De wondere krochten van onze bureaucratie (II).

NaamloosDit blog is niet goed te begrijpen als u het vorige blog niet gelezen heeft. Dat kunt u nu dus alsnog doen, maar het is ook wel een aardig experiment om dat niet te doen, en te kijken of dit blog niettemin boeit.

Wat ik gedaan heb is twee strategieën volgen.

Eén: ik heb het CBR gebeld en gevraagd of het niet mogelijk was de procedure te bespoedigen. De aardige dame aan de telefoon ga me weinig kans, maar adviseerde me toch een brief te schrijven onder het motto: je kunt nooit weten. Weshalve ik een diplomatieke brief aan het CBR geschreven heb waarin ik ze verzocht met het oog op de vakantie de procedure te bespoedigen. Of het nu door die brief kwam of door iets anders, feit is dat het onderzoek vastgesteld werd op 24 april. Ook voor de uitslag stond twee maanden, maar op 11 mei had ik de uitslag binnen.

Intussen was ik via een bevriende advocaat verwezen naar een advocatenbureau dat in CBR zaken gespecialiseerd is. Zij achtten een bezwaarschrift niet geheel kansloos, maar een procedure zou ergens tussen de € 600 en € 1000 kosten, de uitslag zou ongewis zijn, en bovendien waarschijnlijk niet op tijd bekend zijn. Dat heb ik dus maar niet gedaan, te meer daar ik bij een afwijzende beschikking altijd nog een bezwaarschrift zou kunnen indienen.

Overigens leerde me het contact met de advocaten dat er in juridische kring ernstig bezwaar bestaat tegen de bevoegdheden van het CBR en de wijze waarop ze daarvan gebruik maken. Advocaten verdienen  er een goede boterham aan, maar het is natuurlijk te gek voor woorden dat een ambtelijke, niet juridische instantie zo vergaande bevoegdheden heeft en zulke ingrijpende maatregelen kan nemen. Ook bestaat het vermoeden dat soortgelijke zaken met name voorkomen bij mensen boven de 70.

Het onderzoek was overigens hilarisch. Zo moest ik 7 van de 100 aftrekken  en van de uitkomst weer 7, en zo verder; en moest ik gedurende een minuut een adres onthouden (terwijl het gesprek intussen doorging).  U begrijpt wel dat uit dit soort zaken afgeleid kon worden dat ik geschikt ben om een auto te besturen. Mijn vrouw moest mee om te verklaren dat ik compos mentis was. Wat haar werkelijke mening op dit punt is zou ik niet weten, maar ze had uiteraard belang bij een positieve verklaring. Dus dat zat wel goed.

Uiteindelijk liep het dus allemaal goed af, maar ik heb toch maar zowel bij de politie als bij het CBR een klacht ingediend. Bij de politie heb ik bezwaar gemaakt dat ze het CBR hebben geïnformeerd naar aanleiding van gedrag dat, hoewel misschien niet gewenst, volkomen binnen een de grenzen van de normaliteit viel (al geef ik toe dat het vergeten om je telefoon mee te nemen in deze tijd als een idiote afwijking moet worden gezien). Tevens heb ik bezwaar gemaakt tegen het feit dat ze met niet hebben geïnformeerd over hun (te nemen) stap. Op deze klacht heb ik een nietszeggend antwoord gekregen, waarin stond dat ze het recht hadden het CBR te informeren en niet verantwoordelijk zijn voor wat het CBR daarmee doet, en dat ze niet verplicht zijn me te informeren. Kortom: we doen gewoon waar we zin in hebben en uw belang doet daarbij niet ter zake. Op een nadere klacht heb ik nooit meer een antwoord ontvangen

Een klacht bij het CBR leverde dezelfde nietszeggende reactie op. Verwezen werd naar de wetsartikelen waarop hun bevoegdheid is gebaseerd. Maar daar ging mijn klacht niet over. Mijn klacht ging over het feit dat op mijns inziens volstrekt onvoldoende gronden een dergelijke maatregel werd opgelegd. Dat het CBR daartoe bevoegd is wil nog niet zeggen dat ze er ook toe verplicht zijn.

Conclusie: de wet deugt niet, de politie deugt niet en het CBR deugt niet. Dat je in een rechtsstaat als burger op een dergelijke willekeurige manier gepakt kan worden klopt van geen kanten. Dit alles doet Kafka-esk aan. Ik zal mijn verhaal opsturen naar enkele media – misschien dat ze er wat in zien om hier eens een stukje onderzoeksjournalistiek tegen aan te gooien.

 

 

De wondere krochten van onze bureaucratie.

