Ons grootste verlangen.

Het is nu twee weken geleden. Talloze malen heb ik Eberhard van der Laan de afgelopen weken horen kenschetsten als ‘een lieve man’. Ik voel me daar ongemakkelijk bij. Deze karakterisering doet hem namelijk geen recht. Van der Laan was helemaal geen lieve man. Een betrokken en gedreven man, iemand met veerkracht en doorzettingsvermogen, die af en toe ongenadig kon confronteren en uitvallen, dat allemaal wel. Ook iemand die goed kon luisteren en bemiddelen bij conflicten. En iemand met liefde voor mensen en de stad. Maar dat maakt hem nog niet tot een lieve man.

Hij is de afgelopen weken ook op een voetstuk geplaatst, en ook daarover voel ik me ongemakkelijk. Mensen horen niet op voetstukken – dat is noch voor henzelf noch voor hun omgeving goed. Het maakt mensen onaantastbaar, onmenselijk haast. Gelukkig heeft Van der Laan daar geen last meer van.

Waarom doen mensen dat? Ik denk dat het een uiting is van hun verlangen naar een betere, meer waardige wereld. En van hun gevoelde onmacht daar zelf substantieel aan bij te dragen. Daarom hun behoefte aan idolen, aan leiders die dat voor hun kunnen regelen.

Maar zo werkt het natuurlijk niet. Een betere, waardige wereld kunnen we alleen bereiken als we daar allemaal aan bijdragen. Als we allemaal ons eigen puzzelstukje vinden en dat invoegen in de planetaire puzzel. Mensen voelen zich onmachtig, maar zijn dat natuurlijk niet. Natuurlijk kunnen we niet individueel een betere wereld bewerkstelligen, maar we kunnen wel een beter mens worden, zoals de vrijmetselaars zeggen. Daarvoor is nodig dat we in ons zelf zoeken naar wat onze gewondheid en onze belemmeringen, onze inzichten, talenten en onze idealen zijn. Dat kost tijd, en is soms een moeizaam proces. Maar het zal leiden tot ons eigen niveau van competentie.

We kunnen niet allemaal een Mandela, een Ghandi, een Martin Luther King of een Van der Laan zijn. Maar we kunnen wel onszelf zijn. We kunnen deze grote leiders niet beter eren dan door daar voor te gaan. Laten we onze terughoudendheid en angsten overwinnen. Om met Marianne Williamson te spreken: Onze diepste angst is niet dat we onvolmaakt zijn.
Onze diepste angst is dat we immens krachtig zijn. En tegelijkertijd ons  grootste verlangen, zou ik daaraan willen toevoegen.

 

Wie ben ik?

Een verlichte geest is een open geest. Dat betekent dat hij aan niets meer vasthoudt. Voor hem bestaan er geen absolute waarden, waarheden, zekerheden. Hij ( de term geest is manlijk, zoals de term ziel vrouwelijk is) leeft in ‘de wolk van niet weten.’ Dat maakt dat hij in directe verbinding kan staan met wat de ‘American natives’ (Indianen) de Grote Geest noemen. Je zou ook kunnen zeggen: hij leeft in volstrekte vrijheid, vrij om te kiezen van welke waarheden en waarden hij wil uitgaan in zijn dagelijkse praktijk, en vrij om wat dan ook te doen of te laten. Voor hem geldt bovendien dat hij op vanzelfsprekende wijze op spiritueel niveau – dat wil zeggen vrij van geconditioneerd zijn –  kan functioneren (zie mijn blog van 14 september).

De weg naar de verlichte geest voert via contemplatie over de vraag ‘Wie ben ik?’ Op die vraag is een antwoord mogelijk, en ik denk dat ik ook weet welk antwoord, maar dat ga ik nu hier niet melden (hoewel dat door vele leermeesters al wel is gedaan). Want met dat antwoord zou ik u alleen maar in de weg staan – het werkt alleen maar als u het antwoord zelf ontdekt. (In het verleden ben ik met deze esoterische ‘wetenschap’ wat onzorgvuldig omgesprongen en heb ik het antwoord wel gegeven – daar heb ik nu spijt van). Voorlopig weet u het antwoord op die vraag waarschijnlijk dus nog niet.

