Maandelijks archief: maart 2013

Vrolijk Pasen!

Op vrijdag, na de kruisiging, kwam Jozef van Arimathéa naar Pilatus toe en vroeg of hij het lichaam van Jezus hebben mocht om te begraven. (terzijde: dat was een moedige daad,  ingaande tegen de stemming onder het volk,  die ons respect verdient.) Pilatus stond dat toe en Jezus werd gelegd in een nieuw graf, uitgehouwen in een rots. Het graf werd afgesloten met een steen en verzegeld (op verzoek van de hogepriester en de priesters, die bang waren dat zijn lichaam zou worden gestolen, en zo een onwaar gerucht van zijn opstanding zich zou verspreiden). Er werd een wacht bij geplaatst, en drie rouwende vrouwen, Maria Magdalena, Johanna en Maria de moeder van Jacobus hielden een dodenwake.

Op Zondag daalde er een engel neer, waarop de wachten prompt flauw vielen, maar de vrouwen waren moediger en aan hen werd de opstanding van Jezus aangekondigd. Ze verlieten daarop het graf. Toen het nadien geopend werd was het leeg. De wachters rapporteerden dat  ze in slaap waren gevallen en dat het lichaam gestolen was. Dat zou nog waar kunnen zijn ook, maar het werkelijk ‘bewijs’ van Jezus’ opstanding ligt niet in de afwezigheid van zijn lichaam, maar in zijn verschijning elders: in Galilea op een berg aan de elf overgebleven discipelen, aan twee reizigers op weg naar Emmaüs, aan Maria Magdalena, en later aan de ‘ongelovige Thomas’, de discipelen aan het meer van Tiberias, en aan vele anderen. Na de hemelvaart werd hij niet meer gezien.

In vele spirituele tradities bestaat de overlevering dat de ziel na het sterven nog enige weken op aarde vertoeft, en de aanwezigheid van de gestorvene nog gevoeld wordt. En dan ineens, is de overledene echt weg, verdwenen. Ik heb dit als ervaring uit de eerste hand vernomen van verschillende getuigen, die net een dierbare verloren hadden. Dit kan natuurlijk een projectie zijn van de rouwende geest, maar het zou een ‘waarheid’ kunnen zijn. Ik zelf ben geneigd het laatste aan te nemen.

Hoe dit zij, Pasen zo bezien is het feest van het leven dat sterker is dan de dood. Anders gezegd: leven en dood zijn in wezen twee kanten van een medaille, twee zijnstoestanden. Met de dood houdt het leven niet op, maar gaat door in een andere vorm. We gaan ergens heen, of keren terug tot de oerbron, al dan niet als afzonderlijke identiteit. Zoals met Kerstmis de vraag rijst waar we eigenlijk vandaan komen, rijst met Pasen de vraag waar we heengaan. Beide feesten staan in cyclische samenhang met elkaar, en zijn feesten van leven en dood. Met Kerstmis hebben we kerstkransjes als symbool van deze cyclus, met Pasen paaseitjes als symbool van het onverwoestbare leven dat altijd maar door gaat. Verwante feesten. Zou het daarom zijn dat het vandaag sneeuwt, en we kans lopen op een Witte Pasen?

Niettemin: vrolijk Pasen!

 

De Lijdensweek: Stille Zaterdag

“Nu ben je dood, ik in de rouw, voor om door vanwege jou, en toch verlang ik nog naar jou”              (Judith Herzberg, Klaagliedjes)

Stille Zaterdag, een dag van rouw. In de Katholieke kerken luiden vandaag de klokken niet, tot aan de Paaswake (vanavond). Een dag om eens even terug te blikken op de afgelopen dagen

Ik ben misschien af en toe wat cynisch geweest over gebrek aan aandacht voor de lijdensweek en de ‘glamour’ van de Matheus Passion in Naarden. Maar er is ook een andere kant. Overal in den lande werd de Matheus Passion opgevoerd, vaak op zeer behoorlijk niveau en in diepe aandacht. In het Concertgebouw werd Golgotha van Frank Martin gebracht, een bijzonder en alom geroemde uitvoering. Donderdagavond werd The Passion opgevoerd in de open lucht in Den Haag, waaraan ondanks de kou duizenden mensen deelnamen en dat werd uitgezonden door de televisie.

Dan wil ik nog even stil staan bij het delen van brood en wijn bij het Laatste Avondmaal. In de Christelijke traditie is dat de essentie van het Laatste Avondmaal, omdat door dit te herhalen Jezus ook nu in ons midden kan zijn (fysiek bij de Katholieken, daarom spreken ze van de heilige communie = gemeenschap,  bij de Protestanten alleen geestelijk). Mij spreekt dit als symboliek alleen maar aan als je het losmaakt van de persoon Jezus. Je kan het avondmaal dan zien als een je verbinden met de Christusgeest, of Heilige Geest (bij Johannes: de Trooster), die in potentie in ons allemaal aanwezig is. Als niet godsdienstige zou ik dan denken aan ons religieus, of verbindend vermogen. Nog weer anders gezegd: als ons vermogen de Eenheid van alles te ervaren.

Ook wil ik met jullie nog even terug gaan naar de hof van Gethsemane, op donderdag. Wat is het toch moeilijk, om werkelijk aanwezig te zijn bij een mens in nood! En hoe groot is de eenzaamheid van diegene die zijn nek uitsteekt! Als puntje bij paaltje komt zullen de meeste mensen hem verlaten! En wat vraagt het een moed om als diegeen in moeilijkheden komt in het publiek te zeggen: ik hoor bij jou! Petrus lukt dat in elk geval niet. Terwijl Jezus binnen voor de hogepriester wordt geleid, ontkent hij desgevraagd tot drie keer toe dat hij bij Jezus hoort. Dan kraait er een haan. En herinnert hij zich dat Jezus dat voorspeld heeft. ‘Hij ging naar buiten en weende bitter’. Hoe invoelbaar.

