Categoriearchief: Mens en samenleving

Eindelijk weer gidsland

Dankzij de laksheid van dit kabinet, en dankzij de onvolprezen actie van Marjan Minnesma (directeur Urgenda) , gesteund door particulieren, zijn we eindelijk weer gidsland. Nederland is het eerste land ter wereld waar de rechter de overheid in gebreke heeft gesteld aangaande kun klimaatbeleid. Dat kan wereldwijd een enorme impact hebben.

Het kabinet heeft nu de keuze al dan niet in beroep te gaan. Interessant dilemma. Als het niet in beroep gaat wordt de uitspraak van de rechtbank jurisprudentie, en verplicht de overheid zich een stringenter klimaatbeleid te gaan voeren (al heeft de rechtbank formeel nog geen sanctiemogelijkheid ingesteld; maar wat niet is kan komen – dwangsommen bijvoorbeeld). Als het wel in beroep gaat laten ze duidelijk zien dat het klimaatprobleem voor hen geen prioriteit heeft, alle mooie woorden ten spijt. Dat zou een duidelijke ontmaskering van deze regering betekenen en de ware aard van dit kabinet tonen.

Het kan ook nog zijn dat de VVD en de PvdA het zo oneens zijn over het al dan niet ondernemen van verdere juridische actie dat deze uitspraak leidt tot een kabinetscrisis. Ik ben benieuwd.

Wat het mij als burger leert is dat het altijd mogelijk is om actie te ondernemen tegen de schijn van machteloosheid in. Ergens wist ik dat al wel – maar het is toch goed om er in deze tijd van chaos nog eens aan herinnerd te worden. Marjan, Urgenda, bedankt!

Mythes in de economie

Toen ik onderzoek deed in verband met mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld’ (2012) kwam ik tot de ontdekking dat vele veronderstellingen die in de economie voor waarheid doorgaan, in feite niet gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn in feite een gevolg van keuzen die in de economie en in de politiek gemaakt worden – keuzen die voortvloeien uit het kapitalisme en de neo-liberale ideologie. Maar ze worden wel als waarheden gepresenteerd, zowel door economen als door politici.

Het blijkt echter nog veel erger te zijn dan ik toen had ontdekt. Er is een prachtige serie artikelen in de Groene Amsterdammer verschenen van de hand van Mirjam de Rijk waarin ze niet minder dan 43 mythes over de economie ontzenuwt (12 maart, 2 en 16 april 2015). De term mythe gebruikt ze in de betekenis van een kletsverhaal zonder grond. Het voert uiteraard te ver om die allemaal hier uit de doeken te doen, maar ik noem er, verkort, toch enkele.

1. Werkloosheid is slecht voor de economie.

2. Lastenverlichting op arbeid zorgt voor meer werk.

3. Arbeidstijdverkorting leidt NIET tot meer werk.

4. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie.

5. Een grote publieke sector is slecht voor de economie.

6. Nederland leeft van de export.

7. Het is de markt, niet de overheid,  die zorgt voor de innovatie.

8. De markt is altijd efficiënter.

9. De publieke sector is te groot.

10. Een overheidstekort is onwenselijk.

11. De vergrijzing is niet te betalen.

12. Economische groei is goed voor de economie,  en iedereen profiteert ervan.

13. De crisis is (bijna) voorbij.

14. Als bedrijven geld hebben gaan ze investeren.

15. Hervormingen zijn nodig om de crisis te bestrijden.

Al deze stellingen zijn dus of onwaar, of hooguit gedeeltelijk waar onder bepaalde voorwaarden, die als regel niet vervuld zijn. Vaak is juist het omgekeerde het geval – en iedereen zou dat kunnen zien, want de economische gegevens staan dagelijks in de krant. Overigens zijn er hier en daar wel economen die de onzin van deze stellingen inzien, en daar ook over spreken of publiceren.

De vraag rijst hoe het komt dat, hoewel iedereen kan zien dat deze stellingen allemaal flauwe kul zijn, de politici, de mensen die wij kiezen, daar toch koppig aan vast houden. Dat komt omdat we in meerderheid hardnekkig bijven kiezen, direct of verkapt, voor een neo-liberale moraal. Deze stellingen zijn helemaal niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar van morele keuzes. Het komt er op neer dat we vrijhheid zonder aanziens des persoons verkiezen boven rechtvaardigheid, en dat leidt tot een amorele wereld (de wet van de jungle), zoals Luyendijk heeft aangetoond binnen de wereld van de banken.

