I feel at least co-responsible, and an apology is in place. So it is not so easy to draw the lines between ones own and another person’s responsibility.

In ubuntu philosophy, on the other hand, we are always responsible for the wellbeing of the other being. If that person stumbles on a crooked paving stone, for instance, and is hurting himself, I am responsible and should say sorry, even if I just witness it and have nothing to do with it. In the West individual worth is determined by the individual qualities of a person. In ubuntu the worth of a person is determined by this/her significance for other persons. In ubuntu the individual is not seen as separate but as embedded in his community and in the larger whole.

On first sight ubuntu philosophy seems more beneficial for our society than the Western individualistic one. That may be too hasty a conclusion however. Importing ubuntu philosophy in the western culture may result in support out of duty instead of compassion.  It may even result in disempowering a person, who could be in charge of him- or herself very well. Furthermore the Western concept of responsibility  implies that one can hold another person fully accountable for his responses. Responsibilty then becomes response-ability. It makes honest, nonjudgmental feedback possible, and therefore may contribute to personal development and individual consciousness, and thus indirecty to the improvement of society as well. On the other hand again: so may ubuntu. Food for thought.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Naar een efficiënte samenleving. . . zou dat kunnen?

De Nederlandse politiek maakt zich erg druk over de noodzaak tot belastingherziening. Een vereenvoudiging en verlaging van de inkomstenbelasting zou de economie stimuleren. Dat moet natuurlijk juist niet gebeuren, maar ik kan wel enkele andere voordelen van belastingherziening zien, niet de minste waarvan is dat het zou kunnen bijdragen tot de grote kentering, waarover ik eerder heb gesproken (zie het voor-vorige blog).

Men zegt dat er voor een belastingherziening geld nodig is, en daaraan zou het nu juist ontbreken. Dat zou niet zo zijn, als we niet zouden besluiten tot belastingverlaging maar tot verhoging,  tegelijkertijd met een verschuiving van de  directe naar de indirecte belastingen. Het effect daarvan op de economie zou waarschijnlijk neutraal zijn, omdat het zou leiden tot een verschuiving van bestedingen van de particuliere sector naar de overheidssector. Hier een aantal suggesties.

Eerstens zou men de symbiotische relatie kunnen verbreken tussen politici, ambtenaren en ict-bedrijven, die er voor zorgt dat vrijwel alle ict projecten bij de overheid mislukken of veel duurder uitpakken dan begroot. Dat zou € 5 miljard kunnen opleveren. De reactie van minister Blok op het onlangs uitgebrachte rapport-Elias laat echter zien dat dit niet zal gebeuren – het rapport dringt er ook trouwens niet op aan.

De directe of verkapte subsidies op fossiele brandstoffen zouden met onmiddellijke ingang kunnen worden afgeschaft, hetgeen eveneens € 5 miljard kan opleveren. Het geld dat dit oplevert zou kunnen worden geïnvesteerd in de ontwikkkeling van duurzame energiebronnen. Het zou er toe kunnen bijdragen dat we onze achterstand in het gebruik van duurzame energie zouden kunnen inlopen (In Europa komt 15 % van de energie uit duurzame bronnen – in Nederland is dit nog geen 5 %; NRC/Handelsblad  van 19 februari).

Een geleidelijke totale afschaffing van de hypotheekrenteaftrek  levert € 10 miljard op (prof. Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan de Erasmus-universiteit,  in P+, jaargang 13, nummer 3).

Een veel radicalere ingreep zou zijn een substantiële belasting op grondstoffen en fossiele energie in te voeren. Dat kan, afhankelijk van hoe ver men durft te gaan, miljarden opleveren. Dat zou leiden tot een verhoging van de indirecte belastingdruk, en daar durven maar weinig politici voor te pleiten. Begrijpelijk als we denken aan alle ’tea parties’ uit heden en verleden.

Een verhoging van het btw tarief tot 25 % zou, samen met de afschaffing van het 6 % tarief € 25 miljard opveren (Prof. Kavelaars).