Als Jezus voor de hogepriester bevestigd heeft dat hij God’s zoon is, wordt hij bespot en geslagen, en vroeg in de volgende morgen voor Pilatus geleid. Die wil hem eigenlijk niet veroordelen, want hij ziet geen kwaad in de man, maar hij wordt er door de menigte, die dreigt zijn onwilligheid aan de keizer te rapporteren, toe gedwongen. Jezus zegt het hem: je denkt wel dat je macht hebt mij ter dood ter veroordelen of vrij te laten, maar dat is niet zo. De enige macht ligt bij God. Jij vervult een rol in een proces dat voorspeld is en dat noodzakelijkerwijs zo moet plaats vinden. Interessant. Hebben we een vrije keuze, of spelen we slechts onze voorgeprogrammeerde rol?

Dat is in elk geval niet zoals Judas er over denkt. Die heeft bitter spijt, en wil zijn zilverlingen terug geven aan de overpriesters en de oudsten. Maar die huichelaars willen het niet hebben en wijzen alle verantwoordelijkheid af. Judas pleegt zelfmoord door zichzelf op te hangen. Hoe ellendig moet je je voelen om zoiets te doen – hij verdient ons aller mededogen. En als deze rol voorgeprogrammeerd zou zijn door God, is dit niet mijn God.

“Eli, Eli, lama sabachthani?” “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” Dit waren volgens Mattheus de laatste woorden van Jezus aan het kruis. Zelfs hij, de rotsvaste in het geloof, heeft een moment van twijfel. Dat maakt hem zo menselijk – en of hij nu een werkelijk bestaande of een mythische figuur is, het maakt hem tot een van de onzen. Wij kunnen bij hem komen en de pijn voelen.

The rest is silence.*)

 

*) Shakespeare, Hamlet, zijn laatste woorden.

 

 

Lijdensweek: Goede Vrijdag

‘Mijn hart tolt door mijn lijf, mijn darmen zijn verstijfd als ingeklonken klei’ (Judith Herzberg, klaagliedjes).

Vanmorgen was ik in de Grote Kerk in Naarden, om te luisteren naar de lamentaties (klaagliederen) van de profeet Jeremia, in de zetting van Emilio de’ Callieri, uitgevoerd door de Nederlandse Bachvereniging. Prachtig, schitterend, ontroerend – woorden schieten te kort.  Zonder te klappen verlieten de mensen in stilte de kerk. De klaagliederen zijn geschreven naar aanleiding van de verwoesting van de tempel en de val van Jeruzalem in 586 voor Christus. Ogenschijnlijk heeft dat niet met de lijdensweek te maken. Toch wel: ook in dit geval gaat het om wat mensen elkaar kunnen aandoen en het leed dat daarvan het gevolg is. Het is dus passend om op Goede Vrijdag deze klaagliederen ten gehore te brengen.

Waarom heet Goede Vrijdag ‘Goede’ Vrijdag? Helemaal precies weten we dat niet. Volgens sommige overleveringen is het  een verbastering van ‘Gods Vrijdag’. Volgens anderen is deze vrijdag goed, omdat Jezus zich opoffert en daarmee ons van onze zonden verloste en Satan overwint.

Het voert wat ver om het verhaal van Goede Vrijdag hier helemaal te vertellen – men leze daarvoor de evangeliën er op na. Men kan een overzichtelijke samenvatting ook lezen op Wikipedia:  https://nl.wikipedia.org/wiki/Goede_Vrijdag. Daar staan ook enkele mooie beschouwingen 0ver de betekenis van deze dag

Wat moet een niet traditioneel gelovige Christen hier nu mee?  Als je niet gelooft dat Jezus door zijn dood onze zonden kan wegwassen, door welk motief  zou Jezus zich dan hebben laten leiden? Misschien vond hij wat hij te zeggen had zo wezenlijk, dat hij dacht dat alleen door zijn dood deze boodschap zou beklijven. En ik denk dat hij daar, als hij dat dacht, gelijk in had. Of dat hij een voorbeeld wilde stellen: staan voor waar je in gelooft totdat de dood er op volgt. (Misschien zaten er daardoor in verhouding veel  gelovige Christenen tijdens de oorlog in het verzet).

En wat was dan zijn boodschap? In Leviticus 19 staat het beroemde gebod: heb uw naaste lief. Maar Jezus gaat veel verder. Citaat: “Gij hebt gehoord dat gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen.” En verderop “Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.” (Matth 6:43, 44 en 48).

Tja, dat is natuurlijk een lastige boodschap. Als je dit dieper bij jezelf door laat dringen, heeft het ontzagwekkende consequenties, en heb je al gauw het gevoel tekort te schieten. Dat wordt er niet beter op als je in de evangeliën leest dat zij die tekort schieten zullen worden gestraft met hel en verdoemenis. Daar moet echter worden bij verteld dat Jezus daar ook een oplossing voor geeft: als je je bekeert en onvoorwaardelijk in Jezus gaat geloven als door God gezondene, dan worden je zonden je vergeven.