Het lijkt me wel goed als wij, ieder voor zich,  onderzoeken in hoeverre wij zelf bijdragen tot deze wereld. Dan worden we bewuster en weten we tenminste wat we doen. Intussen zouden we ons ook eens moeten verdiepen in de economie; in wat er werkelijk gaande is, en welke consequenties dat heeft. Iemand heeft eens gezegd – ik weet helaas niet meer wie – dat economie te belangrijk is om aan economen en beleidsmakers over te laten. Het gaat ons allemaal aan, en het bepaalt in vergaande mate ons leven. Daarom zou iedereen met een beetje opleiding zich er eens in moeten verdiepen, en niet maar denken: dat gaat me boven de pet. Maar om het allemaal te begrijpen moet je er soms wel wat voor doen. Met geestelijke luiheid, onze menselijke erfzonde, komen we er niet.

Dat gezegd hebben wou ik nu maar eens even aan mijn luiheid toegeven. Tot eind juni ben ik met vakantie en verschijnt er geen blog. Ik wens onszelf en jullie een fijne tijd toe.

Summary.

This blog refers to a series of three articles in a Dutch magazine, in which 43 presumptions of economic science are refuted by observable facts. Nevertheless these presumptions by most economists and policymakers are presented as scientific laws, and authorities hang on to it like a miser to his money. Why is this so? It is because these presumptions actually are based upon moral choices, that are made more or less openly by most of us. Basically it implies that we prefer unlimited personal freedom above justice. The blog ends with a plea that we all should study some economics. Quote: “Economy is too important to leave it to economists and policymakers”. It concerns us all, and is shaping our world. 

I am on vacation until the end of June. So long!

 

Embracing our evil.

What is good, what is evil? These kind of questions are the principal theme of the philosophy of ethics. Traditionally there are two sources of answers: the ethics of virtues and the ethics of duty. In the former (Aristotle) virtues are character traits that result in positive choices, choices for the ‘good’. These character traits can be learned. Therefore a person has to know him- of herself. Examples of virtues are the so called cardinal virtues: courage, modesty, discernment and fairness. Still unanswered then is the question who determines which virtues are good and which character traits are bad.

On that question the ethics of duty provides an answer. Good is doing to others what you want that others do to you (and evil then is the reverse). This  so-called Golden Rule is formulated initially by Pittakos of Mylene and Thales of Milete (around 500 B.C.). It also comes close to the concept of reciprocity of Confucius and to what Kant calls the categorical imperative. And it also comes close to Ubuntu philosophy: good is to promote the wellbeing of (the) other person(s), even if this means neglecting ones own wellbeing.  This is an inner prescription about what you should do in a given situation. However, even in this case, the answer to the question: ‘what is good?’ is not always clear. Especially it leaves one empty-handed in situations where societal behavior is required. For instance it doesn’t give an answer to questions like: for what party should I vote, or what product should I buy?

Therefore I prefer an ethics of autonomy (the term is from Paul Cliteur, 2007). The ethics of autonomy requires that one listens to the inner voice, the still, small voice of calm that nevertheless can have the force of a hurricane, completely devastating one’s carefully built-up belief structure. So there is only one place where one can find out what is good or evil behavior in a given situation: one’s self. That, like with the the ethics of virtue, also requires a lot of self investigation, even more so, to find out what is in the way of listening to this still small voice of calm. Maybe it is our indolence or fear.

We live in a world of opposites, an antinomial world. Therefore, there is no good without evil. So we cannot find the good within ourselves without bringing our evil to light. Said otherwise: bringing light towards our shadow. Only when we know our malice, we are free to choose what we are going to do with it: acting it out or embracing it without acting. This last possibility will help us not to judge and not to think in terms of we-and-they. As far as I am concerned that is worth the try.

 

De ambtelijke molens malen en malen maar.

Een van de redenen waarom de hulpgoederen in Nepal de slachtoffers niet of (te) laat bereiken is omdat deze hulpgoederen moeten worden ingeklaard bij de douane. Ook reguliere goederen die al in Kathmandu waren aangekomen moeten worden ingeklaard. Dientengevolge ontstaan lange wachttijden bij de douane, en een opeenhoping van goederen op het vliegveld, zelfs een opstopping van vliegtuigen die niet uitgeladen kunnen worden of niet kunnen landen, omdat er geen ruimte is om de goederen neer te zetten. De douane gaat onverstoorbaar, in hun normale (trage) tempo, te werk. Er is kennelijk niemand die op het idee komt, of de autoriteit heeft of neemt, om in dit bijzondere geval van de regels af te wijken. Bizar. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.