Op 26 februari ’s avonds kreeg ik tijdens noodweer, in Amsterdam-Buitenveldert met mijn auto op weg naar een repetitie van mijn koor, een lekke band omdat ik in het donker en door de slagregen een uitstekende punt van een stoeprand niet zag en die dus ongelukkig raakte. Nu zou u dat met recht een weinig interessante mededeling kunnen noemen, maar het vervolg was op zijn minst opmerkelijk. Lees en huiver.

Aangezien ik me in de buurt bevond van mijn garage, en toch al even langzaam was doorgereden met die lekke band (om mijn vrouw af te zetten bij de kerk waar de koorrepetitie plaats vond), dacht ik even naar die garage door te rijden, daar mijn auto neer te zetten en met het openbaar vervoer terug te rijden. Ik zou dan de volgende dag mijn auto met een nieuwe band kunnen ophalen. Zelf een band verwisselen in het donker bij dit noodweer zag ik niet zitten.

Helaas, ik had buiten de politie gerekend. UnknownIk kom al vele jaren wekelijks op donderdagavond voor mijn koorrepetitie in Buitenveldert, en ik kan me niet herinneren daar ooit een politieauto te hebben gezien. Maar deze avond was er een. De politie hield me aan en verbood me, op, overigens onduidelijke gronden, verder  te rijden. Ik probeerde ze nog even te vermurwen, maar tevergeefs. Ze vroegen of ik een reserveband bij me had, en merkwaardigerwijs wist ik dat niet zeker. Ik had de auto tien jaar gelden gekocht, en sommige auto’s van dit merk werden geleverd met een noodreparatieset in plaats van een reserveband. Het instructieboekje gaf in deze geen uitsluitsel. Toen vroegen ze of ik een mobiele telefoon bij me had, maar die had ik deze avond helaas thuis op mijn bureau laten liggen. Gelukkig mocht ik hun telefoon even gebruiken om de hulpdienst te bellen. Die waren er binnen 20 minuten- ze verwisselden mijn band (ik had dus wel een reserveband bij me), en dat was dat. Dacht ik. Maar dat muisje had een merkwaardig staartje. 

Een maand later, op 27 maart,  krijg ik van het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) een brief waarin het CBR met onmiddellijke ingang mijn rijbewijs invordert omdat ” er duidelijke aanwijzingen zijn dat betrokkene (dat ben ik dus) lijdt aan een aandoening waardoor hij geestelijk en/of lichamelijk niet goed functioneert, dan wel ernstige psychiatrische problemen ondervindt”. Voorts wordt me gesommeerd mee te werken aan een onderzoek naar mijn rijgeschiktheid. Totdat de uitslag van dit onderzoek bekend is mag ik niet meer autorijden. Dat ik intussen een maand gewoon auto had gereden, en dat ik drie maanden daarvoor medisch was goedgekeurd bij de verlenging van mijn rijbewijs (de verplichte keuring voor hen die 75 jaar of ouder zijn) speelde daarbij kennelijk geen rol.

Bij het beluit was nog een mededeling gevoegd dat ik uiteraard tegen dit besluit een bezwaarschrift kon indienen bij de bestuursrechter, maar dat ik daar weinig kans zou maken. Een lijst van afgewezen argumenten hadden ze al vast bijgevoegd, zoals “ik heb mijn rijbewijs nodig voor mijn werk”. Overigens zou die procedure ook al gauw drie maanden duren. Dat schoot dus niet op.

Dit was een typisch geval van jammer, temeer daar we net geboekt hadden voor een camperreis in de VS (2 juni) en het CBR me desgevraagd kon meedelen dat deze hele procedure wel drie maanden in beslag kon nemen. Een annuleringsverzekering dekt in zo’n geval de schade niet. Wat nu? Gelukkig bleek goede raad niet duur.  (wordt vervolgd)

A European looks at Uncle Sam.

imagesWe are back form our holiday in South West US. We were traveling around in a small RV and had a wonderful time. The scenery was awesome and the people generally were very friendly. The entrance fees for the National Parks are very reasonable, especially when one buys an annual pass. The campgrounds were very pleasant with picknick tables and fireplaces on every spot.

images-1

Americans generally seem to have the most strange ideas about Europe, about foreign countries in general. They seem to think that Americans are the best people of the world; the rest is somewhat inferior. (Of course this is not politically correct thinking, but it shows nevertheless). Furthermore they don’t know much about foreign countries. Many don’t know the difference between Denmark and Holland for example, let alone that they know were these countries are on the globe (Africa or Asia maybe?). Because they aren’t secretive at all about this I feel for once entitled to say something about my impression of the United States and the Americans.