Voor mij persoonlijk werkt het anders. Ik zie het liefdesgebod niet als een bevel, maar als een verwoording van mijn eigen verlangen. Zo zou ik wel willen leven, en daar streef ik ook naar, maar ik zal altijd te kort schieten. Deze morgen reed ik bijna een kind aan, dat onverwachts van achter een hoek voor mijn auto sprong. Ik reed gelukkig heel langzaam, en het kind kwam met de schrik vrij. Maar ik zelf was ook geschrokken, en werd kwaad, maar kreeg bovendien de woede van zijn vader over me heen (die waarschijnlijk eveneens geschrokken was) en pontificaal voor mijn auto ging staan en niet weg wilde. Dit wakkerde mijn kwaadheid aan tot woede – ik werd per slot beschuldigd van iets waar ik werkelijk niets aan kon doen –  en langzaam trok ik op om hem zodoende te dwingen plaats te maken. Machteloos sloeg hij op mijn auto.

Zo snel en simpel kan het dus gaan. Ik beschouw mezelf als een fatsoenlijk man, maar o hoe dun is het laagje beschaving. Hoezo heb je vijanden lief? En wanneer wordt woede tot wreedheid?

“Filia populi mei crudelis – Mijn volk is wreed geworden” (Klaagliederen 4:3). Wreedheid  is voor mij een van de in het oog springende aspecten van Goede Vrijdag: de roep van het volk: kruisigt hem, de bespotting van Jezus, de geseling, de doornenkroon, en natuurlijk de kruisiging zelf, een van de meest inhumane manieren om iemand te doden. Wat is dat toch, dat wij mensen zozeer verteerd kunnen worden door wraak en wreedheid? Is dat allemaal schuldgevoel over ons eigen tekort schieten? Of is het een manier om onze eigen pijn, onzekerheid, teleurstelling en machteloosheid niet onder ogen te zien? In elk geval worden we door wreedheid gefascineerd – zie de lange rijen voor het ’torture’ museum in Amsterdam.

En het kruis zelf is natuurlijk ook een symbool Goede Vrijdag. Het kruissymbool is echter al van veel oudere datum. Een van de betekenissen die er aan wordt gehecht is die van de mens, geworteld in de aarde, reikend tot in de hemel, en de wereld omhelzend met beide armen. Dat is een symbool dat mij aanspreekt en mij verbindt met mijn lijfspreuk: Laten wij streven naar het hoogste, graven naar het diepste, en de wereld omspannen met vriendschap. Dat is voor mij de betekenis van Goede Vrijdag.

Morgen is het Stille Zaterdag, en zal ik tijd vinden om terug te komen op Witte Donderdag, en misschien ook nog wel op vandaag.

 

 

 

De lijdensweek, witte donderdag.

Vandaag is het witte Donderdag. Waarom heet deze dag ‘Witte Donderdag’? Omdat men in de katholieke traditie op deze dag de kruisbeelden in de kerk met een wit kleed of laken placht te overdekken. Ik weet eigenlijk niet of deze traditie nog steeds wordt gehandhaafd – waarschijnlijk in elk geval wel in sommige kloosters.

Op deze dag vond het beroemde ‘laatste avondmaal’  plaats, een maaltijd als start van het (Joodse) paasfeest. Tijdnes en rond dit avondmaal gebeuren er wonderlijke dingen. Het begint al met het vinden van de plek waar het gehouden wordt. Jezus, die zich met zijn discipelen buiten de stad bevindt vraagt zijn leerlingen om naar de stad te gaan. Daar zullen zij een man aantreffen met een waterkruik, die ze moeten zeggen dat hun meester bij hem de paasmaaltijd wil gebruiken.Zo gezegd, zo gedaan, en de man biedt hen een ruime zaal op de bovenverdieping aan.

Tijdens de maaltijd wast Jezus de voeten van zijn discipelen, daarmee aangevende dat zijn leiderschap dienend is en hen aansporende ook op die manier dienend te zijn ten opzichte van elkaar. Petrus wil  eerst niet dat Jezus zijn voeten wast – ik neem aan dat hij meent dat Jezus zich daarmee te veel vernedert – maar geeft zich gewonnen als Jezus zegt dat hij het later wel begrijpen zal. Vervolgens zegt Jezus dat een van hen allen hem zal verraden. Dat wordt in eerste instantie door allen ontkend, maar als Judas vraagt of hij het is, antwoordt Jezus bevestigend, waarna Judas het gezelschap verlaat. Dan volgt het beroemde breken en delen van het brood, en het drinken van de wijn, symbolisch voor het lichaam van Christus en zijn bloed dat vergoten zal worden. Tenslotte vertrekken ze naar de hof van Gethsemane. Daar voorspelt Jezus dat allen in deze nacht ‘aanstoot aan hem zullen nemen’, en als Petrus bezweert dat hij dat niet zal doen zegt Jezus: “eer de haan kraait zult gij me driemaal verloochenen”. Tenslotte trekt hij zich terug met drie leerlingen, en vraagt hen met hem te waken terwijl hij bidt. Daarin slagen ze niet – ze vallen in slaap, waarop Jezus het hen een tweede maal verzoekt. Ook dat lukt hen niet, en de derde keer laat Jezus het zitten. De avond eindigt met de gevangenneming van Jezus, als onder leiding van Judas een troep gezonden vanwege de priesters hem vindt in de hof van Gethsemane. Judas wijst Jezus aan door hem te kussen, waarop de menigte hem wil grijpen. Een van de discipelen (volgens Johannes: Petrus) trekt zijn zwaard en hakt iemand een oor af, waarop Jezus zegt: “houd daar mee op. Wie het zwaard opneemt zal door het zwaard vergaan”. Daarna wordt Jezus weggevoerd en vindt de ondervraging plaats door de hogepriester.

