Categoriearchief: Politiek

De regering past op de winkel.

De bekende Gestalt therapeut Fritz Perls heeft eens gezegd: “Er zijn drie soorten shit: chicken shit, bull shit en elephant shit. Met ‘chicken shit’ bedoelde hij de cliché’s die we in het dagelijks spraakverkeer bezigen, zoals: “Mooi weer, vandaag,” of “Hoe gaat het me je?”. Met ‘bullshit’ bedoelde hij de redeneringen waarmee we ons eigen gedrag verklaren, meestal met de bedoeling het goed te praten of om onze verantwoordelijkheid weg te redeneren. Onder ‘elephant shit’ verstond hij de semi-wetenschappelijke theorieën van psychologen en psychiaters. Mijns inziens is er nog een soort shit: dinosaurus shit: de taal die politici bezigen om het nut van hun werk te verdedigen.

Neem de Troonrede. Omdat andere zaken mijn aandacht vroegen kom ik er nu pas over te spreken, wat het voordeel heeft dat ik het nu ook kan hebben over de Algemene Beschouwingen. De Troonrede is een prachtig voorbeeld van dinosaurus shit. Dat blijkt uit het feit, dat hij in drie woorden is samen te vatten: Business as usual. In het Nederlands heb ik trouwens zes woorden nodig om de Troonrede (ruwweg 2000 woorden) samen te vatten: De regering past op de winkel. Ik overdrijf, er staat, in een bijzinnetje, ook nog een maatregel in: het nieuwe deltaplan. En ook worden er enkele behartenswaardige woorden gezegd over de bescherming van de rechtsstaat. Maar daarmee is het wel gezegd.

Deze volstrekte nietszeggendheid roept bij de kamerleden een viertal reacties op: 1. Tevredenheid, zelfgenoegzaamheid 2. Het kabinet bakt er niets van (Wilders en Roemers), 3. Het kabinet heeft geen visie,  en 4. Meer daadkracht is nodig. Zo wil Buma een nieuwe kerncentrale en Pechtold belastinghervorming, en wel NU. Over het idee van Buma is een vernietigend  en humoristisch artikel geschreven door Jan Paul van Soest in Trouw, zie https://www.trouw.nl/tr/nl/4500/Politiek/article/detail/3749428/2014/09/17/Op-welke-vraag-is-nieuwe-kerncentrales-het-antwoord.dhtml). En wat de haast bij de belastinghervorming betreft: we hebben nog steeds, wonderlijk genoeg, een redelijk functionerende belastingdienst. Wat te snelle en ondoordachte ingrepen kunnen uitrichten leert ons bijvoorbeeld het bizarre declaratiestelsel in de gezondheidszorg, of de desastreuze effecten van alle maatregelen die de heer Dekker nu weer over het onderwijs uitstort (geheel in tegenstelling tot het advies van de commissie Dijsselbloem). Voor deze onzin hebben Kamer en Kabinet dan twee volle werkdagen nodig  (Wiebes: volhouden hoor! Laat je niet opjutten!) .

Maar wat staat er niet in de Troonrede? Er wordt gezegd dat dit kabinet geen visie heeft. (Wat is er trouwens mis met het oude woord beleidsvoornemens?). What’s new? Maar inderdaad, in de Troonrede had bijvoorbeeld kunnen staan:

1. De regering neemt zich voor het energiebeleid grondig te herzien. Het pas afgesloten energie-akkoord zien we als een eerste stap, maar er moet veel meer gebeuren: een totale transitie naar een ander energiessysteem is nodig. De regerling stelt een denkgroep in om daarvoor een plan te ontwikkelen.

2. Hetzelfde geldt voor de klimaat politiek. De regering zal er in de EU op (blijven) aandringen de kosten van CO2 emissies aanzienlijk te verhogen.

3. De regering zal zich in eigen land en in Europa inzetten voor een drastische hervorming van de landbouw en de eetgewoonten. Er moet een absoluut verbod komen op het toedienen van antibiotica aan gezonde dieren. Vleesproductie en -consumptie zullen ontmoedigd moeten worden (door voorlichting en wellicht fiscale maatregelen), boeren moeten ondersteund worden in het omschakelen van vleesproductiebedrijven naar akkerbouw (niet voor veevoer, maar voor menselijke consumptie).

4. Het blijkt dat de wetenschap nog geen oplossing kan aandragen voor het vraagstuk van hoe een werkelijk duurzame economie in te richten (volledige werkgelegenheid, ecologisch neutraal). Er is nog geen oplossing voor het bereiken van werkelijk duurzame groei, al zijn er wel al enige aanzetten (circulaire economie). De regering zal bevorderen, zowel binnenslands als internationaal, dat de bestudering van dit vraagstuk de hoogste prioriteit krijgt, bijvoorbeeld door het oprichten van een panel naar analogie van het klimaatpanel (IPCC).