Generally I like and admire the country. Wonderful scientific and cultural developments come from there. Most Americans take responsibility for their lives and don’t whine. And always we see people of great courage protesting and standing up against injustice and wrongs. In a way I even like the extremities in Las Vegas.

images-2Having said that I see a some things that I do not understand or dislike. The enormous differences in wealth. The incompetence of the American Congress. The omnipresence of weapons. The gigantic extent of obesity that we saw in Las Vegas. Sugar in almost all food products, even bread. Racism and discrimination, in conflict with the Constitution (that happens with us too, however).

When you get into trouble and become dependent on medical or other assistance, the Americans know about charging. Once, after 200 miles with four dismantled gas stations, we ran out of gasoline and had to pay a service fee 0f $ 180 for two gallons of gasoline (plus $ 10 for the gasoline itself).

One of the most serious problems I see  is the extent in which American parents control their children. It seems that nowadays children aren’t allowed anymore to go independently to school or play in a playground. They have to be accompanied by their parents all the time, even in quite and safe neighborhoods. Otherwise the parents will be accused of irresponsible behavior, or even punished by law. How in a country that says it adores freedom can children grow up into responsible and autonomous people this way? This in my opinion has an enormous impact on the cultural and political climate. And talking about climate: how come that the US, having the by far the largest CO2 emissions per capita in the world is so reluctant to take radical action to limit global warming? Is money really more important than a future for our children?

But in one aspect the US are far ahead of Europe. If in the US a state gets into financial trouble, like Ohio and California in the recent past, the US have a mechanism that prevents a total collapse of that state. In that case the remittance of money of such a state to the Federal budget automatically diminishes. But the contribution of the Federal Government to the state concerned stays the same. So there is an inbuilt mechanism for the state to recover. If we had something like that in Europe, we wouldn’t be in so much trouble with Greece as we are now. But we don’t choose for that, because no nation wants to give put their sovereign power or is solidary enough to support their weaker brothers.

PCH

So the US and Europe both have their good and not so good things. Democracy is rooted in both continents. I hope in the future we shall work together on a peaceful and sustainable world, instead of castigating each other. Therein lies my hope for the future.

 

(I apologize for mistakes in my English. Blogs are cursory – not stuff for correction by a native speaker).

 

 

Eindelijk weer gidsland

Dankzij de laksheid van dit kabinet, en dankzij de onvolprezen actie van Marjan Minnesma (directeur Urgenda) , gesteund door particulieren, zijn we eindelijk weer gidsland. Nederland is het eerste land ter wereld waar de rechter de overheid in gebreke heeft gesteld aangaande kun klimaatbeleid. Dat kan wereldwijd een enorme impact hebben.

Het kabinet heeft nu de keuze al dan niet in beroep te gaan. Interessant dilemma. Als het niet in beroep gaat wordt de uitspraak van de rechtbank jurisprudentie, en verplicht de overheid zich een stringenter klimaatbeleid te gaan voeren (al heeft de rechtbank formeel nog geen sanctiemogelijkheid ingesteld; maar wat niet is kan komen – dwangsommen bijvoorbeeld). Als het wel in beroep gaat laten ze duidelijk zien dat het klimaatprobleem voor hen geen prioriteit heeft, alle mooie woorden ten spijt. Dat zou een duidelijke ontmaskering van deze regering betekenen en de ware aard van dit kabinet tonen.

Het kan ook nog zijn dat de VVD en de PvdA het zo oneens zijn over het al dan niet ondernemen van verdere juridische actie dat deze uitspraak leidt tot een kabinetscrisis. Ik ben benieuwd.

Wat het mij als burger leert is dat het altijd mogelijk is om actie te ondernemen tegen de schijn van machteloosheid in. Ergens wist ik dat al wel – maar het is toch goed om er in deze tijd van chaos nog eens aan herinnerd te worden. Marjan, Urgenda, bedankt!

Mythes in de economie

Toen ik onderzoek deed in verband met mijn boek ‘Voor niets gaat de zon op – een blauwdruk voor een waardige wereld’ (2012) kwam ik tot de ontdekking dat vele veronderstellingen die in de economie voor waarheid doorgaan, in feite niet gebaseerd zijn op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Zij zijn in feite een gevolg van keuzen die in de economie en in de politiek gemaakt worden – keuzen die voortvloeien uit het kapitalisme en de neo-liberale ideologie. Maar ze worden wel als waarheden gepresenteerd, zowel door economen als door politici.

Het blijkt echter nog veel erger te zijn dan ik toen had ontdekt. Er is een prachtige serie artikelen in de Groene Amsterdammer verschenen van de hand van Mirjam de Rijk waarin ze niet minder dan 43 mythes over de economie ontzenuwt (12 maart, 2 en 16 april 2015). De term mythe gebruikt ze in de betekenis van een kletsverhaal zonder grond. Het voert uiteraard te ver om die allemaal hier uit de doeken te doen, maar ik noem er, verkort, toch enkele.