Wat u  kunt doen als u het antwoord wil weten is: die vraag met grote hardnekkigheid stellen, en dan bereikt u, meestal na veel schijnantwoorden, de echte tussenstations: momenten waarop u het antwoord op die vraag intuïtief weet, en in één of enkele woorden kunt samenvatten. Een valkuil daarbij is zelfmisleiding- u denkt dat u het antwoord weet, maar denken is geen weten. Als u op het goede spoor zit blijkt dat uit een innerlijk weten en uit een begeleidend gevoel: vreugde, bevrijding, leegte, of wat dan ook.*) De antwoorden die u dusdoende vindt voelen aan als HET antwoord, maar dat is het in het algemeen nog niet. Er zal altijd weer een moment komen dat het zinvol is, en u de behoefte voelt,  de vraag opnieuw te stellen, en dan begint het hele proces van voren af aan. Uiteindelijk bereikt u wellicht het laatste antwoord – en dan weet u dus niets meer met zekerheid.

Een andere weg is meditatie, maar de ervaring leert dat deze weg voor de meeste mensen veel doorzettingsvermogen vraagt, met name als je het voor jezelf alleen doet. Deelnemen aan bijvoorbeeld boeddhistische retraites maakt dat echter weer veel makkelijker.

De vraag die u uzelf echter van tevoren kunt stellen – voordat u echt gaat investeren in de weg – is deze: wil ik wel een verlichte geest, een staat van niet weten bereiken? U kan altijd een stukje die weg opgaan (een workshop of retraite volgen) en dan daarna besluiten of u door wilt zetten. Feit is dat zij, die de weg serieus beoefenen in het algemeen niet meer terug willen. En ook denk ik dat deze wereld, die meer in verwarring verkeert dan ooit, aan verlichte geesten behoefte heeft. Niettemin: bezint eer ge begint.

 

*) Er bestaat een workshop die u speciaal op deze weg kan ondersteunen; zie: https://www.quantumsprong.org

Je gaat er niet aan dood.

Wat ik vorige week zei over ‘care’, geldt ook voor liefde in het algemeen: het komt niet vrijblijvend. Liefde kan zowel je innerlijk leven als je dagelijks bestaan helemaal overhoop gooien. Dat geldt niet alleen voor persoonlijke liefde, maar ook voor de liefde voor het geheel. Liefde opent je, en dat kan van alles in je vrijmaken: oude niet verwerkte gevoelens zoals verlatenheid, het gevoel er niet te mogen zijn, angst en zelfs haat. Maar in elk geval betekent liefde tot op zekere hoogte het verlies van controle: je kunt niet alles meer in de hand houden. En ook leidt liefde niet zelden tot een handelen uit innerlijke drang, en dat kan er weer toe leiden dat je je gevoel van vrijheid tijdelijk kwijt raakt. Maar als je die innerlijk drang durft volgen is juist een beleving van bevrijding het gevolg.

De spirituele uitdaging van 2000 jaar geleden was: heb je vijanden lief, en dat is vandaag de dag nog steeds een opgave. Maar de spirituele uitdaging van vandaag gaat verder: eenheidsbeleving. Is er bij liefde nog steeds sprake van een ander of een object (het werk, de natuur, de mensheid, de aarde), bij eenheidsbeleving word jij en en die ander of dat object één. Dat betekent dat je je bewust wordt van het feit dat wat jou overkomt, overkomt die ander of die buitenwereld, en omgekeerd: wat hun overkomt overkomt mij.

Eenheidsbeleving gaat uit boven het gedachte-niveau. Het behoort tot die 5 % van ons functioneren waarover ik op 14 september schreef. Het is een aspect van onze spiritualiteit. En net als liefde kun je het niet met denken of met wilskracht oproepen. Je kunt je er alleen voor open stellen. De kans dat eenheidsbeleving  je overkomt kan je bevorderen door dezelfde processen die ik bij de liefde noemde: meditatie, ervaringen van het numineuze (geheimzinnige, mysterieuze)  en  BDE’s (bijna dood ervaringen). Daaraan zou ik toe willen voegen: de ervaringen van schoonheid, harmonie, broederschap/zusterschap en vrede.