Afschaffing van alle toeslagen en  aftrekposten, behalve de huursubsidie en de zorgtoeslag (omdat die voorzien in centrale levensbehoeften), levert natuurlijk ook een aanzienlijk bedrag op (prof. Arnoud Boot op BNR nieuwsradio, 10/9/2014).

Er zijn nog wel meer bronnen van geld (een verhoging van de vermogensbelasting op topvermogens bijvoorbeeld, of een reële belastingdruk voor multinationals, of het annuleren van de aanschaf van de langzamerhand onbruikbaar wordende Joint Strike Fighter, terwijl een vereenvoudiging van het belastingstelsel op den duur ook nog geld zou opleveren) maar hier laat ik het maar bij.  Wat zouden de economische effecten zijn van een dergelijk radicale ingreep? Je hoeft geen econoom te zijn om dat te kunnen bedenken, een beetje gezond verstand volstaat.

Het zou de ontwikkeling van een circulaire economie bevorderen, en zodoende bijdrage tot het reduceren van de klimaatproblematiek. Het zou de balans tussen consumptie en de investering in ‘commons’ (collectieve goederen) verschuiven ten gunste van het laatste. En het zou de positie van de overheid versterken, en als zodanig een belangrijk tegengif zijn tegen de mogelijkheid van een financiële en maatschappelijke ontwrichting.

Maar de zojuist voorgestelde maatregelen zullen, ook al zou het gepaard kunnen gaan met een substantiële verlaging van de inkomstenbelasting, op aanzienlijke weerstand stuiten, zowel bij belanghebbenden als bij de bevolking in het algemeen. Daarom kan een dergelijke belastingherziening alleen maar worden gerealiseerd, als het ingekaderd is in een inspirerende toekomstvisie. Mensen willen, zo geloof ik, best (veel) belasting betalen, als het hen maar duidelijk wordt dat ze er veel voor terug krijgen. Weerstand tegen belasting betalen vindt zijn oorzaak – behalve in ideologie – in een gevoel dat de overheid niet levert  in verhouding tot onze bijdrage.

Aan ons de taak om gezamenlijk die toekomstvisie te ontwikkelen en uit te dragen, zodat er draagvlak ontstaat voor een wezenlijke transitie naar een waardige samenleving. Wie weet zullen er dan enkele politici opstaan die de kracht, de wijsheid en de moed hebben om dergelijke ingrepen te bepleiten.

 

 

 

 

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil.

In mijn laatste blogs ben ik uitvoerig ingegaan op de ecologische rampspoed die ons bedreigt. Maar er bedreigt ons nog een veel directer gevaar. Maar voor dat ik daar op inga: waarom richt ik mijn aandacht toch voortdurend op de ons bedreigende ellende? Het zal wel een persoonlijke karaktertrek zijn, en ook een middel om mijn gevoelens van woede en onmacht te sublimeren, zodat ze niet leiden tot destructief gedrag, maar dat rationaliseer ik met de volgende overweging: als we de werkelijkheid, inclusief de bedreigingen, niet echt onder ogen willen zien kunnen we er ook niets aan doen. En wie goed leest ziet dat er in mijn blogs toch ook altijd een element zit van een mogelijk alternatief perspectief.

250px-Raderwerkstil

De titel van dit blog komt uit een affiche van Albert Hahn voor de spoorwegstaking van 1903 (zie hiernaast). Maar de machtige arm is nooit zover geheven, dat het raderwerk, de hele samenleving, echt tot stilstand kwam. Altijd waren er instanties en burgers, de overheid, het leger, die het raderwerk min of meer gaande hielden. Maar nu dreigt toch in de nabije toekomst het raderwerk volledig tot stilstand te komen. Ik zie twee mogelijke oorzaken.