Enzovoorts, en zo verder. Een dergelijk beleid zal niet makkelijk te verdedigen zijn, en er zullen vele maatschappelijke discussies losbarsten. Dat zou mooi zijn. Hoezo geen betrokkenheid bij de politiek? Als het maar ergens over gaat, dan komt die betrokkenheid er wel – zie bijvoorbeeld het referendum in Schotland. Maar het vraagt wel dat politici hun nek uitsteken, zoals de Schotse premier heeft gedaan. En ja, dan kan je ook verliezen, en met ere en vlag en wimpel het veld ruimen. Altijd handig als je bij de hemelpoort komt en Petrus vraagt: “Wat heb je gedaan?”, dat je dan naar eer en geweten kunt zeggen: “mijn best”. Ja, dan verdien je wel een plekje in de Hemel. Dat geldt trouwens niet alleen voor politici.

The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.

Unknown“I know not with what weapons World War III will be fought, but World War IV will be fought with sticks and stones.” ― Albert Einstein.

Our economy system is a mess. Inequality in personal wealth is a threat to our democracy and to peace. The unemployment rates all over the world are a threat to our democracy as well. Banks and financial institutions do exactly the same things as before the 2008 financial crisis. (In the London city they are certain that the next crisis is nearby, and this time the governments will not have the money to ‘solve’ it). Economic interests create war all over the place. There is no answer to the question how to grow without aggravating the ecological crisis. There is no agreement among experts about how to solve all these problems. Political parties , left and right, are failing to turn up. We simply DON’T KNOW. In the meantime governments frantically try to promote economic growth to no avail.

Research, both in the US and in the Netherlands show that the vast majority of the well-to-do don’t give a damn. As long als they can accumulate wealth in the short term, more, more, more, they don’t care. This is especially true for the very rich ones (there are exceptions of course). Montesquieu, the great philosopher about the political system and democracy, already said it: ‘Love for democracy is love for equality.’  But in this society another value completely pushes this value of equality aside: the value of absolute freedom, the right to act as one pleases no matter what.

The ecological and  economical problems and the problems of war and peace are all interconnected. No improvement or sustainable progress can be reached in one of these areas separately. What to do?

I think the first step is to make explicit which is the society we want. Not in general terms, but in concrete images and concepts. That we have to do each for him or herself, and then also on a collective level. This issue should be the object of dialog in each school, in each firm, in each political party and in each institution. There should be one or more special think tanks to discuss this matter and to develop a vision. Then the next step should be to develop ideas about how to get there. Then, at last, we probably have assembled enough courage to look at the present situation as it is in all its horror. We then do not have to talk about it anymore in vague, non committing terms, as we do now. And then, probably, we’ll develop the political will to move. Many problems will show itself on our way, but in the end a radiant future then may lie before us.

All big changes of our time started with movements  bottom up: the French revolution, the fall of the Berlin Wall and the Soviet Empire, the fall of the apartheid regime of South Africa, the liberation of India and Pakistan. Then great leaders understood the signs of the time and could pick up and channel the energy of the masses. Something like that could happen today. Big crises could catalyze that process.

Our responsibility is to start each for ourselves. Let’s start today, and develop our vision about the future, and share that with everyone, wherever we come, and whoever we meet. As Eleanor Roosevelt said: “The future belongs to those who believe in the beauty of their dreams.” And John F. Kennedy: “We have come too far, we have sacrificed too much, to disdain the future now”.

By the way: a good way to start is to go to the nearby MasterPeace concert on Peaceday, september 1st. In 40 countries in the world. The Dutch concert is in Ziggo Dome, Amsterdam. See: https://www.masterpeace.org

For this blog I heavily rely on the article of Marcel ten Hooven in NRC/Handelsblad of August 24. 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

Ongezond verstand

rachelcarsonDit voorjaar was het 50 jaar geleden dat Rachel Carson overleed. Met haar boek ‘Silent Spring’ (1962) heeft ze een immense invloed uitgeoefend op de wereld in het algemeen en de milieubeweging in het bijzonder. Op grond van haar autoriteit is DDT bijna in de hele wereld verboden (geweest) met  honderden miljoenen doden (voornamelijk door malaria en tyfus) als gevolg. En dat terwijl Rachel Carson zelf geen voorstander was voor een totaal verbod op DDT. . .

Je ziet dat wel vaker. Grote denkers zijm meestal aanzienlijk genuanceerder dan hun volgelingen, die in het algemeen het denken overlaten aan hun idool en zelf niet nadenken. Dat lot trof uiteenlopende denkers en wetenschappers als Newton, Adam Smith, Freud, Marx, en nu dus ook weer Rachel Carson.

Wat was haar werkelijke boodschap? Haar werkelijke boodschap was dat we onmiddellijk zouden moeten stoppen met het maar lukraak gebruiken van insecticiden, omdat die stoffen zich dan zouden ophopen in de bodem en in de voedselketen. Ook zou hun werking dan verloren gaan doordat de te bestrijden insecten er resistentie tegen zouden ontwikkelen. Bovendien zouden deze praktijken leiden tot een aanzienlijk verlies van onze biodiversiteit, met alle gevaren voor onze voedselvoorziening en onze gezondheid van dien. En daarin had ze natuurlijk gewoon gelijk.