Meer nog dan liefde zal eenheidsbeleving je transformeren. Dat is waarom velen er bang voor zijn – want het leidt tot een onzekere toekomst. Niet op materieel, maar op geestelijk niveau. Maar je gaat er niet aan dood – alleen je ego sterft er aan; althans kan dan jouw geest niet meer domineren. Daarom is eenheidsbeleving juist zo bedreigend – er kan een doodservaring aan voorafgaan. Het opent de weg naar een verlichte geest – daar kom ik, bij leven en welzijn, volgende week over te spreken.

 

Care doesn’t come cheap.

In 1972 the study Limits to Growth was published. It was an overview of several so called future scenarios. It sometimes is said that the study didn’t predict the future correctly, because it didn’t predict climate change. But that was not the theme of the study. The study showed that unlimited growth in a finite ecosystem (planet earth) is not possible. Either one has to limit growth by deliberately changing some of the input variables of the system or the system will collapse spontaneously. And because we didn’t fundamentally change our goal (unlimited growth), now we can see the beginning of the collapse. So the study is more up-to-date than ever.

The other day I saw an interview with Dennis Meadows, one of the authors of the study (see: https://www.facebook.com/pg/WeLoveEarth.org/videos/?ref=page_internal , a must see). Among other things two comments stood out for me. One, he confirmed that in 1972 climate change was not a matter of much attention. The general message of the study in 1972 was, as  I said above, that unlimited growth in a closed system is impossible. If, by any miracle, global warming suddenly would come to an end, then the present earth system would collapse in another way: by pollution, collapse of ecosystems, extinction of species, water shortage, shortage of resources, epidemics, or whatever. (By the way, climate change was mentioned in the upgrades of the study: eight times in 1994 and 24 times in 2004).

His other message was that nowadays the scientific knowledge about the effects of unlimited growth is spreading. But this strangely enough didn’t result in a change of worldwide policies. We still aim at unlimited growth. He then realized that a deliberate change in the system only could happen when two conditions are fulfilled: scientific knowledge and care. One has to know what is going on in order to change ones goals or behavior, but that condition is not sufficient. One has to care for the system as well. It’s also the other way around: care alone is not sufficient. The Dalai Lama and the pope are examples of persons, whose care has no effect on our behavior concerning global warming.

Meadows himself as far as I can see is an example of a person who does have the scientific knowledge about the system and also cares for the earth. He knows a drastic change of the system is unavoidable and that this will include misery and pain. But he still is hoping that this can happen in a relative peaceful and non-violent way by human intervention. This only can take place if we care enough for each other and the earth. But he doesn’t see how one can promote care in people. Voters, for example, base their choices upon a short time span: two or three years, so that they don’t have to care for the far away future. Politicians do the same – their main concern seems to be: shall I be reelected? (a time span of four years or less).

Basically the capacity to care is present in all of us. It is a manifestation of our ability to love. But the problem is: care does not come without commitment, or even sacrifices. It may disturb our peace of mind. But what do we really choose? Staying in our comfort zone, which, if we come to think about it, is not that comfortable at all? Or do we want to make a difference?

 

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

Zo de liefde je kroont, zij kruisigt je ook.

Zo’n tweeduizend jaar geleden kwam er een boodschap tot ons: heb niet allen uw naasten, maar ook uw vijanden lief. Sinds die tijd worstelen we met die boodschap, want onvoorwaardelijk liefhebben zonder aanzien des persoons is niet een kwestie van rationele keuze. De vraag is trouwens of we er wel voor zouden kiezen als we dat zouden kunnen. Want zoals Gibran (in De Profeet) zegt: “Zo de liefde je kroont, zij kruisigt je ook.” Maar toch verlangen we ernaar. Hoe dan met haar in contact te komen?

Over liefde zijn boeken vol geschreven zonder dat ze precies gedefinieerd kan worden. Maar het helpt als we ons realiseren dat liefde zich in allerlei verschijningsvormen kan voordoen. Ik noem er een paar:

  • willekeurige vriendelijkheid (random acts of kindness)
  • vergeving
  • hulpvaardigheid
  • zorg (care)
  • meeleven en mededogen
  • respect
  • verontwaardiging, of zelfs woede (als je onrecht ziet, of ziet dat er schade gedaan wordt aan iemand die, of iets wat je dierbaar is)
  • ervaren van schoonheid
  • broeder- of zusterschap
  • enzovoort. U kunt dat ongetwijfeld zelf bedenken.