Overigens zijn er in Nepal veel gebouwen ingestort omdat ze ondeugdelijk gebouwd zijn. De kennis  over hoe aardbevingsbestendig te bouwen is  in Nepal al decennia aanwezig, maar de regels worden met voeten getreden. Soortelijke verhalen hoor ik al mijn hele leven na iedere natuurramp.

Ik geloof niet dat dit zo specifiek is voor Nepal. Overal ter wereld is de bureaucratie een zelfstandige kracht met een enorme macht, die, juist omdat ze zoveel macht heeft, tegelijkertijd gecorrumpeerd wordt.  Enkele voorbeelden uit Nederland: ouderen gaan onnodig naar een verpleeghuis, omdat de regels en procedures voor de aanvraag van thuiszorg en PGB zo ingewikkeld zijn, dat de meeste gemeenten daar niet graag aan beginnen. Het  leidt soms tot Kafkaëske toestanden. Dit terwijl het kabinet streeft naar zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

In Nederland moeten de verpleeghuizen aan 48 normen betreffende verpleeghuishygiëne voldoen. “Die richtlijn bevat veel punten en komma’s en is daardoor moeilijk uit te voeren. Misschien mag het wel een onsje minder zijn” (Anja Jonkers in Trouw). Dientengevolge worden ook de meest zinnige en eenvoudige regels, die je met je gezond verstand ook zou kunnen bedenken, met voeten getreden, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Zelf ben ik de afgelopen weken ook verstrikt geraakt in de bureaucratie, maar daarover later meer.

Ooit is de bureaucratie ingesteld om corruptie en willekeur te voorkomen, en zo heeft het ook een eeuw lang gewerkt. Maar het heeft een verschuiving van macht teweeg gebracht naar ambtenaren, door Crince Le Roy in 1971 de vierde macht genoemd (naast de trias politica). Deze ambtenaren spelen, misschien deels onbewust, een belangrijke rol bij het vrijwel onveranderbaar zijn van ons maatschappelijk stelsel. Daarmee zijn de behoefte aan macht en controle, naast de behoefte aan winst en status, belangrijke drijfveren geworden in onze samenleving, in plaats van het willen bijdragen aan een mooie wereld. De schade daarvan voor onze samenleving kan moeilijk overschat worden. Daarom verdient het aanbeveling eens na te denken over hoe het dan wel moet. Want helemaal zonder regels en procedures gaat het helaas niet meer.

 

 

The meaning of Good Friday

Why is Good Friday called Good Friday? After all it is the memorial day of a terrible incident: the crucifixion of Jesus. But for religious people also something very special was happening: by his self sacrifice Jesus has redeemed humankind from sin. And that one could call very good indeed (Some sources however claim that Good Friday is deducted from God’s Friday. I stick to the first meaning). Unfortunately this cannot be true. Look around you, and we see sin and evil everywhere.

I see Good Friday rather as a metaphor for the going hand in hand of good and evil. The evil of Good Friday is clear enough: the conviction and killing of an innocent man, whose only fault was that he stayed with his faith. The good thing was that a man kept his integrity, no matter what. Some see this as madness, but I see it as extreme courage, even considering that he found support in his faith.

Both these manifestations of human life, good and evil, can be seen in affluence today. One can see these life forms all around us, and also in ourselves. It is worthwhile to search for these forces in ourselves, because (self-)knowledge is power: the power to choose between good and evil. Good Friday (like the Thusrsday before and the Saturday after it) is a good opportunity to investigate these forces in our meditation and prayer. Listening to one of the great Passion compositions, at home, in the church or in the concert hall,  may be a great inspiration.

This whole period of the Lent in a way is a period of repentance. This is  strange, because the season is also the season of Imbolc (Candlemas): a period of growth, a period of shifting form inner contemplative focus  toward an outer focus of conscious manifestation. So this period itself is a period of opposites: contemplation and action.

Happy EasterNothing in this world can exist without its opposite. No contemplation without            action, no light without darkness and no good without evil, and the stronger the evil, the stronger the good. Therein lies our hope for this world. Life will always survive. Therein lies the message of Easter. I wish you a Happy Easter.

 

Wordt medeleven medialeven?

Via een artikel in De Groene Amsterdammer van Chris van der Heijden (19 maart j.l.)  kwam ik op het spoor van de science fiction novelle van E.M. Forster: The Machine stops (1909). De novelle zelf heb ik niet gelezen, maar wel een uitvoerige samenvatting in https://en.wikipedia.org/wiki/The_Machine_Stops. Fascinerend.