Één: het internet. De wet van Murphy luidt: als iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Tot nu toe gaan er op internet alleen nog maar relatief kleine dingen mis, zoals het op grote schaal gehackt zijn van banksystemen, waardoor geld aan de banken onttrokken wordt (een probleem dat nog steeds niet is opgelost!). De volgende stap zijn waarschijnlijk cyberaanvallen op de infrastructuur (electriciteitsvoorzieningen, waterbedrijven, logistieke systemen), wellicht niet door criminelen maar door terroristen. Tenslotte kan wellicht het gehele internet in het ongerede raken. Dat dit mogelijk is wordt door sommige deskundigen tegengesproken, zoals altijd gedaan wordt in het geval van kwetsbare, sterk beveiligde systemen. Ik heb daar weinig vertrouwen in, net zomin als de heer Murphy.

Twee,  het financiële systeem. Joris Luyendijk heeft in zijn studie over de Londense city de conclusie opgetekend, dat in 2008 niet alleen het hele financiële systeem bijna ten onder ging, maar dat dit een totale verlamming van het maatschappelijk verkeer ten gevolge zou kunnen hebben.* Vergelijkbaar dus met de ineenstorting van het internet.  Denkt u zich dat eens in: geen geldverkeer, geen transport, geen bevoorrading (dus geen voedsel), geen elektriciteit, geen drinkwater, geen communicatie – we kunnen ons dit nauwelijks voorstellen. Het zou waarschijnlijk maanden duren voordat een en ander weer min of meer zou functioneren, en bij wat er dan intussen zou zijn gebeurd wil ik maar liever niet stilstaan. Het meest griezelige in het boek van Luyendijk is dat de conclusie van hemzelf en zijn zegslieden is, dat er in het financiële systeem sinds 2008 maar heel weinig is veranderd. Alles gaat weer precies zo als het voor 2008 ging. De dreiging van de totale instorting bestaat dus nog steeds, met name doordat het hele systeem draait op schulden, de omvang waarvan sinds 2008 nog aanzienlijk is toegenomen (zie bijvoorbeeld ook de voorpagina van NRC/Handelsblad van afgelopen vrijdag). Het is jammer dat Luyendijk “zich niet ook nog grondig  heeft verdiept in argumenten om de verzwakte politiek tot ingrijpen te dwingen. . . . Van deze koene ontdekkingsreiziger en journalistiek vernieuwer hoop je stiekem dat hij zo diep in het onderwerp is gedoken dat hij het definitieve en onweerlegbare actieplan ook op het spoor komt” ((Marc Chavannes in NRC/Handelsblad, 10/2/2015).

Hoe we de gevaren van internet zouden moeten voorkomen zou ik op dit moment niet weten, maar voor  betreft  het financiële systeem heb ik wel een idee. In 2012 heb ik mijn gedachten daarvoor uiteengezet in mijn boek: Voor niets gaat de zon op, blauwdruk voor een waardige wereld. Omdat ik niet deskundig ben op het gebed van economie heb ik het desbetreffende hoofdstuk voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan twee vooraanstaande experts: Herman Wijffels (ex-voorzitter Rabo bank) en Peter Blom, voorzitter RvB Triodosbank). Beiden kwamen tot de conclusie dat ik geen onzin had geschreven, al waren ze het niet in alle opzichte met me eens.

Het voert te ver om alle maatregelen die ik daar heb genoemd hier te herhalen, maar ik wil er twee uitlichten. In de eerste plaats vind ik dat het eigen vermogen van banken verhoogd moet worden tot tenminste  20 % van hun balanstotaal. Dit eigen vermogen was in 2008 2-3 %, wordt nu verhoogd tot 4 % en gestreefd wordt naar het ophogen tot 7 % in 2019. Een lachertje; te weinig en te laat. Volgens het Sustainable Finance Lab zou het minstens 12-15 % moeten zijn; andere deskundigen noemen percentages van 20-30 %. Dat zal zonder politieke en maatschappelijke druk niet gebeuren, want dat zal het rendement van banken tot onder de 10 % doen dalen. Daar zijn banken uiteraard niet voor, want wie doet er vandaag de dag nog zaken voor een armzalige 9 %? Dus: hef uw machtige arm!