Overigens is DDT nog een van de minst schadelijke van die insecticiden, en het zou dan ook met verstand en met mate kunnen worden gebruikt (zoals we ook met antibiotica zouden moeten omgaan), gecombineerd met andere bestrijdingsmethoden van malaria. Dat nu doen we echter niet. Nog steeds houden organisaties als het World Wildlife Fund, het Environmental Defense Fund, de Pesticide Action network (PAN, waar in Nederland onder meer  Milieudefensie lid van is) vast aan het volledig stopzetten van DDT. Ook Greenpeace is nog niet volledig door de bocht. Je moet maar durven om al die doden op je geweten te hebben. . . (maar als je niet nadenkt verstoort het ook je geweten niet!)

Anderzijds gaan we rustig door, onder invloed van lobby’s uit de landbouw en vanuit de chemische industrie, met het onverantwoord gebruiken van gifstoffen, zoals legaal als illegaal. Onlangs werden we opgeschrikt doordat het verboden antibioticum furazolidon op grote schaal in het veevoer was terecht gekomen (en overigens werden er toen op economische gronden volstrekt onnodige draconische maatregelen genomen!). En onlangs is bekend geworden dat het overmatig gebruik van neonicotinoïden (waaronder imidacloprid) leidt tot een verarming van de Nederlandse bodem en het oppervlaktewater. Dat heeft weer geleid tot een achteruitgang van de vogelstand – en zal uiteindelijk de voedselproductie bedreigen. Niettemin heeft staatssecretaris Dijksma (PvdA)  in april een motie van de kamer waarin een verbod op deze middelen werd bepleit naast zich neergelegd. Een heel aparte manier om de sterfdag van Rachel Carson te gedenken, moet ik zeggen.

Wanneer zullen onze leiders hun verstand gaan gebruiken, in plaats van zich te laten leiden door de korte termijn en allerlei lobby groepen? Waarschijnlijk zal dat pas gebeuren als wij zelf geleerd hebben ondogmatisch te denken, allerlei ideologieën overboord te zetten, en onze waarheden durven op te geven voor een betere. Uit ervaring weet ik dat dit nog een hele klus is.

Ze zoeken het maar uit

“Op de politieke landkaart die Van Raak (kamerlid voor de SP) schetste ontbrak de PvdA; zonder twijfel een pesterijtje van de socialist. Maar terwijl zijn partij nu akkoord gaat met de verkoop van Amsterdamse grond, was het in 2006 de PvdA wethouder Asscher die in een bikkelhard gevecht met de liberale minister Zalm voorkwam dat Schiphol werd geprivatiseerd.” (Hans Goslinga in Trouw).

In brede lagen van de bevolking wordt de politiek beschouwd als iets waar je je maar beter niet mee kan bemoeien. Of je gaat de individualistische toer op (ik kom op voor mijn eigen belang, en dat doe ik wel op mijn manier), of, bij hen die een betere maatschappij wel degelijk ter harte gaat, een houding: dat streef ik wel buiten de politiek na. Dat is, tot mijn teleurstelling,  ook de mening van vrijwel alle leden in mijn geliefde Hart Sutra Club. Maar intussen bepaalt de politiek wel de context, het kader waarbinnen we kunnen werken, zoals uit bovenstaand citaat moge blijken.

In de Hart Sutra Club hield een van de leden afgelopen vrijdag een voordracht over de kololoniale geschiedenis van Indië (Indonesië). Met name vertelde hij over de Bersiap (de slachting onder (Indische en Europese) Nederlanders in de periode 1945/46, waarbij ergens tussen de 5000 en de 35.000 mensen gedood werden, en de politionele acties in 1947 en 1948. Bij deze laatste actie waren 100.000 KNIL- (Koninklijk Nederlands-Indische Leger) militairen betrokken, waarvan er 5000 omkwamen. Aan Indonesische zijde vielen er 150.000 doden, niet alleen door het KNIL overigens, maar ook door de hand van Indonesische vrijheidsstrijders.

De presentator van deze voordrachten in de HSC sprak er zijn verbazing over uit dat we dat al deze gebeurtenissen in Nederland nauwelijks beroering wekten, afgezien van af en toe van wat debatten in de 2e kamer. En heden ten dage zijn we geneigd de politiek aansprakelijk te stellen voor wat er toen allemaal gebeurd is. Maar hij stelde: wij zijn allemaal aansprakelijk, doordat we dat hebben laten gebeuren.

Ik vind dat gemakkelijk gezegd, als je aan deze uitspraak geen consequenties verbindt voor de dag van vandaag. Ook nu laten we van alles gebeuren: de voorzetting van het neoliberale beleid, waardoor de verschillen tussen rijk en arm steeds groter worden, de werkloosheid astronomische vormen aanneemt, de ‘commons’ (gemeenschappelijke goederen, waaronder grond) verder verkwanseld worden en de volgende schuldencrisis er al weer aankomt. En een energie- en klimaat-nonbeleid, waardoor onze kinderen en kindskinderen straks in een ernstig aangetaste wereld moeten leven. Enzovoorts en zo verder. De politiek zet de context, en wij laten het gebeuren. Ik ook.