1. Werkloosheid is slecht voor de economie.

2. Lastenverlichting op arbeid zorgt voor meer werk.

3. Arbeidstijdverkorting leidt NIET tot meer werk.

4. Flexibilisering van de arbeidsmarkt is goed voor de economie.

5. Een grote publieke sector is slecht voor de economie.

6. Nederland leeft van de export.

7. Het is de markt, niet de overheid,  die zorgt voor de innovatie.

8. De markt is altijd efficiënter.

9. De publieke sector is te groot.

10. Een overheidstekort is onwenselijk.

11. De vergrijzing is niet te betalen.

12. Economische groei is goed voor de economie,  en iedereen profiteert ervan.

13. De crisis is (bijna) voorbij.

14. Als bedrijven geld hebben gaan ze investeren.

15. Hervormingen zijn nodig om de crisis te bestrijden.

Al deze stellingen zijn dus of onwaar, of hooguit gedeeltelijk waar onder bepaalde voorwaarden, die als regel niet vervuld zijn. Vaak is juist het omgekeerde het geval – en iedereen zou dat kunnen zien, want de economische gegevens staan dagelijks in de krant. Overigens zijn er hier en daar wel economen die de onzin van deze stellingen inzien, en daar ook over spreken of publiceren.

De vraag rijst hoe het komt dat, hoewel iedereen kan zien dat deze stellingen allemaal flauwe kul zijn, de politici, de mensen die wij kiezen, daar toch koppig aan vast houden. Dat komt omdat we in meerderheid hardnekkig bijven kiezen, direct of verkapt, voor een neo-liberale moraal. Deze stellingen zijn helemaal niet de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek, maar van morele keuzes. Het komt er op neer dat we vrijhheid zonder aanziens des persoons verkiezen boven rechtvaardigheid, en dat leidt tot een amorele wereld (de wet van de jungle), zoals Luyendijk heeft aangetoond binnen de wereld van de banken.

Het lijkt me wel goed als wij, ieder voor zich,  onderzoeken in hoeverre wij zelf bijdragen tot deze wereld. Dan worden we bewuster en weten we tenminste wat we doen. Intussen zouden we ons ook eens moeten verdiepen in de economie; in wat er werkelijk gaande is, en welke consequenties dat heeft. Iemand heeft eens gezegd – ik weet helaas niet meer wie – dat economie te belangrijk is om aan economen en beleidsmakers over te laten. Het gaat ons allemaal aan, en het bepaalt in vergaande mate ons leven. Daarom zou iedereen met een beetje opleiding zich er eens in moeten verdiepen, en niet maar denken: dat gaat me boven de pet. Maar om het allemaal te begrijpen moet je er soms wel wat voor doen. Met geestelijke luiheid, onze menselijke erfzonde, komen we er niet.

Dat gezegd hebben wou ik nu maar eens even aan mijn luiheid toegeven. Tot eind juni ben ik met vakantie en verschijnt er geen blog. Ik wens onszelf en jullie een fijne tijd toe.

Summary.

This blog refers to a series of three articles in a Dutch magazine, in which 43 presumptions of economic science are refuted by observable facts. Nevertheless these presumptions by most economists and policymakers are presented as scientific laws, and authorities hang on to it like a miser to his money. Why is this so? It is because these presumptions actually are based upon moral choices, that are made more or less openly by most of us. Basically it implies that we prefer unlimited personal freedom above justice. The blog ends with a plea that we all should study some economics. Quote: “Economy is too important to leave it to economists and policymakers”. It concerns us all, and is shaping our world. 

I am on vacation until the end of June. So long!

 

De zolder van mijn geest

In deze fase van mijn leven ben ik van alles aan het opruimen. Oude documenten, nutteloze snoeren en apparaten, oude kleren die ik niet meer draag, boeken die ik toch niet meer lees, en niet in de laatste plaats: de zolder van mijn geest. Ongelofelijk wat daar in de loop van de jaren is opgeslagen aan zinvolle en nutteloze kennis. Voor een deel netjes in een archief met kasten en hangmappen, voor een deel ongeordend in stoffige kisten en koffers die achteraf staan, en waarin ik niets meer kan vinden, of juist onverwacht op een vergeten weetje of herinnering stuit. Ik wist niet dat ik het in me had.