Terzijde: Voor een werkelijk verfrissende kijk op de economie van vandaag: lees de nieuwe minister van financiën van Griekenland in de Guardian: https://www.theguardian.com/news/2015/feb/18/yanis-varoufakis-how-i-became-an-erratic-marxist. Geen makkelijk artikel, dus het vergt enig doorzettingsvermogen.

Een tweede maatregel ligt op het gebied van belastingen. Daarover een volgende keer. Als de volgende crisis tenminste niet intussen al is uitgebroken.

* Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, 2015

De grote kentering: quo usque tandem?

In mijn vorige blog schetste ik een doemscenario op grond van het boek van Naomi Klein: hoe we afstevenen op een ecologische ramp van ongekende omvang op wereldschaal. Ik ben daar toen niet ingegaan op hoe die ramp er uitziet. Lees daarvoor het boek van Naomi Klein, of alle andere boeken die dat al uitvoerig beschreven hebben, en huiver.

Deze ramp is volgens mij niet meer af te wenden, en we moeten onze energie dus op iets anders richten. Dat wil niet zeggen dat we niet alles moeten doen om de temperatuursstijging onder de vier graden te houden (wat misschien nog haalbaar is), omdat ik op een of andere manier het idee heb dat een temperatuursstijging van zeven graden nog veel erger is, hoewel ik dat niet zeker weet. Maar de ecologische ramp is niet meer afwendbaar, en daarom moeten we ons een ander doel stellen.

Dit doel kan dus niet zijn economische groei. Natuurlijk zijn er nog sectoren in de economie die moeten groeien, zoals bijvoorbeeld de transitie naar duurzame energie, een verduurzaming van de landbouw, en de transitie naar een echt circulaire economie, maar om dat zonder overmatige verdere schade voor het klimaat te kunnen doen zal de rest van de economie toch echt moeten krimpen. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Maar er is een ander doel waar we voor kunnen gaan. Dit doel wordt  door David Porton, Joanna Macy en anderen al vanaf 2003 geformuleerd als ‘The Great Turning’, de grote kentering. Zie bijvoorbeeld: https://www.joannamacy.net/thegreatturning.html. Het gaat om een economische, culturele, sociale en ecologische omwenteling op een schaal die we nog nooit hebben meegemaakt. Zonder dat begrip te noemen denkt Naomi Klein dezelfde kant uit. Een dergelijke omwenteling zou kunnen betekenen dat we ondanks de rampen die ons ongetwijfeld zullen treffen toch nog een menswaardige samenleving zullen kunnen opbouwen.

De start van deze omwenteling is niet van bovenaf te verwachten. Alle grote omwentelingen in de menselijke geschiedenis zijn altijd van onderaf begonnen. Die waren soms succesvol op het juridische en sociale vlak, maar hebben nooit tot een structurele omslag in de economie geleid. (Zelfs de afschaffing van de slavernij heeft uiteindelijk slechts geleid tot een aanpassing van het bestaande economische systeem, en de industriële revolutie in Europa versneld). Er zijn slechts twee fundamentele veranderingen geweest in de geschiedenis van de mensheid die te vergelijken zijn met de omslag die er nu nodig is: de agrarische en de industriële revoluties. Maar die revoluties namen eeuwen in beslag, en waren dus in feite evoluties, terwijl de omslag die we nu moeten maken in twee decennia (een generatie) moet plaats vinden.

Klein hoopt en denkt dat dit zou kunnen lukken  op grond van alle vaak succesvolle protestacties die nu al plaats vinden tegen allerlei schadelijke vormen van gas- en oliewinning: winning uit teerzanden, winning van schaliegas en -olie, diepzee-oliewinning, kolenwinning, enzovoort (‘Blockadia’ noemt ze dat). Ik deel dat optimisme niet. Optimisme is niet een karaktertrek die ik bezit, evenmin als pessimisme trouwens. Ik noem mezelf een realist. Alle succesvolle protestacties tot nu toe zijn slechts een rimpeling in het bestaande systeem. Jaar in jaar uit gaat de CO2 uitstoot intussen omhoog. Wat dat betreft is Joanna Macy realistischer (zie bijvoorbeeld, De Aarde heeft koorts, pag. 168 – een ontroerend stukje tekst . U kunt dit lezen door te klikken op: Joanna Macy.