Helaas kan de wereld niet zonder een politieke organisatie. Maar het zou geen organisatie hoeven te zijn die gebaseerd is op deelbelangen en machtsstrijd. Het zou een organisatie kunnen zijn die gebaseerd is op samenwerking. Misschien is het goed als we er eens over nadenken hoe die organisatie eruit zou moeten zien, daar dan met anderen over te praten, en ons er voor in te zetten dat die organisatie er ook komt. Dat lijkt me beter dan ons zonder meer af te wenden van de politiek.

 

Mijn bureau opruimen voor de vakantie.

In dit laatste blog voor mijn vakantie wil ik nog wat zaken afhandelen die al een tijdje op mijn bureau liggen. Daarmee is deze blog wel wat aan de lange kant geworden, maar u hoeft het natuurlijk niet allemaal te lezen.

In de eerste plaats staat er in Letter en Geest, de bijlage van Trouw, van 10 mei een bizar artikel van Jaffe Vink, als een soort voorpublicatie van zijn te verschijnen boek: ‘Wie is er bang voor de vooruitgang’. In dit artikel wordt het rapport van de Club van Rome, ‘Grenzen aan de Groei’, uit 1972 afgekraakt, en worden de reacties hierop in politiek en samenleving als overdreven, ja zelfs hysterisch afgedaan. Uit het artikel blijkt overduidelijk dat de heer Vink het rapport niet heeft begrepen. Dat komt ervan als ondeskundigen zich met ingewikkelde materies gaan bezig houden zonder  de moeite te nemen zich er echt in te verdiepen.  De strekking van het artikel is dat we ons overdreven zorgen maken over de toekomst, en als zodanig past het
Vervolgens word ik wat moe van het optimisme in bladen als P+ en De Optimist  (de opvolger van Ode, bijlage van NRC/Handelsblad van 10 mei). Deze bladen staan vol met duurzame oplossingen die de wereld zullen redden. Quod non. Daarmee is niets gezegd ten nadele van de projecten en producten die in die bladen gepresenteerd worden. In tegendeel, meestal zijn het uiterst zinnige projecten, die een bijdrage kunnen leveren tot de noodzakelijke transitie waarvoor we staan. Maar ook niet meer dan dat. Alle zogenaamde ‘cradle to cradle’ projecten bijvoorbeeld geven vaak wel aan hoe grondstoffen hergebruikt kunnen worden, maar geven voorshands geen oplossing voor het energiegebruik dat daar voor nodig is. Gemakshalve gaan ze er meestal van uit dat de benodigde energie uiteindelijk wel duurzaam zal worden opgewekt. Maar daar zijn we nog lang niet , en dat zal ook nog wel even duren (alleen enkele kleinschalige projecten kunnen ook in dit opzicht de toets der kritiek doorstaan). Waar ik zo moe van word is van de overspannen verwachting dat het heil van onze toekomstige wereld door dit soort ondernemingen binnen handbereik ligt. Maar daarvoor is echt nog wel wat anders nodig.  Wat nodig is, is een totale “Umwertung aller Werte’, gebaseerd op solidariteit met onze minder bevoordeelde medemens en toekomstige generaties. Daaruit zal dan hopelijk een revolutionaire, structurele verandering van ons economische stelsel voortvloeien. Dat daarbij ons huidige niveau van welvaart gehandhaafd zal kunnen worden lijkt me uitgesloten. Dat lijkt me een illusie die ook in de milieubeweging en in links-politieke hoek nog wel eens gekoesterd wordt.artikel uitstekend in de trend om de klimaatverandering en de waarschijnlijk desastreuze gevolgen daarvan te betwijfelen (Zie ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest). Als zijn hele boek dit niveau heeft, moeten we er niet veel goeds van verwachten. Wat bezielt de krantenredacties toch om dit soort artikelen te plaatsen, in dit geval de redactie van Letter en Geest, die in 2006 al tot de conclusie was genomen dat de heer Vink niet helemaal in het redactiebeleid van Trouw paste, om het maar gematigd uit te drukken.

Overigens stond er in datzelfde nummer van De Optimist wel een heel leuk stuk over Masterpeace, waarin we konden zien hoe in verschillende deelprojecten in landen over de hele wereld dapper gestreden wordt tegen racisme en voor vrede. Hier is de link naar het artikel: 0514NRC Masterpeace

En dan iets over de meer korte termijn. Zoals Marike Stellinga schrijft in NRC/Handelsblad (10 mei) is de eurocrisis niet voorbij, zoals de heer Dijsselbloem stelt. Dat kan ook helemaal niet omdat er een structurele werkloosheid is die niet kan worden opgelost door meer economische groei volgens het neoliberale model. En dat is het enige model dat Europa kent en hanteert. Groei volgens dit model is echter nog lang niet duurzaam, en draagt dus bij tot het klimaatprobleem. We weten gewoon niet hoe we het werkloosheidsprobleem kunnen aanpakken, en tegelijkertijd de transitie kunnen maken naar een duurzame economie.