Al deze alledaagse vormen van liefde kunt u bij uzelf herkennen, ontwikkelen en koesteren (op zichzelf een daad van liefde), en zo komt het met uw liefde vanzelf wel goed. Natuurlijk kan liefde ook rechtsreeks ervaren worden, en kan dan met allerlei gevoelens gepaard gaan: ontroering, dankbaarheid, vreugde, plezier, maar soms ook pijn of verdriet; maar anders dan bovenstaande verschijningsvormen kunnen we deze onmiddellijke ervaring niet oefenen. De ervaring komt vanzelf als we ervoor openstaan en bereid zijn de controle over ons gevoelsleven op te geven. De beoefening van een of meer van bovenstaande verschijningsvormen van de liefde bevordert dat.

Verliefd zijn, liefde tussen ouders en kinderen en tussen geliefden zijn spontaan optredende verschijnselen van liefde, en prachtig oefenmateriaal voor de totale liefde voor alle mensen, de natuur en de wereld als geheel. Meditatie kan eveneens een proces zijn waarin deze algemene liefde opbloeit. Ook ervaringen van het numineuze (geheimzinnige, mysterieuze)  en  BDE’s (bijna dood ervaringen) kunnen liefde opwekken.

Liefde is dus eigenlijk iets heel eenvoudigs, maar hoe komt  het dan dat we ons vaak zo leeg voelen en liefdeloos handelen? Daarover kom ik een volgende keer te spreken.

 

De mysterieuze 5 %.

De stelling van Dick Swaab – wij zijn ons brein, niets meer en niets minder – is op wetenschappelijke gronden weerlegd en gaat ook in tegen mijn (onze?) intuïtie. Maar als het om een dergelijke stellingname gaat wantrouw ik mijn intuïtie. Het is daarom maar goed dat ik in dit geval mijn standpunt, namelijk dat onze geest niet geheel te herleiden is tot materie, op wetenschappelijk-methodologische gronden kan funderen.

Intussen realiseer ik me dat minstens 95 % van het menselijk functioneren geconditioneerd of genetisch bepaald is. (Volgens mijn kleindochter is zelfs het vermogen gelukkig te zijn voor 50 % genetisch bepaald; zij doet daar onderzoek naar in verband met haar eindexamenscriptie – maar dit terzijde). Dat wil zeggen dat de bronnen van dit deel van ons functioneren in principe op te sporen en waarneembaar zijn. Daarmee valt dit deel van ons functioneren onder de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid, waarvoor Swaab’s stelling wel op zou kunnen gaan. Met andere woorden: Swaab zou wel eens voor 95 % gelijk kunnen hebben. . .

Er zijn hele interessante onderzoekingen gedaan en conclusies getrokken op het gebied van deze 95 % van ons bestaan. Maar ik ben vooral geïntrigeerd door de vraag: wat gebeurt er bij die andere 5 %? Dat is het terrein van ons spirituele functioneren: het terrein van de intuïtie, de liefde, de schoonheidsbeleving, de eenheidservaring en het ongeconditioneerde zijn.

Over intuïtie heb ik vorige week al geschreven. Nu alleen nog dit: op dit terrein bestaat de vrije wil wel. Ik denk dat de keuze om al dan niet aandacht te besteden aan onze intuïtie, en al dan niet te willen leren onderscheid te maken tussen onze intuïtie en andere vormen van impulsiviteit en ‘spontane’ invallen nog geconditioneerd kan zijn. Maar vervolgens, als je eenmaal op het intuïtieve niveau zit, is de keuze om deze intuïtie al dan niet te volgen vrij.

Op de andere hierboven genoemde aspecten van spiritualiteit  zal ik in de komende weken, bij leven en welzijn, wat dieper ingaan. Wordt vervolgd.

 

De innerlijke gids.

Maak de volgende zin eens af: “Emily’s vader heeft drie dochters, namelijk Mei, Juni, en . . . ?” Als u impulsief antwoord zal u  ‘Juli’, zeggen. Het vraagt enige reflectie om het juiste antwoord  te geven: Emily.

Deze anecdote, die ik al eens eerder had gehoord, ontleen ik aan een artikel van Harald Merkelbach in ‘Letter en Geest’ (bijlage van Trouw) van 2 september j.l. Merkelbach is juridisch columnist in NRC/Handelsblad en publiceert een dezer dagen een boek: ‘Intuïties maken meer kapot dan je denkt’.