Uit mijn ervaring als psychotherapeut, coach en organisatie-adviseur (en ook uit mijn eigen leven) heb ik de conclusie getrokken dat mensen en organisaties pas echt willen veranderen als het water hen tot de lippen is gestegen. We gaan de grote kentering pas echt meemaken als de nood veel hoger is dan hij nu is. Voorboden daarvan zien we nu al wel, in Griekenland bijvoorbeeld. Er is één manier echter om dit proces te versnellen: dat is om de realiteiten zonder omwegen onder ogen te zien. Als we dit nu zouden doen (in plaats van allerlei verhullende taal te gebruiken, dan zouden we kunnen zien dat we NU al in de shit zitten. Als we de moed hebben om wat dat betreft in de put te gaan zitten, en daar net zolang te blijven tot we het licht zien, dan kunnen er wonderen gebeuren. Dat is de U-methode van Senge, Scharmer, Jaworski en anderen.

Dat is echter geen proces dat je alleen moet doen, want dan word je alleen maar wanhopig. Je moet dat met anderen samen doen onder een leiding die je in de put durft te laten zitten zo lang als dat nodig is. Alleen dan komt uit het groepsproces de creativiteit naar voren die we nodig hebben voor de grote kentering.

Dit alles is oude koek, en al naar voren gebracht sinds 2003, 2004, 2007 en 2008; 7 en meer jaar geleden. Maar er is nog niets veranderd. Quo usque tandem (hoe lang zal het nog duren voordat de grote kentering gaat beginnen)?

 

 

 

 

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Nadat ik het eerst vluchtig had doorgekeken heb ik nu het boek van Naomi Klein – This Changes Everything, Nederlands: No Time – eens grondig doorgelezen. Zeer goed geschreven, goed gedocumenteerd, en derhalve zeer overtuigend. Zij laat zien dat we in moordend tempo afkoersen op een ecologische ramp van onvoorstelbare omvang. De nog steeds eenzijdige gerichtheid op economische groei en de ideologie van de vrije markt hebben dat als noodzakelijk gevolg. Goedkope arbeid in China en andere landen, de onbeperkte beschikbaarheid van fossiele brandstoffen, en ons wereldhandelssysteem (handelsverdragen) dragen daar eveneens toe bij. (In verband met dit laatste: het bijna afsluiten van een nieuw handelsverdrag tussen Europa en Amerika, het TTIP, vormt wat dit betreft een sluitstuk, en zal waarschijnlijk de democratische bevoegdheden van regeringen, bijvoorbeeld om ecologische maatregelen die hout snijden te nemen, verder uithollen. Zie bijvoorbeeld Bas Eickhout in NRC/Handelsblad, 9 februari 2015). Op één punt wijkt mijn mening af van die van Klein: zij denkt dat we de opwarming nog binnen de grens van 2 graden kunnen houden, als we nu massaal zouden handelen. Afgezien van het feit dat dit niet zal gebeuren lijkt me dat al een gepasseerd station. Reeds in 2008 stelde Jan Paul van Soest op goede gronden dat een opwarming tot 4 graden veel waarschijnlijker zou zijn. Intussen lijkt dat vrijwel zeker, en gaat het dus meer om de vraag of we binnen de vier graden blijven of niet, en misschien wel om heel andere vragen.  Klein draagt daarmee bij tot de mythes die zij zegt juist te willen bestrijden.