Het verhaal speelt in een tijd als de meerderheid van de mensheid niet meer kan leven op het oppervlak der aarde. De mensen leven ondergronds in hun eigen cel, en kunnen alleen maar met elkaar communiceren via een videoconference/internet-achtige machine. De machine vervult hun fysieke behoeften. Op een gegeven moment gaat die machine stuk, terwijl de kennis om die machine te repareren verloren is gegaan. Dat leidt tot de ondergang van de mensheid, behalve dat kleine gedeelte dat nog in staat is in de natuur te leven.

Als je nagaat hoeveel van de huidige communicatie via internet verloopt, en hoe vervreemd de gemiddelde stedeling is van de natuur, en hoezeer de individualisering is voortgeschreden, kan je niet anders dan bewondering hebben voor de profetische gaven van Forster. Het werk doet in bepaalde opzichten denken aan 1984 en Brave New World. In de trein en in de tram vindt bijna geen directe communicatie meer plaats tussen de reizigers, evenmin als  tussen de bezoekers van een café.  Minstens een derde van de passagiers en bezoekers is verdiept in smart phone of tablet. Chris van de Heijden beschrijft in genoemd artikel hoe ALLE passagiers in een vliegtuig bij de landing, zodra ze hun elektronische apparaten weer mogen gebruiken, hun apparaten aanzetten, om hun binnenkomende berichten te bekijken. Alom getingel van de smartphones.

Ook in allerlei sociale situaties is het opvallend hoe vaak de mensen nog even op hun telefoontje kijken, voorafgaand aan een toneelvoorstelling of concert, tussendoor in een gesprek, en direct na afloop van elke gebeurtenis gedurende welke het gebruik van mobiel telefoons niet is toegestaan. En niet te vergeten: op de fiets of in de auto – levensgevaarlijk! De meeste mensen nemen hun telefoons of laptops ook mee in de slaapkamer of op vakantie – het leven zonder laptop of mobieltje is voor hen niet goed meer voorstelbaar. Het is een soort verslaving, zoals vroeger het roken. Kun je trouwens al telefonerend vrijen? Of heb je daaraan dan geen behoefte meer?

Ik word oud. Ik heb  zelf namelijk helemaal niets met deze communicatiedwang. Ik heb al moeite als de telefoon gaat. Ik volg het liefst mijn eigen ritme, in plaats van voortdurend opgejaagd te worden door de berichtenstroom. Maar ik zie wel in dat ik behoor tot een uitstervende generatie. Het zij zo. Ik denk dat ik het net nog redt tot mijn dood.

Het is intussen een interessante vraag hoe deze nieuwe elektronische communicatie cultuur zich verhoudt tot de noodzakelijke bewustzijnstransitie waar wij als mensheid voor staan. Ik dacht dat een voorwaarde daarvoor is: veel tijd nemen voor stilte, meditatie en bezinning, en daar biedt de elektronicacultuur nu juist niet veel ruimte voor. Maar misschien is dat ook een verouderd denkbeeld.

‘Umuntu ngumuntu ngabantu’.

A person only becomes human by other people. This is the translation of the title above. It summarizes the ubuntu philosophy, that is the dominating cultural orientation in Africa below the Sahara. In the West our orientation is based on Descartes’ “cogito ergo sum”, I think so I am. In ubuntu philosophy one could say: I am because we are. This is a completely different orientation. I’d like to illustrate this by the concepts of responsibility in both cultures.

In the West responsibility means that we are responsible for our own thoughts, feelings and acts. We are responsible for how we respond on things that are happening to us. If someone is insulting us, we can choose how to react: with anger, sadness, indifference or leave at with the other person. That is why we cannot be responsible for the thoughts, feelings or actions of another person. Responsibility thus conceptualized is the reverse side of the Enlightenment value of freedom. In extreme form it may lead to a very individualistic orientation.

Af few examples. If  unintentionally, unfortunately I am offending someone, the first thing I have to do is scrutinize my own intentions: was my intention pure; did I really not (unconsciously) have the intention to insult? If after this self investigation I come to the conclusion that, as far as I can see, my intention was pure indeed, then I am not responsible for the reactions of the offended person. Het or she can feel insulted or violated, but he/she could also choose to let it go. An interesting question is if  in this case I should offer an apology. I personally intend not to.