De manier van impulsief denken die in bovenstaande anecdote leidt tot het antwoord ‘Juli’ wordt in de psychologie Systeem 1 genoemd, terwijl beslissen en concluderen op basis van wikken en wegen Systeem 2 wordt genoemd. Onder Systeem 1 vallen dan alle uitspraken en gedragingen die gebaseerd zijn op associatie, interpretatie, vooroordeel, impulsiviteit, enzovoort. Merkelbach vat dat samen onder het begrip ‘intuïtie’ en daar gaat hij dan volledig de mist in. Want intuïtie is feitelijk iets heel anders dan Systeem 1. Zoals gewoonlijk missen de psychologen in hun onderzoek, waarbij ze stellen dat alle oordelen en besluitvorming gebaseerd is op hetzij Systeem 1 (in 95 % van de gevallen) of Systeem 2, het essentiële punt (zoals de psychologie eigenlijk altijd doet; zie ook Ouspenski*).

Maar als intuïtie niet het blindvaren op Systeem 1 is, wat is het dan wel? Daarvoor moeten we te rade gaan bij de transpersoonlijke psychologie (Jung, Wilber, en vele anderen). Intuïtie blijkt dan een onmiddellijk inzicht te zijn dat juist niet gebaseerd is op associatie, interpretatie, ervaring of redelijk denken. Het doet zich vaak voor als een inval ‘out of the blue’. Het vereist training en zelfreflectie om bij zichzelf te leren onderscheiden tussen intuïtie en invallen van andere oorsprong. Over de vraag of intuïtie altijd ‘correct’ is, is het laatste woord overigens nog niet gesproken.

Om tot Merkelbach terug te keren: deze zet zich af tegen een stroming (binnen de organisatieleer en het recht) die ervoor pleit zich bij beslissingen vaker te baseren op intuïtie. Volgens Merkelbach kan dat leiden tot desastreuze uitkomsten. Hij geeft als voorbeeld de gerechtelijke dwaling rondom de verpleegkundige Lucia de B. In zijn betoog  – althans in zijn artikel; het boek heb ik niet gelezen – heeft hij het echter helemaal niet over intuïtie maar over Systeem 1 processen, en dat is iets volslagen anders. Zodoende gooit hij het kind (intuïtie) met het badwater (Systeem 1) weg.

Wat kunnen we hieruit leren? In de eerste plaats dat echte intuïtie wel degelijk een belangrijke bron van inzicht en besluitvorming kan zijn. Maar ook dat het training vereist om het te kunnen onderscheiden van andere invallen. En dat het een zekere persoonlijke rijpheid en wijsheid vereist om het op verantwoorde wijze te kunnen gebruiken. Persoonlijk zou ik mijn intuïtie ook altijd willen toetsen aan andere bronnen van inzicht. Vaak kan dat pas nadat de intuïtie eerst expliciet is geworden.

In mijn praktijk als therapeut, coach en organisatieadviseur, en ook in mijn persoonlijk leven heeft intuïtie een cruciale rol gespeeld. Het zijn mijn intuïtieve inzichten en de daarop gebaseerde uitspraken en beslissingen, die voor mijzelf en mijn cliënten een wezenlijk en bijzonder heilzaam verschil hebben gemaakt. Derhalve raad ik iedere professional, arts, therapeut, coach, adviseur, manager of rechter, aan zijn eigen intuïtieve vermogen te ontwikkelen, tot heil van hemzelf en de anderen.

 

*) P.D. Ouspenski, De mens en zijn mogelijke evolutie, 1947, 1988.

Homo irrationalis (playing stupid)

It is strange to see how in economics and politics persistently is hanged on to the idea that people are  rational beings. It is presumed that people take rational decisions, choosing in their own interest, as they perceive it. The scientific disciplines of politics and economics are completely based upon this assumption (the so called ‘homo economicus’ assumption). This assumption however is clearly wrong, as every psychologist can tell you. That is why these ‘sciences’  time and again make wrong predictions about the voting and economic behavior of the public. (Recently there is an undercurrent in economics that has a more realistic approach, be it that this still is composed of a small minority of scientists).