Ze laat zien dat we het voor de oplossingen niet moeten hebben van onze politieke en zakelijke leiders. In tegendeel. Door de mythe dat (duurzame) economische groei samen kan gaan met de oplossing van het klimaat probleem dragen ze niet bij tot de duurzaamheid van deze wereld maar verergeren ze de probleem juist. Een goed voorbeeld daarvan treffen we in NRC/Handelsblad van 28 januari – Red het klimaat en de economie. In dit artikel betogen Andrew Steer (World Resources Institute) en Chad Holliday (Commissaris bij Shell) dat er maatregelen mogelijk zijn die zowel de economische groei bevorderen als het klimaatprobleem oplossen. Hoewel hun voorstellen op zichzelf niet onzinnig zijn, is hun conclusie volstrekte onzin. Dat weten ze zelf natuurlijk ook wel (of niet?). Hoe dom kun je zijn – of is dit gewoon kwade trouw?

Ook van onze mecenassen, de Bill Gatesen en de Richard Bransons van deze wereld, moeten we het niet hebben, evenmin als van een deel van de Milieubeweging of de groene politieke partijen.  Zij allen gaan uit van de zojuist omschreven misvatting. Te onzent zien we dat recentelijk weer bij de plannen voor een gasboring op en bij Terschelling, plannen  die gesteund worden door milieuactivist Wouter van Dieren. De man lijkt zelf wel een fossiel geworden. Hij is in elk geval niet erg met zijn tijd mee gegaan.

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden. Dat schept natuurlijk wel een gigantisch probleem (naast het ecologische) want hoe kunnen we dan een wereld scheppen waarin iedereen in zekere welstand leeft en een zinvolle bijdrage kan leveren? En hoe kunnen we in een krimpende economie onze democratische rechtstaat behouden? Omdat dit probleem werkelijk heel lastig oplosbaar is wordt het niet benoemd. Dan hoeft er dus ook niet over te worden nagedacht. Sterker nog, alle politici overal te wereld blijven streven naar economische groei.

Natuurlijk is een bloeiende economie denkbaar die zowel het wereldwijde armoede vraagstuk als het klimaatprobleem oplost. Dan moeten we denken aan een circulaire economie, die ALLE grondstoffen hergebruikt (cradle to cradle) en geheel draait op duurzame energiebronnen (wind, zon en water). Maar daar zijn we zowel technisch als economisch nog lang niet, en om daar te komen zijn enorme investeringen nodig. Die dragen op zichzelf nog geruime tijd bij aan het klimaatprobleem en vragen grote opofferingen. Niettemin moet dat toch gebeuren – en dat betekent dat de rest van de economie nog verder moet krimpen. We zullen er niet komen zonder desinvesteringen.

Kortom, we zitten vast. Wat nu? Daarover de volgende keer.

 

 

 

Genade voor recht?

Dit blog is een beetje lang geworden. Daarvoor mijn excuses – ik kon het niet beknopter zeggen.

In mijn vorige blog zegde ik het vertrouwen in onze overheid op. Niet dat dit enige betekenis heeft in het licht van de Eeuwigheid, maar voor mijzelf maakt het wel verschil.

Dat vertrouwen is deze week nog verder beschaamd. Het betreft de kwestie Griekenland. Eerst de feiten:

1. Griekenland heeft in het recente verleden ons allemaal belazerd. Gesjoemel met de overheidsboekhouding, valse reportages naar de EU, corruptie alom. Maar wie is Griekenland? We moeten toch zeggen dat de hoofdverantwoordelijken daarvoor de politici en de industriëlen zijn, al gaat de bevolking, die maar wat graag profiteerde, niet vrijuit. Elk volk krijgt de leiding die het verdient.

2. Daarvoor is het land gruwelijk bestraft. Ze werden – heel vernederend – onder curatele gesteld en  gedwongen draconische bezuinigingsmaatregelen door te voeren, en hun economie grondig te herstructureren. Vanzelfsprekend ging dat volgens het neo-liberale concept: markt, markt, en daarna de markt. Het gevolg: werkloosheid tegen de 30 %, jeugdwerkloosheid 55 % en schrijnende armoede. De bezuinigingsmaatregeken zijn intussen doorgevoerd, met de economische herstructurering (inclusief de corruptiebestrijding) is nog nauwelijks iets gebeurd.