In my opinion this freedom to respond is also valid when someone is hurt very much by a serious crime, like burglary, violence or even rape or murder of a beloved. Even then there is always a choice for the victim: staying stuck in grief, rage, hate, resentment or revenge, or, after much inner work, feeling compassion for the offender or forgiveness (which, I am sure, in the end will give more peace of mind). In that case an apology might be offered by the offender, that is meaningless however when there is no honest regret or remorse.

But now another case. Just by accident, by an unfortunate movement with my umbrella, I hurt another person, maybe seriously in the eye. I could say: this indeed was completely unintentionally as well, but is was certainly careless. Anyway, in this case I feel at least co-responsible, and an apology is in place. So it is not so easy to draw the lines between ones own and another person’s responsibility.

In ubuntu philosophy, on the other hand, we are always responsible for the wellbeing of the other being. If that person stumbles on a crooked paving stone, for instance, and is hurting himself, I am responsible and should say sorry, even if I just witness it and have nothing to do with it. In the West individual worth is determined by the individual qualities of a person. In ubuntu the worth of a person is determined by this/her significance for other persons. In ubuntu the individual is not seen as separate but as embedded in his community and in the larger whole.

On first sight ubuntu philosophy seems more beneficial for our society than the Western individualistic one. That may be too hasty a conclusion however. Importing ubuntu philosophy in the western culture may result in support out of duty instead of compassion.  It may even result in disempowering a person, who could be in charge of him- or herself very well. Furthermore the Western concept of responsibility  implies that one can hold another person fully accountable for his responses. Responsibilty then becomes response-ability. It makes honest, nonjudgmental feedback possible, and therefore may contribute to personal development and individual consciousness, and thus indirecty to the improvement of society as well. On the other hand again: so may ubuntu. Food for thought.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Gansch het raderwerk staat stil, als uw machtige arm dat wil.

In mijn laatste blogs ben ik uitvoerig ingegaan op de ecologische rampspoed die ons bedreigt. Maar er bedreigt ons nog een veel directer gevaar. Maar voor dat ik daar op inga: waarom richt ik mijn aandacht toch voortdurend op de ons bedreigende ellende? Het zal wel een persoonlijke karaktertrek zijn, en ook een middel om mijn gevoelens van woede en onmacht te sublimeren, zodat ze niet leiden tot destructief gedrag, maar dat rationaliseer ik met de volgende overweging: als we de werkelijkheid, inclusief de bedreigingen, niet echt onder ogen willen zien kunnen we er ook niets aan doen. En wie goed leest ziet dat er in mijn blogs toch ook altijd een element zit van een mogelijk alternatief perspectief.

250px-Raderwerkstil

De titel van dit blog komt uit een affiche van Albert Hahn voor de spoorwegstaking van 1903 (zie hiernaast). Maar de machtige arm is nooit zover geheven, dat het raderwerk, de hele samenleving, echt tot stilstand kwam. Altijd waren er instanties en burgers, de overheid, het leger, die het raderwerk min of meer gaande hielden. Maar nu dreigt toch in de nabije toekomst het raderwerk volledig tot stilstand te komen. Ik zie twee mogelijke oorzaken.

Één: het internet. De wet van Murphy luidt: als iets mis kan gaan, dan gaat het ook een keer mis. Tot nu toe gaan er op internet alleen nog maar relatief kleine dingen mis, zoals het op grote schaal gehackt zijn van banksystemen, waardoor geld aan de banken onttrokken wordt (een probleem dat nog steeds niet is opgelost!). De volgende stap zijn waarschijnlijk cyberaanvallen op de infrastructuur (electriciteitsvoorzieningen, waterbedrijven, logistieke systemen), wellicht niet door criminelen maar door terroristen. Tenslotte kan wellicht het gehele internet in het ongerede raken. Dat dit mogelijk is wordt door sommige deskundigen tegengesproken, zoals altijd gedaan wordt in het geval van kwetsbare, sterk beveiligde systemen. Ik heb daar weinig vertrouwen in, net zomin als de heer Murphy.