Een groot deel van die kennis gaat over persoonlijke ontwikkeling. Dat was per slot van rekening het specialisme waarmee ik mijn brood heb verdiend. Nu dacht ik dat, voordat ik al die kennis weggooi, of op mijn zolder laat liggen zodat het bij mijn dood verloren gaat, ik het beter beschikbaar kon maken voor de buitenwereld. Dus had ik die kennis geordend in een achttal artikelen die zijn verschenen in het vrijmetselaarstijdschrift Thoth, en heb ik die artikelen nu gebundeld in een handzaam boek: ‘ Op weg naar jezelf. . . een pelgrimsreis in zeven etappes’. jacobsschelp-outline

Het boek bevat een soort ‘road map’, een soort landkaart in de vorm van een matrix, die de pelgrimsreis indeelt in zeven etappes of fasen, en tegelijkertijd de verbinding legt met negen theorieën en werkwijzen op het gebied van persoonlijke en  spirituele groei. Die roadmap zit, behalve in het inleidende hoofdstuk, ook achterin het boek vanwaar hij kan worden uitgevouwen, zodat je hem tijdens het lezen (het afleggen van de weg) telkens kunt raadplegen.

Voor de kenners: de werkwijzen en theorieën heb ik ontlleend aan de volgende bronnen: de vedische chakraleer, het werk van Caroline Myss en Ton van der Kroon, het transformatiepel, de RK Kerk, de antroposofie, de oude (Westerse) mysteriescholen, de kabbala, en Kundalini-yoga, waaraan ik dan zelf nog een werkwijze heb toegevoegd. En passant geeft het ook af en toe een inkijkje in de vrijmetselarij. Overigens merk ik, dat als je zo bezig bent met opruimen, er nog veel meer kennis beschikbaar blijkt te zijn, maar naar volledigheid heb ik niet gestreefd. Dat streven zou geleid hebben tot een onhanteerbare brei, waar niemand meer iets aan heeft. Soms heb ik naar de bron van al die niet genoemde kennis verwezen, maar voor de rest: het is goed voor het oud vuil. Het is ongelooflijk wat een mens gedurende een lang en interessant leven allemaal opslaat en met zich meesleept.

Dit boek kan nuttig zijn zowel voor hen die de eerste schreden zetten op het pad naar bewuste zelfontwikkeling, als voor hen die al vergevorderd zijn op die weg. Voor de eersten is het een gids, die je veel tijd kan besparen, omdat je dwalen niet weer steeds hoeft te leiden tot verdwalen. Voor de gevorderden kan het prettig zijn om een overzicht te hebben van de reeds afgelegde weg. Het kan je ook helpen om jouw kennis, niet de mijne, weer door te geven aan anderen.

Het zou wel fijn zijn als dit boek goed verkocht zou worden, want ik heb er best wat geld in geïnvesteerd. Ook geloof ik dat deze wereld zelfontwikkeling en bewustwording nodig heeft, en ik vlei me met de gedachte dat dit boek daarvoor een bescheiden bijdrage kan zijn. Dus als je het zelf niet wilt aanschaffen, omdat je denkt: dat weet ik allemaal al (en dat is waarschijnlijk ook zo), verspreid dan de mare dat dit handige boek is uitgekomen! Waarvoor dank!

 

Bestellen is mogelijk via de uitgever,  https://webshop.elikser.nl/s/erik%20van%20praag, via de boekhandel of, over enige dagen, via bol.com.

 

 

 

Eugène’s hemelvaart

Lieve lezers van dit blog,

Dit blog heeft de vorm van een brief aan jullie, omdat ik de behoefte heb om persoonlijk te delen, mee te delen.

Vorige week is, volstrekt onverwacht, Eugène op 66-jarige leeftijd overleden. Hij is overleden op zijn geliefde Bali aan sepsis, een bacteriële infectie in het bloed, en daar gecremeerd volgens Balinese rituelen. Gisteren is zijn ziel overgedragen aan de zee, ook onder leiding van een Balinees priester.

Hij was een van onze meest dierbare vrienden, met wie Anne en ik wekelijks mediteerden, negen jaar lang. Na afloop dronken we altijd koffie  en spraken over alles wat ons bezig hield, van de meest persoonlijke en intieme zaken tot wat er in Amsterdam en de wijde wereld gaande was. Over onze gedachten en gevoelens, onze hoop, vertrouwen en somberheid, over  de bizarre gebeurtenissen in de politiek en in het bestuur en de humor daarvan, over de meest verheven zaken en de meest onbenullige dingen.  Ik ken maar heel weinig mensen met wie ik op zo vanzelfsprekende wijze tot diepgaand wederzijds begrip kon komen. Hij was wat je noemt een ‘soulmate’.