Hier is ontzettend veel over te vetrellen maar ik moet het voor vandaag helaas hierbij laten. Ik ga zometeen naar een repetitie van het War Requiem van Britten, een toepasselijke tijdspassering op deze dag. Zaterdag kom ik op deze dag terug. Nu wil ik alleen wijzen op de eenzaamheid van de dienende leider in de hof van Gethsemane. Mooi verbeeld op het schilderij ‘Het laatste Avondmaal’ van Marlene Dumas, waarop Jezus alleen aan tafel zit (zijn de discipelen weggegaan?),  het schilderij dat het Rijksmuseum vandaag ten geschenke heeft gekregen.

Morgen verder.

 

 

 

 

De lijdensweek 3.

Gisteren zei ik dat de uitdrijving uit de tempel ook op Palmzondag plaats vond, maar volgens Marcus gebeurde dat pas op maandag. Veel maakt het niet uit.

In de periode tussen zondag en donderdag heerst er een sfeer van verwachting aan de ene kant, en een somber voorgevoel aan de andere kant. Volgens sommige evangelisten voorvoelt Jezus dat het af gaat lopen, en hij zegt dat ook. In elk geval vult hij de tijd met door gaan met zijn leringen, in de tempel en buiten in de velden. Sommige van de mooiste gelijkenissen zegt hij in de lijdensweek. Hij voorspelt ook dat er na zijn dood een tijd zal komen van oorlog, aardbevingen en hongersnoden, de voorbode van de eindtijd.

Twee belangrijke gebeurtenissen in deze periode verdienen aparte vermelding. In de eerste plaats het verraad van Judas. Ergens in deze week gaat Judas naar de priesters, om Jezus voor dertig zilverlingen te verraden, op een moment dat daarvoor geschikt zou zijn. Het tweede voorval is de zalving van Jezus. Een  onbekende vrouw komt met een kruik vol kostbare nardusmirrhe, breekt de kruik en giet alles over Jesus uit. Een daad van devotie, die volgens de wijzen een weg is naar zelfrealisatie. Dat roept zeer veel verontwaardiging bij de discipelen op: had de mirrhe niet verkocht  en de opbrengst aan de armen gegeven moeten worden? Maar Jezus zegt: laat haar toch begaan: de armen zijn er altijd nog en u heeft een leven voor u om die te gedenken. Maar ik ben binnenkort vertrokken. Bij Johannes staat het verhaal er in iets andere zin. Het speelt daar al voor de intocht in Jeruzalem, en het is Maria, de zuster van Martha, die de mirrhe uitgiet, niet over zijn hoofd maar over zijn voeten, die ze daarna met haar haren afdroogt. In deze versie is het Judas, die zich met dezelfde argumenten tegen deze verspilling verzet. Ik denk dat we Judas met mildheid moeten bezien. Hij heeft verraad gepleegd, dat is waar. Maar ik denk dat hij verschrikkelijk teleurgetsteld was. Hij dacht dat Jezus een aards koninkrijk zou vestigen, een paradijs op aarde, dat er een revolutie zou komen, waarna rechtvaardigheid, vrede  en zorgzaamheid zouden heersen op de aarde. Toen hij zag dat Jezus dat helemaal niet van plan was, en ook dat soort macht niet had, – daar kom ik nog op terug bij de veroordeling – werd hij bitter, en velen met hem. Dit is een persoonlijke interpretatie, die weliswaar door sommige theologen en anderen gedeeld wordt, maar lang niet door iedereen.

Ook ik ben zeer teleurgesteld in wat velen van mijn leiders in deze wereld doen en laten, en kan daar verbittering over voelen. Vervolgens kan ik mijn leiders verraden en  kruisigen in symbolische zin (ik maak ze af op internet op meer of minder intellgente wijze) maar daar schiet ik weinig mee op. Wat dan wel? Een aardige vraag ter overdenking.

Dus ook deze periode in de lijdensweek geeft weer ‘food for thought’. Het is een tijd van teleurstelling, wanhoop, twijfel, woede, vergeving en hoop op een betere wereld (maar dan wel op langere termijn. De hoop op een betere wereld op korte termijn is vals). Voor mij is dat de waardige wereld zoals ik die geschetst heb in mijn laatste boek. En ik geloof inderdaad dat revolutie niet de weg is. Al sluit ik niet uit dat een opstand der horden in deze tijd met steeds toenemende onzekerheid en teruggang van welvaart nog plaats gaat vinden.

Je zou verwachten dat we met een dergelijk spiritueel erfgoed van deze lijdenstijd een bijzondere week van bezinning zouden maken. Maar dat is toch niet het geval. We leven door alsof er niets aan de hand is. Er is kermis op de Dam (in Amsterdam en elders), de koopavonden op Goede Vrijdag gaan gewoon door, en de vrije vrijdag van ambtenaren en bankmedewerkers is een goede gelegenheid om eens extra op vakantie te gaan. De Mattheus Passion in Naarden is verworden tot een plaats om je te laten zien en gezien te worden, met een lekkere lunch in een goed restaurant in de pauze. (Hoezo vastentijd?). Brood en spelen, genieten daar gaat het om. Wat wordt vergeten is dat ware vreugde voort komt uit het onder ogen zien van de pijn van jezelf en anderen, en het mededogen dat daaruit voorkomt. Of Jezus nu daadwerkelijk geleefd heeft of niet, zijn boodschap is actueler dan ooit.