If people make no rational choices, on which basis their choices then are grounded? Their choices are mainly based upon emotions and feelings, partly conscious, partly unconscious. Most of these emotions are labeled negative: fear, inferiority, self-doubt, anger or rage, uncertainty, etc. A few are positive: love, compassion, joy. Unfortunately in many cases the negative emotions unconsciously are dominating.

We can see this on all levels in society. It is clear that those who voted for Trump as president, did so clearly against their own interest, at least over the long term. Although they may have misled themselves, thinking that they were voting based on  their own interest, they clearly did not. The image of their interest surely is distorted by their negative feelings: not being seen, not being accepted, feeling unsafe, etc.

We also can see it on the levels of our leadership. President Trump f.i. certainly is not grounding his decisions on rational considerations, even not so on his own interest (although he may think he does). He denies climate change (will he still do so after the melting of the permafrost or the flooding of Houston?), he wants to build a wall between the US and Mexico, he wants to create jobs, that he cannot create, and so on and so forth. He is basing his decisions on (unconscious?) fear and rage, in an impulsive way. That is why he is so dangerous. He could just launch an atomic bomb – just like that. I always am amazed that there are still people who think you can negotiate with Trump on a reasonable base. One can’t. (If you seemingly have a deal, he always can break it).

But also more ‘normal’ politicians and economist don’t act on rational grounds. They still think a maximum temperature rise of 2 degrees is feasible, which clearly is not so.*) They still think one can control Kim Yung-un, or Erdogan, or Rohani, or Assad. They all will fall, but not by external pressure, but due to the the internal developments in their countries. (Erdogan will be the first. When dictators start building megalomaniac  palaces you know the end is near). One cannot make deals with them, because they too are not acting on rational grounds (that is not to say that you shouldn’t communicate with them).

So we have this beautiful capacity of using our brains, but unfortunately we don’t. It would be wise however if we anyway do use them in our private lives. That is not to say that we should neglect our feelings, but our decisions should be based on a mix of reason and feeling. This is called common sense. In order to be able to do so we have to know ourselves. Work to do!

 

*) This was already known by those who were willing to  to see it in 2007. See Earth Fever, Living Consciously with Climate Change,  by : Judy Mcallister, Erik van Praag and Jan Paul Van Soest, 2009, page 53.

Disclaimer: I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker.

 

Een gebed voor de wereld

In de maand mei heb ik in een serie blogs gesteld dat wij als mensheid niet in staat blijken het klimaatprobleem op eigen kracht op te lossen. We hebben daarvoor hulp van buiten nodig. Dat mondde uit in een beschouwing over de noodzaak tot gebed, ook, en met name juist, als je niet in een transcendente wereld gelooft. (Zie mijn blog van 18 mei).

In dit blog geef ik een voorbeeld van een dergelijk gebed, afkomstig uit Gebedsboekje voor zoekers, 2010 (Dat is hier en daar nog verkrijgbaar). Een beetje pathetisch misschien, maar ach. . .

Aanwezige, goden en deva’s, engelen en gidsen,

Wij maken van deze wereld een absolute puinhoop.
Wij laten de armoede in deze wereld voortbestaan, en gaan over tot de orde van de dag.
We misbruiken de aarde door haar uit te buiten.
We hebben atoomwapens, die vroeg of laat gebruikt zullen worden.
We vernietigen de ecosystemen, en creëren een klimaatcrisis die ons allemaal zal bedreigen, zo niet vernietigen. En we gaan over tot de orde van de dag.
We hebben een economisch en politiek systeem geschapen dat gebaseerd is op hebzucht en korte-termijn eigenbelang. Dat systeem is zo krachtig, dat het bijna onmogelijk is geworden daar op individueel niveau verandering in te brengen. Het lijkt erop dat we ook op collectief niveau niet de verantwoordelijkheid nemen deze toestand radicaal te doorbreken.
We voelen ons machteloos, en klampen ons vast aan dat beetje macht dat we wel hebben: in onze eigen levens, en in onze functies. Maar het is allemaal illusie. We komen er niet meer uit.
Toch kunnen we nog steeds vreugde, schoonheid en liefde ervaren. Toch kunnen we, tegen beter weten in, geloven, hopen en moed opbrengen. Toch is er de onverwoestbare levenskracht. Hoe is dat mogelijk? We buigen in dankbaarheid en verwondering het hoofd.
Dat neemt niet weg dat we ons diep moeten schamen en onze samenleving diepgaand en structureel moeten veranderen. We moeten een nieuwe mentaliteit en een nieuwe verantwoordelijkheid ontwikkelen. Dat kunnen we niet alleen. Daarvoor hebben we jullie inbreng nodig. Willen jullie ons bijstaan en je niet in afschuw afwenden? Willen jullie wel bij ons blijven, in godsnaam?
Confronteer ons indien nodig, dwing ons desnoods te luisteren, maar laat ons niet alleen. Wees hard voor ons, maar veroordeel ons niet. Ik voel dat het nog geen tijd is om te vragen om vergeving, maar laat ons intussen niet in de steek. Help ons om onze stem te verheffen en ons gedrag te veranderen. Geef ons verontrusting, maar help ons niet te blijven steken in angst, machteloosheid, apathie, vruchteloos zelfverwijt. Voedt ons met visie, kracht en wijsheid, zodat we schoonheid kunnen scheppen, en weer op constructieve wijze mee kunnen bouwen aan het grote bouwplan, in plaats van het te vernietigen. Laat ons een Tempel van Schoonheid en Humaniteit bouwen, in plaats van een Toren van Babel. Zo zij het.
We vragen, nee, smeken jullie: in godsnaam, laat ons niet alleen! Dank jullie wel!