Een gebeuren als dit roept van alles op. Verdriet over hoe we hem zullen missen, woede over de vergankelijkheid en de wispelturigheid van het leven, gedachten over hoe verschrikkelijk dit wel niet moet zijn voor zijn partner, een besef van de broosheid van mijn lichaam, van Anne’s lichaam, van het bestaan als zodanig. En vooral ook onbegrip. Onbegrip over dat hij er niet meer is (het wil nog niet echt indalen), maar ook onbegrip over wat dood eigenlijk is. Het is voor mij eigenlijk niet te vatten.

Je kunt de dood beschouwen vanuit het gezichtspunt van de gestorvene, maar dan stuit je onvermijdelijk op een paradox. Als de dood gelijk staat aan de leegte of het niets, dan komt het dicht bij wat je in diepe meditatie kunt bereiken. Maar er is een belangrijk verschil. In meditatie is er als regel nog een waarnemer die dat niets of die leegte ervaart. Als dat in de dood ook zo zou zijn, dan kan je eigenlijk niet spreken van een absoluut niets, want er is nog steeds een waarnemer. Dan is er dus op geestelijk niveau geen dood. Zou er daarentegen geen waarnemer en dus geen bewustzijn meer zijn, dan is er ook geen leegte of niets, want dat zijn menselijke begrippen die gerelateerd zijn aan het menselijk bewustzijn. Ziedaar de paradox.

Je kunt de dood dus maar beter beschouwen vanuit het gezichtspunt van de nabestaande. Maar dan weet je eigenlijk niet waar je het over hebt. Ik heb in dit leven geen bijna dood ervaring gehad. Het dichtste bij de dood ben ik gekomen, paradoxalerwijs, bij de geboorte van mijn oudste dochter. Na de hectiek van de bevalling, toen mijn vrouw vermoeid en gelukkig in slaap was gevallen, lag ik nog wakker, en hoorde uit het wiegje naast ons bed wat snuifgeluidjes van onze pasgeboren dochter. En ineens overviel het me: een weten dat daar een nieuuwe mens, een nieuwe identiteit op de wereld was gekomen. Dat vervulde me met een diepe verwondering, een ontzag voor het mysterie van het bestaan. Waar kwam die mens nu ineens vandaan? Natuurlijk weet ik van bevruchting van de eicel door de zaadcel en de genetische bagage, maar waar kwam die unieke persoon vandaan? Van de overkant, zoals ds. Ter Linden eens zei in een mooie beeldspraak vanuit zijn pastorie, die tegenover de kerk stond aan de andere kant van het kanaal.

We komen dus ‘ergens’ vandaan, en daarom is het logisch te denken dat we ook ergens heengaan. Dat is ook wat ik persoonlijk geloof. Maar geloof is geen weten – bij geloof hoort ook twijfel. Weten doen we het natuurlijk niet. En onze spirituele meesters kunnen hierover geen uitsluitsel geven – als ze al over de dood spreken, spreken ze elkaar met grote stelligheid tegen.

En wat Eugène betreft, ik houd het maar op het simpele: vaarwel. Voor mij zit daar alles in, zowel mijn eigen verdriet over het afscheid als de zegenwens die ik hem meegeef voor het geval hij zijn reis nog voortzet. Vaarwel, Eugène.

Met lieve groet, en tot het volgende blog (waarschijnlijk. . . ),

Erik

 

 

Embracing our evil.

What is good, what is evil? These kind of questions are the principal theme of the philosophy of ethics. Traditionally there are two sources of answers: the ethics of virtues and the ethics of duty. In the former (Aristotle) virtues are character traits that result in positive choices, choices for the ‘good’. These character traits can be learned. Therefore a person has to know him- of herself. Examples of virtues are the so called cardinal virtues: courage, modesty, discernment and fairness. Still unanswered then is the question who determines which virtues are good and which character traits are bad.

On that question the ethics of duty provides an answer. Good is doing to others what you want that others do to you (and evil then is the reverse). This  so-called Golden Rule is formulated initially by Pittakos of Mylene and Thales of Milete (around 500 B.C.). It also comes close to the concept of reciprocity of Confucius and to what Kant calls the categorical imperative. And it also comes close to Ubuntu philosophy: good is to promote the wellbeing of (the) other person(s), even if this means neglecting ones own wellbeing.  This is an inner prescription about what you should do in a given situation. However, even in this case, the answer to the question: ‘what is good?’ is not always clear. Especially it leaves one empty-handed in situations where societal behavior is required. For instance it doesn’t give an answer to questions like: for what party should I vote, or what product should I buy?