Een adviesje tot slot: deze week is een heel goede werk om de evangeliën van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes eens te (her)lezen, vanaf de intocht in Jeruzalem. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: je steekt er altijd weer iets van op!

 

 

 

 

 

 

 

De lijdensweek (2)

De tweede gebeurtenis in de lijdensweek, waarschijnlijk ook nog op Palmzondag, is dat Jezus naar de tempel gaat en alle handelaren en geldwisselaars uit de voorhof verdrijft. Dit moet met een grote woede gepaard zijn gegaan, want anders verdrijf je niet zomaar tientallen handelaren en gooit hun tafels om. Opnieuw: ik weet niet of dit letterlijk zo gebeurd is, maar voor mij gaat er van dit verhaal een grote symbolische waarde uit. Waarom was Jezus zo kwaad?

Hijzelf zegt daarover: “Er staat geschreven, Mijn huis zal een bedehuis heten, maar gij maakt het tot een rovershol.” Handel in de voorhof is voor hem ontheiliging van wat voor hem kostbaar en dierbaar is: een gewijde plaats om ons in te keren. Kennelijk was het ook in die tijd al zo dat de materiële wereld de geestelijke begon te overschaduwen en alles ondergeschikt werd gemaakt aan handel en gewin.

Maar ik denk dat zijn woede nog dieper ging. Ik interpreteer deze uitbarsting (van een man die bekend staat als zachtmoedig en liefde predikt) als een reactie op het voortdurende onrecht wat hij om zich heen ziet, en waarvan hij ook zelf slachtoffer is. Overal ziet hij armoede, honger en daardoor slechte gezondheid, kortzichtigheid, gebrek aan naastenliefde (wat we nu solidariteit zouden noemen). En daar komt nog bij dat hij eigenlijk niet gehoord en begrepen wordt.  Hij brengt een ‘inconveniënt truth’: als je hem echt zou horen zou dat je leven ingrijpend veranderen. Je zou buiten je ‘comfort zone’ geraken. (zie bijvoorbeeld het verhaal van de rijke jongeling, Mattheus 19:16-26 *) En dat is angstig. Dus mensen luisteren wel maar verstaan hem niet. Ze willen wel verlossing, maar geen verantwoordelijkheid.

En dan, op een goede dag, is de maat vol. En dan komt de woede eruit. Niets menselijks is hem vreemd. De woede zie ik als een reactie op de opgehoopte pijn en verdriet, ontstaan door zijn mededogen en het niet gehoord worden. Pijn wordt woede – niets menselijks is hem vreemd!

Dit is voor mij dus ook een thema van de lijdensweek. Ook bij mij kan de frustratie, ontstaan door het zien van domheid en onrecht, hoog oplopen. Ook ik kan me dan verdrietig, angstig of machteloos voelen. Waarom zijn we zo ongevoelig voor de consequenties van onze daden? Waarom staat bijvoorbeeld een inbreker niet stil bij het leed dat hij veroorzaakt? Waarom zijn we zo weinig solidair en verantwoordelijk? Hoe ga ik met mijn woede om, die altijd voorkomt uit frustratie of pijn. Soms zal het goed zijn uit woede te handelen, maar meestal is het beter stil te staan bij het verdriet, de angst of de onzekerheid waaruit de woede voortkomt.

Lijden en woede, woede en lijden – food for thought. Wordt vervolgd.

 

*) Een parafrase van dit verhaal staat in mijn boek Spiritueel Leidersshap, als volgt:

Een rijke jongeling vraagt aan Jezus: ‘Rabbi, wat moet ik doen om het Koninkrijk te beërven (gelukkig te worden – EvP)?’ Waarop Jezus zoiets zegt als: ‘O, dat is eenvoudig: geef je bezit weg.’ Daarop ging de rijke man man heen en was zeer bedroefd. Waarop Jezus de bekende en gedenkwaardige woorden spreekt: ‘Voorwaar, Ik zeg u,  het is gemakkelijker dat een kameel door het oog van een naald gaat, dan dat een rijke het Koninkrijk God’s binnengaat.’ Het vervolg is ook interessant. Citaat: ‘Toen de discipelen dit hoorden, waren zij zeer verslagen en zeiden: Wie kan dan behouden worden? Jezus zag hen aan en zeide: Bij de mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk.’

Ik zei u al eerder: ik ben niet godsdienstig, maar dit verhaal heeft me altijd zeer geïnspireerd en bezig gehouden, ook al heeft het er niet toe geleid dat ik al mijn bezit heb weggegeven. Het heeft me wel uit mijn  comfortzone gebracht.

De lijdensweek.

Ik noem mezelf niet godsdienstig, maar de bijbelverhalen inspireren me wel. Dat geldt voor de kerstverhalen (licht in de duisternis, hoop), voor vele andere verhalen, maar ook met name voor het Paasverhaal. Of het nu waar gebeurd is of niet doet daarbij eigenlijk niet zo ter zake. Het is een prachtig verhaal, een mythe, die me veel vertelt over wat er met ons mensen aan de hand is.

Het Paasverhaal begint natuurlijk op Palmzondag: de feestelijke intocht in Jeruzalem. Dan volgen: de uitdrijving uit de tempel van de woekeraars, het laatste avondmaal (Witte Donderdag), met het verraad van Judas en het gebed in de tuin van Gethsemane, de gevangenneming, en de verloochening door Petrus,  de veroordeling en de handenwassing door Pilatus, de kruisiging (Goede Vrijdag), en de opstanding (Pasen). Wat een rijkdom aan thema’s. Wat zegt me dat allemaal?