Twee,  het financiële systeem. Joris Luyendijk heeft in zijn studie over de Londense city de conclusie opgetekend, dat in 2008 niet alleen het hele financiële systeem bijna ten onder ging, maar dat dit een totale verlamming van het maatschappelijk verkeer ten gevolge zou kunnen hebben.* Vergelijkbaar dus met de ineenstorting van het internet.  Denkt u zich dat eens in: geen geldverkeer, geen transport, geen bevoorrading (dus geen voedsel), geen elektriciteit, geen drinkwater, geen communicatie – we kunnen ons dit nauwelijks voorstellen. Het zou waarschijnlijk maanden duren voordat een en ander weer min of meer zou functioneren, en bij wat er dan intussen zou zijn gebeurd wil ik maar liever niet stilstaan. Het meest griezelige in het boek van Luyendijk is dat de conclusie van hemzelf en zijn zegslieden is, dat er in het financiële systeem sinds 2008 maar heel weinig is veranderd. Alles gaat weer precies zo als het voor 2008 ging. De dreiging van de totale instorting bestaat dus nog steeds, met name doordat het hele systeem draait op schulden, de omvang waarvan sinds 2008 nog aanzienlijk is toegenomen (zie bijvoorbeeld ook de voorpagina van NRC/Handelsblad van afgelopen vrijdag). Het is jammer dat Luyendijk “zich niet ook nog grondig  heeft verdiept in argumenten om de verzwakte politiek tot ingrijpen te dwingen. . . . Van deze koene ontdekkingsreiziger en journalistiek vernieuwer hoop je stiekem dat hij zo diep in het onderwerp is gedoken dat hij het definitieve en onweerlegbare actieplan ook op het spoor komt” ((Marc Chavannes in NRC/Handelsblad, 10/2/2015).

Hoe we de gevaren van internet zouden moeten voorkomen zou ik op dit moment niet weten, maar voor  betreft  het financiële systeem heb ik wel een idee. In 2012 heb ik mijn gedachten daarvoor uiteengezet in mijn boek: Voor niets gaat de zon op, blauwdruk voor een waardige wereld. Omdat ik niet deskundig ben op het gebed van economie heb ik het desbetreffende hoofdstuk voorafgaand aan de publicatie voorgelegd aan twee vooraanstaande experts: Herman Wijffels (ex-voorzitter Rabo bank) en Peter Blom, voorzitter RvB Triodosbank). Beiden kwamen tot de conclusie dat ik geen onzin had geschreven, al waren ze het niet in alle opzichte met me eens.

Het voert te ver om alle maatregelen die ik daar heb genoemd hier te herhalen, maar ik wil er twee uitlichten. In de eerste plaats vind ik dat het eigen vermogen van banken verhoogd moet worden tot tenminste  20 % van hun balanstotaal. Dit eigen vermogen was in 2008 2-3 %, wordt nu verhoogd tot 4 % en gestreefd wordt naar het ophogen tot 7 % in 2019. Een lachertje; te weinig en te laat. Volgens het Sustainable Finance Lab zou het minstens 12-15 % moeten zijn; andere deskundigen noemen percentages van 20-30 %. Dat zal zonder politieke en maatschappelijke druk niet gebeuren, want dat zal het rendement van banken tot onder de 10 % doen dalen. Daar zijn banken uiteraard niet voor, want wie doet er vandaag de dag nog zaken voor een armzalige 9 %? Dus: hef uw machtige arm!

Terzijde: Voor een werkelijk verfrissende kijk op de economie van vandaag: lees de nieuwe minister van financiën van Griekenland in de Guardian: https://www.theguardian.com/news/2015/feb/18/yanis-varoufakis-how-i-became-an-erratic-marxist. Geen makkelijk artikel, dus het vergt enig doorzettingsvermogen.

Een tweede maatregel ligt op het gebied van belastingen. Daarover een volgende keer. Als de volgende crisis tenminste niet intussen al is uitgebroken.

* Joris Luyendijk, Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers, 2015

De grote kentering: quo usque tandem?

In mijn vorige blog schetste ik een doemscenario op grond van het boek van Naomi Klein: hoe we afstevenen op een ecologische ramp van ongekende omvang op wereldschaal. Ik ben daar toen niet ingegaan op hoe die ramp er uitziet. Lees daarvoor het boek van Naomi Klein, of alle andere boeken die dat al uitvoerig beschreven hebben, en huiver.

Deze ramp is volgens mij niet meer af te wenden, en we moeten onze energie dus op iets anders richten. Dat wil niet zeggen dat we niet alles moeten doen om de temperatuursstijging onder de vier graden te houden (wat misschien nog haalbaar is), omdat ik op een of andere manier het idee heb dat een temperatuursstijging van zeven graden nog veel erger is, hoewel ik dat niet zeker weet. Maar de ecologische ramp is niet meer afwendbaar, en daarom moeten we ons een ander doel stellen.