Makkelijker kunnen we het niet maken – wel leuker.

We leven in een geweldig land. Vergeleken met de meeste buitenlanden: goede gezondheidszorg, redelijk goed onderwijs voor iedereen, uitstekend wegennet, goed openbaar vervoer, goede afvalverwerking, water- en luchtzuivering, een prachtig waterbeheer, podiumkunsten op internationaal niveau, prachtige musea, niet al te ingewikkelde en eerlijke bureaucratie, weinig corruptie, we hebben een mooie grondwet, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

We leven in een onaangenaam land. Er zijn weer wachtlijsten in de gezondheidszorg en er is daar een verstikkende bureaucratie ontstaan, lerarensalarissen zijn te laag, op vele plaatsen verslechterd het openbaar vervoer, op de wegen staan steeds vaker steeds langere files, we zijn hard tegenover vluchtelingen, de voedselbanken zijn hard nodig, we beledigen elkaar op internet en elders en passen verkapte discriminatie toe, we hebben vervuilende kolencentrales en doen onvoldoende aan het klimaatprobleem, de kunstensector staat onder druk, en zo kan ik nog wel even doorgaan. . .

Veel van de zegeningen in de eerste alinea en de tekortkomingen in de tweede alinea (maar niet alle) hebben met geld te maken. In het bijzonder met overheidsgeld, dat binnenkomt via allerlei soorten belastingen. De overheid, wij allen, betalen voor de meeste voorzieningen in ons geweldige land, en laten de tekortkomingen ontstaan door gebrek aan fondsen.

Daarom is het voor mij onbegrijpelijk dat de overheid de vermogenden in ons land, nu de vluchtroutes via belastingparadijzen voor particulieren steeds moeilijker worden, een nieuwe route biedt om geen of zeer weinig vermogensbelasting te betalen. Dat gaat via de zogenaamde fondsen voor gemene rekening, die het mogelijk maken dat je, volkomen legaal en anoniem, grote delen van je vermogen aan de belastinginning onttrekt. Nu beginnen enkele linkse kamerleden daarover te piepen, maar toen destijds het CDA kamerlid Omtzigt voor de effecten van deze regeling waarschuwde gaf noch de staatssecretaris, noch de kamer thuis.

Waarom doet de overheid dit? Waarom zorgt ze ervoor minder belastinginkomsten te innen dan ze zou kunnen doen, en waarom spoort ze de vermogende Nederlanders aan tot immoreel gedrag (wel de lusten, maar niet de lasten)? Ik weet het natuurlijk niet, maar kan maar één reden bedenken: belangenbehartiging van de meer vermogenden in onze samenleving.


Wat zou het mooi zijn als het nieuwe kabinet het ouderwetse begrip ‘solidariteit’ weer eens in ere zou herstellen. Solidariteit komt van het latijns solidium, eenheid. Ja, dat zou wat zijn, als het algemeen belang in plaats van de deelbelangen weer centraal zou komen te staan. Laten we afspreken dat we t.z.t. dit nieuwe kabinet daarop afrekenen.