Zou het kunnen zijn dat de weerstand tegen ‘Europa’ mede veroorzaakt wordt doordat onze ‘leiders’ consequent weigeren de werkelijkheid onder ogen te zien zoals die is? Of zou het komen doordat de Unie, uitgaand van de neoliberale ideologie, dus van het primaat van de markt met weinig overheidsingrijpen, tegelijkertijd een enorme regelzucht ten toon spreidt?

Ik hoor van alle kanten dat de aanstaande Europaverkiezingen in wezen een keuze tussen voor of tegen tegen ‘Europa’ zijn. Maar dat gaat het natuurlijk helemaal niet over. Mijns inziens is de werkelijke keuze  die tussen een neoliberaal. superkapitalistich Europa, en een Europa dat gaat voor het beschermen van onze ‘commons’, onze gemeenschappelijke waarden en natuurlijke hulpbronnen, met een noodzakelijke rol van de nationale en Europese overheid. Als je het zo bekijkt is de keuze niet moeilijk: de partijen zijn betrekkelijk eenvoudig te rangschikken van superkapitalistisch aan de ene kant, via gematigd liberaal tot een duurzame economie aan de andere kant. Moet je natuurlijk wel even weten met wie die partijen in het Europees parlement een fractie vormen. (D66, bijvoorbeeld, zit in de fractie van de liberalen; een stem op D66 is dus gelijk aan een stem op de VVD).

imagesVoor wat mij persoonlijk betreft – ik neem even drie weken vakantie van mijn eigen gepieker. Ik hoop wel dat het in Kroatië, waar ik naar toe ga, dan wat mooier weer is dan vorige week. Toen was het daar koud en nat, terwijl het hier warm was en de zon scheen. Ik ontmoet  u over drie weken weer – wordt vervolgd.

 

 

En de schoonmakers, zij staken voort. . .

De schoonmakers staken. Voor hoger loon en betere arbeidsomstandigheden. Daar hebben wij niets mee te maken, zeggen de opdrachtgevers, want de arbeidsvoorwaarden worden door de werkgevers vastgesteld. Maar wij kunnen niet aan de eisen van de werknemers voldoen, zeggen de werkgevers, want volgens de Europese aanbestedingsregels moet het werk gegund worden aan de aanbieder met de laagste prijs. Zouden wij meer willen betalen en gunstigere arbeidsvoorwaarden willen invoeren, dan moeten wij hogere offertes uitbrengen, en dan verliezen we de aanbestedingen en hebben wij – en de werknemers – helemaal geen werk meer. Daar kunnen we niets aan doen, zeggen de opdrachtgevers, want de Europese regels schrijven voor dat we het werk moeten gunnen aan het bedrijf met de laagste bieding. Het is allemaal de schuld van ‘Europa’. Daar kunnen we niets aan doen zegt de Europese commissie, want het is de Raad van Ministers die de beslissingen neemt. Maar wij kunnen er ook niets aandoen, zeggen de ministers, want wij voeren gewoon het beleid van de nationale parlementen uit. Die hebben gekozen voor een terughoudende overheid, en de markt die zijn werk moet doen.*) En de parlementariërs zeggen: wij kunnen er ook niets aandoen, want wij voeren naar eer en geweten de keuzes van de kiezers uit. Dat zijn wij, maar wij kunnen er ook niets aan doen, behalve wat vaker de troep achter onze kont opruimen.

En de schoonmakers, zij staken voort. . .

 

*) Voor Nederland klopt dat in elk geval. Het is begonnen met de paarse kabinetten, geleid door VVD, PvdA en D’66, en voortgezet door de kabinetten Balkenende, waar steeds het CDA en de VVD, of soms de PvdA deel van uit maakten.

Waarom zijn de bananen recht?

In NRC/Handelsblad van 3 mei  stond een ‘must read’ over Europa, maar omdat dit artikel voor niet-abonnee’s niet zo makkelijk toegankelijk is geef ik hier een samenvatting.

Zeven mythes over de EU

1. De Europese begroting is erg hoog.

De Europese begroting is 1,12 % van alle nationale begrotingen samen. 94 % van dat bedrag vloeit overigens terug naar de lidstaten. De EU kost dus slechts 7 promille van de nationale begrotingen.

2. De Europese administratie is topzwaar en ambtenaren verdienen veel.

Bij de EU werken 32.000 ambtenaren, onder wie honderden tolken en vertalers. Bij de Nederlandse rijksoverheid werken er 120.000. De Europese ambtenaren verdienen gemiddeld iets meer dan hun Nederlandse collega’s, maar minder dan hun Scandinavische en Italiaanse collega’s. Derhalve heeft de commissie moeite om deskundige medewerkers uit die landen te rekruteren.