Therefore I prefer an ethics of autonomy (the term is from Paul Cliteur, 2007). The ethics of autonomy requires that one listens to the inner voice, the still, small voice of calm that nevertheless can have the force of a hurricane, completely devastating one’s carefully built-up belief structure. So there is only one place where one can find out what is good or evil behavior in a given situation: one’s self. That, like with the the ethics of virtue, also requires a lot of self investigation, even more so, to find out what is in the way of listening to this still small voice of calm. Maybe it is our indolence or fear.

We live in a world of opposites, an antinomial world. Therefore, there is no good without evil. So we cannot find the good within ourselves without bringing our evil to light. Said otherwise: bringing light towards our shadow. Only when we know our malice, we are free to choose what we are going to do with it: acting it out or embracing it without acting. This last possibility will help us not to judge and not to think in terms of we-and-they. As far as I am concerned that is worth the try.

 

De ambtelijke molens malen en malen maar.

Een van de redenen waarom de hulpgoederen in Nepal de slachtoffers niet of (te) laat bereiken is omdat deze hulpgoederen moeten worden ingeklaard bij de douane. Ook reguliere goederen die al in Kathmandu waren aangekomen moeten worden ingeklaard. Dientengevolge ontstaan lange wachttijden bij de douane, en een opeenhoping van goederen op het vliegveld, zelfs een opstopping van vliegtuigen die niet uitgeladen kunnen worden of niet kunnen landen, omdat er geen ruimte is om de goederen neer te zetten. De douane gaat onverstoorbaar, in hun normale (trage) tempo, te werk. Er is kennelijk niemand die op het idee komt, of de autoriteit heeft of neemt, om in dit bijzondere geval van de regels af te wijken. Bizar. Het zou komisch zijn als het niet zo tragisch was.

Overigens zijn er in Nepal veel gebouwen ingestort omdat ze ondeugdelijk gebouwd zijn. De kennis  over hoe aardbevingsbestendig te bouwen is  in Nepal al decennia aanwezig, maar de regels worden met voeten getreden. Soortelijke verhalen hoor ik al mijn hele leven na iedere natuurramp.

Ik geloof niet dat dit zo specifiek is voor Nepal. Overal ter wereld is de bureaucratie een zelfstandige kracht met een enorme macht, die, juist omdat ze zoveel macht heeft, tegelijkertijd gecorrumpeerd wordt.  Enkele voorbeelden uit Nederland: ouderen gaan onnodig naar een verpleeghuis, omdat de regels en procedures voor de aanvraag van thuiszorg en PGB zo ingewikkeld zijn, dat de meeste gemeenten daar niet graag aan beginnen. Het  leidt soms tot Kafkaëske toestanden. Dit terwijl het kabinet streeft naar zo lang mogelijk thuis blijven wonen.

In Nederland moeten de verpleeghuizen aan 48 normen betreffende verpleeghuishygiëne voldoen. “Die richtlijn bevat veel punten en komma’s en is daardoor moeilijk uit te voeren. Misschien mag het wel een onsje minder zijn” (Anja Jonkers in Trouw). Dientengevolge worden ook de meest zinnige en eenvoudige regels, die je met je gezond verstand ook zou kunnen bedenken, met voeten getreden, met alle schadelijke gevolgen van dien.

Zelf ben ik de afgelopen weken ook verstrikt geraakt in de bureaucratie, maar daarover later meer.

Ooit is de bureaucratie ingesteld om corruptie en willekeur te voorkomen, en zo heeft het ook een eeuw lang gewerkt. Maar het heeft een verschuiving van macht teweeg gebracht naar ambtenaren, door Crince Le Roy in 1971 de vierde macht genoemd (naast de trias politica). Deze ambtenaren spelen, misschien deels onbewust, een belangrijke rol bij het vrijwel onveranderbaar zijn van ons maatschappelijk stelsel. Daarmee zijn de behoefte aan macht en controle, naast de behoefte aan winst en status, belangrijke drijfveren geworden in onze samenleving, in plaats van het willen bijdragen aan een mooie wereld. De schade daarvan voor onze samenleving kan moeilijk overschat worden. Daarom verdient het aanbeveling eens na te denken over hoe het dan wel moet. Want helemaal zonder regels en procedures gaat het helaas niet meer.

 

 

Zo leef ik een hybride leven.

Wat hebben de volgende bedrijven met elkaar gemeen? Apple, Pfizer, Wal-mart, Exxon, McDonald’s, General Motors, ASML, Ahold, Shell, Reed Elsevier, ING, en, tot voor kort, KPN? Even nadenken, voordat u het antwoord leest. Ik zou het antwoord niet meteen geweten hebben.