Dit doel kan dus niet zijn economische groei. Natuurlijk zijn er nog sectoren in de economie die moeten groeien, zoals bijvoorbeeld de transitie naar duurzame energie, een verduurzaming van de landbouw, en de transitie naar een echt circulaire economie, maar om dat zonder overmatige verdere schade voor het klimaat te kunnen doen zal de rest van de economie toch echt moeten krimpen. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Maar er is een ander doel waar we voor kunnen gaan. Dit doel wordt  door David Porton, Joanna Macy en anderen al vanaf 2003 geformuleerd als ‘The Great Turning’, de grote kentering. Zie bijvoorbeeld: https://www.joannamacy.net/thegreatturning.html. Het gaat om een economische, culturele, sociale en ecologische omwenteling op een schaal die we nog nooit hebben meegemaakt. Zonder dat begrip te noemen denkt Naomi Klein dezelfde kant uit. Een dergelijke omwenteling zou kunnen betekenen dat we ondanks de rampen die ons ongetwijfeld zullen treffen toch nog een menswaardige samenleving zullen kunnen opbouwen.

De start van deze omwenteling is niet van bovenaf te verwachten. Alle grote omwentelingen in de menselijke geschiedenis zijn altijd van onderaf begonnen. Die waren soms succesvol op het juridische en sociale vlak, maar hebben nooit tot een structurele omslag in de economie geleid. (Zelfs de afschaffing van de slavernij heeft uiteindelijk slechts geleid tot een aanpassing van het bestaande economische systeem, en de industriële revolutie in Europa versneld). Er zijn slechts twee fundamentele veranderingen geweest in de geschiedenis van de mensheid die te vergelijken zijn met de omslag die er nu nodig is: de agrarische en de industriële revoluties. Maar die revoluties namen eeuwen in beslag, en waren dus in feite evoluties, terwijl de omslag die we nu moeten maken in twee decennia (een generatie) moet plaats vinden.

Klein hoopt en denkt dat dit zou kunnen lukken  op grond van alle vaak succesvolle protestacties die nu al plaats vinden tegen allerlei schadelijke vormen van gas- en oliewinning: winning uit teerzanden, winning van schaliegas en -olie, diepzee-oliewinning, kolenwinning, enzovoort (‘Blockadia’ noemt ze dat). Ik deel dat optimisme niet. Optimisme is niet een karaktertrek die ik bezit, evenmin als pessimisme trouwens. Ik noem mezelf een realist. Alle succesvolle protestacties tot nu toe zijn slechts een rimpeling in het bestaande systeem. Jaar in jaar uit gaat de CO2 uitstoot intussen omhoog. Wat dat betreft is Joanna Macy realistischer (zie bijvoorbeeld, De Aarde heeft koorts, pag. 168 – een ontroerend stukje tekst . U kunt dit lezen door te klikken op: Joanna Macy.

Uit mijn ervaring als psychotherapeut, coach en organisatie-adviseur (en ook uit mijn eigen leven) heb ik de conclusie getrokken dat mensen en organisaties pas echt willen veranderen als het water hen tot de lippen is gestegen. We gaan de grote kentering pas echt meemaken als de nood veel hoger is dan hij nu is. Voorboden daarvan zien we nu al wel, in Griekenland bijvoorbeeld. Er is één manier echter om dit proces te versnellen: dat is om de realiteiten zonder omwegen onder ogen te zien. Als we dit nu zouden doen (in plaats van allerlei verhullende taal te gebruiken, dan zouden we kunnen zien dat we NU al in de shit zitten. Als we de moed hebben om wat dat betreft in de put te gaan zitten, en daar net zolang te blijven tot we het licht zien, dan kunnen er wonderen gebeuren. Dat is de U-methode van Senge, Scharmer, Jaworski en anderen.

Dat is echter geen proces dat je alleen moet doen, want dan word je alleen maar wanhopig. Je moet dat met anderen samen doen onder een leiding die je in de put durft te laten zitten zo lang als dat nodig is. Alleen dan komt uit het groepsproces de creativiteit naar voren die we nodig hebben voor de grote kentering.

Dit alles is oude koek, en al naar voren gebracht sinds 2003, 2004, 2007 en 2008; 7 en meer jaar geleden. Maar er is nog niets veranderd. Quo usque tandem (hoe lang zal het nog duren voordat de grote kentering gaat beginnen)?