3. Nederland betaalt meer aan de EU dan andere landen

Dat klopt, maar Nederland profiteert als handelsnatie ook (veel) meer. Dat zie je niet in de begroting terug. Bovendien gaan de Nederlandse bijdragen naar de armste landen, die lang niet allemaal een puinhoop van hun economie hebben gemaakt. Maar aan het solidariteitsprincipe, een van de grondslagen van de EU, worden Nederlanders niet graag herinnerd.

4. Europa is ondemocratisch, alles wordt door niet-gekozen bureaucraten beslist.

Bijna alle besluiten in Europa worden door nationale ministers of regeringsleiders genomen, en zijn voorbereid door nationale ambtenaren. Deze ministers worden gecontroleerd door hun nationale parlementen.

5. Kleine landen hebben weinig te zeggen in Europa

Grote landen als Duitsland hebben meer europarlementariërs en de stem van hun ministers telt zwaarder als over heikele kwesties met gekwalificeerde meerderheid moeten worden beslist. Toch weegt Duitsland met vijfmaal zoveel inwoners als Nederland, maar ruim tweemaal zo zwaar. Dit is expres gedaan, om te voorkomen dat de groten de kleintjes overrulen. Op het gebied van de euro of buitenlandse politiek heeft een Nederlandse minister hetzelfde veto als een Fransman of Fin. Bij de Europese Commissie hebben alle 28 eurocommissarissen één stem. Bij de Europese Centrale Bank heeft de Duitse centrale bankgouverneur (tot zijn frustratie) evenveel te vertellen als die van Cyprus. Het Europese, communautaire systeem beschermt dus kleine landjes.

6. Sinds de euro is alles duurder

Dit misverstand achtervolgt de euro vanaf de eerste dag (virtueel in 1999, munten en biljetten in 2002). Het enige dat aantoonbaar duurder werd door de introductie van de euro, is de horeca. Caféhouders hebben de prijzen bij het omzetten flink naar boven afgerond. Olie was een poos duur, maar dat kwam niet door de euro. Ook prijzen van openbaar vervoer en andere dienstverlening zijn gestegen, maar dat gebeurde buiten de eurozone ook. Veel dingen binnen de eurozone zijn afgelopen jaren goedkoper geworden, zoals telefoneren. Een Belgisch tv-team dat in 2001 en 2005 bij drie supermarkten dezelfde spullen kocht, was bij twee van de drie winkels goedkoper uit.

7. Bemoeizuchtig Europa regelt idiote details, zoals de kromming van bananen

Veel verhalen over Brusselse bemoeizucht kloppen niet, en zijn bedacht door Britse kranten. Voorbeeld: ‘EU verbiedt kromme bananen’. Dat klopt niet. Er is wel een regel gemaakt, op aanvraag van producenten en consumenten, dat kromme bananen niet met het label ‘extra’ mogen worden verkocht. Kennelijk eten mensen liever rechte bananen. De hoofdreden voor Europese regels is vrijwel altijd marktverstoring, niet ‘bemoeizucht in Brussel’. Brussel probeert regels te verminderen, maar lidstaten blokkeren dat vaak om hun bedrijven te beschermen.

Wie het hele artikel wil lezen: klik hier: 7 Mythes over Europa

Als u op 22 mei gaat stemmen is het misschien goed deze informatie in het achterhoofd te houden. Overigens  kunt u ook nog met iets anders rekening houden als het milieu en de klimaatverandering u ter harte gaan.  Volgens Milieudefensie kunnen maar vier partijen op dat terrein de toets der kritiek doorstaan: D’66, GroenLinks, PvdD en SP.

 

 

Hoe lang zal deze ongein nog doorgaan?