3. De Grieken kiezen op voorbeeldig democratische wijze een nieuwe regering, waarbij het vertrouwen in de oude regeringspartijen wordt opgezegd. De nieuwe regering wordt gekozen op basis van beloften die ze onmogelijk kunnen waarmaken.

4. De nieuwe regering wordt in Europa ijzig ontvangen. De normale diplomatieke gebruiken, het feliciteren van de nieuwe premier met zijn overwinning, worden niet of heel zuinig in acht genomen. Een rondje van de nieuwe Griekse minister van financiën langs  Europese regeringen waarbij hij verzoekt om clementie aangaande de schulden, levert nietszeggende grimlachjes op, maar geen enkele concessie van Europa. Onze eigen minister Dijsselbloem, hoofd van de Eurogroep van ministers van financiën, wist niet hoe gauw hij moest zeggen dat afspraken in elk geval moeten worden nagekomen. Je zou dit kunnen zien als een tactische manoeuvre voor de onderhandelingen, maar je kunt ook zeggen dat hij in zijn arrogantie voor zijn beurt heeft gesproken. Intussen drijft de Europese Centrale Bank Griekenland verder in het nauw door de voorwaarden van kredietverlening aan Griekenland te verscherpen. Hoezo speelt de bank geen politieke rol?

Om dit blog niet al te lang te maken laat ik het wat betreft de feiten hierbij. Als ik probeer er met enige afstand naar te kijken dan zie ik het volgende:

1. Alle partijen hebben nu hun hakken in het zand gezet. Anders gezegd: hun piketpaaltjes geslagen. Anders gezegd hun territorium afgebakend met hun plasje. Anders gezegd: de partijen zijn met hun geweien in elkaar gehaakt (’they locked horns’). Een echt masculien proces, dat grote risico’s met zich meebrengt, zoals het failliet van Griekenland en uiteindelijk de ondergang van de EU zoals we die op goede gronden in zestig jaar hebben opgebouwd. Dat zou niet zozeer een economische ramp zijn (dat misschien ook wel) als wel een enorme terugval op cultureel en sociaal gebied. Wat mist, ondanks de participatie van merkel,  is de vrouwelijke component: het oog voor de relaties tussen de partijen, voor samenwerking in plaats van willen winnen.

2. Aan Noord-Europese kant werken we vanuit wat Geert Mak noemt onze mierenmoraal (NRC/Handelsblad, 31 januari). Dat kent u toch, de fabel van de krekel en de mier? Even lezen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Fabels_van_Jean_de_La_Fontaine. Blijkbaar maken de Calvinistische en de Lutherse achtergrond in dit opzicht weinig verschil.

Open communicatie 2

3. Naar twee soorten deskundigen wordt in het geheel niet geluisterd: economen, die vrijwel unaniem (wanneer waren economen het ooit zo eens?) pleiten voor schuldvermindering, en communicatie deskundigen, die wel iets hebben te adviseren over ‘collaborative communication”, onderhandelen en conflicthantering. Vooral aan het open  luisteren, de horizontale as in nevenstaand schema,  ontbreekt het enigszins, om me maar eens gematigd uit te drukken. * (Klik erop om het goed te kunnen zien)

4. Dat hangt samen met de volgende waarneming: het ontbreekt volstrekt aan de waarden waarvoor ik in een van mijn vorige blog een lans heb gesproken: eerbied/respect en wijsheid. Er is in de eerste plaats volstrekt geen respect voor de democratische uitkomst van de verkiezingen in Griekenland. Dat doet denken aan het gebrek aan respect voor de uitslag van de Palestijnse verkiezingen in 2006. In het algemeen kan je wel zeggen dat Westerse regeringen de uitkomsten van het democratisch proces alleen respecteren als dat een voor hen acceptabele uitslag oplevert. Maar ook op het het persoonlijk vlak onttrekt elk respect voor de ’tegenstander’, om van wijsheid maar te zwijgen. Waarom onze politici de nieuwe Griekse regering minder vertrouwen dan de oude, die immers het probleem heeft veroorzaakt en nog niets heeft gedaan aan een wezenlijke herstructurering, is me en raadsel. Om met Henk Overbeek (emeritus hoogleraar internationale betrekkingen aan de VU) te spreken: “Als de Merkels, Camerons en Dijsselbloems van deze wereld volharden in hun neerbuigende en belerende benadering van de democratisch gekozen regering van een soevereine lidstaat, dan zullen zij een zware historische verantwoordelijkheid meetorsen. Dan hebben we straks in Europa regeringen aan de macht die geleid worden door Le Pen, Farage, Wilders, en de Gouden Dageraad.” (Trouw, 6 februari 2015).