 

 

 

 

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Nadat ik het eerst vluchtig had doorgekeken heb ik nu het boek van Naomi Klein – This Changes Everything, Nederlands: No Time – eens grondig doorgelezen. Zeer goed geschreven, goed gedocumenteerd, en derhalve zeer overtuigend. Zij laat zien dat we in moordend tempo afkoersen op een ecologische ramp van onvoorstelbare omvang. De nog steeds eenzijdige gerichtheid op economische groei en de ideologie van de vrije markt hebben dat als noodzakelijk gevolg. Goedkope arbeid in China en andere landen, de onbeperkte beschikbaarheid van fossiele brandstoffen, en ons wereldhandelssysteem (handelsverdragen) dragen daar eveneens toe bij. (In verband met dit laatste: het bijna afsluiten van een nieuw handelsverdrag tussen Europa en Amerika, het TTIP, vormt wat dit betreft een sluitstuk, en zal waarschijnlijk de democratische bevoegdheden van regeringen, bijvoorbeeld om ecologische maatregelen die hout snijden te nemen, verder uithollen. Zie bijvoorbeeld Bas Eickhout in NRC/Handelsblad, 9 februari 2015). Op één punt wijkt mijn mening af van die van Klein: zij denkt dat we de opwarming nog binnen de grens van 2 graden kunnen houden, als we nu massaal zouden handelen. Afgezien van het feit dat dit niet zal gebeuren lijkt me dat al een gepasseerd station. Reeds in 2008 stelde Jan Paul van Soest op goede gronden dat een opwarming tot 4 graden veel waarschijnlijker zou zijn. Intussen lijkt dat vrijwel zeker, en gaat het dus meer om de vraag of we binnen de vier graden blijven of niet, en misschien wel om heel andere vragen.  Klein draagt daarmee bij tot de mythes die zij zegt juist te willen bestrijden.

Ze laat zien dat we het voor de oplossingen niet moeten hebben van onze politieke en zakelijke leiders. In tegendeel. Door de mythe dat (duurzame) economische groei samen kan gaan met de oplossing van het klimaat probleem dragen ze niet bij tot de duurzaamheid van deze wereld maar verergeren ze de probleem juist. Een goed voorbeeld daarvan treffen we in NRC/Handelsblad van 28 januari – Red het klimaat en de economie. In dit artikel betogen Andrew Steer (World Resources Institute) en Chad Holliday (Commissaris bij Shell) dat er maatregelen mogelijk zijn die zowel de economische groei bevorderen als het klimaatprobleem oplossen. Hoewel hun voorstellen op zichzelf niet onzinnig zijn, is hun conclusie volstrekte onzin. Dat weten ze zelf natuurlijk ook wel (of niet?). Hoe dom kun je zijn – of is dit gewoon kwade trouw?

Ook van onze mecenassen, de Bill Gatesen en de Richard Bransons van deze wereld, moeten we het niet hebben, evenmin als van een deel van de Milieubeweging of de groene politieke partijen.  Zij allen gaan uit van de zojuist omschreven misvatting. Te onzent zien we dat recentelijk weer bij de plannen voor een gasboring op en bij Terschelling, plannen  die gesteund worden door milieuactivist Wouter van Dieren. De man lijkt zelf wel een fossiel geworden. Hij is in elk geval niet erg met zijn tijd mee gegaan.

ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER. ECONOMISCHE GROEI KAN NIET MEER.

Dit kan niet vaak genoeg gezegd worden. Dat schept natuurlijk wel een gigantisch probleem (naast het ecologische) want hoe kunnen we dan een wereld scheppen waarin iedereen in zekere welstand leeft en een zinvolle bijdrage kan leveren? En hoe kunnen we in een krimpende economie onze democratische rechtstaat behouden? Omdat dit probleem werkelijk heel lastig oplosbaar is wordt het niet benoemd. Dan hoeft er dus ook niet over te worden nagedacht. Sterker nog, alle politici overal te wereld blijven streven naar economische groei.

Natuurlijk is een bloeiende economie denkbaar die zowel het wereldwijde armoede vraagstuk als het klimaatprobleem oplost. Dan moeten we denken aan een circulaire economie, die ALLE grondstoffen hergebruikt (cradle to cradle) en geheel draait op duurzame energiebronnen (wind, zon en water). Maar daar zijn we zowel technisch als economisch nog lang niet, en om daar te komen zijn enorme investeringen nodig. Die dragen op zichzelf nog geruime tijd bij aan het klimaatprobleem en vragen grote opofferingen. Niettemin moet dat toch gebeuren – en dat betekent dat de rest van de economie nog verder moet krimpen. We zullen er niet komen zonder desinvesteringen.

Kortom, we zitten vast. Wat nu? Daarover de volgende keer.