Heden verzond ik de volgende brief aan het dagblad Trouw:
Nu dacht ik toch dat de VVD na de blunders van mevrouw Nepperus over de klimaatproblematiek toch wel enigszins bij zinnen was gekomen. Niet dus. In Trouw van jongstleden Woensdag debiteert de heer Remco Dijkstra (kamerlid voor de VVD) de volgende onwaarheden over de klimaatproblematiek:
1. De afgelopen 16 jaar heeft een pauze in de temperatuurstijging plaats gevonden. Niet dus. De warmte is echter gaan zitten in de oceanen in plaats van de atmosfeer – voor het uiteindelijk effect maakt dat weinig verschil
2. In het IPCC krijgen onheilsprofeten alle ruimte en is er weinig plek voor kritische, klimaatsceptische geluiden. Onjuist. Deze opmerking miskent de werking van het IPCC als wetenschappelijk  organisatie. Het IPCC is op zoek naar de waarheid, men werkt net als elke andere wetenschappelijke organisatie met een continue peer review, hetgeen betekent dat alle resultaten van onderzoek steeds weer opnieuw kritisch tegen het licht worden gehouden.
3. Wetenschappers die zich zorgen maken over het klimaat  maken meer kans om gevraagd te worden in het IPCC dan anderen. Onjuist. Het IPCC selecteert uitsluitend wetenschappers op basis van wetenschappelijke deskundigheid. Overigens loopt die selectie via de deelnemende landen, waaronder Nederland.
4. Het is voor de geïnteresseerde en kritische lezer haast onmogelijk om alleen al de politieke samenvatting door te spitten. Tja, het kost een paar uurtjes, maar dan weet je ook echt meer dan genoeg. Bovendien is er sinds een paar weken een prima boek hierover, De Twijfelbrigade, van Jan Paul van Soest. (Hierover verscheen op 18 april in Trouw een uitvoerige bespreking).
Er staat echt nog veel meer onzin in deze column van de heer Dijkstra, maar het bovenstaande moge volstaan. Er rijzen wel een paar vragen:
1 Wat motiveert de heer Dijkstra om al deze onzin te debiteren? Gelooft hij het zelf (en dan heeft hij kennelijk zelf niet de moeite genomen zich echt op de hoogte te stellen, of zijn eigen beeldvorming en de gronden waarop die berust te onderzoeken), of streeft hij een specifiek belang na?
2. Welke eisen stelt de VVD (en andere partijen) aan de deskundigheid van hun woordvoerders? Hoe moet het met mijn vertrouwen in de politiek als er zo evident onwaarheid wordt verkondigd?
Erik van Praag

De behoefte aan ontkenning.

Het boek ‘De Twijfelbrigade’ van Jan Paul van Soest is uit.  Een meesterwerk en een ‘must read’ voor iedereen die zich betrokken voelt bij wat er in onze samenleving gebeurt. Kort gezegd: hij analyseert diepgaand, en gebaseerd op uitgebreide studie, hoe systematisch alle wetenschappelijke kennis die we hebben over de opwarming van de aarde en alle mogelijke gevolgen daarvan, in twijfel wordt getrokken en soms domweg ontkend. De Twijfelindustrie – de georganiseerde twijfel, gebaseerd op een bepaalde ideologie en gevestigde belangen – kan daarom zo bijzonder succesvol zijn, omdat er een markt voor is: we hebben er allemaal behoefte aan.

In zijn analyse beperkt Jan Paul zich niet tot de controverses rondom de opwarming van de aarde. Hij laat zien dat er in onze samenleving in toenemende mate een culturele kloof ontstaan is tussen een hiërarchisch-individualistische oriëntatie aan de ene kant, en een egalitair-communautaire oriëntatie aan de andere kant. De eerste groep is voor het primaat van de individuele belangen, voor absolute vrijheid van het individu, voor een volledig vrije markt met minimaal overheidsingrijpen, en wordt onderbouwd door zowel een neoliberale ideologie als godsdienstige dogmatiek. De andere oriëntatie gaat voor gemeenschappelijke belangen en voor een bescherming door de overheid van dat wat ons dierbaar is. Onder democratische controle, dat wel.

In de Verenigde Staten doordrenkt deze tegenstelling ieder maatschappelijk en politiek debat, of het nu over buitenlands beleid, wapenbezit, gezondheidszorg, de overheidsfinanciën of klimaatverandering gaat. Het maakt iedere redelijke besluitvorming bijna onmogelijk. De scheidslijn valt grofweg samen met de politieke verdeeldheid: de Republikeinen en de Tea Party aan de ene kant, en de Democraten en ongebonden ‘liberals’ aan de andere kant. In Nederland, waar naar men zegt alles altijd tien tot vijftien jaar later gebeurt, gaat het ook hard die kant op.

De behoefte aan ontkenning van de realiteit van de opwarming bestaat vooral bij de eerste, individueel gerichte groep. Immers als zij de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek als waar zouden accepteren, dan komt hun hele wereldbeeld – over hoe de wereld in elkaar zit en over wat goed is om te doen en te laten –  in gevaar. Deze mogelijkheid roept een  onzekerheid op, die een goede voedingsbodem vormt voor de ontkenningsindustrie.

Ik denk dat Jan Paul hier een diepere angst over het hoofd ziet, die wel zichtbaar wordt als hij het over zijn eigen angsten heeft op pagina 259. Als de uitkomsten van het wetenschappelijk onderzoek waar zouden zijn, dan is vrijwel alles wat ons dierbaar is in groot gevaar: veiligheid, voedselzekerheid, vrede, de natuur en zelfs de steden zoals wij die kennen, ons hele maatschappelijke bestel en het voorbestaan van de mensheid (in de huidige omvang) zelf. Dat roept nog een veel diepere angst op dan de angst dat we ons wereldbeeld moeten opgeven; een angst die ook onder veel meer mensen leeft, bewust of onbewust. Ik denk bij vrijwel iedereen – in elk geval bij Jan Paul en mij. Geen wonder dat we het niet willen weten.