Veel meer dan ik in één blog kan vertellen. Ik zal vandaag een beginnetje maken, en dan hopelijk vrijdag verder gaan. Maar ik loop natuurlijk al een dag achter, want zoals gezegd begint de lijdensweek met Palmzondag, en dat was gisteren.

Palmzondag is een voor mij een verhaal van persoonsverheerlijking. Het volk verlangt en verwacht van Jezus de verlossing uit al hun ellende, het paradijs op aarde, in plaats van daar zelf verantwoordelijkheid voor te nemen. Een bijna hysterische massa juicht het hosanna (Gezegend de Heer. Help ons!)! Maar als dat dan in de loop van de week tegen valt zullen ze op vrijdag roepen: kruisigt hem! Dit nu zie ik in de huidige wereld nog steeds gebeuren. We verlangen naar een verlosser, projecteren dat dan op onze huidige leiders, die daar natuurlijk onmogelijk aan kunnen voldoen, en dan kunnen ze van ons de ziekte krijgen. Ik druk me nu overigens heel wat parlementairder uit dan sommige politici en twitteraars op internet, die onze leiders inderdaad graag zouden kruisigen.

Palmzondag is voor mij dus de dag van de valse hoop: hoop die niet gebaseerd is op innerlijke kracht, maar op afhankelijkheid van wat een ander voor je doet. Het is, samen met Goede Vrijdag, ook een illustratie van de wispelturigheid van de massa: dat wat we allemaal zijn of worden als we ons laten meeslepen door idolen en hypes, in plaats van persoonlijk verantwoordelijkheid te nemen. We zien dat in Griekenland, in Cyprus (Europa moet maar betalen voor de puinhoop die we zelf hebben aangericht door ons politiek gedag en door te genieten van buitensporige rentes), maar ook hier in ons land waar bejaarden (wat een onzin om die term niet meer te gebruiken!), vinden dat hun verzorging maar door anderen dan henzelf  betaald moet worden, ook al hebben ze een vermogen (ik dacht dat het ooit een goede gewoonte was te sparen voor je oude dag?!? ). Er zijn natuurlijk meer voorbeelden te geven, maar die kan iedereen voor zichzelf  bedenken.

De lijdensweek gaat natuurlijk ook over woede, lijden, huichelachtigheid, trouw en uiteindelijk een stralend licht, maar daarover de volgende keer meer. Wordt vervolgd.

 

Geluk ligt in een klein hoekje. . .

Dort, wo du nicht bist, dort ist das Glück. *

Ik had nu eens een wat opwekkende, lichte en hunoristische blog willen schijven, en ik dacht toen: ik neem het onderwerp ‘Geluk’. Ik ben namelijk gelukkig, en dus dacht ik: dat kan leuk worden. Maar helaas, toch weer wat serieuzer en humorlozer. Hoe kan ik op deze manier mijn lezers vasthouden?

Het kwam eigenlijk zo. In het project ‘HappyWorld’ had ik een notitie geschreven, die bewerkt was door een tekstschrijver, en daar stond de volgende zin in: “De overgrote meerderheid (van de bevolking) is onzeker over de toekomst. Angstig”. Waarop een goede vriend van mij als volgt reageerde: “De grote onvrede en angsten die je beschrijft blijken i.h.a. niet uit de sociaalwetenschappelijke onderzoeken, althans niet wat betreft het eigen leven. De Nederlanders behoren tot de gelukkigste volkeren op aarde.” Hij baseerde zijn mening op de enquêtes die wereldwijd gehouden worden naar geluksbeleving. Maar hij maakte als klimaatwetenschapper nu dezelfde fout die hij anderen in de klimaatsdiscussie verwijt. Hij begaf zich op een terrein waar hij niet echt deskundig is.

Als voormalig wetenschapsmethodoloog heb ik op die onderzoeken namelijk wel het een en ander aan te merken. In de eerste plaats: die onderzoeken meten niet ‘geluk’ maar het antwoord op de vraag of mensen zich gelukkig voelen. En dat is heel wat anders. Want het vergt nogal wat om te zeggen: ik voel me niet gelukkig. Dan wordt het leven al gauw onleefbaar. Dus passen mensen, zoals al lang in de psychologie aangetoond, ‘cognitieve resonantie reductie’ toe. In gewone woorden: ze stellen de zaken rooskleuriger voor dan ze zijn (uit zelfbehoud).

Maar er is een wezenlijker bezwaar tegen deze onderzoeken. De vraag is: wat is geluk? Meten deze onderzoeken bevrediging of voldoening? Dat zijn natuurlijk ook maar woorden, maar laat ik het uitleggen. Bij bevrediging denk ik aan het voldaan zijn aan de meest elementaire behoeften. Bij voldoening denk ik aan vervulling: het gevoel dat je je jezelf in dit leven volledig tot uitdrukking kunt brengen en een zinvolle bijdrage kunt leveren, respectievelijk hebt geleverd. Bevrediging is tot op zekere hoogte afhankelijk van uiterlijke omstandigheden, voldoening is meer een proces van ontwikkeling van binnen uit. Bevrediging is altijd tijdelijk (“iedere nieuwe bevrediging schept een nieuwe behoefte”) en blijkt uit een tijdelijke voldaanheid. Bevrediging is vatbaar voor mimetische (=nabootsende) begeerte: willen hebben wat de ander heeft. Voldoening is meer stabiel en blijkt uit levensvreugde, zorgzaamheid, solidariteit, hoop, vertrouwen en zich verbonden voelen. Bevrediging is meer materieel verankerd, voldoening is een geestelijk proces. Ze geven dus elk een ander aspect van geluk aan, en ik heb reden om aan te nemen dat de geluksonderzoeken meer bevrediging meten dan voldoening.