Deze bedrijven hebben met elkaar gemeen dat ze de belangen van de aandeelhouders en het topmanagement (op korte termijn) stellen boven de belangen van de werknemers en de consumenten. Hoe doen ze dat? Door op grote schaal eigen aandelen in te kopen, waardoor de aandeelhouders op twee manieren bevoordeeld worden: door de stijgende aandeelprijzen, en door hogere dividenden. Het dividend kan dan immers verdeeld worden over minder aandelen. Zo gaan de (gigantische) winsten van die bedrijven naar de aandeelhouders, in plaats van naar investeringen en innovaties,  hogere lonen voor de werknemers of lagere prijzen voor de consumenten. Daarmee dragen deze bedrijven bij tot een toename van de vermogensongelijkheid, de inkomensongelijkheid, de stagnatie van de economie (omdat de grootvermogensbezitters en – verdieners verhoudingsgewijs minder besteden dan de overige consumenten, zeker als die meer inkomen zouden hebben),  en brengen ze de continuïteit van hun bedrijf in gevaar (doordat ze minder investeren en innoveren, en doordat hun eigen vermogen afneemt. Dat laatste hebben General Motors, ING  en KPN al een keer tot hun en onze schade ondervonden: de eersten moesten aankloppen bij de staat en KPN bij zijn aandeelhouders om nieuw geld. De portokosten werden intussen substantieel verhoogt). En zo dragen die bedrijven bij aan het ontstaan van nieuwe economische crises (wat op zichzelf wel weer goed is voor het tegengaan van het broeikaseffect) en de ontwrichting van de samenleving.

Dat zou allemaal nog tot daaraantoe zijn ware het niet dat de laagstbetaalde werknemers in deze bedrijven niet of nauwelijks van hun loon kunnen rondkomen (dat geldt overigens niet voor alle bedrijfstakken, maar met name wel voor supermarkten, McDonald’s, KPN en vele anderen). Ondertussen profiteren de hoogstbetaalden van de bonussen die de aandeleninkoop opleveren. Wij praten dan over ‘compensaties’  van enkele tot tientallen miljoenen per manager.

In dit verband is het interessant dat onderzoek heeft aangetoond dat er geen enkel verband is tussen de capaciteiten en productiviteit van de topmanagers enerzijds en hun ‘compensatie’ anderzijds. Het argument dat je als bedrijf hoge beloningen moet betalen omdat je anders geen goede mensen kunt krijgen is dus een fabeltje, wat we natuurlijk allemaal al wisten.  Hoogstens kun je zeggen dat je niet zo makkelijk niet-Nederlanders kunt krijgen. Buitenlanders betalen we òf heel veel (aan de top) òf heel weinig (de meestal  allochtone vakkenvullers, krantenbezorgers, postbodes en vuilnismannen aan de basis). Het enige dat de hoogte van de compensatie aan de top beïnvloedt zijn de beurskoersen. In de volksmond noemen we dat ‘mazzel’.

Je zou verwachten dat we dit alles een ongewenste toestand vinden, maar dat is toch niet het geval. We worden geregeerd door politici die met de mond belijden dat inkomen niet onverdiend mag zijn (en dus korten op bijstand en sociale uitkeringen) maar intussen er naar streven de erfbelasting te verlagen, de erfpacht af te schaffen (zodat je weer vrijelijk kunt verdienen aan grondspeculatie in stedelijke gebieden), en weigeren de vrije markt te reguleren, opdat bovengenoemde misstanden niet meer voortkomen. Ruttes liberale voorgangers op wie hij zich beroept, zoals Cort van der Linden (die een verklaard tegenstander was van onverdiend inkomen in het algemeen en het erfrecht in het bijzonder) en Willem Treub (die in Amsterdam het erfpachtstelsel invoerde, en zodoende de grond  beschouwde als een ‘common good’) zouden zich in hun graf omdraaien.

En wij? Wij kiezen deze politici en gedragen ons als brave consumenten die in meerderheid kritiekloos de producten van de bovengenoemde bedrijven afnemen. Ik ook. En daarmee houden we deze inhumane en krankzinnige wereld in stand. Ik vind het wonderbaarlijk dat zoveel mensen kiezen tegen hun eigenbelang in. We noemen dat democratie.

Roepen we ook tegenkrachten op, die dus eigenijk juist geen tegenkracht, reactie, maar een liefdevolle creatie zijn? Bijdragen tot een waardige wereld? Dat moet iedereen voor zichzelf uitmaken. En of die creatie sterk genoeg is, zodat ‘amor vincit’? Ik weet het niet. Maar mijn verlangen naar die waardige wereld opgeven? Dat is voor mij geen optie. Dan laat ik me liever door dat verlangen leiden, en zo leef ik een hybride leven.

 

Bronnen: Trouw, Letter en Geest, 28 maart, 21 april, Groene Amsterdammer, 9 april.