Er is maar een remedie om onze angst hanteerbaar te maken: blijven kijken, de werkelijkheid blijven onder ogen zien, hoe bedreigend die ook is. Dan zullen we op den duur de hoop, de kracht en de veerkracht ontwikkelen om met die angst te leven, een goed leven te hebben en te doen wat ons harte en onze handen te doen vinden. Met deze boodschap eindigt het boek van Jan Paul, en ik ben het van harte met hem eens.

 

Wat nu?

De onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit zijn mislukt. Dat mag geen verrassing heten voor hen die de geschiedenis van de afgelopen 55 jaar hebben bestudeerd en gevolgd. Met name sinds 1967 is het altijd de Israëlische regering geweest die elke kans op een voor beide partijen aanvaardbare uitkomst de grond in heeft geboord. En wat de laatste onderhandelingen betreft: het werd al duidelijk dat ze zouden mislukken op 1 april, toen de Israëlische regering besloot een eerdere afspraak, namelijk het vrijlaten van 26 Palestijnse gevangenen, niet na te komen, en tegelijkertijd, eveneens tegen de afspraken in, aankondigde 700 nieuwe woningen te bouwen in de nederzettingen op de Westoever. Als reactie hebben de Palestijnen toen de toetreding aangevraagd tot een aantal internationale verdragen. Het is echter duidelijk dat de Israëliers de eerste stap hadden gezet om de zaak te saboteren. Dat is toen ook expliciet gesteld door de leider van de onderhandelingen, de Amerikaanse minister Kerry. (Dit is overigens bij mijn weten de eerste keer dat de Amerikanen de Israëlische positie niet meer indekten!).

Het is voor mij volstrekt duidelijk dat de Israëlische regering, die gesteund wordt door een meerderheid in het parlement, geen vrede wil, althans niet een vrede die ook recht doet aan de Palestijnse positie. Dit is wat mij betreft niet zozeer een mening, maar een op feiten gestoelde waarneming. Maar met zulke uitspraken moet je oppassen in dit land. Voor je het weet heb je een haatcampagne aan je broek, zoals ik van nabij heb mogen meemaken ten aanzien van de heer Van Agt, die zich eveneens beperkt tot op feiten gestoelde waarnemingen (namelijk dat Israël bij herhaling het internationale recht schendt, en daarin gesteund wordt door de Westerse mogendheden). Dat was voldoende om hem te beschuldigen van antisemitisme, racisme, en haat zaaien. Je kunt die katholieken immers nooit vertrouwen? Wie zaaien er dan eigenlijk haat, vraag ik me af.

Dit doet me denken aan wat er gebeurt in de ‘discussie’ over de opwarming van de Aarde. Reeds in 2008 was het wel duidelijk dat de Aarde opwarmt met alle vreselijke gevolgen van dien, en dat heb ik dan ook openlijk verkondigt, onder andere samen met Jan Paul van Soest en Judy McAllister in ons boek : De Aarde heeft koorts. Ook dat was een waarneming, geen mening. Maar omdat Jan Paul van Soest op dit terrein meer aan de weg timmert, heeft hij alle haat, bedreigingen en hoon over zich heen gekregen. Ikzelf sta in beide kwesties, die in dit blok aan de orde komen, nog steeds betrekkelijk in de luwte.

Er is nog een parallel tussen de klimaatkwestie en de Israëlisch-Palestijnse kwestie. En dat is dat het debat meer beheerst wordt door ideologie dan door feiten. Daarover schrijft Jan Paul van Soest een duidelijk verhaal in zijn nieuwste boek de Twijfelbrigade, waarover een volgende keer meer.

Even terug naar de Israëlisch-Palestijnse kwestie: ik zie twee mogelijke scenario’s’, zoals ik al eerde heb geschetst in mijn boek ‘ Voor niets gaat de zon op. 1. De ontwikkeling van Israël tot een racistische staat, die de Westoever zal inlijven en de Palestijnse ‘minderheid’ zal onderdrukken. Dan gaat het de kant van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime op, en zal uiteindelijk internationale druk leiden tot het einde van Israël als Joodse staat. 2. Of wel we gaan een lange tijd van terrorisme tegemoet, waarbij de extremistische elementen uiteindelijk de strijd tegen Israël zullen gaan usurperen, en dan zal de staat Israël ten onder gaan in chaos en terreur, zoiets als Syrië nu.

Beide scenario’s zijn weinig aantrekkelijk. Er is slechts een zeer kleine kans op een uitweg in een derde scenario, namelijk als de Westerse mogendheden eindelijk, na meer dan 35 jaar, Israël tot de orde roepen via duidelijke uitspraken en resoluties, sancties en boycots. Ik verwacht niet dat dit zal gebeuren, maar je kan nooit weten. Voor ons burgers rest er weinig anders dan intussen onze eigen bevooroordeeldheid onder ogen te zien en zo objectief mogelijk te blijven kijken, en pas daarna tot een oordeel te komen. Geen ‘judgement’ maar een ‘discernment’. Geen moreel oordeel, maar een inzicht. En daarover dan onze mond open te doen.