Ik denk dat er op het niveau van voldoening veel meer mensen ongelukkig zijn dan op het niveau van bevrediging. Daaruit valt bijvoorbeeld te verklaren waarom er zoveel onvrede is in de samenleving, ondanks de hoge ‘geluks’scores. Daaruit zou ook te verklaren zijn het gebrek aan verantwoordelijkheid en solidariteit, dat zich aftekent bij een groot deel van de bevolking (Een voorbeeld: welgestelde 65-plussers proberen er alles aan te doen om hun vermogen buiten de berekeningen voor de zorgbijdragen te houden. Ze vinden kennelijk dat de rest van de samenleving daar maar voor moet opdraaien). En bovenal wordt het dan begrijpelijk waarom de overgrote meerderheid niet onder ogen wil zien hoe destructief we omgaan met het milieu, met alle gevaren van dien. Dat kan je namelijk alleen maar aan (zonder ongelukkig te worden) als je in essentie gelukkig bent op het niveau van voldoening.

Voldoening komt dus van binnenuit, en daarin ligt ook hoop verscholen. Geluk ligt dan namelijk binnen ieders bereik, zodra er aan enkele essentiële levensbehoeften (aan voedsel, aan water, aan onderdak) is voldaan. De weg? Onder ogen zien wat is (binnen en buiten je), blijven kijken, en dan doen wat je hart en je hand te doen vinden.**  En dan worden we er ook allemaal nog een beetje beter van.

Dort, wo du bist, dort is das Glück

 

*Georg Philipp Schmidt von Lübeck   ** Hulp daarbij vind je in mijn recente boek: Voor niets gaat de zon op – blauwdruk voor een waardige samenleving.

 

En de boer hij ploeterde voort. . . .

Het gaat niet goed met onze landbouw, ook al zijn we wat dat betreft een van de grootse exporteurs ter wereld. Het Europese landbouwbeleid, dat destijds op initiatief van Eurocommissaris Mansholt is opgezet, is feitelijk op een fiasco uitgelopen. (Mansholt heeft dat trouwens toegegeven na zijn pensionering en had er bitter spijt van). Het beleid van schaalvergroting heeft wel geleid tot een hogere productie en een relatieve verlaging van de voedselprijzen (al ging dat niet zonder subsidie). Maar het heeft ook geleid tot een enorme aantasting van het milieu (zowel de natuur als het klimaat betreffende), het heeft boeren gedwongen tot het doen van te grote investeringen en ze daardoor afhankelijk gemaakt van banken. Kleinere bedrijven konden het uiteindelijk niet bolwerken, en zijn in grote getale opgeheven. Zowel de schaalvergroting als het moeten opgeven van het traditionele boerenbedrijf heeft geleid tot stress en persoonlijk leed (Daar zijn prachtige documentaires over gemaakt, te onzent door Jos de Putter, Huib Schoonhoven, Geertjan Lassche, en in Frankrijk Les fils de la terre, door Edouard Bergeon; en er is een mooie roman over geschreven: Boven is het stil van Gerbrand Bakker*). Er is veel latente armoede onder boeren. Het zelfmoordcijfer onder de landbouwbevolking is ook heden ten dage het hoogste van alle bevolkingsgroepen. Verder heeft het beleid geleid tot boterbergen en melkplassen, tot bodemdegradatie en verstoring van de waterhuishouding en tot verstoring van ecosystemen en afname van biodiversiteit.  De Europese landbouwsubsidies vormen ook heden ten dage een zware belasting voor de Europese begroting (ca. 45 %). Tenslotte is een effect van het landbouwbeleid dat de consument gewend is geraakt aan (te) lage voedselprijzen. Er valt nog veel meer negatiefs over te vertellen (zie op internet bij Europese landbouwsubsidies), maar dit is voorlopig wel genoeg.  En het ergste is dat het Europees parlement  op het punt staat dit noodlottige subsidiebeleid zonder fundmatele wijzigingen voor zeven jaar te verlengen – morgen als ik het wel heb. ZEVEN JAAR! Dat is toch niet te geloven.

Een tegenbeweging is ook op gang gekomen: de ontwikkeling van de meer kleinschalige biologische landbouw. Hoe waardevol dat ook is, dat kan waarschijnlijk geen oplossing zijn voor het voedselprobleem op wereldschaal, daarvoor is de productiviteit van de biologische landbouw toch nog te laag, en heeft de biologische landbouw vanuit klimaat standpunt ook wel nadelen. Al wordt deze stelling ook wel weer bestreden.

De vraag is natuurlijk of we ons bij de huidige toestand neer willen leggen. Laten we even aannemen dat dit niet het geval is, wat moet er dan gebeuren?

In de eerste plaats moet onze verbinding met de boeren hersteld worden. Heden ten dage is de boer voor de meeste stedelingen (en dat is in toenemende mate de overgrote meerderheid in veruit de meeste landen) een wat vreemde mensensoort, die bereid is allerlei primitieve taken (afgezien van de agrarische high tech dan) te vervullen en daarbij 80 uur te werken (vaak zonder vakanties) voor een slechte tot matige betaling. Heleen van Haaften heeft eens vastgesteld dat er een statistisch verband is tussen vervreemding van de boeren in een samenleving en de degradatie van de bodem. Het voert te ver om hier te onderzoeken waarom dat zo is, maar het is waar dat de vervreemding een feit is. Boeren voelen zich vaak weinig gezien en begrepen, en dat lijkt me terecht. Herstel van verbinding met de boeren lijkt me eerlijk gezegd niet te werken met programma’s als ‘Boer zoekt vrouw’ (daarin blijft de boer toch een beetje die vreemde mensensoort), maar contactprogramma’s tussen stedelingen en boeren, en goede voorlichting over wat er op het land gebeurt kan zeker een rol spelen.