Er dringt zich aan mijn bewustzijn een belangrijke historische parallel op (ook al zijn er natuurlijk ook belangrijke verschillen). Het lijkt wel alsof we Griekenland precies zo behandelen als Duitsland behandeld werd na de eerste wereldoorlog. En we weten allemaal wat daarvan gekomen is. Maar in het algemeen worden uit de geschiedenis weinig lessen getrokken.

Misschien helpt meditatie en gebed. Laten we de energie van wijsheid en compassie naar onze ‘leiders’ toesturen, en voor hen bidden. Mogen ze naast hun slimheid hun hart en hun gezonde verstand laten spreken en genade voor recht laten gelden. Dan kan er alsnog een wonder geschieden.

 

* Dit model is door mij uitgewerkt in de volgende boeken: Spiritueel Leiderschap, Zin in Zorg, en Voor niets gaat de zon op.

 

Our nefarious governments

Recently I saw a book review of Gaza, a history, by Jean-Pierre Filiu in The New York Review of Books, written by David Shulman. From this survey I learned that Gaza is already suffering from war and foreign occupation for 3000 years. It also summarized Gaza’s history since 1948, when the State of Israel was founded. If we see Israelean policy as described in this condensed way only two qualifications come to mind: stupid and nefarious. See and judge for yourself: https://www.nybooks.com/articles/archives/2014/nov/20/gaza-murderous-melodrama/

For me this did not come as a shock; I already knew this for a long time. But what I realized – and that did come as a shock, although I knew this too – that USA, Europe and my own government support this policy during all these decades. Sometimes there is a weak protest, but at the same time money is flowing towards Israel and trade agreements are made and maintained. In criminal law we have a term for this: complicity. This in criminal law is penalized, not as severely as the first offender, but nevertheless. But our governments and our politicians come away with it.

Realizing that my government is an offender I suddenly realized that it is committing more crimes. An example: it is sending refugees, who already are living here with their families for years, sometimes decades, with a legal permit to stay, back to their countries when it appears that they have been a member of an organization (official, or a resistance movement) that has committed war crimes, even if they have not participated in it themselves. (unless they can prove this, but evidence has to come from the countries where the war crimes are committed, and those countries never are cooperating). Our administration can do this without any form of court case, and doing so are ruining families and sometimes are co-responsible for murder. (See the columns of Tinkebell in the Dutch paper Trouw)

Another example: our governments and administrations, national and local, most of the times in purchasing services and products are choosing for cheap instead of ecologically sustainable. Thus they are contributing to global warming, causing millions, maybe billions of deaths in the foreseeable future. This I call nefarious too. (see again the paper Trouw of January 30)

The are many more examples, but for the time being this is enough. The net result is that I don’t feel represented by my government anymore. But I don’ know yet which conseqences I have to derive from that. By paying my taxes I am co-responsible too. But reducing my tax contribution is hardly an option – it would lead to court cases that I should lose and I should end in jail. I never cheated the tax authorities, but I certainly would do it these days if I saw an opportunity. This would not be a political choice, but a moral one.

In the mean time the only thing one can do is protest: in raising ones voice and in action. Showing the facts, like The New York Review and Tinkebell are doing. Will it have any affect? One never can tell. Among the about 120.000 readers of the New York Review and the 90.000 of Trouw there might be some influential and courageous ones. Let’s pray for them, and support them wherever we can.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).