In de tweede plaats zullen we onze landbouwmethoden drastisch moeten hervormen in organische richting (wat we hier ‘biologisch’ noemen) . Dit kan door regelgeving, door het geleidelijk (maar niet TE langzaam) afschaffen van het subsidiëren van de industriële landbouw en allerlei daarmee samenhangende bedrijven en conglomeraten, en door het belasten van industrieel geproduceerde landbouwproducten (een verdere vergroening van het belastingstelsel), of alledrie. In alle gevallen wordt ons voedsel duurder, dus dit proces moet gepaard gaan met voorlichting.

In de derde plaats moeten we ons realiseren dat we geen heerser zijn over de natuur, zelfs geen partner van de natuur, maar dat we er deel van uitmaken (unio mystica, nader uitgewerkt in mijn boek Voor niets gaat de zon op). Als we dat echt zouden beseffen, dan zou het gewelddadig omgaan met dieren en met grond ons persoonlijk pijn doen – en dat zouden we dan dus niet willen. Vandaar zouden we druk gaan uitoefenen om de bovengenoemde maatregelen te nemen: op onze regering, op onze vertegenwoordigers in het (euro)parlement. Dit proces – leren ervaren dat we deel uitmaken van de natuur – zou versneld kunnen worden door natuureducatie, recreatie, en confrontatie met de uitwassen van ons landbouwbeleid.

Maar de eerste stap is toch dat we het probleem onder ogen gaan zien, en het ons eigen maken als ons probleem, niet dat van iemand anders. Dan zullen we wel in beweging komen. Of niet natuurlijk, en dan blijft alles zoals het is (tot de wal het schip keert door een klimaat- of voedselcrisis). Hoe dan ook, het Europese behoudende landbouwbeleid wordt morgen weer voor zeven jaar vastgelegd, tenzij er een wonder gebeurt, en een grote fractie op het laatste moment alsnog omgaat. Maar waarschijnlijk is dat niet.  Zou dat nu echt niet te doorbreken zijn?

 

* Bron: Lizzy van Leeuwen, Groene Amsterdammer, februari 2013

Uitvoering War Requiem van Britten door KCOV Amsterdam.

Het War Requiem, opus 66, van Benjamin Britten is een niet-kerkelijk requiem, geschreven voor sopraan, tenor en bariton solisten, koor, jongenskoor, orgel, orkest en een kamerorkest. Het wordt beschouwd als een van de meest indrukwekkende klassieke werken van de twintigste eeuw. Het werk is opgedragen aan vier oorlogsslachtoffers. En wat meer is: ons koor gaat het uitvoeren!

Inhoud

Het War Requiem is geschreven ter gelegenheid van de inwijding van de nieuwe kathedraal van Coventry op 30 mei 1962, die gebouwd werd naast de ruïnes van de oude (die is blijven staan als oorlogsmonument). De oorspronkelijke veertiende-eeuwse kathedraal was volledig verwoest door bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Britten koos voor een traditionele Latijnse dodenmis die door het koor en sopraansolist wordt vertolkt. Af en toe doven de liturgische klanken uit, en verplaatst de aandacht zich naar een kamerorkest met twee mannelijke solisten. Zij verbeelden negen oorlogsgedichten van Wilfred Owen, een militair die in november 1918 sneuvelde in de loopgraven van Frankrijk, een week voor de wapenstilstand. Owen beschrijft in die gedichten de zinloosheid van de oorlog vanuit zijn ervaringen aan het front. Af en toe komt het jongenskoor – de stemmen uit de hemel – er tussendoor. Alhoewel de drie groepen in het begin elkaar afwisselen, lijken ze gedurende het stuk steeds sterker met elkaar verweven te zijn.

Mede door die spectaculair grote bezetting is het War Requiem in de concertzaal niet vaak te horen. Maar omdat Britten dit jaar honderd zou zijn geworden, gaan wij het zaterdag 6 april uitvoeren in het Concertgebouw te Amsterdam. Wij, dat is het KCOV Amsterdam. Grijp daarom deze unieke kans om kennis te maken met deze prachtige, indringende muziek. Kaarten kosten aan de kassa € 35,-. Dat is al uitzonderlijk weinig voor zo’n dure productie, maar toch gaat daar voor jou, als onze vriend of relatie, nog € 2,50 vanaf. En dan weet je bovendien zeker dat je een goede plaats hebt.

Het zou me niets verbazen als de belangstelling voor dit concert heel groot zou zijn. Wij zijn het enige koor dat, voor zover we weten,  in dit Britten jaar het requiem uitvoert, zeker in Amsterdam. Er zijn al heel wat kaarten verkocht, maar er zijn ook nog goede plaatsen beschikbaar. Laat het me dus snel weten dat je erbij zult zijn (per email)! Rechtstreeks bij het koor bestellen kan ook: www.kcovamsterdam.nl

Ik vind het een geweldig avontuur, dat ik graag met jullie wil delen!

 

(Informatie ontleend aan Wikipedia)